7d® Jaargang
30 Mei 1930. Tweede Blad.
LOSSE BLAADJES.
Radio-verdeeldheid!
BROKJES LEVENSWIJSHEID.
VOOR DE KINDEBEN.
RECEPT.
Gemengd Nieuws.
N°. 22
SCHAAKRUBRIEK.
SAHBO EN JOCKO Tan een leeuw en een aap, doob G, Tb. ROTMAN.
(Nadruk verboden.)
Zij waren pas getrouwd,
Zoo ongeveer een jaartje,
Zij vormden met elkaar,
Een zeer idyllisch paartje!
Zij kregen radio,
Hij lachte in zijn baardje
Dat was een groot genot,
Zoowel voor Toon als Klaartje.
Zoo was het leven schoon!
Maar ach, de aether-ruzie
Ontnam ook Klaar en Toon
Soms wederzijds d'illusie.
Want zij hield van muziek,
Die kon haar zeer bekoren;
En hij van politiek,
Die wenschte hij te hooren.
Hij ging zijn eigen gang...
't Begon haar te vervelen;
Zij tiet de gramofoon
Een lustig wijsje spelen!
Hij rende woedend heen,
Kocht voor zichzelf tivee pitten
Met telefoon en ging
Er mee op zolder zitten!
Zoo luistfren sinds een week,
Gescheiden van elkander,
De één naar Nico Treep,
Naar Huig de Groot de ander,
Naar kerkdienst en naar koor,
Muziek, tooneel en rede
Hij schuin links boven-vóór,
Zij achter rechts beneden!
Zaterdag 31 Mei '30.
OVERVRAGEN
(Nadruk verboden)
Veel levensellende is aan overvragen te wijten-
Op alle gebied vragen wij van het leven, van
onze omstanders, ook van onszelf, te veel. Wij
vragen dingen, van welker onmogelijkheid wij in
ons hart overtuigd zijn, en wij zijn niet eer te
vreden dan wanneer ze ons zijn beloofd.
Beloften op zichzelf zijn reeds bedenkelijk
genoeg, want zij binden den mensch omtrent
iets, wat hij geenszins in handen heeft: de toe
komst. Maar bleef men in het eischen van zijn
beloften dan nog maar bescheiden!
Hoeveel prettiger is het voor beide partijen,
een gemakkelijke verbintenis na te komen dan
een moeilijke te verbreken. Met een kleinigheid
zijn slechts zeer weinig menschen tevreden. Zij
willen uitsluitend het groote. Zij verwachten het
groote, rekenen er op, en toonen zich ontstemd,
zoodra de onvermijdelijke teleurstelling is ge-
komén. Verreweg de meesten onzer sleepen zich
wrevelig door 't leven, omdat ze zich ontgoocheld,
bekocht, bedrogen gevoelen. En toch is 't hun
eigen schuld, dat ze meer hebben gevraagd dan
hun toekomt.
Wij beginnen al met onze kinderen. Wat laten
we hen beloven Uitsluitend het allervolmaaktste.
Ze zullen het nooit weer doen". Let op dit
„nooit"! Het laat geen uitzondering toe. Het
rekent niet met de zwakke oogenblikken van de
menschelijke natuur. Wij weten vooruit, en het
kind weet dit vooruit, dat er op een noodlottig
moment wel eens een herhaling van het euvel
zal komen. Nu wordt door ons „nooit" die kleine
mispas tot trouwbreuk. Er is een belofte ge
schonden.
We vergen, dat het kind braaf, goed, dapper,
vlijtig zal zijn. Heeft het geen tien voor elk van
die voortreffelijke deugden, dan schiet het te kort.
't Is waar, het kón erger, maar het is
toch niet dat! Een volgende maal zal hij beter
oppassen, nietwaar? Zoo sukkelt het kind altijd
achter het Absolute aan. Nooit bereikt het dat
verademend oogenblik der voldoening, waarop
het hoort fluisteren: Zoo is het goed!
