DE EERSTE HEEMSTEEDSCHE COURANT ADVOCAAT ADVOCAAT DROGISTERIJ „DE GEDEH U»\\ n Wed. P. KOOMEN ZOON N°. 1 „DE INDUSTRIE" ,,'T RAEDTHUYS 6de Jaargang 4 Januari 1929 TWEEDE BLAD LOSSE BLAADJES. Nieuwjaarsbevlieging. ZOUTE DROP. ZOUTE- EN ZOETE GRIOTTEN. DE ECHTE PIJPEN LAURIERDROP. VOOR DE VROUW. m FIJNHOUT- EN IJZERHANDEL BISSCHOPWIJN, gereed voor het gebruik, p. flesch f 0.75 W ILUi Prima kwaliteit. Billijke prijzen Gierstraat 39, HAARLEM. Telefoon 10153. Z.van WAVEREN WAGENWEG 25 telioizo dook G. Th. ROTMAN. We hebben 't afgeloopen jaar Behoorlijk afgesloten, Door te bepeinzen, hoe en waar We zijn te kort geschoten. We hebben ijv'rig onderzocht Ons zeer bezwaard geweten, En bij een glaasje troostrijk vocht Een oliebol gegeten. We kwamen in een milde bui En wilden alle menschen, 't Zij vriend of vijand, altegadr Gelukkig-jaartje wenschen! We spraken tot de vriendenschaar: Veel voorspoed, mijne heeren!" (En dachten: Krijg ik zelf nog meer, 'k Zal 't dankbaar accepteeren! Vol moed gaan w' allen 't nieuwe jaar Met frissche kracht beginnen. Met mooie plannen is 't niet waar? Zit elk nu vol van binnen! We zullen ditwe zullen dat Je kunt er op vertrouwen! Jawel, vandaag! Maar morgen, dan Is alles weer bij 't ouwe! ff J. P. J. M. NAN Apoth. Ads. Wilhelminaplein 17, Heemstede. Tel. 283G6 collecties. Er zijn natuurlijk menschen, die iets j tegen het gebruik van wit en zwart hebben, die het somber vinden, rouw-achtig, kortom leelijk. Maar, mijn beste, brave zussen, laat ik U dan iets vertellen. Zwart-en-wit is niet aleen prac- tisch, maar tevens elegant en gedistingeerd. Een ensemble van zwart-en-wit kan men zeer lang dragen dus, het is goedkoop! omdat de élégance van deze combinatie niet verloren gaat, iets wat met alle andere mode-kleur-combina- ties onherroepelijk wèl het geval is. Zwart en NOG EENS: HET ZWART EN WIT. Of ik er al eerder over geschreven heb of niet, ik kan het niet helpen: maar ik moet heusch nog een keer over de groote mode-combinatie van dezen winter, zwart-en-wit, met U babbelen. Want men ziet het zéér veel in de vrinter- Spaarnwouderstraat 108, HAARLEM. Tel. 15020. SPECIAAL ADRES VOOR ALLE SOORTEN FIJN HOUT. Ruime eorteerlng In SIER- en PORTRETLIJSTEIM. Billijke berekening voor het INLIJSTEN van allo maten PORTRETTEN en GRAVURES. Complete sorteering In alle GEREEDSCHAPPEN voor Batikken en Schablonecren, Zaag- en Snijwerk, Tarso-werk, Timmergereedschap, enz. Meubelbeslag in de meest moderne uitvoering. KURKPLATEN-, MATTEN EN ZOLEN, MEDICIJN-, BIER-, WIJN- EN THERMOSFLESCH-KURKEN. TOUWWERK en KOORD in diverse maten. ACCU-LAADSTATION. BILLIJKE PRIJZEN. SNELLE EN SOLIDE AFWERKING. wit blijft evenwel. En dan dat rouw-idee? Wel men moet natuurlijk „oog" hebben voor de ver houdingen, waarin men de beide stoffen met elkaar gebruikt. Men moet de juiste stoffen, met den juisten glans bij elkaar weten te passen. Maar, waar zou anders de taak van de mode-kunste- naresen blijven, als er heelemaal geen „kunst" meer voor noodig was? En zie nu eens de toe passingen er van op de teekening. Zijn ze niet bijzonder fijn? Dat sportieve ensemble links is van yersey met garneering van zwarte zebra- streepen. Ceintuur van zwart lakleer met witte gesp, manteltje zwart, met witte voering. Daarnaast een pull-over, op zij gesloten, van velours, zwart met witte ruitjes; rokje van zwarte