■i
I
Ma
Tuinders met hun hand-, hondenkar of paard en wagen in de wachtrij bij het gebouw van Veiling
Kennemerland, gelegen aan de "koude" kant (schaduwzijde) van de Breestraat.
extra afhankelijk van één
oogstseizoen. Zij hadden
vaak iets naast deze
nering, zoals bloemen,
bloembollen of wat
vee om daarvan de
melk en/of eieren uit te
venten.
Daarnaast gaven tuin-
bouwstudieclubs advie
zen over verschillende
soorten teelt, zodat door
het jaar heen langer ge
oogst kon worden, wat
het inkomen ten goede
kwam.
wijzerplaat, zodat de inbrenger zelf direct het gewicht kon
aflezen.
Veel later zal het allemaal wat grootser worden aange
pakt. De Saksische aardbeienslof met een inhoud van 3 kg
wordt ingevoerd.
Bijna elke tuinder heeft een eigen weegrek, waarop alle
gevulde aardbeiensloffen worden gestapeld. Dit weegrek
met inhoud werd onder een geijkt weegtoestel gereden
en met 4 kettingen opgehesen om te worden gewogen.
De weegmeester die bovenin het toestel zat, bepaalde het
gewicht en gooide een kaartje met het totaalgewicht in
een pijp. Beneden aangeland werd het kaartje op de kar
gelegd. De veiling kende van elke tuinder het gewicht van
zijn weegrek in droge toestand. De veiling noteerde dat ge
wicht op een lat die aan het weegrek werd bevestigd. Dat
gewicht werd samen met het gewicht van de sloffen van
het totaal afgetrokken om de netto opbrengst te bepalen.
Er bestond echter een mogelijkheid om te sjoemelen door
bv. het weegrek de nacht vóór de veilinggang/gang naar
de veiling in de sloot te laten zakken, zodat het hout zich
vol kon zuigen. Dat scheelde toch weer een paar kilo per
weging.
De tuinder was overigens zelf verantwoordelijk voor de
staat van zijn weegrek. Brak het rek bij weging, waardoor
een deel van de vracht verloren ging, dan werden deze
aardbeien niet vergoed. Reparatie van het rek was even
eens voor eigen rekening.
Tuinders die enkel van de aardbeienteelt leefden waren
Tijdens de oorlog mag
men geen aardbeien
op struik te koop aanbieden; ze moeten geplukt. Dat is
problematisch, aangezien veel tuinders handen tekort
kwamen. Immers veel mannen waren weggevoerd of
ondergedoken.
Het gedroogde blad van de aardbeienstruik wordt in deze
schrale oorlogstijd gebruikt om thee te zetten of om er een
pijp mee te stoppen.
Vlak na de oorlog wordt van overheidswege bepaald, dat
voortaan 40% van de aardbeien naar de industrie moet,
wat grote onvrede en protest bij de tuinders oplevert. Ook
worden voor de conservenindustrie de prijzen vastgesteld.
Neerwaartse spiraal
Dat de teelt van aardbeien zich langzamerhand blijkt te
verplaatsen, kan met afleiden uit het feit dat in 1950 1180
ton aardbeien, waarvan 82,5% uit Brabant en Gelderland,
wordt doorgedraaid, omdat ze van inferieure kwaliteit
blijken en de veilingen hun naam niet te grabbel willen
gooien: een geveilde inferieure partij werpt zijn schaduw
meteen vooruit.
De aardbeiplant gedijt in Noord-Brabant uitstekend en de
grote gezinnen in het zuiden hebben genoeg handen om
de arbeidsintensieve aardbeienhaal tot een goed einde te
brengen.
De kwekers hebben steeds minder belangstelling voor het
weergevoelige "zomerkoninkje" Het pukken is arbeids
intensief. Deze zg. teeltverschuiving luidt langzaam het
einde van het aardbeientijdperk in Kennemerland in. De
7