Wij zijn zoo aan het stelsel van overvragen
gewend, dat wij het niet eens meer opmerken.
We zijn er in opgevoed. Alle instellingen, heel
de maatschappij overvraagt. De school, de kerk,
het gezin
De school houdt haar tienen binnen. Ge At
een zeven voor het zoo goed als volkomene. Om
maar te laten uitkomen, dat het altijd nóg beter
kanMen is doodsbenauwd voor de zelfvoldaanheid
bij de leergierige jeugd. Maar het gevolg is, dat
deze die strenge eisch van het hoogste niet meer
voor ernstig opneemt. Het beschouwt die hooge
cijfers kalmweg als nominaal. Ze hebben geen
praktisch belang.
Ook de kerk overvraagt, wanneer ze haar jonge
lidmaten bij hun toetreden verklaringen en beloften
laat afleggen, welker beteekenis hun bevatting
en draagkracht te boven gaat. Die jonge menschen
beloven, God naar hun beste vermogen te zullen
dienen, maar voordat de plechtige dag om is,
betrappen de ernstigsten onder hen zich al op de
pijnlijke ervaring, dat ze hun belofte reeds hebben
verbroken. En dan nemen ze het in 't vervolg
met het „heilige" niet zoo nauw meer. 't Is immers
toch niet na te komen?
Waarom stelt het huwelijk zooveel menschen
te leur Omdat men ook deze instelling weer niet
met bescheiden verwachtingen tegemoet treedt.
Hoort de redenaarsfrases op een bruiloftspartij
Ongestoord geluk, levenslange trouw, weidsche
plannen, grootsche vooruitzichten. Nu opent het
paradijs zjjn poorten. Nu gaat de zon nimmer
meer onder!
Men mag het niet op rekening van het huwelijk
schuiven, dat het zoovelen ontgoochelt. Het is
weer de schuld van de dwazen, die van deze
menschelijke instelling het bovenmenschelijke
eischen en die doen of de aardsche banden in den
hemel gesloten zijn. Met een bescheidener woord
keuze zouden zij heel wat meer voldoening hebben
bereikt.
Maar wat vragen we niet aan het leven! Het
moet ons gelukkig maken, het moet onze stoutste
verwachtingen vervullen, onze heerlijkste droo-
men verwezenlijken, onze beste krachten tot
ontplooiing brengen. Altijd weer die overtreffende
trap! Waarom kunnen we niet met iets minder
tevreden zijn?
Arm leven!, het kan ons niet meer geven dan
het ons krachtens zijn wetten biedt. Het is,
gelijk wij, aan de onvolmaaktheid gebonden.
Waarom vragen wij dan het onmogelijke en
waarom persen wij het beloften af, waarvan wij
toch vooruit wel weten, dat het ze niet zal houden
H. G. Cannegieteb.
IETS OVER ONZE SCHOENEN.
Naast hoeden en japonnen, neemt het
schoentje een heele groote plaats in het
vrouwen-hart in, als het op „mode" aankomt.
En daarom dezen keer eens iets over de schoe
nen, zooals we die in de nieuwe collecties kun
nen aantreffen. Als men het heel precies neemt,
zijn er feitelijk voor de verschillende uren van
den dag wel zes verschillende soorten schoenen
„noodig". Voor de vroege morgenuren, het
TM» CU» \h-
keurige, kleurige muiltje, voor de ochtend
wandeling, voor lunchtijd, voor middagtoilet,
voor diner, voor schouwburg of balbezoek, voor
sport, enz., enz. Maai' bepalen we ons tot enkele
der meestgebruikte soorten. Voor de morgen
uren heeft men een sportieve schoen, wit glacé
met opgestikte figuren van smalle reepjes
anders gekleurd leer, en ook ditzelfde genre
schoen in diverse pastelkleuren. De schoen links
boven op het plaatje geeft er een modelletje van.
