FAMILIEBERICHTEN
IN DIT BLAD.
PLAATST UW
DE EERSTE HEEMSTEEDSCHE COURANT
van een ouden aristocraat, verlaten van vrien
den en familie, lastig gevallen door schuld-
eischers, die ten slotte al zijn kostbare antiqui
teiten en al zyn meubelen deden verkoopen. En
nu bewoonde hij hier, te midden van het laatste
restantje van zijn bezittingen, een oud, vervallen
huis, in één enkele kamer, met eenige antieke
stukken, waaraan hij het meeste gehecht was.
„Ik weet het wel, meneer, die vazen daar, op den
schoorsteen, vooral die middelste groote vaas,
kunstwerken van beroemde oude meesters, die
de roem van een museum zouden uitmaken, ze
zijn een klein vermogen waard. Als ik ze zou
verkoopen, zou ik het einde mijner dagen rustig
kunnen afwachten in weelde, maar liever leef
ik hier als een arme kluizenaar, dan afstand te
doen van die dingen. Ze vormen het laatste van
al mijn bezit, ze zijn eeuwen in onze familie ge
weest en ik kan er niet van scheiden, er zijn zoo
veel lieve herinneringen aan verbondenTot
dat, nu ja, totdat misschien eenstoch de
handelaar in antiek het ding zal wegsleepen
omdat ik toch eten moet
Jean Ducat zag, dat er tranen in de oogen van
den ouden man stonden. Meneer Ducat was niet
erg sentimenteel aangelegd, maar het aandoen
lijke verhaal van den ouden verlaten man had
toch wel indruk op hem gemaakt. Bovendien had
hij een zwak voor antiek en vooral, als hij meen
de er voor een zacht prijsje aan te kunnen
komen. Dus zeide hij„Kom, kom, oude heer,
u moet niet zoo in het verleden wroeten, wat
geeft het? Het verleden is dood. En waarom
zoudt u die blauwe vaas niet verkoopen aan een
liefhebber, die er zeker twee keer zooveel voor
geven zal als een handelaar? Ik moet u eerlijk
bekennen, ik ben verzamelaar van antiek en ik
zou die vaas graag koopen. Ik heb er wel een
vijftig duizend francs voor over!"
De oude man glimlachte weemoedig: „Het
verleden is doodja, ja, doodik zou het
toch liever niet doen, maarvijftig duizend
francsheeft u het bedrag bij U? Och ja, het
doet er ook niet toehet doet er niet toe
maar als ik het doedan liever meteen, dade
lijken dat U morgenochtend de vaas meteen
meeneemt, zoodat ik hem niet meer zieby
daglichtik zouhet niet kunnen ver
dragenmijn lievelingen in de hand van een
vreemdeneemt mij niet kwalijk?te
zien wegdragen
Toen de morgen begon te schemeren, pakte
Jean Ducat zorgvuldig de blauwe vaas in. De
oude man had de kamer verlaten. Zoo voorzich
tig mogelijk bergde hij de vaas in den auto en
ging dan naar het stadje om een auto-reperateur
op te scharrelen, die in een half uurtje den band
maakte. Een uurtje later bewonderde meneer
Jean Ducat in zijn weelderige appartementen
aan de Avenue du Bois de Boulogne zijn nieuwste
aanwinst voor zijn antiquiteitenverzameling.
's Middags kwam een vriend hem bezoeken,
meneer Eugène Partour, een bekend kunst
kenner. Natuurlijk viel zyn oog dadelijk op de
kolossale vaas. Met een uitroep van verbazing
liep hij er op toe, zette dan zijn lorgnet op, nam
de vaas op, bekeek hem zorgvuldig en vroeg dan
op verwonderden toon: „Hoe kom je erbij,
Ducat, om zoo'n prul bij je prachtverzameling
te zetten?"