crêpe de chine, ruim van voren. De mantel van hetzelfde geruite velours, gevoerd met witte crêpe de chine en gegarneerd met wit bont. Konijn of hermelijn, al naar de beurs toelaat. De twee kleine figuurtjes geven nog een paar heel origineele ideetjes weer voor het ge bruik van zwart-en-wit en behoeven geen nadere toelichting. Loes. Bekend is, dat het standbeeld van Janus twee aangezichten had, het eene oud, om zijn onder vinding in het verleden aan te duiden, het andere jong als een beeld van zijn inzicht in de toe komst. Een enkele maal werd hij voorgesteld met vier gezichten, als een zinspeling op de vier getijden. Janus was voor de Romeinen de God van het jaar. Men vindt hem afgebeeld, zittende in het midden van twaalf altaren, om de maanden van het jaar aan te duiden. Voordat Numa Pompilius daar wijziging in bracht werd het jaar geopend door de maand, gewijd aan den oorlogsgod Mars. De vrede lievende Numa poogde aldus een vreedzamer geest in zijn rijk te kweeken en bepaalde, dat de tempel van Janus in vredestijd gesloten, in oorlogstijd geopend zou zijn. Hij had het voor recht, dat onder zijn regeering de Janustempel voortdurend gesloten bleef, iets, dat in de ge- heele Romeinsche historie niet meer dan zes maal plaats mocht vinden. Toen Julius Caesar zijn wijzigingen in de Romeinsche tijdrekening maakte, stelde hij niet Janus, maar Juno aan tot beschermgodin der maand. FEBRUARIOvidius verhaalt, dat in de laat ste maand van het oorspronkelijk jaar der Ro meinen reinigingsofferanden of Februalia plaats hadden. Naar deze offers werd de maand Februarius genaamd. Hierboven werd reeds medegedeeld, wanneer en door wien deze maand van rangorde veranderde. De wijziging in den kalender, door Gregorius XIII (beter: op zijn last) in 1582 aangebracht, bedeelde deze maand met 28 dagen, behalve in de schrikkeljaren, als wanneer immers Februari 29 dagen telt, met uitzondering van de eeuwjaren, die geen schrik keljaren zijn, indien tenminste de beide eerste cijfers niet door 4 deelbaar zijn. Zoo waren 1700, 1800 en 1900 geen schrikkeljaren. Het jaar 2000 is het daarentegen wèl, evenals 1600 het was en 2400 het zal zijnals de kalender dan nog niet veranderd is. MAART: is afgeleid van het Latijnsche Mar- tius. Bij de Romeinen was de maand Maart aan Mars toegewijd en de eerste maand des jaars. Onder koning Romulus was Maart dus de begin maand van het jaar. Numa Pompilius voegde er Januari en Februari bij. In onze streken heette Maart ook wel be halve Lentemaand Dorremaand, waarbij men aan een tegenstrijdigheid zou denken. Dit slaat evenwel niet op het vele dorre in de natuur, doch is een herinnering aan den Germaanschen God Thor of Thoor, aan wien deze maand ge wijd was, gelijk de Donderdag (Thursday) den naam Thor eveneens bewaart. APRIL: De tweede maand van het Romein sche jaar. „April" wordt thans algemeen aan genomen als te zijn afgeleid van het Lalijnsche „Aperire", dat „opengaan" beteekent, omdat in deze maand de aarde zich als het ware opent voor veldgewassen en kruiden. Vergelijk het Neder- landsche „Grasmaand". In deze maand hadden in het oude Rnme ver- ff - SLIJTERIJ IN GEDISTILLEERD - Wijnen. Limonades. Iso-Barometrische Bier Tapinrichting per flesch f 2.10 per flesch f 2.50 Aanbevelend. F. H. KLUEN, Raadhuisstraat 46, HEEMSTEDE. - Telefoon 28264 WAT BETEEKENEN DE NAMEN DER