Cabotine in vijf kleuren
J. SPAARGAREN,
Runder-, Kalis- en Varkensslachterij
Electrisch Bedrijf.
CARBOLINEUM
Rund-, Halfs- en Vaikensslachteiij
Zandvoortschelaan 155
W. VAN BEEK,
W. ROGGEVEEN,
RADIO f 2.50 p. week
P OPU L AI RE II UB RIEK.
SPORT.
cms
ATTENTIE.
GROOTE SORTEERING
VOSSEN,
Verkrijgbaar bij R. JORRITSMA,
Runder-, Kalfs- en Varkensslachterij,
ELOISCn BEDRIJF - OPGERICHT 1900.
6
DE EERSTE HEEMSTEEDSCHE COURANT
VIER MENSCHEN.
(Vrjj bewerkt naar het Amerikaansch „A little
Parable"), door Sirolf. Nadruk verboden.
Drie mensehen waren er in de kamer of
nee, eigenlijk vier. En één van hen was een man
van middelbaren leeftijd met grauw, grijs haai
en een harde, ernstige trek om zijn mond. En
een ander was een meisje, met een roos in haar
glanzende, goud-vonkende haren, en lachende
oogen, die vertelden van zoete droomen. De der
de was noch van middelbaren leeftijd, noch
jong; maar in zijn trékken lag de wijsheid dei-
jaren en in zijn stem lag de klank der jeugd.
En de vierde De vierde was oud, en haar gelaat
was gegroefd, zooals een oude steenen tafel, ge
groefd door den stift, welke Ervaring heet.
De man van middelbaren leeftijd was bezig
zorgvuldige berekeningen te maken op een stuk
papier, en zuchtte ongeduldig over de storende
muziek, die door het meisje aan haar guitaar
ontlokt werd, en het half-blijde, half-klagelijke
lied, dat ze zojig.
„Wat een rumoer! Iloe kan een mensch nu
zóó denken?" mompelde hij. „Gij, filosoof,
spreek gij liever tegen ons
Het meisje met de roos in heur haar tokkelde
een slot-accoordje en dat klonk als de vleugel
slag van een gevangen vogel tegen de tralies.
„Ja, beste filosoof, zeker, spreekt gij liever
tegen ons," zei ze, en legde de guitaar op zij
en zonk achterover in haar stoel en staarde in
den vuurgloed. Het vuur nam haar geheel op in
zijn glans.
De man, die nóch van middelbaren leeftijd,
noch jong was, glimlachte en keek van den een
naar den ander. Hij zeide: „Ik zal 11 een ge
schiedenis vertellen..."
„Goed," zei de man van middelbaren leeftijd.
„Maar maak het kort, want ik moet deze bereke
ning vóór middernacht af hebben."
„Ga door," zei het meisje. „Ik kan den heelen
avond luisteren."
„Er was eens een bever," zei de man, die oud
was noch jong, „een heele ijverige bever wel,
wel, wat een wonderlijke bever was dat die
dammen bouwde natuurlijk, en groote bruggen."
Hij hield even op en keek naai- den rossen gloed
der vlammen in den haard. De man met den
ernstigen trek om zijn mond bewoog zich niet,
maar het meisje lachte een beetje spotziek en
keek naar hem.
„Wel?" zei het meisje, „ga toch voort, filo
soof."
De filosoof peinsde. En ging dan voort:
„Hij was altijd druk bezig, en hij was sterk
en moedig en hij leefde aan den oever van een
bergmeer zoo'n meer, dat door zelfs het zacht
ste voorbijgaande zuchtje bewogen wordt een
heel helder meer, dat het blauw van den hemel
weerkaatste."
De man met den ernstigen trek om zijn mond
bewoog zich even en een grimmig lachje gleed
over zijn gelaat.
„Wel?" zeide hij. „Ga voort, filosoof."
„Natuurlijk was het meer noodig voor den
bever en de bever was noodig voor het meer, of
schoon de bever het zoo druk had met het bou
wen van dammen, dat hij geen tijd had om met
het meer, dat den hemel weerkaatste, te ver-
keeren; en het meer verachtte den bever een
heel klein beetje, omdat de bever altijd zjjn
oogen op den grond gericht had en er niet om
gaf, of het meer regenbogen weerkaatste of
niet, of dat de vogels zongen of niet; het meer
had een afkeer van den modder waarin de bever
werkte, maar waaruit zijn eigen witte lelies op
groeiden, en de arme bever gaf niet veel om de
zonneschijn, waarvan het meer zooveel hield.