„Prul?!", barstte Jean Ducat los. „Man, je
weet niet wat je zegt, dat prachtstuk heb ik met
vijftig duizend francs betaald, al is hij zeker het
dubbele waard!" En hij vertelde in geuren en
kleuren zijn nachtelijk avontuur. Toen het ver
haal uit was, klopte Eugène Partour hem mee
lijdend op den schouder en zei: „Jean, arme
jongen, je bent erin gevlogen. Het is een oude
truc van een berucht oplichter. Maar troost je,
je bent de eerste niet. Hij heeft al meer slacht
offers gemaakt. Hij nestelt zich in een of ander
verlaten heerenhuis, aan den auto-weg, vlak bij
een slecht stuk en strooit daar tegen den nacht
spijkers of scherven. Vangt hij op die manier
een automobilist, die hem rijk genoeg toeschijnt,
dan haalt hij hem binnen en doet hem het prach
tige verhaal en verkoopt hem ten slotte met
tranen in zijn oogen een waardeloos stuk aarde
werk voor een enormen prijsAls de politie
komt, is hij natuurlijk gevlogen, om ergens an
ders, onder een andere vermomming, zijn truc
te herhalen
Zoo werd het geheim van de blauwe vaas ont-
huid. De blauwe vaas overleefde het niet lang.
Want een kwartier later lag het gemeene ding
in duizend gruzelementen op een plaats, waar
men gewoonlijk geen antiquiteiten bewaart.
S.
Nietsdoener: „Waarom parkeert u 'm
hier? Bang voor dieven?"
(London Opinion.)
HET GEHEIM VAN I)E BLAUWE VAAS.
Vrij naar het Fransch.
(Nadruk verboden. Alle rechten voorbehouden)
In den barren winternacht, door den jagenden
sneeuwstorm, raasde een snelle luxe-auto, door
een eenzaam reiziger bestuurd, over den bree-
den, gladden auto-heirweg, die van Brussel naar
Parijs leidt, te midden van donkere, zwijgende
bosschen, over steile heuvelen en door kleine
provincie-stadjes, als Guise, St. Quentin, Ham,
enzoovoort. Op ongeveer 40 K.M. afstand van
Parijs ligt het kleine plaatsje Senlis. Daar wordt
de gladde asfaltbaan even onderbroken door een
ontzettend slechte kei-bestrating. En daar was
het, dat de voortrazende auto eensklaps snel zijn
vaart moest minderen, om ongelukken te voor
komen. Het stadje lag natuurlijk in volkomen
duisternis en was als het ware uitgestorven. De
zoeklichten van den prachtigen wagen boorden
zich een ruimen weg er doorheen. Even buiten
het stadje, juist toen de schitterende auto-weg
weer in het gezicht kwam, stopte de wagen plot
seling.. De bestuurder, een rijzig heer, in een
kostbare pelsjas gehuld, sprong er uit, betastte
even den rechter-voorband en uitte dan een ver-
wensching. De band was leeg! lek, en door een
bijzondere samenloop van omstandigheden had
hij geen reserve-band bij zich. Natuurlijk be
vond zich in den kostbaren wagen een volledige
doos met reparatiemiddelen, maar de rjjke
meneer Jean Ducat had zijn leven lang nog nooit
gewerkt en vertikte het, in den sneeuwjacht zijn
keurig verzorgde handen te gaan mishandelen,
door te pogen, een kolossale auto-band van den
velg te sjorren, en een binnenband te gaan
repareeren. Hij ging nog net zoo lief in zijn auto
op de zachte, met kostbaar pluche bekleede kus
sens liggen slapen, om den dag af te wachten.