MAANDEN? JANUARIDe maand Januari dankt haar naam aan Numa Pompilius, den tweeden koning van Rome, die de maanden Januari en Februari aan het jaar, door Romulus, den eersten koning van Rome, ingesteld, toevoegde. Januari houdt de herinnering levendig aan den God Janus, die bij de Romeinen in groote achting stond, vermaard als hij was in het beoordeelen van verleden zaken en het vooruitzien in toe komstige. Ook werd hij beschouwd als hoofd zakelijk met de zorg over het bewaken van de poorten des hemels te zijn belast, zoodat hij bijna altijd met een sleutel in de rechterhand werd voorgesteld. Vandaar ook kreeg elke Ro meinsche deur of poort den naam van Janua, wat velen er toe bracht, Januari af te leiden van dit Janua, als zijnde de deur of de ingang van het nieuwe jaar. schillende feesten plaats, gewijd aan de Godin Venus of Aphrodite. Sommigen willen dezen naam in het woord „April" terugzien. De scherts, die men zich veroorlooft op 1 April, gaat terug tot den tijd, toen men gewoon was, op dien datum een kind of een dienstbode met een verzonnen boodschap ergens heen te i sturen, hetgeen terug zou wijzen op het sturen van Jezus van Pilatus naar Herodes en van dezen weer aan genen. In dezen gedachtengang is er ruimte voor de bewering, dat „poisson d'avril" verwant is aan „passion". MEI: Zekerheid over de afkomst van het woord Mei hebben we niet. Het kan een afleiding uit het Latijn zijn, doch daar wij in de verzame ling wetten der Salische Franken in de 5de eeuw n. C. het woord „Meo" voor Mei ontmoeten, schijnt het niet uitgesloten, dat het woord „Mei" niet uitsluitend van Latjj nsche afkomst is. Wij kennen nog het woord „mei" in de betee- kenis van loovertak en Becanus meent, dat de maand, die ons voorziet van „meien", daaraan haar naam dankt. Wat de afleiding uit het Latijn betreft, men denkt aan het woord „Magnus", groot, omdat immers de grootheid der schepping in de Meimaand wordt geopenbaard. Anderen weer zetten tegenover elkander „Mei" en „Juni" en beweren, dat Mei was toegewijd aan de „Majores" en Juni aan de „Juniores", dus respec tievelijk aan de ouden en de jongeren des volks. Een volgende categorie van vorschers meende Mei te zijn genoemd naar Maja, dochter van Atlas en moeder van Mercurius. Hoezeer de Meimaand steeds de maand is geweest van vroolijkheid en feestbetoon, is algemeen bekend. Het in de laatste tijden weer opluikende een- Mei-feest destijds weinig minder dan een nationale feestdag, toen men meiboomen plantte, meiliederen zong en meidrank dronk, bewijst, dat dit ingewortelde gebruik slechts gesluimerd heeft, maar thans weer ontwaken gaat. JUNI: Behalve de hierboven reeds genoemde afleiding van „Juniores" is algemeen aange nomen, dat Juni haar naam dankt aan een Romeinsche godheid, hier de godin Juno, de gemalin van Jupiter. Sommigen gelooven, dat de consul Lucius Junius Brutus zijn naam aan de maand Juni gaf. JULI: In de oud-Latij nsche kalender werd deze maand „Quintilis" geheeten, d.w.z. de vijfde. (Men bedenke, dat destijds dat jaar met Maart begon, totdat de Juliaansche tijdrekening door Julius Caesar werd ingevoerd.) Marcus Antonius noemde uit dankbaarheid voor de nieuwe tijdrekening, die een einde maakte aan de onlogische, verwarde kalender- van tot dusver, de maand „Quintilis" naar Julius Caesar: Juli. AUGUSTUS: In het 730e jaar na de stichting