Lodewijk Napoleon 1806-1810
Sociaal-economische achteruitgang
Het democratisch gehalte van de Bataafse Republiek
nam vooral na 1800 steeds verder af. In 1799 was in
Frankrijk Napoleon aan de macht gekomen; deze breidde
de Franse invloed uit om meer van de Republiek te kun
nen profiteren. In 1805 kwam er definitief een einde aan
het democratische staatsbestel. Napoleon stelde Rutger
Jan Schimmelpenninck als Raadspensionaris (in feite
een soort almachtige president) aan en het jaar daarna
maakte hij van Nederland het Koninkrijk Holland onder
zijn broer, Koning Lodewijk Napoleon. Het bestuur van
het land werd steeds centralistischer. Tegelijkertijd werd
in deze periode een begin gemaakt met belangrijke wet
geving zoals op het gebied van codificatie van het recht,
algemene belastingen en onderwijs. Maar ook in het le
ven van alledag merkte men dat tijden veranderd waren:
in de kerk moesten de Santpoorters bidden voor de ko
ning en op de verjaardag van Lodewijk Napoleon moest
men ook in Santpoort verplicht de vlag hijsen.
burgers voor gelijkheid. De schoolmeester van Santpoort
verdiende veel minder dan die van de Velserkerkbuurt.
De Santpoorters eisten gelijkheid en hadden succes: de
schoolmeester kreeg loonsverhoging en een vrije wo
ning.
In 1798 kreeg ‘Nederland’ voor de eerste keer een Grond
wet. In deze staatsregeling werden grondrechten, kies
recht, gelijkstelling godsdiensten etc. vastgelegd. De
voorrechten van de adel (heerlijke rechten) werden offi
cieel afgeschaft. De ‘Vrouwe van Velsen ende Sandpoort’
raakte onder andere haar benoemingsrechten kwijt,
maar in de praktijk behield ze nog invloed en ook haar
titel mocht ze blijven dragen. In de eerste decennia van
de negentiende eeuw werden sommige heerlijke rechten
opnieuw ingevoerd.
Voor de Santpoorters zal de sociaal-economische ach
teruitgang na 1800 waarschijnlijk het meest ingrijpend
geweest zijn. De steeds zwaardere financiële eisen van
Frankrijk, de voortdurende oorlogen en de handelsblok
kade van Engeland (het continentale stelsel) maakten
dat de financieel-economische situatie van Nederland
steeds slechter werd en dat merkte men overal in het
land, ook in Santpoort. Naast de al in de loop van de acht
tiende eeuw ingezette neergang van de blekerijen volgde
nu ook de achteruitgang van de buitenplaatsen die voor
zoveel werkgelegenheid voor de bevolking en afzet van
boeren en winkeliers gezorgd hadden. Ook deze ontwik
keling was al voor 1800 ingezet, maar kwam door de eco
nomische malaise in een stroomversnelling. In de glorie
tijd van Velsen waren er meer dan veertig buitenplaatsen
en hofsteden en veertien blekerijen. Toen de gemeente in
1808 te horen kreeg dat er weer meer belasting betaald
moest worden, was het verweer van de gemeente dat
er nog maar negen bewoonde buitenplaatsen waren en
drie blekerijen. De ambachtslieden en winkeliers hadden
het ‘in deze drukkende tijden’ heel zwaar. De armoede
onder de bevolking nam sterk toe.
Ook herbergen kregen het steeds moeilijker. ‘De Groene
Valk’ in Santpoort bijvoorbeeld hield het niet meer vol.
De pensiongasten betaalden niet. In 1799 werd de her
berg met paardenstalling verkocht, de koper ging in 1806
alweer failliet en het gebouw kreeg daarna een andere
bestemming.
Buitenplaats Velserhooft. De oorspronkelijke hofstede
was vooral in de achttiende eeuw door rijke Amsterdamse
kooplieden/regenten uitgebreid tot een omvangrijke buiten
plaats, die zich uitstrekte over een groot deel van het huidige
Santpoort-Noord. Door de slechte economische omstandig
heden konden welgestelden begin negentiende eeuw zo’n
buitenplaats niet meer bekostigen. In 1805 werd Velserhooft
verkocht aan een belegger en daarna voor het overgrote
deel gesloopt en in delen verkocht.
Panorama ‘ziende naar het westen’ (1731). Kopergravure H.
de Leth uit Zegepralent Kennemerland’.
Stichting Santpoort najaar 2021
43
Beeldbank Noord-Hollands Archief