Bi ÉSSI m wk ÜP m H jgj 11 6de Jaargang 30 December 1929. Tweede Blad. N°. 52 BROKJES LEVENSWIJSHEID. SCHAAKRUBRIEK. Er H 0 ill "p BSj ii_ ÉL Hüfi{*iPm VOOR DE VROUW. Dinsdag 31 December '29. DE LAATSTE (Nadruk verboden) De laatste dag van het jaar breekt weer aan. En ook thans komen wy nogmaals onder den indruk van dit veelzeggende woord: de laatste. Het is, ot' deze dag ons kostbaarder wordt dan alle voorafgaande dagen. Waarom eigenlijkV Nuchter beschouwd heeft hy denzeifden duur, dezellde indeeling, dezelfde kansen op goed en kwaad. Wy zyn op dezen dag bizonder gesteld, niet omdat hij anders of beter is dan al de andere dagen, maar louter omdat hij de laatste is. Er zal na dezen dag geen nieuwen aanbreken. Althans niet in dit jaar. Dit onherroepeiyke is ons een zinnebeeld van hetgeen eenmaal bittere ernst zal wezen. Dan zal er ook geen nieuw jaar meer voor ons aanbreken. Eenmaal zal het van ons leven de laatste dag zyn. En dan eerst krijgt deze dag waaide, omdat er geen nieuwe meer komt. Kostbaar wordt voor ons alles, wat het laatste is. Met het uitgeven van den laatsten stuiver begint de verkwister de waarde van het geld te beseffen, üp den laatsten schooldag bemerkt de scholier, dat er toch nog wel goeds is geweest aan het „hok", dat hij steeds heeft vervloekt. Op den laatsten avond thuis gaat wroeging het kind kwellen, omdat het niet hartelijk genoeg is geweest voor zijn ouders. Den laatsten appel oewaart men; de laatste post wacht men af; voor den laatsten trein is men op tijd. De laatste dag van het jaar is een confrontatie tusschen den mensch en zijn tijd. Voor den mensch is het een dag van verzoening, voor den tijd is het een dag van wraak. Nu eerst bemerkt de mensch, hoe kostbaar de tijd is; nu eerst betreurt hy verloren oogen- biikken en verzuimde gelegenheden. Maar de tya, tevoren door den mensch verwaarloosd en met minachting behandeld, herinnert tnans den mensch er vol leedvermaak aan, dat het ver lorene niet meer is in te halen noch het verspilde meer te gebruiken. De tyd lacht het laatst en het best; als overwinnaar treedt hy uit het perk en hy toont zich een meedoogenioos overwinnaar. Als het op 't laatst loopt, zouden wy alles willen geven om het einde tegen te houden. Het baat methet einde komt, met onwrikbare zeker heid! Nog een oogeubiik, tyd, nog eeii enkel oogenblik: Wy biauen, wy smeeken, wy banen maciiteioos de vuist; de tyd trekt er zich niets van aan en gaat onaandoemyk zyn gang. bun ons nog siechts een geiegeniieid, weidauige tyd! 'iieiitaaen jaren neut gy genad, aidus is 't, of wy den tyd hooien spreken, duizenden weken, milnoeuen minuten. Ue neut er mee ge leerd als een kind met de zandkorrels, weike net acnteioos omnoog werpt, ais net speelt aan het strand. -VV aarom is deze laatste dag, deze laatste minuut u opeens zoo kostbaar geworuen, o mensch Zoo is de laatste dag van het jaar een dag van wraak voor den tya. Maar voor den mensch is het een dag van verzoening. Want de laatste dag maakt den mensch week; zelfs het hardste hart wordt kneedoaar als