van Rome besloot de Senaat deze maand tot dat jaar geheeten: Sextilis of zesde te noemen naar Keizer Augustus, die in deze maand voor 't eerst consul was geworden, drie malen in den krijg gezegevierd had, Egypte had onder worpen en den burgeroorlog geëindigd. Augustus is afgeleid van het Latijnsche Augere, d.i. vermeerderen. Augustus beteekent derhalve „vermeerderaar". In dien zin voerden de Romeinsche en later ook de Duitsche keizers den titel van „Semper Augustus", d.i. „altijd vermeerderen" (van den voorspoed des rijks). Augustus beteekent ook: de verhevene, de gewijde en ook de benaming in deze beteekenis is voor de maand, die nog steeds voor een dei- mildste en aangenaamste geldt, treffend juist. Augustus is oogstmaand in deze streken. De samenhang van Augustus en oogst is duidelijk, na het hierboven genoemde Latijnsche „augere". SEPTEMBER wil zeggen: zevende, natuurlijk alweer van het Romeinsche jaar. De naam is dus duidelijk, evenals de Hollandsche aanduiding „Herfstmaand". Van 2 tot 10 en van 14 tot 17 September 1792 woedde in Frankrijk de revolutie op het hevigst. Het terrorisme van Robespierre, Marat e.a. vierde zijn afschuwelijk hoogtij. Het af slachten van weerlooze gevangenen werd nog lang aangeduid als „Septembriseeren", terwijl zij, die verantwoordelijk mochten worden gesteld voor deze gruwelen, „Septembriseurs" werden genoemd. OCTOBER: De achtste maand van het Ro meinsche jaar. October was, evenals Maart, bij de Romeinen aan Mars gewijd. Zoo kende men het Equus October, een paard, dat in October aan Mars werd geofferd. Eertijds werd October voorgesteld als een jager met een haas aan zijn voeten. Later verbeeldden de Romeinen October als een man gekleed in een purperen gewaad en het teeken van den schorpioen. Een wagen op den achtergrond duidde op den oogst. NOVEMBER: Deze maand was bij de Romei nen aan Diana, de godin der jacht gewijd. Voor- VOOR DE KINDEREN. KONING KIKKERDIK EN Z'N Z00NTJÉ 66. Maai- opeens klonk een geknetter en rook wolken stegen omhoog. De dokter sprong op. „O, m'n baard! M'n baard!" riep bij en holde de kamer uit en de trappen af, door de anderen ge volgd. Wat was er gebeurd? Er was een vonk uit een der pijpen op des dokters baard gevallen en had dezen in brand gestoken. 67. De dokter holde regelrecht naar den waterkant; daar liet hij zich, tusschen de biezen, voorover vallen, zoodat zijn baard in het water viel. Nu was de brand gebluscht, maar van den mooien baard was heel weinig meer over. „Ach, ach," jammerde de dokter, „mijn heele leven heb ik er aan besteed om zoo'n mooien baard te krijgen, en nu zoo opeens 68. „Kom, kom," troostte de koning, „dat is toch alles maar uiterlijke schijn! Daar moet ge niet zoo aan hechten." „Dat kan wel," zei de dokter, „maar niemand zal nu meer willen ge looven, dat ik zoo'n knappe dokter ben. Ze zullen me uitlachen!" Zuchtend verdween hjj weer in zijn boom. 65. „Dan begrijp ik er niets van," zei hij hoofd schuddend. „Ik dacht, dat ik allej wist, maar dat schijnt niet zoo te zijn." Hij haalde twee lange pijpen te voorschijn en spoedig zat het gezelschap gezellig om de tafel. Koning Kikkerdik vertelde Pierewietje nu, hoe hij zich aari het bootje had vastgeklampt en zoo naar den kant was gedreven.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Eerste Heemsteedsche Courant | 1929 | | pagina 5