Schematisch overzicht van de ontwikkeling van de kust. Het duin-en waddenlandschap schuift eerst naar het oosten, dan bouwt het uit naar het westen, en daarna stuiven de (jonge) duinen weer landinwaarts. Doordat er dus steeds nieuwe strandwallen gevormd werden, kwamen de eerste steeds verder van zee te lig gen, en de er tussenliggende strandvlaktes ook. Omdat er verder ook niet zo veel zeegaten meer waren, werd zo’n laaggelegen gebied tussen de oude en de nieuwe strandwal langzaamaan een zoet milieu en kon planten groei goed op gang komen. Uit analyse van de restanten van stuifmeel en zaden in de bodem weten we welke soorten er zoal groeiden. De eerste planten in de strand vlaktes waren de planten die we kennen van de huidige kwelders, zoals lamsoor, zeeweegbree en dergelijke zilte vegetatie. Na verloop van tijd gingen er ook riet en ande re grassen groeien, mogelijk zelfs wat bomen zoals elzen, die goed tegen natte omstandigheden kunnen. Op de overgang van de strandvlakte naar de strandwal zullen graslanden gelegen hebben. Op hogere en drogere delen van de strandwal (de oude duinen) vormde zich een half open bos met lichtminnende boomsoorten zoals berk, hazelaar en eik, en lokaal ook iep en linde. Ditzelfde principe zien we nu ook eigenlijk gebeuren bij IJmuiderslag. Wanneer u daar naar het strand gaat, ziet u aan de zuidkant een rietmoeras liggen tussen wat duintjes in. Aan de noordzijde rondom het Kennemer- meer is de vegetatie al iets ouder: daar bevinden zich aan de oevers graslanden vol orchideeën en kruiden die overgaan in struweel en vochtig bos. Bij IJmuiden wordt volop beheerwerk gedaan om deze zeldzame vegetatie te behouden. Als je dat niet doet, groeit het dicht met of riet of elzenbos. Dat is ook precies wat er toen op de strandvlakte gebeurde: plantenresten stapelden zich op in het natte moerassige gebied en zo ontstond veen. Dit gebeurde eerst achter de strandwal van Spaarnwoude, daarna achter die van Haarlem, en uiteindelijk ook achter die van Santpoort. U raadt het al, dat is het gebied wat wij De Veenen noemen. Om even te relativeren: we hebben het niet over dikke pakketten veen. De dikte is hier niet meer dan 1 a 2 meter. Door de beperkte dikte en de specifieke samenstelling was dit veen niet geschikt om in later tijden als brandstof te winnen en het is daardoor niet heel erg aangetast. In de later gevormde strandvlaktes meer richting Drie huis en IJmuiden is het veen vaak zelfs niet meer dan een dun laagje van hooguit een paar decimeter. En daar ligt het ook niet meer aan de oppervlakte. Er is duinzand overheen gewaaid. En zo zijn daar de lagergelegen delen langzaam opgevuld met zand voordat er dikkere pakket ten veen konden ontstaan. Dit hele verhaal is ook te zien op de geologische kaart van de omgeving van Haarlem (afbeelding 3). Op die kaart valt nog iets op. De strandwallen ten zuiden van Santpoort zijn redelijk noord-zuid gelegen, maar bij Santpoort buigen ze meer af naar het noordoosten en lo pen ze dood in het Oer-IJ-gebied. Elke nieuwe strandwal die aan er aan de zeezijde bij kwam drukte de monding van het Oer-IJ ook steeds iets meer noordelijk. De mon ding verschoof zo en kwam rond 2500 jaar geleden bij Castricum te liggen, waarna deze uiteindelijk verzandde en de kust zich daarna geheel sloot. Daarna was het in onze regio een tijd rustig qua geologische ontwikkelin gen, wat het landschap geschikt maakte voor bewoning en landbouw. Verder naar het westen vormden zich nog mondjesmaat nieuwe strandwallen, maar dat hield zo op rond het be- geo-uorming.nl najaar 2022 Stichting Santpoort 20 8200 jr 3000 jr heden

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Zandpoort | 2022 | | pagina 22