En geen van beiden wist dat zjj elkander noodig
hadden."
De filosoof dacht na.
„Ga voort," zei de man kort.
„Ga voort," zei het meisje zacht en vrien
delijk.
„Er is niet meer," zei de filosoof.
De vierde in de kamer, de vrouw op wier ge
laat, zooveel geschreven was door den stift, die
Ervaring heet, richtte zich op uit een mijme
ring.
„Ik moet gedroomd hebben," zeide zij. „Ik
dacht, dat ik weer terug was in den tuin, met de
hooge heg van mijn grootmoeder, waar een hom
mel honing zamelde uit het hart van een gouden
roos, en daarboven wiegde een leeuwerik, die
zijn veeren glad streek voor zjjn vlucht naar
omhoog. Ik zal nu de les lezen en dan naar bed
gaan."
Zij trok het Boek naar zich toe. De andere
drie zagen naar haar. Zij legde haar handen op
den omslag en hief haar oogen op.
„Spreek, Heer; want Uw dienstknecht
luistert," zeide zij.
De rekenaar met den harden, ernstigen trek
om zijn mond keek naar haar, wat medelijdend,
wat cynisch. Het meisje keek naar haar zooals
de jeugd naar den ouderdom kijkt, een beetje
ongeloovig en verwonderd. Maar de filosoof, die
de wjjsheid der jaren in zijn trekken had en de
klank der jeugd in zijn stem, en die oud was
noch jong, hief zijn oogen naar de hare op, zoo
als een, die de vervuiling eener profetie ver
wacht.
Zij opende het Boek en las
„En daar zijn hemelsche lichamen en daar zijn
aardsche lichamen, maar eene andere is de heer
lijkheid der hemelsche en eene andere der
aardsche
„Eene andere is de heerlijkheid der zon, en
eene andere is de heerlijkheid der maan, en eene
andere is de heerlijkheid der sterren: want de
ééne ster verschilt in heerlijkheid van de andere
ster."
Zij sloot het Boek en het was, als sloot zij een
kist met onschatbare juweelen toe.
„Dat is alles," zeide zij.
ZWEMFEEST VAN H.P.C.
A.s. Zondag zal H.P.C. wederom een groot
nationaal zwemfeest organiseeren in de zwem
inrichting te Heemstede, hetwelk om half twee
zal aanvangen. Het programma is nogal uitge
breid, en het laat zich aanzien, dat er een flinke
inschrijving zal binnenkomen. H.P.C. ontving
reeds van verschillende groote vereenigingen
toezeggingen voor eerste-klasse krachten. Het
zou ons te ver voeren in dit blad een opsomming
te geven van de zwemmers, die zullen komen.
We bepalen ons dan ook uitsluitend tot een be
spreking van het programma.
Allereerst dan een groot komisch nummer,
waaraan nogal zorg is besteed, en dat zeker zal
inslaan. Dan heeft het bestuur aanleiding ge
vonden om, gezien het succes dat estafettes
hebben bij het publiek, daarvan een drietal op
het programma te plaatsen. Een wisselslag
estafette, een vrije slag estafette 5 X 50 M. en
een idem 10 X 50 M. Daarnevens twee polo
wedstrijden: H.P.C. IIde Zijl I (Leiden) en
H.P.C. 1 tegen de eerste-klasser A.Z. I uit Am
sterdam. Een wedstrijd schoonspringen voor
dames en heeren, waarvoor reeds vroegtijdig, o.a.
door den Hagenaar Stotijn, werd ingeschreven,
en eenige banen snelzwemmen voor dames en
heeren.
In verband met de kampioenschappen van
Nederland, welke 25 Augustus te Utrecht worden
gehouden, heeft het H.P.C.-bestuur gemeend een
nummer 400 M. vrije slag te moeten plaatsen
op het toch al zeer afwisselend programma.
Dat zal dan een goede oefening zijn voor de
candidaten voor het kampioenschap.
Een belangrijke strijd wacht ons tenslotte ook
op de 100 M. vrije slag, waarvoor alle snelle
zwemmers uit den omtrek hebben ingeschreven,
benevens verscheidene snelle Amsterdammers.
Ook voor de 50 Meter schoolslag dames wordt
een fraaie strijd verwacht.