De stevige, vrij korte hak maakt het tot een
fiksche wandelschoen. Gevlochten leer, met
ruitjesfiguren ziet men voor deze modellen ook
veel toegepast. Voor het meer gekleede toilet,
na den middag, ziet men (rechts boven) een
keurige pump, waarin toch nog drie verschil
lende kleuren leer zijn verwerkt, namelijk „per-
kament"-glacé voor de schoen zelf, met een
applique van beige glacé, verder afgewerkt
(evenals de hak) met goud-hagedis. Stoffen
schoenen ziet men ook veel, natuurlijke en ge
kleurde linnen schoenen, schoenen van crêpe de
chine, bedrukte katoenen en zijden stof, grove
rose shantung met veelkleurig borduursel en
wit glacé hiel en wreef (zooals rechts onderaan
weergegeven). En nog veel meer. Links onder
aan vindt men nog een modelletje voor een
avondschoentje van geborduurde crêpe de chine.
De hakjeszijn over het algemeen nogal
erg hoog. En dun. Omdat we nu eenmaal, op
alle gebied, weer gracieuser willen zijn.
Loes.
GEBAKKEN KALFSLEVER.
Neem op 2 pond kalfslever een lepel zout, 1
ons boter, wat peper en een paar lepels tarwe
bloem. Men verdeelt met een scherp mes de
lever in plakjes van ongeveer 1 c.M. dikte, wrijft
die in met een mengsel van peper en zout en
haalt ze vervolgens aan beide kanten door de
bloem. In een koekenpan laat men de boter
lichtbruin worden, legt er de lapjes in en bakt
ze gaar en mooi bruin (ongeveer 20 minuten)
desverkiezende onder toevoeging van een fijn
gesnipperd uitje, dat dan vooral niet te donker
mag worden. Men brengt de lapjes over op een
verwarmden schotel, waarna men de jus af
maakt met een scheutje water, om ze dan ge
deeltelijk over het vleesch, gedeeltelijk in de
sauskom te gieten.
EEN BROOD, DAT OVER DEN OCEAAN
REIKT.
Een brood, dat men van Amerika naar Europa
kan leggen, zal men in letterlijken zin niet gauw
bakken. Maar in figuurlijken zin heeft de
Amerikaansche Regeering de wereld met een
dergelijk gebak opgescheept. Het is enorm,
zulke hoeveelheden graan de Amerikaansche
Regeering met groote stoutmoedigheid uit de
markt heeft genomen, teneinde den landbouw te
verlichten, een algeheele instorting van de
graanprijzen te voorkomen, en op die manier
den rijkdom en de welvaart van het land te
redden.
Wy zullen er maai- niet over twisten, in hoe
verre dit doel bereikt is. Vermoedelijk heelt
men het kwaad op groote schaal verergerd en
doet de Amerikaanscne Regeering het verstan
digst om het lange brood maar naar het honge
rende China te zenden, want Europa heelt er
op het oogenblik geen behoefte aan. Het is een
reuzen-strop geworden en men heeft de graan
markt door die kunstmatige graan-aankoopen
leelijk ontwricht. Want om voor een artikel de
markt grondig te bederven, doet men in het
algemeen het beste om van bovenaf in te
grijpen. De eigenlijke handel wordt dan oogen-
blikkelijk kopschuw en trekt zich terug. Het was
immers te voorzien, dat al het graan, dat de
Amerikaansche Regeering opkocht, naderhand
toch weer ter markt moet komen. En aangezien
er graan genoeg is, over de geheele wereld,
bracht deze onzekerheid omtrent de toekomstige
graanvoorraden in Amerika de markt in een
nog akeliger positie dan reeds het geval was.
In Amerika zelf geeft men toe, dat alles veel
beter geloopen zou zijn, indien men het graan
maar tijdig tegen de geldende noteeringen had
verkocht.
Er is nog een land, ja er zijn zelfs meer
landen, waar men den landbouw gelukkig heeft
willen maken met bescherming. Onze Oostelijke
buren hebben geen varkens genoeg om al het
overbodige graan op te eten, het graan, dat de
Oplossingen, bijdragen, enz. te zenden aan
den Schaakredacteur,
Ged. Oude Gracht 88, Haarlem.
