komen, werden om de zoveel jaar kaal gehakt, dat was boerengeriefhout voor bonenstokken en voor de erwten. En het dikke hout werd gebruikt voor afscheidingen in het weiland. Het hakhout was productiehout. Om de zeven jaar werd dat kaal gehaald en het eerste jaar mocht het personeel van Spaarneberg het gebruiken. Dan spitte men de grond om en pootte er aardappels tussen. Dat noem de men het hakbos. Tinus Jonker had ook zo'n stuk bos. 's Avonds stond hij dan te spitten, één van mijn broers lichtten hem met een lantaarn bij. Ze noemden het ook wel het prakbos, omdat de bladeren als mest fungeerden en door de aarde werden geschept. Die aardappels groei den op dat humuslaagje van 7 jaar. De mensen hadden helemaal geen geld om mest te kopen dus die bladeren kwamen mooi uit." Bronvermelding Met dank aan: Gerrit Jonker en Boukje Kappert-Jonker AbramJonker. hagen brachten in het najaar veel zaden (elzenproppen) voort waarop vogeltjes zoals sijsjes afkwamen. Dat was niet zo'n probleem, maar in die periode kregen de tuinders vervolgens ongenode gasten op hun erf die de sijsjes probeerden te vangen. Tot slot nog een herinnering van Bram Jonker uit de eerste decennia van de vorige eeuw(l): "De hakbossen, die we overal in Kennemerland tegen- 67 (1) Ons Bloemendaal, 1 april 2003, blz.14

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Zandpoort | 2017 | | pagina 69