Al met al een zeer goed programma, dat een
ieder die van zwemmen houdt moet zien, en
waar een ieder, die tot heden een bezoek aan een
zwemfeest verzuimde, een goede gelegenheid
heeft met alle deelen der zwemsport kennis te
maken.
DAMMEN.
Een simultaan-seance.
Hedenavond geeft de heer J. J. v. d. Lot' uit
Hillegom een simultaan-seance in het R.K.
Vereenigingsgebouw, waaraan behalve de leden
van de Heemsteedsehe damclub „St. Bavo" alle
R.K. damspelers deel kunnen nemen.
Allen, dus ook niet-leden der damclub, kunnen
een prijs winnen, die verdiend wordt door een
overwinning op den simultaanspeler, welke
prijzen werden uitgeloofd door het bestuur van
de damclub „St. Bavo".
Voor liefhebbers een goede gelegenheid eens
kennis met club en leden te maken.
DUIVENSPORT.
„De Gevleugelde Vlieden".
Zondag werd gevlogen van Quevrain, 223 K.M.
In concours vlogen 41 dieren. Losgelaten 8 uur.
1, 8 W. v. Huis; 2, 4 A. Verdonschot Jr.; 3,
7, 10 T. J. v. Deurzen; 5, 6 H. Vellinga; 9 A. v.
Zadel.
Eerstgetoonde duif aangekomen om 10 uur
50 min. 22 sec. Snelheid 1318.26 M. per minuut
en de laatste prijswinnaar om 10 uur 58 min.
40 sec. Snelheid 1262.73 M. per minuut.
Medaille voor de 2 eerstgetoonde dieren ge
wonnen door A. Verdonschot Jr.
A.s. Zondag wedvlucht voor enkel jonge
duiven van Noyon, afstand 326 K.M., de laatste
voor deze klasse in dit seizoen.
Voor deze jonge duivenklasse zijn een 4-tal
extra-prijzen beschikbaar gesteld voor hen die
het hoogste aantal punten behalen door op elke
vlucht 3 duiven met J aan te wijzen. De eerste
J duif kreeg 3 punten, de 2e 2 punten, en de
3e 1 punt.
De stand is tot heden als volgt:
N. Leuven 18 punten; W. v. Huis 11 punten;
A. Verdonschot 12 punten; W. Eekhof 9 punten;
H. Vellinga 10 punten; A. v. Zadel 10 punten;
T. J. v. Deurzen 8 punten; Gebr. Lareman 8
punten; A. Eveleens 4 punten en E. D. du
Bouvrie 4 punten.
De le prijs is dus al gewonnen door N. Leuven,
doch van de volgende 3 prijzen is niets vooruit
te zeggen wie winnen zal, omdat meerdere deel
nemers tot 11 en 12 punten kunnen komen.
Vervolgens zal op deze vlucht de wisselbeker
vervlogen worden, in 1927 gewonnen door A.
Eveleens en in 1928 door E. D. du Bouvrie.
Voor de duivensportliefhebbers dus een zeer
spannende Zondag.
GEVESTIGDE GEZINSHOOFDEN
TE HEEMSTEDE.
Opgave van 13 Augustus 1929.
Mevr. J. M. J. AltaEgmond, Roemer
Visscherplein 3. J. Bosch, Achterweg 5.
Mevr. wed. D. BremmerDiemer, Javalaan 8.
J. C. ter Heurne, Zandvoortschelaan 106.
A. Nykamp, Borneostraat 17. M. van den
Berg, Billitonstraat 11. A. van Lennep,
Vondelkade 8. J. H. van Bekkum, Javalaan
16. E. W. H. Bloeme, Dr. P. Cuyperlaan 16.
B. van Dijk, Camplaan 35. W. F. C. Greebe,
Camphuysenlaan 18.
DE AAPMENSCH.
I John Pinker, een kleine magere rentenier,
vertelt aldus een bladzijde uit zijn leven:
„Ik was destijds boekhouder bij Barn urn, den
bekenden eigenaar van de menagerie en ver
zameling van natuurwonderen, waarmede hij
geheel Europa doorreisde. Op zekeren dag we
sloegen onze tenten te Warnton had hij de
hand gelegd op een zoogezegden aapmenseh
dien hij deed doorgaan, als afkomstig uit de
binnenlanden van Congo. Het was een dier dat
noch aap, noch mensch was, zooiets tusschen
beiden in. Nooit had eenig ontdekkingsreiziger
zulk een exemplaar gezien. Kortom het was een
wonder.
