De ongewassen nek
Geesje Griek met medewerker Ton Zondervan.
Stichting Santpoort najaar 2022
Bij Frans jr. staat de persoonlijke hygiëne hoog in het vaandel. Het is een ongeschreven wet dat je je goed moet verzor
gen. Zijn kledij is onberispelijk en hij ziet er dan ook altijd tot in de puntjes verzorgd uit.
Als kapper krijgt hij natuurlijk te maken met klanten die er andere opvattingen op na houden. Waar hij zeker niet van
gecharmeerd is, is de confrontatie met de ongewassen nek. Waarschijnlijk kijken collega’s in zo’n geval de andere kant
op, maar Frans is daar het type niet voor. Hij zegt er wel wat van. Bang voor negatieve reacties is hij nooit, want een
ongewassen nek minder in de zaak is hem liever dan het behoud van de klant.
Vooral jonge moeders met een wat emancipatoire inslag moeten het ontgelden als ze hun ongewassen kroost kordaat
op de kinderknipstoelparkeren. Na de knipbeurt trekt Frans met een nat watje een of twee witte strepen in de nekpartij
van de kleuter, de verbouwereerde moeder en passant vertellend dat deze eerste aanzet tot huidhygiëne voor rekening
van de zaak is.
Ron, Geesje Griek, het huishouden uitsleept en haar de
fijne kneepjes van het kappersvak leert. Als hij later zijn
eigen zaak in Amsterdam begint, laat hij een bloeiende
damessalon achter met Rons moeder vol zelfvertrouwen
aan het roer.
Geesje Griek komt uit een Friese familie, die na de Eerste
Wereldoorlog van Friesland naar Haarlem verhuist, waar
Geesje in 1919 als nakomertje wordt geboren. Als dertien
jarige wordt zij al uit werken gestuurd. Met haar kordate
aanpak maakt ze indruk op de families waar ze in dienst
is. De contacten blijven en velen worden later huisvrien
den en klanten van de kapsalon.
Aanvankelijk is de dameskapsalon piepklein. Een deel
van de ruimte op de begane grond is nog in gebruik als
voorraadmagazijn voor parfum- en zeepartikelen. Als
dameskapper Ton Zondervan in dienst komt wordt het
steeds drukker. Een verbouwing wordt noodzakelijk en
halverwege de jaren vijftig wordt de nieuwe kapsalon
feestelijk in gebruik genomen. Deze zaak wordt een groot
succes. Vrouwen stellen hogere eisen aan hun uiterlijke
verzorging en mensen zitten steeds beter in de slappe
was. In de zestiger jaren is de dameskapsalon dan ook
het grote verdienmodel van het bedrijf geworden.
Na het overlijden van Rons grootouders in 1964 en 1965
vindt een tweede verbouwing plaats. De bedrijfsruimte
op de begane grond, de woonruimte op de bovenver
dieping en de zolder worden grondig verbouwd en van
centrale verwarming voorzien. Deze grote investering is
mogelijk doordat Geesje met haar medewerkers van de
zaak een succes heeft gemaakt.
Interieur van de dameskapsalon halverwege de jaren vijftig.
Rechts hangt nog de geiser voor het warme water.
35