Van blekerij tot wasserij
Als er dan nog geld over is, krijgt een volgende groep
alsnog een deel terugbetaald. Allerlei leveranciers, zoals
de timmerman die de doodskisten van vrouw en doch
ter getimmerd heeft, leveranciers van blauwsel, stijfsel,
touw, brood enzovoort. Ook de man van wie Faas Pie-
terzoon land huurde, krijgt maar een deel van de huur
schuld terug.
Het valt op dat het personeel, in rangorde laag, niet bij de
laatste schuldeisers zijn gevoegd. Zij worden volledig uit
betaald. Ook lezen we dat Faas Pieterzoon land huurde;
dit zal land geweest zijn waarop hij zijn koeien weidde en
dat als hooiland diende. Eveneens vallen de vele soorten
belasting op die een eigenaar van een bedrijf moest be
talen.
De nieuwe eigenaar van de blekerij, Pieter Jacobzoon
Koppen kan de blekerij niet lang exploiteren, hij over
lijdt kort na de aankoop. Zijn vrouw overlijdt in 1787. De
blekerij wordt volgens de bepalingen voor 4000 gulden
verkocht aan een van de twee kinderen uit een eerder
huwelijk van deze vrouw: Matthijs Lamertzoon. Het ver
koopbedrag is gebaseerd op de taxatie van de blekerij in
1776 door de curatoren van Faas Pieterzoon Berkman.
De exploitatie van de blekerij door Matthijs loopt niet
goed, hij moet regelmatig geld lenen om zijn hoofd bo
ven water te houden. De ontdekking van chloor rond
1784 leidt er toe dat van bleken steeds meer wordt over
gegaan op wassen. De blekerijen in het buitenland gaan
moderniseren en schakelen over, maar in Nederland blijft
men achter en houdt men vast aan de oude methoden.
Dit leidt, naast andere oorzaken, tot een verdere omzet
daling bij de blekerijen.
In 1788 leent Matthijs van Simon Kluiskens Simonszoon,
garenbleker aan de Jan Gijsenvaart, 1200 gulden. Daar
bovenop komen nog andere schulden, in totaal 2900
gulden.
Bij al deze schulden dient zijn blekerij als onderpand.
In 1790 wordt de schuld te groot en Matthijs geeft in een
akte bij Schout en schepenen van Velsen te kennen dat
zijn boedel volstrekt buiten staat is en hij de schulden
niet aan zijn schuldeisers kan betalen. Hij zal afstand
doen van al zijn roerende en onroerende goederen. Het
geheel wordt verkocht op een publieke veiling, de op
brengst is voor zijn schuldeisers.
Zij verkopen de blekerij Hoek en Vaart in 1790 voor 2075
gulden aan Hendrik van der Graaf, een kleerbleker aan de
Jan Gijsenvaart. Voor deze aankoop moet Hendrik 1200
gulden lenen, ook weer bij Simon Kluiskens Simons-
zoon. Hendrik wordt voor de aankoop niet genoemd
als eigenaar van een blekerij; hij zal dus op een blekerij
gewerkt hebben of deze gepacht hebben en zet nu zijn
blekersbedrijf voort op een eigen blekerij. Hij is getrouwd
met Johanna van Hoeff, die eerder getrouwd is geweest.
Uit dat huwelijk wordt zoon Jan geboren. Een jaar na de
aankoop overlijdt Hendrik. Zijn weduwe zet de blekerij
voort. Zij overlijdt in 1811 waarna haar zoon uit het eerste
huwelijk de blekerij voortzet. Zoon Jan overlijdt kort hier
na, waarna de curatoren en boedelredders de blekerij op
een publieke veiling verkopen. Hier biedt curator Pieter
van Geenen het hoogste bedrag en krijgt hij de blekerij in
bezit voor 3525 gulden.
In 1832 heeft Willem de navolgende bezittingen:
In de Velserbroek: perceel 176 hooiland.
De blekerij in Santpoort: perceel 472 sloot met omliggend
land, 473, 476, 477, 478, bleekveld, 475 huis en erf, 479
tuin (zie de afbeelding op blz. 29).
Langs de Heerenweg: perceel 456 huis en erf.
In de Leckpolder of de Veenen: perceel 404 notweg en
bos, dit is de huidige Uitendaalstraat, 405 bos bij de not-
weg, 407, 408 en 442 weiland.
Pieter van Geenen heeft de blekerij maar kort in bezit; hij
overlijdt in 1812. De blekerij wordt op een publieke vei
ling verkocht aan Willem Geerling. Willem betaalt 2500
gulden voor het geheel dat omschreven wordt als ‘een
schoone welgelegen en waterrijke kleerblekerij genaamt
Hoek en Vaart’. In de transportakte is vastgelegd dat de
koper en zijn opvolgers het weiland dat tot de blekerij be
hoorde nooit mochten roeren of omspitten om te voor
komen dat op naastliggende percelen hinder ondervon
den werd van stuifzand.
In 1836 besluit hij om de blekerij te verkopen aan Wilhel
mina Scheepers, weduwe van Jacobus Klauwers, voor
haar minderjarige zoon Johannes. Johannes werkte al als
bleker bij zijn moeder op de blekerij Middenvaart. Niet
alles wordt verkocht; een deel van de bezittingen blijft in
najaar 2021 Stichting Santpoort
28