was. De laatste dag is in elk geval nog een dag en hy schenkt nog gelegenheid om een voorueeld te geven, hoe men eigenlyk ook al de vorige dagen had moeten besteden. Nooit zijn wy zoo tot alle goede dingen bereid dan nu wy nog een half etmaal den tyd hebben om onzen wil tot het goede te toonen. Het is geen toeval, dat de Kerstweek aan de Oudejaai'sviering vooralgaat. Hoe meer het jaar inkrimpt, te sterker de drang naar verzoening. In deze week moet heel het tekort aan welgezind heid over één en vijftig voorafgaande weken worden aangevuld, alle schade vergoed, alle ge legenheid aangegrepen. Het is immers de laatste week van het jaar. Onze welgezindheid culmineert op den laatsten dag. Met het afnemen van het aantal uren dat ons nog rest, stijgt onze welwillendheid. Tegen den avond gaat ons goede hart ons be klemmen. Wij zouden al onze vijanden vergiffenis willen vragen, alle onrecht willen vergoeden, heel de wereld aan ons hart willen drukken. De wijzers van de klok bewegen zich werk tuiglijk voort. Nog een uur, nog een kwartier: de laatste minuut. Ademlooze stilte houdt heel de wereld bevangen. Na deze minuut zal het jaar onherroepelijk verstreken zyn. Al onze liefde, al onze toewijding, al onze edele gezindheden prangen wij tezamen in deze minuut. De laatste seconde. Diep onder den indruk wachten wy af. En als de verlossende klokslag klinkt, dan is het of in het geloei en geschut en gedaver daarbuiten de jubel zich baanbreekt over de zegepraal van den mensch over den tyd. Want wat wij in de laatste seconde gevoelden, heeft al het vorige goedgemaakt. H. G. Cannegieter. Oplossingen, bijdragen, enz. te zenden aan den Schaakredacteur, Ged. Oude Gracht 88, Haarlem. Eindspelstudie No. 69. W. v. HüLZHAUSEN (Maagdenburg). ScaÉ p§ ÉH Wit aan zet, remise. Stand der stukken: Wit: Kf8, Lc2, f6, f7. Zwart: Kh8, Td2. Partij No. 104. Gespeeld in het Trebitsch-tournooi te Weenen. 1 April 1927. WitZwart Prof. A. Becker. E. Grünfeld. Aljcchin's Verdediging. e2e4 1. Pg8—f6 e4e5! 2. Pt 6d5 d2d4 3. Na 3. Pf3 zou Zwart door 3c5 in de Sieiliaansche opening kunnen overgaan. 3. d7d6 Pgl—f3 4. Lc8—f5 Lild3 5. Dd8d7 0Oj 6. Pb 8c6 c2c47. Lf5xd3 Nog minder raadzaam is 1 Pb4; 8. Lf5:, Df5:; 9. Pc3, Pd3?; 10 Ph4!, met winst van een Paard. Ddl X d3 8. Pd5b6 e5xd6! 9. e7xd6 Tflelf 10. Pc6e7 a 2a4! 11. Dd7—c6 b2b3 12. h7h6 Op 12 d5 volgt 13. La3, dc4:; 14. De2. Pblc3 13. 0—0—0 a 4a 5 14. Pb6—d7 d4d5 15. Pd7—c5 Dd3—dl 16. Dc6d7 b3—b4 17. Pc5a6 b4b5 18. Pa6c5 Lele3 19. Pe7g6 Een groote fout ware 19 Pf5 wegens 20. Lc5:, dcö:; 21. Pe5 en Toren-h8 gaat verloren. Pc 3a420. Wit stond den geheelen tijd overwegend beter. 20. Lf8e7 a5a6 21. b7b6 Pf3d4 22. Pg6e5 Op 22Lf6 volgt 23. Pc6. Pd4c6 23. Pc5xa4 23 Pc6: (24. bc6:, Df5; 25. Lc5: en de Looper-e7 staat en prise) komt in 't geheel niet in aanmerking. Pc6xa7f 24. Kc8b8 Pa 7c6f 25. Pe5xc6 b5Xc6 26. Dd7c8 Ddlxa4 27. Wit heeft nu een pion meer en staat op winst. 27. Td8e8 a6—a7f 28 Kb8— a 8 Dg4c8 Td2xd5 Ld8—e7 Te8d8 Ka8xa7 Ka 7b6 h6h5 Tg5 xh5 Td3—d3 Th5 x h4 Tf8b8f Tb8—b7 Kf 2g 1 Te6—el j Tel—al'f Tal—bij Tb7xb5f Tbl x b3j" Tb3—bl 56. 