Onderzoek: de overwegingen vooraf
behoefte aan ophoogmateriaal. Gevolg was een steeds
groter wordend gapend gat in de duinvoet op de over
gang van de oude duinen naar het laagveengebied in het
oosten, te beginnen op de huidige locatie Blekersduin. En
ook nu nog worden wij aan deze ingreep herinnerd, want
aan de westzijde wordt het door afgraven platgestre
ken terrein gekarakteriseerd door de intrigerende steile
wand; een kunstmatig kenmerk met weliswaar een eigen
schoonheid, maar evenzeer als pijnlijk litteken dat abrupt
een hoogteverschil overbrugt van meer dan vijf meter.
Met het afgraven van het zand verdwenen ook eventu
eel aanwezige archeologische restanten. En hoe reëel die
veronderstelling is, blijkt uit eigen waarnemingen van de
schrijver. Prehistorische cultuurlagen werden zowel ten
oosten van de Mellonahof als onder de Van Dalenlaan ter
hoogte van complex De Prinsenhof aangetroffen. Zo een
door de toenmalige bewoners als teellaag bewerkt areaal
raakte in veel gevallen met duinzand overstoven. Vaak
betreft het zelfs meerdere lagen, op elkaar gestapeld,
soms direct op elkaar, dan weer door een laag stuifzand
gescheiden. Ook pal aan de westgrens, onder de Vin-
kenbaan, toonde de Haarlemse/Bloemendaalse colle-
ga-onderzoeker Theo Nieuwenhuizen tijdens onderzoek
bij rioolwerkzaamheden in het van afgraving gespaard
gebleven zandpakket, zo’n bewerkte en vervolgens be
dolven geraakte bodemlaag aan.
De daarin aanwezige brokken aardewerk uit de Mid-
den-Bronstijd bewijzen dat hier bewoning sinds circa
1500 jaar vóór Christus plaats vond. Naar het oosten toe
bevinden deze cultuurlagen zich op een steeds dieper ni
veau en komen plaatselijk al ter hoogte van de Bloemen-
daalsestraatweg samen in een compacte veenlaag van
meer dan een halve meter dikte. Deze veenlaag bestaat
uit de sterk samengedrukte restanten van een ooit vrij
wel ondoordringbaar moeras dat zich uitstrekte tot aan
het huidige Haarlem-Noord. Daar ligt sinds 5200 jaar de
noordelijke uitloper van de met duintjes gestabiliseerde
kustlijn - ofwel strandwal - waarop in de Middeleeuwen
Haarlem is ontstaan. Dit laagveen, dat bijna overal uit
slecht verteerde plantenresten van riet, zegge en vochtig
bos bestaat, vult al vanaf 4.500 jaar geleden de laaggele
gen strandvlakte tussen Santpoort en Haarlem. Dat was
mogelijk geworden in de beschermende luwte van een
nieuwe en inmiddels verder westelijk gelegen kustlijn,
waarover later meer.
Ook al is door de zestiende-eeuwse zandwinning de kans
op achtergebleven sporen en restanten uit de prehisto
rie afgenomen, alleen een gedegen onderzoek dat zou
voorafgaan aan de nieuwbouw van het gebouwencom
plex Blekersduin, kon voldoende zekerheid bieden over
hun aanwezigheid. De aanzienlijke kans op zeer oude
archeologische resten maakte in 1999 dat de schrijver als
gemeentelijk functionaris intern een attenderend schrij
ven opstelde. Bovendien was er ook nog de reële moge
lijkheid van plaatselijk nog aanwezige sporen en restan
ten van de blekerij die zich hier na de afgraving vestigde.
Onder de actuele wet- en regelgeving is het namelijk on
denkbaar om zonder een degelijke bestuurlijke afweging
bouwplannen uit te voeren die gepaard zouden gaan
met grootschalig grondverzet. Duidelijk was dat er een
onderzoeksopzet nodig was die evenwichtig recht zou
doen aan zowel de belangen van de projectontwikkeling
als die van de reeds in de bodem aanwezige waarden.
Ongecontroleerd afgraven zou grote schade kunnen aan
brengen aan belangwekkende archeologische sporen of
deze zelfs voorgoed ongedocumenteerd vernietigen. In
ieders belang werd een trapsgewijze opzet bedacht: niet
kostbaarder dan strikt noodzakelijk en zoveel mogelijk
recht doende aan de cultuurhistorische potentie.
Enkele grondboorcampagnes werden uitgevoerd. Dui
delijk werd dat dat de veronderstelde oudheidkundige
potentie weliswaar aantoonbaar was, maar dat er onvol
doende noodzaak was om vooraf een opgraving te star
ten. Reguliere opgravingen zijn namelijk al snel een kost
bare zaak. Om bijvoorbeeld veel geld uit te geven voor
het opgraven van een akkerlaag - hoe oud en dus inte
ressant ook - is niet verantwoord wanneer je de bijbeho
rende nederzetting niet kunt documenteren. Het alter
natief dat vervolgens voorlag, was de aanleg van enkele
proefsleuven (steekproefsgewijze smalle doorgravingen
van te onderzoeken terreindelen). Om voldoende inzicht
in de bodem te krijgen, zou dat echter alsnog een om
vangrijke operatie betekenen. Want een putdiepte van
de minstens benodigde drie meter betekent vanwege
het instortingsgevaar dat bovenin al minstens vijf meter
breedte noodzakelijk is. Het zou een enorm grondverzet
betekenen, om over de kostbare aanleg van bronbema-
ling nog maar te zwijgen. Daarom werd gekozen voor een
zinvol alternatief: het archeologisch begeleiden van de
najaar 2020 Stichting Santpoort
48