Toen telefoneren nog bijzonder was
^5» Stichting Santpoort najaar 2019
Annette Koster
Je kunt het je nu niet meer voorstellen, maar er is een tijd
geweest dat mensen niet telefonisch bereikbaar waren.
In 1881 werden de eerste telefoongesprekken in Neder
land mogelijk. Wanneer en hoe gingen Santpoorters ge
bruik maken van deze nieuwe vorm van communicatie?
De telegraaf
In de tweede helft van de 19e eeuw ontstond er behoefte
aan snellere en effectievere vormen van telecommunica
tie. Dat kwam door de toenemende industrialisatie, de
groei van handel en bankwezen, maar ook door de ont
wikkeling van de spoorwegen. De uitvinding van de tele
graaf was een eerste stap op dit gebied. In Nederland was
de Hollandsche IJzeren Spoorweg Maatschappij (HIJSM)
in 1845 het eerste bedrijf dat zo'n nieuw communicatie
systeem gebruikte. De maatschappij legde daarvoor een
lijn van Engels ijzerdraad langs de spoorbaan van Am
sterdam naar Haarlem. In de jaren daarna werd dit uit
gebreid. Bij elk treinstation kwam een telegraafkantoor.
Aarzelend gaf de regering toestemming om de telegraaf
ook voor het publiek open te stellen om telegrammen
te sturen. Men was bang dat het telegraferen teveel zou
concurreren met de postdienst. Maar al snel zag de rege
ring in dat een goed werkend telegraafnet voordelig was
voor de nationale economie en dat leidde in 1852 tot de
Telegraafwet. De Nederlandse staat ging een telegraaf-
net aanleggen en exploiteren. De telegraaf was een groot
succes, niet alleen voor binnenlandse communicatie,
maar ook internationaal.
De telefoon
Alexander Graham Bell was niet de enige uitvinder van
de telefoon, maar wel degene die er het patent op ver
wierf. Hij richtte in 1877 de International Bell Telephone
Company op. In 1878 werd in de Verenigde Staten de eer
ste telefooncentrale geopend.
De Nederlandse overheid was niet onmiddellijk en
thousiast. Men zag de telefoon eigenlijk alleen als een
randapparaat bij de telegraaf. Kleinere plaatsen op het
platteland zou men met behulp van de telefoon aanslui
ting kunnen geven op een Rijkstelegraafkantoor. Het liep
echter anders. De behoefte aan de telefoon groeide niet
op het dunbevolkte platteland, maar juist in de steden.
In 1880 verkreeg een dochter van de International Bell
Telephone Company, de Nederlandsche Bell-Telephoon
Maatschappij (NBTM), een concessie voor een telefoon
net in Amsterdam. In 1881 startte het Amsterdamse te
lefoonnet met 49 aansluitingen. Het jaar daarna volgden
Rotterdam en Arnhem.
Een telefoon
eind 19 eeuw
Telefoneren in Haarlem
In 1883 verkreeg de NBTM een concessie van de regering
voor een telefoonnet in Haarlem. Haarlem werd de ze
vende stad in Nederland met een lokaal telefoonnet.
In 1884 trad het Haarlemse telefoonnet in werking met
56 geabonneerden. Er kwam een centraal bureau met
twee telefonistes. Tot 1897 kon er alleen overdag gebeld
worden. Het aantal aansluitingen groeide langzaam. In
1891 verscheen de eerste telefoongids. Haarlem had toen
140 abonnees. Ook wie geen telefoonaansluiting had,
kon een telefoongesprek voeren. Er was daarvoor in het
station een 'Publiek Telephoonstation voor het plaatse
lijk telephoonverkeer' ingericht waar men voor 25 cent
een gesprek kon voeren.
Bewoners van Santpoort zouden van dit Haarlemse net
gebruik gaan maken.
3