57. 58. 59. 60. 61. 62. 63. 64. Kb6—a5 Th4h2f Th2—c2 Tc2xc6 Ka5b4 Td3—b3 Kb4xb5 Kb5c4 Kc4d3 Tal—bl 29. Le7d8 Tbl—b3 30. Te8e5 Tel—bl 31. Een iets omslachtig plan van Wit en een voor den tegenstander belangrijke tempowinst. te oud beestje weer een glans van nieuw te ver- leenen. Er zijn heele aardige, kleurige galons te koop, waai-van men zou gelooven, als men ze op een jurk of hoed gezet ziet, dat het met de hand geborduurd is. Zoo mooi worden ze al machinaal geweven. Maar we kunnen ze ook zelf maken, die aardige, grove, wollen galons. Door ze te vlechten (zooals we als kind een vlecht- matje maakten) of eenvoudig maar te strenge len, van dikke, grove wollen draden, van ver schillende kleuren. U bent er dan zeker van, dat u in ieder geval iets origineels krijgt. Bovenaan de teekening staan drie verschillende galons aangegeven. Eerst hebben we links een galon dat gevlochten is van vijf gele en één blauwe draad. Of omgekeerd, al naar verkiezing. In het midden een galon, dat gestrengeld is van witte en zwarte wol. Het bestaat uit negen draden, één zwarte in het midden, aan weerszijden twee witte, en aan eiken kant daarvan weer twee 31. Th8e8 Kgl—fl 32. g7-g5 Da4a3 33. f7—15 f2—f3 34. f5—f4 Le3d4 35. Te5e2 c4c5 36. döxcö Ld4 x c5 37. g5—g4 Lc5f2 38. Te2—d2 Er is niets beters; 38gf339. Tf3:, Td2 geeft den zelfden stand. f3 Xg4 39. Dc8xg4 Tb3—f3 40. De dreiging 41. Da 6 dwingt nu de zwarte Dame direct terug te gaan. 40. Tf3xf4 41. In aanmerking kwam nog 41. Db3. Da6j; 42. Kgl (Da5; 43. Td3 of 43. Tdl). 41. Kflgl 42. Da3—f3 43. De diagonaal f3a8 mag Zwart natuurlijk wegens het offer op b6 niet openen. Tf4c4 44. Dc8—f5! Dwingt tot Dameruil, daar 45. Db3 niet gaat, wegens 45Dbl:f!; 46. DblTdlf enz. Df3xf5 45. Tdöxfö g2g4 46. Tföd5 Lf2e3 47. Le7g5 Le3xg5 48. Td5xg5 Het nemen met den Toren is belangrijk, want de h-pion moet als stormram mobiel blijven. Tbl—el 49. b6b5! Om den Koning den toegang over b6 mogelijk te maken. Tc4—f4 50. Kgl—f2 51. Tele6 52. g4 xhö 53. h2h4 54. Verspert den witten Koning den weg en dr igt Tc3. Wit is nu verloren. Tf4—f8 55. De snelste weg tot winst. Er volgde nog: 65. Kf2, Kd2; 66. Tb2f, Tc2; 67. Tb7, Kd3f; 68. Kf3, c5; 69. Td7f, Kc3; 70. Ke3, Th271. Tdl, c4; 72. Tclf, Kb3; 73. Kd4, Td2f; 74. Ke3, Td6; 75. Tblf, Kc2; 76. Tb8, c3; 77. Tb7, Te6t; 78. Kf2, Te5; 79. Kf3, Kd3; 80. Td7f, Kc4; 81. Tc7f, Tc5; 82. Tc5."j-, Kc5:; 83. Ke2, Kc4; 84. Kei, Kb3 en Wit gaf op. (Wit: 4 uur, 10 min., Zwart: 3 uur, 45 min.). Oplossing Eindspelstudie No. 68. (T li. H e r 1 i n). Stand der stukken: Wit: Kd6, La3, Pg2, b2 Zwart: Kal, a4, h3. 