S »1 AA Bollenteelt Woonhuis koetsier Piet van den Berg, met een bollenveld op de voorgrond. Rond 1900. Na de omzetting van de blekerij naar stoomwasserij in 1872 was er steeds minder behoefte aan het beschikbare land voor het bleken. Delen van de grond werden van af 1890 gebruikt voor het kweken van bollen. Voor dit doel werden drie tuinknechten aangetrokken en werd een opslagloods en een nieuwe droogschuur gebouwd. Er werden narcissen, onder andere de Golden Spur, en hyacinten geteeld. Gedurende dertig jaar was de bloem bollenteelt een kleine, maar rendabele bedrijvigheid. De aanpalende blekerijen Middenvaart en Hoek en Vaart ge bruikten ook voormalige bleekgrond voor de bollenteelt. Ook tuinders op Jan Gijzenvaart schakelden over op de lucratieve bollenteelt, bijvoorbeeld op de gronden achter Het personeel kwam uit de directe omgeving, dus Sant poort, Bloemendaal, Schoten en Haarlem. Naast koetsier Piet van den Berg weten we ook dat rond 1905 de stoker, de heer Vis, in de buurt woonde, namelijk op Bloemen- daalsestraatweg 31, Santpoort-Station. Zijn schoonmoe der dreef op nummer 33 een kruidenierswinkel. herberg De Blauwe Druif (nu het Dekamarkt terrein), het Blekersveld en op het terrein zuidelijk van het Schoter- kerkpad, waar de familie Koelemij bollen teelde en waar ook nu nog de oude bollenschuur te zien is. Rond 1910 verplaatsten veel telers hun bedrijf naar buiten de regio wegens de noodzaak tot schaalvergroting. Door het toenemende toerisme in de regio - hotels en pensions in Bloemendaal, Velsen en Zandvoort - nam de vraag naar wasserijcapaciteit toe. Bij Garenvreugd waren de verbeteringen uit 1872 achterhaald en naast grotere en snellere machines was er behoefte aan een modern bedrijfsgebouw. Maar deze plannen vereisten een gro te investering. In 1898 beschikte Garenvreugd nog over twaalf hectare grond, feitelijk een luxe restant uit de tijd dat men nog bleekte. Op hetzelfde moment zocht de Haarlemse Binnenlandse Exploitatie Maatschappij (B.E.M.) naar beschikbare grond om woningbouw te re aliseren. Willem verkocht met name kavels bos- en duinterrein aan de zuidkant van Garenvreugd aan de B.E.M., waar een deel van het Duinlustpark op gebouwd zou worden. Met de vrijgekomen fondsen werd aan de noordoostkant van Garenvreugd een nieuwe wasserij met stookhuis neergezet. Op de Messe in Düsseldorf werden wastrommels, cen trifuges, mangels en ketels gekocht. Deze deels zware machines werden per spoor naar Santpoort-Station ver voerd en door de Duitse monteurs ter plekke opgesteld. Er was een ketel bij ter lengte van 15 meter. Deze werd op rollen, door middel van treklieren over de Jan Gijzen- vaart verrold. Men had een week voor het transport no- het eerste geval liet men het eigen huispersoneel de was drogen en strijken en in het tweede geval liet men de was, gestreken en wel, gevouwen op de juiste kastmaat aanleveren. Het hoofd van de linnenkamer onderhield daartoe contact met de klant en/of diens personeel. Ter plekke werd met een meetlat de juiste maat opgemeten, waarop geleverd werd. Het hoofd van de linnenkamer was de best betaalde kracht, met direct daarachter de fijnstrijkster. De verhou ding van het aantal mannen en vrouwen was ongeveer 1:4. Schoterkerkpad en woonhuis met bollenschuur (links op foto) 1933. Op de afbeelding de familie Zweiphennigdie daar rond 1933 woonde. Van ongeveer 1900 tot 1912/13 woonde hier de familie Koelemij. ArchjeJ pMljps Grote renovatie 1898 Beeldbank Noord Hollands Archief najaar 2020 Stichting Santpoort 16

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Zandpoort | 2020 | | pagina 17