Wringen en drogen
Bleken
Karnemelkbad
Het doel van het logen was de natuurlijke vetten en
kleurstoffen van de vlasvezel (pectine, was, hars etc.)
in eenvoudiger verbindingen om te zetten, die dan door
wassen of oxidatie (bleken) verwijderd konden worden.
De temperatuur van elk opvolgend loogbad was hoger
dan die van het voorgaande: van lichaamstemperatuur
tot bijna kokendheet.
Om de loog gelijkmatig te laten inwerken werd het linnen
gevouwen in kuipen gelegd met de zelfkanten, de vuilste,
maar ook de sterkste kanten, naar boven. Een laag linnen
werd met lauwwarme loog overgoten en een knecht op
klompen trapte de loog in het linnen. Daarop werd een
tweede laag linnen gelegd enz. Na verloop van tijd werd
het loog onderaan de ketel afgetapt en zo nodig na ver
hitting weer van boven opgegoten. Fijn linnen werd ge
durende 6 tot 7 uur opgegoten met loog die men er direct
van onderen weer uit liet lopen. Daarna liet men het 3 tot
4 uur in het laatst opgegoten, heetste loog staan (totaal
ca. 10 uur). Het aantal loogbaden varieerde van 10 tot 20
maal.
Karnemelkbaden waren nodig om het linnen stevigheid
en sterkte te geven en om de kleur te verbeteren. Het lin
nen diende er in de verkoop zwaar en stevig uit te zien.
Karnemelk neutraliseerde de eventueel nog aanwezige
zuurresten van de loog.
Het logen en melken werd soms vier- of vijfmaal her
haald voordat het linnen schoon was. Na elk loogbeurt
werd het weer op de bleek gelegd. Na de laatste keer,
werd het linnen met zeep gewassen.
Tijdens het hele wasproces werd het linnen gewrongen
in een enorm houten werktuig, waar aan één zijde zich
een meer dan twee meter hoog wringwiel bevond, waar
treden op waren aangebracht. De knechten (z.g. bokken
rijders), brachten het wiel in beweging door op die tre
den te stappen en zo het wringmechanisme in werking
te zetten. Het in een wringdoek gepakte linnen werd om
de spil gedraaid. Vervolgens werd het linnen met rol- of
kruiwagen of berrie naar de bleekvelden gebracht om
daar te drogen.
Bij de uiteindelijke bleek werd het linnen zorgvuldig op
de gemaaide bleekvelden gespannen om de natuurlijke
kleuren te laten oxideren. Die bleekvelden bestonden uit
stroken grasvelden met gietsloten ertussen. De velden
waren omheind met hagen om dieren te weren.
Het lijnwaad werd vastgehouden door veldstekken (hou
ten pinnen van ca 45 cm lengte) door de litsen (lussen)
te steken. Die werden met een hamer de grond in gesla
gen. Het diende allemaal uiterst zorgvuldig te gebeuren.
Hoe strakker gespannen, hoe beter het resultaat. Toch
dienden de haringen tijdens het drogen van het linnen
regelmatig verzet te worden: het linnen kromp namelijk
tijdens het drogen en mocht niet uitgerekt worden: dat
ging ten koste van de sterkte. De linnen banen moesten
natgehouden worden om de oxidatie te bevorderen en
de resten loog uit te spoelen.
Dit gebeurde door gieten met een houten hoosschep:
een soort goot van 1 meter lengte met daaraan een steel
Activiteiten op de blekerij
(1725).
Links het grote wringwiel
met treden, bezig de was uit
te wringen.
Rechts op de kruiwagen
een stapel gewassen linnen,
wachten op een wring-
beurt.
Midden: uitgewrongen
was, uitgespreid op de
wagen, klaar om naar de
bleekvelden te worden ge
bracht. Op de achtergrond
droogbergen.
Beeldbank Noord-Hollands Archief
najaar 2021 Stichting Santpoort
14
fySecIfStruJr. ^7. -
liK—J