1. Pg2—f4, h3h22. Pf4—e2, h2—hl D; 3. Pe2c3, remise. OVER GALONNETJES. Garneering met behulp van galons is een nog zeer gewilde en aardige manier om een japon, jumper, hoed of toque mee op te fleuren of geheel te transformeeren, en aldus een niet al eV* zwarte. Eindelijk hebben we rechts een galon dat weer gevlochten is met één bruine draad in het midden en twee witte aan iederen kant, terwijl een gele draad ertusschen door gevlochten wordt, er op en er onder. Verder geeft het plaatje nog een paar ideetjes voor toepassing aan. Links een rood hoedje, gegarneerd met een zwart-en-wit gevlochten galon. De hals van de bybehoorende roode japon is met hetzelfde galon afgezet. Rechts een grys vilten toque, met opzij boven het oor een opgerold galon (z.g. macaron) ook van zwart-en-wit. In het midden een heel stelletje, baret, sjaal, pull-over, alle van amandel- groene stof, en gegarneerd met hetzelfde galon. Voor een tasch neemt men een frissche blauw- met-geel garneering. En dit zelfde blauw-gele galon gebruikt men ook voor de garneering van een oud-blauw kinderjurkje. Loes. RECEPT. Ragout van gans of kalkoen. Resten gebraden gans of kalkoen (na 't ontbeenen ongeveer 500 Gr. of 1 pond) 2 uien 1 stukje wortel 2 kruidnagelen 1 laurierblaadje 40 Gr. (2 afgestreken eetlepels) boter of vet van de overgebleven jus 40 Gr. (4 afgestreken eetlepels) bloem wat zout en peper 2 theelepeltjes Maggi's Aroma. Neem het vleesch van het been en snijdt het in nette kleine stukjes. Hak de beenderen wat door en zet ze op met zooveel koud water, dat ze juist bedekt zyn (eventueel onder toevoeging van een restje bruin van jus)doe er het gesnipperde stukje wortel bij, het laurierblad en 1 heele ui, waarin de kruidnagelen zijn gestoken. Laat op een zacht vuur alles samen 1 uur aftrekken, zeef dan het mengsel en gebruik het als bouillon voor de ragout. Fruit de nog overgebleven, gesnipperde ui met de boter (of het vet van jus), lichtbruin, strooi er de bloem in en laat die ook mee bruin worden. Giet bij het mengsel langzamerhand (steeds roerende) den bouillon (ongeveer L.), laat de saus een kwartiertje zachtjes doorkoken, zeef ze en giet ze over de stukjes vleesch. Laat de ragout zachtjes nog een kwartiertje stoven, bind de saus, als 't noodig blijkt, met een ietsje maizena en maak het gerecht af met de Maggi's Aroma. Presenteert de ragout b.v. in een rand van droge rijst of van aardappelpurée. VOOR DE KINDEREN. SAMBO EN JOCKO Van een leeuw en een aap, DOOK G. TH. ROTMAN. 41. Want ach, door Sambo's dolle sprongen Wordt heel de schoorsteen neergeveld, De Burgemeester valt in 't luchtgat, Van kalk en steenen vergezeld; Een vette rookwalm vult da lucht. En Sam neemt overhaast de vlucht. 42. Plets-plits-plats-plons! Wat vrees'lijk onheil! Neen, kijk eens voor de aardigheid! Is dat een Burgemeesters-houding? En Burgemeesters-waardigheid Ach, ach, de man valt door het gat Precies-in buurman's volle bad! 43. Terwijl is Sam al daken verder, En vindt daar, tronend in de lucht, Jocko, de aap, die van zijn meester Juist op dien dag was weggevlucht. „Aha!" brult Sam, „aha-aha! Een landgenoot uit Afrika!" 44. Ontroering maakt zich van hem meester, Hij plengt een traan en sluit terstond, Tot wederzijds gemak en voordeel Een dure en hechte vriendschapsbond. Maar, de politie komt weldra En zet hen met revolvers na!

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Eerste Heemsteedsche Courant | 1929 | | pagina 5