Eindspelstudie No. 74.
L. B. SALLKIND (Moskou).
Wit aan zet wint.
Stand der stukken:
Wit: Kg2, Lb2, Le8, e7, h6.
Zwart: Kg8, Tb8, ab, c5.
Probleem No. 260.
Ch. Mauritius (Luxemburg).
Mat in twee zetten.
Stand der stukken:
WitKf8, Dg7, Tdl, La7, Le8, Pc2, Pc8, a-i, b3, e4.
Zwart: Kcö, Tb6, La6, Ld2, Pc4, Pe2, a5, b7,
d6, e3, e7.
Oplossing Probleem No. 256.
Stand der stukken:
Wit: Khl, Df2, Tgl, Lc7, bü.
Zwart: Ka8, Ta4, bö, c4, d4, f3, f7, g7.
1. Lc7li2
(dreigt 2. Df2g3, enz.), Ta4a7 of Ta4al
of f7—f5; 2. Dl2xf3t, Ta7—b7 of Ka8—a7;
3. Tglal mat. of 3.^TglXg7 mat.
Op 1Ta4a2 volgt 2. Df2xa2f, enz.
Het idee van dit probleem is, dat de Looper
zich aan een aanval van den zwarten Koning
onttrekt en tegelijkertijd de 7e lijn ontruimt
voor den witten Toren. Dat zou de Looper ook
op andere velden van zijn diagonaal kuimen
bereiken, echter kun hij uitsluitend naar h2,
ten einde tevens de diagonaal voor de Dame
te ruimen.
Goede oplossing ontvangen vanJ.
Vermeulen, te Heemstede; J. v. Gulik, te
O v e r v e e n.
Duitsche boeren naar hartelust hadden ver
bouwd, in de meening dat, nu men maar be
scherming had, er wel extra verbouwd kon
worden, omdat de prijs toch vanzelf hoog bleef.
De wreede ontgoocheling is ook hier gekomen.
Zal men er door leeren? Wie dat mocht denken,
vergist zich licht, in sommige landen is men
zóó verzot op protectionistische maatregelen,
dat men er eenvoudig niet buiten kan.
Gelukkig is de gemiddelde Nederlander dat
niet. Hier te lande is het net andersom en heeft
men veel eerder de neiging om met groot wan
trouwen elke actie in de richting van regeerings-
bemoeiing, hetzij door vecht- of gewone
tarieven, hetzij door subsidie of anderszins gade
te slaan. Wij loopen dan ook veel minder kans
verward te raken in onze eigen blunders. Het
is al erg genoeg, dat we hier maar al te zeer
de gevolgen ondervinden van de blunders van
anderen
125. Dat laat vriend Piet niet op zich zitten!
Hij springt van woede ziedend op!
Pakt Jan met allebei zijn vuisten,
En geeft hem ongenadig klop!
Pats-bom! Pak aan! Sla-dicht, sla-raak!
Een dikke neus, een scheeve kaak!
126. Steeds vechtend spartelden ze beiden
Al rollebollend door het gras,
Helaas vergetend, dat vlak bij hen
Een diepe vaart vol water was!
Plons, plons, daar heb je 't al, o wee!
Verdwenen zijn ze, alle twee.
127. Gelukkig komen zjj weer boven,
Maar jongens, wat een schrik is dat!
Ze kijken recht in Sambo's snoetje,
En duiken floep! weer in het nat;
Ze zwemmen naar den overkant,
En vluchten weg in 't akkerland.
128. Ook Sam en Jocko gaan weer verder,
Zij komen bij den spoorweg aan,
En daar 't nog vroeg is, is er niemand,
Die hen 't station ziet binnengaan
„Stap in!" roept Sam, „kijk, dat is fijn!
Wij gaan uit rijden met den trein!"