Meneer Jean Ducat keek even rond. Hij was
aan den kant van den weg blijven staan en eerst
nu zag hij, dat hij zich op enkele tientallen
meters afstand van een groot, blijkbaar zeer
vervallen huis bevond. Het was één van die
groote, kasteel-achtige villa's uit een vorige
eeuw, zooals men er wel meer langs den weg in
de omstreken van Parijs aantreft. Maar het
zonderlingste was, dat er één venster van het
groote, sombere gebouw, achter het enorme
traliehek, verlicht was. Als een lichtend oog
dat hem bespiedde. Jean Ducat stond nog in be
raad, of hij in zijn wagen zou gaan slapen of
trachten den bewoner van de villa aan het ver
stand te brengen, dat hij wel den nacht bij hem
zou willen doorbrengen, toen ergens in het huis
een deur piepend openging en een lange gestalte
met een stallantaarn gewapend, naar buiten
trad. Toen de figuur dichterbij kwam en door
het hek naar buiten trad, zag Jean Ducat dat
het een lange, eenigszins gebogen oude heer was,
met eerbiedwaardige lange, grijze lokken, die
van onder den zwarten slappen hoed uitgolfden.
„Ik zag, vanuit mijn venster, dat u stilhield.
Is er iets gebeurd en kan ik u misschien met
iets van dienst zijn!" zei de oude heer met een
beschaafde, eenigszins trillende stem.
Jean Ducat vertelde in twee woorden wat er
gebeurd was, en dat hy wel graag den nacht
in de villa zou doorbrengen.
„Het zal mij een eer zijn, meneer," zei de oude
heer, „u in myn woning te ontvangen, wanneer
u met den eenvoud van een arm man genoegen
wilt nemen. Mag ik u voorgaan?"
Jean Ducat volgde met stijgende verwonde
ring de gebogen gestalte van den blijkbaar ver
armden aristocraat. Hun schreden door het huis
klonken hol. Het leek wel, of het heele huis leeg
stond. Eindelijk kwamen ze in een vry ruime
zykamer, waar een petroleumlamp brandde. Een
dun gordij n hing voor het vensterhet lich
tend oog. Nadat Jean Ducat op een wankele
stoel, die zijn zonderlinge gastheer hem aan
bood, had plaats genomen, keek hij rond. Het
vertrek was spaarzaam gemeubeld met eenige
antieke stukken, een tafel, een kast, wat stoelen,
een rustbank, een leuningstoel. In den haard
brandde een helder vuurtje. Maar wat hem het
meest opviel was, dat op den breeden schoor
steen, boven den haard, eenige blauwe vazen
prijkten, vijf stuks; en die in het midden was
een kolossaal stuk. Het licht was tamelijk on
zeker, maar zoo op het oog te zien, moesten het
eenige zeer kostelijke antieke vazen zijn, die een
klein vermogen vertegenwoordigden. Zijn gast
heer had blijkbaar zyn verwonderde blikken ge
volgd en zei op droefgeestigen toon: „Ik begrijp,
meneer, dat U een weinig verbaasd is. Ik ben U
ook wel eenige verklaring schuldig, misschien.
Kom, drinkt U een glas wijn met mij, en als U
lust heeft, naar het verhaal van een arm, oud
man te luisteren, voordat ge U ter ruste legt op
dien rustbank daar, dan is het my wel."
Toen volgde een verhaal van de tegenspoeden
Zij: „Wat wilde vader van je wetenT"
Hij „Of mijne bedoelingen boven allen
twijfel verheveir staan."
Zij: „En doen Ze dat?" London Opinio».)
nog de kurk-industrie en de visschersvloot, dan
is het duidelijk, dat Spanje recht heeft, onder
de Europeesche landen mee te tellen.
De schatten, die Spanje bezit aan natuur
schoon van den meest uiteenloopenden aard;
de rijkdom aan kunst, aan bouwwerken aan
historische plekken van den eersten rang, vaak
nog vrijwel ongerept aanwezig, zijn schier on
uitputtelijk. Genoemd mogen slechts worden:
Granada, met zijn onovertroffen Alhambra, zijn
Sierra Nevada; Sevilla, met zijn onvervalscht
Spaansch leven, Zijn Alcazar; San Sebastian,
de wereldberoemde badplaats; Cordoba, met zijn
heerlijke moskee; de streek van Valencia, met
haar onafzienbare sinaasappelgaardenToledo,
één museum van onvervalschte pracht; Madrid,
OP REIS.
NAAR SPANJE EN DE WERELDTENTOON
STELLING TE BARCELONA.