Buiten onze verwachting, werd dien avond in
Warnton niet gespeeld. In den namiddag werd
in de stad het gerucht verspreid, dat de won
derlijke aapmenseh uit zijn kooi gebroken en in
het bosch gevlucht was, op een drietal kilo
meters van de stad gelegen.
Met vee! reclame werd een jachtpartij inge
richt om het wonder weer op te vangen. Dat
maakte natuurlijk heel wat opschudding in de
stad en spoedig was de vluchteling het onder
werp van den dag.
Tegen den avond dus verzamelde Barnum al
zijn bedienden en stelde hen rond het bosch op.
De meesten echter schenen den moed te missen
het donkere geboomte binnen te dringen,
ondanks het prachtige aanbod van Barnum,
die 2000 francs beloofde aan dengene, die den
aapmenseh levend zou vangen.
Eindelijk waagden enkele van de dapperste
mannen het, op verschillende punten het bosch
binnen te dringen.
Het was intusschen middernacht geworden,
zonder dat ze een spoor van het aapmenseh ge
vonden hadden.
Daar ontving Barnum opeens de tijding, dat
de aapmenseh gevonden was, weggescholen
onder den bagagewagen, achter de tent. Men
had hem gevangen en veilig weer in zijn kooi
geborgen. Slechts één enkele bediende had
daarbij zulke zware en gevaarlijke wonden op-
geloopen, dat hij er misschien het leven bij zou
laten.
Barnum toonde zich uitermate verheugd, Mat
het kostbaar dier weer in zijn bezit was en onder
dankzegging aan al zijn medehelpers, keerde hij
en alle overigen naar de stad terug.
Ik begreep echter dadelijk, dat die geheele
vlucht een verzinsel was van Barnum, om I
reclame te maken voor zijn zaak, en daarin was
hij uitstekend geslaagd. De aapmenseh was nu
de aantrekkelijkheid van den dag. Lang voordat
de voorstelling beginnen zou, stond er reeds een
enorme menigte .te roepen om binnengelaten te
worden en als de tent eindelijk open ging, ont
stond er zoo'n gedrang, dat het kalf met twee
koppen onder den voet geraakte. Alle bezoekers
begaven zich dadelijk, zonder een oog te slaan j
op de andere bezienswaardigheden, naar de
plaats waar de roode kooi stond, nu gedeeltelijk
van zijn houten wanden ontdaan. En daar in
een somber smerig hok, zagen we een vreemd
wezen, dat half mensch, half harig monster
was, slapende in zijn kooi, een soort verbeterde
gorilla.
Ik wil LT eerlijk bekennen, de eerste maal dat
ik het monster zag, liep een koude rilling mij
langs den rug. Het was van boven tot onder
behaard, een soort kiel om zijn lijf reikte tot
aan de knieën. Zijn vingers waren precies
klauwen en zijn ooren waren verborgen onder
een grooten haardos. Het gezicht was, evenals
bij gewone apen, volkomen onbehaard, en zoo
gladgeschoren alsals 't uwe, mijne heeren.
In de eerste oogenblikken konden de bezoekers
het monster in het halfduister van de kooi niet
zien, toen een van hen zijn wandelstok door de
tralies stak, sprong het met een afschuwelijk
gehuil naar voren en rukte aan de tralies, alsof
hij de geheele kooi zou uiteenrukken.
Dadelijk kwam Barnum aanloopen en na den
aapmenseh gekalmeerd te hebben, hield hij een
toespraak tot het publiek, waarin hij de be
schrijving gaf van het geboorteland, het leven
en gewoonten dezer dieren.
Na deze uiteenzetting verzocht hij het publiek
de andere natuurwonderen te gaan bezichtigen.
Nooit hadden we zulke ontvangsten gemaakt.
Den volgenden dag was de toeloop nog grooter.
Van uren ver in het rond kwamen de menschen
aangeloopen om dat wonder te bekijken. Ik
stond aan den ingang en bemerkte onder de
binnenkomenden ook een lange boerenvrouw,
met scherpe gelaatsuitdrukkingen. Ze had aan
elke hand een klein meisje en scheen klaar
blijkelijk van den aapmenseh niets gehoord te
hebben, ten minste ze begon kalm van het begin
af de verschillende merkwaardigheden te be
zichtigen. Ik weet niet waarom ik haar met de
oogen volgde, maar ik deed het.