Men kan zeker niet zeggen, dat de Neder-
landsche Reisvereeniging zich uitsluitend op de
oude beproefde paden blijft bewegen. O neen, de
actieve leiding dezer organisatie, aan welke een
zoo gezonde sociale gedachte ten grondslag ligt,
zint voortdurend op nieuwe banen, zoekt doel
bewust nieuwe wegen. Als zoodanig verdient
groote belangstelling het nieuwe instituut van
de zeereizen, waarvoor een deskundige commis
sie is ingesteld. Dat deze commissie, onder
leiding van haar energieken voorzitter, den heer
R. van Waard te Rotterdam dezen winter niet
Het Monument voor Columbus aan de haven van Barcelona.
heeft stilgezeten, bewijzen de ontworpen zee
reizen, welke zij als verrassing bracht. Zeereizen
waarvan vooral de aandacht trekt die naar
Spanje en de wereldtentoonstelling te Barcelona,
een tiendaagsche kruistocht, welke op 22 Juli
a.s. zal aanvangen.
Spanje, dat tegenwoordig zoozeer in het
middelpunt van de belangstelling staat, maakt
thans een tijdperk van groote opleving door. Er
wordt overal krachtig gewerkt. Nieuwe in
dustrieën worden alom gevestigd. Spoor- en
autowegen worden verbeterd en aangelegd.
De grootste rijkdom des lands ligt in den
landbouw. Meer dan vijf millioen hectaren zijn
met graansoorten bebouwd. Minder bekend is,
moderne stad, toch met een typisch Spaansch
wezen, met zijn prachtig Prado; gansch Galicië,
dat gerust met Zwitserland op één lijn kan
worden gesteld. En het zou een verzuim zijn,
niet de vele kathedralen te vermelden, die tot
de schoonste behooren wat in kerk-architectuur
ter wereld bestaat.
Het is begrijpelijk, dat de Spaansche Regee
ring den wensch koestert, een demonstratie te
geven van haar kunnen. Om de steeds aan
groeiende belangstelling voor dezen Zuid-
Westhoek van ons werelddeel aan te wakkeren,
wordt op een grootsche, indrukwekkende wijze
de aandacht van de gansche wereld getrokken.
Te Barcelona, de hardwerkende, rijke, moderne,
Barcelona Arc de Triomphe.
dat Spanje ook een zeer belangrijk rijst-produ-
ceerend land is. Een zeer belangrijke industrie
op landbouwgebied is ook de suikerfabrikatie.
Hoofdvoortbrengselen zijn intusschen de
wijnen en het fruit, dat in overdadige hoeveel
heden en in weelderige kwaliteit in geheel de
wereld beroemd is. 26 millioen hectoliter druiven
nat, het is een respectabel cijfer! En 3 millioen
hectoliter olie worden, ieder jaar opnieuw, uit
Spaansche olijven geperst.
Ook de veeteelt is van niet gering belang. En
er zijn nóg drie niet minder aanzienlijke bron
nen van welvaart: de mijnbouw, de textiel
industrie en de visschery met wat daarmede
samenhangt. Alleen in de textielnijverheid zijn
150.000 arbeiders werkzaam. Voegt men daarbij
weelderige stad, is een tentoonstelling georgani
seerd, waar Spanje toonen wil, wat het aan
kunst aan producten van zijn bodem en van zijn
nijverheid, aan wetenschap en techniek bieden
kan. De tentoonstelling is gebouwd op den
Montjuich, den heuvel vanwaar men een schit
terend uitzicht heeft op de Middellandsche Zee,
de stad, het schoone berg-amphitheater op den
achtergrond en de schilderachtige dorpen aan de
kust.
De tentoonstelling is in drie hoofdafdeelingen
gesplitst: een gewijd aan de industrie, een aan
de kunst in Spanje en een aan de sport.
De Nederlandsche Reisvereeniging biedt ons
dit jaar een ongekende en schitterende gelegen
heid om Spanje te bezoeken en te leeren kennen.
De rotsen van Montserrat.