Plotseling, terwijl ze naar het nest van den
aapmenseh stond te kijken, had een van de toe
schouwers den aap met zijn wandelstok een prik
tegen den buik gegeven.
Dat werkte als een lucifer in een vaatje bus
kruit. De aapmenseh ging te keer als een
bezetene; ik had hem nog nooit zoo woedend
gezien. Hij rende door zijn kooi trok aan elke
staaf, siste, gromde, schreeuwde, wierp de
waterpan en de afgekloven beenderen tusschen
het publiek en vloog dan weer tegen de tralies
op. De toeschouwers waren van schrik een
meter achteruitgedeinsd.
Natuurlijk trok dit voorval de aandacht van
alle aanwezigen, dus ook van de lange boeren
vrouw met de twee kinderen. Nieuwsgierig liep
zij naar de kooi van het gedrocht, doch opeens
uitte ze een kreet en haar beide kinderen los
latende, drong zij door de menigte heen en
staarde den aapmenseh met woedende oogen
aan. Deze hield op met stampen en slaan en keek
verbluft de vrouw aan, die zich omkeerde en
met schrille stem vroeg:
„Waar is de eigenaar van deze tent!"
Daarop wendde zij zich weer tot het monster,
dat zich evenwel stil had teruggetrokken tot
achter in zijn kooi.
„Kees Snaps!" riep zij, „kom er weer uit.
Denkt ge dat ik je niet herken, gij schavuit!
Kom uit dat smerige hok en trek je kleeren aan,
zooals het een net mensch behoort!"
Gelijk een wilde kat vloog ze rond de kooi en
pakte den aapmenseh bij zijn been.
Juist kwam Barnum daar aan.
„Pas op vrouwPas opschreeuwde Barnum,
niet wetende wat er gaande was. „Pas op voor
hij je kwaad doet!"
„Wat, hij mij kwaad doen? Mij?" riep ze uit,
terwijl ze het monster aan zijn voet trok. „Daar
is hij veel te laf voor, dat beest van een kerel.
Hij dacht zeker dat ik hem niet herkennen zou,
ik, die hem al zoo lang gezocht heb. Drie jaar
geleden heeft de schoelje mij en mijn twee arme
bloeikens van kinderen laten zitten, en nu vind
ik hem hier. Maak gauw de kooi open mijnheer,
dan kan ik den schurk eens onder handen nemen,
ik zal hem die apenkunstjes wel afleeren. Kom
er uit, Kees, gauw, ik heb je dikwijls genoeg
met zoo'n smerige tronie gezien, om je niet te
herkennen."
„Maak nou geen ruzie, Bet," zei de aapmenseh,
„en laat mijn voet los. Ik zal er uitkomen."
De verteller zweeg een oogenblik en dronk
zijn glas leeg.
„Moet ik nog meer zeggen, heeren? De be
drogen menigte ging als razenden te werk. Bijna
alles werd verwoest en het zou met ons niet
goed afgeloopen zijn, indien de politie er niet
tusschen gekomen was.
Aan mij werd de droeve taak overgelaten de
overblijfselen van onzen tent met de natuur
wonderen bij elkaar te verzamelen."
„En Barnum?" vroegen de vrienden hem.
„Die had de plaat gepoetst."
C. B.
(Jlontwcrker
Schouutjestaan 100Tel. 13099
'r";
m'-:
TCaarlcm
BEWAREN' VAN BON'
B n Tevens Mantels en Mantel-Costumes van prima
II. D. Engelschc en Fransehe stoffen.
Laat uw BONT
WERKEN bij voor
keur Repareercn
en Modcrniscercn
in de
Zomermaanden.
Billijk tarief.
in alle kleuren.
ONDER GARANTIE.
CAMPLAAN 7
Tel. 28608
MAGAZIJN „DE LEIDSCHE VAART"
TELEFOON 26144
PYAMA'S VOOlt DAMES EN HEEREN.
80 a 90 ct. per K.G.
18 ct. per Liter.
POSTLAAN 4, HEEMSTEDE.
PIJLSLAAN 43 - Tel. 14127
Uitsluitend eerste kwaliteit,
tegen concurreerende prijzen.
SPECIAAL AANBEVOLEN:
Rookworst, Bloedworst, Leverworst.
Raadhuisstraat 94. - Tel. 28079.
ZONDER VOORUITBETALING
zonder eenige verplichting 2Jdagen op proef.
1 VALKEXBUROEBPLEIN 9, ingang Torenlaan.