n
m
s
m up
H B
m
Hf i BS
B
gUp
j§§
B
B H
ÜB
Bi B
B
7de Jaargang
20 Juni 1930. Tweede Blad.
N°. 25
LOSSE BLAADJES.
Examen.
BROKJES LEVENSWIJSHEID.
I
VOOR DE VROUW.
SCHAAKRUBRIEK.
fl
VOOR DE KINDEREN.
SiUBO EN JOCKO
Van een leeuw en een aap,
H mfMm
(Nadruk verboden).
Met het naad'ren van den zomer
Zijn de dagen iveergekeerd,
Dat de eene helft van 't menschdom
D'and're helft examineert.
En ik denk vol mededoogen
Aan den armen candidaat,
Die met angst en vrees in d'oogen
Iieel gedwee ter slachtbank gaat.
Kijk, daar zit hij voor de heeren,
't Hoofd, met wetenschap gevuld,
't Resultaat van taai studeeren,
Vlijtig zwoegen en geduld.
Zomerzon staat fel te stralen,
't Zweet breekt alle kanten uit,
't Starend oog ziet visioenen:
„Limonade, bier en spuit!"
Hoe zou 't gaan? zoo peinst de stakker
Die zichzelf maar „slapjes" vindt
Tingeling! Nu frisch en wakker:
't Vraag- en antwoordspel begint!
Zet het kraantje nu maar open,
Tap de nutte kennis af;
Spelen zenuiven je parten,
Geen diploma voor je straf!
Medelij met die geplaagden!
Had ik ivat te zeggen hier,
'k Maakte ze allen tot geslaagden,
'k Gunde graag hun dat plezier.
Heeren examinatoren
Toon dan een elementen geest;
Wasch hun niet te zeer de oor en;
Gij zijt ook eens jong geweest!
Zaterdag 21 Juni '30.
PRIJS EN WAARDE
(Nadruk verboden)
De vader der Fransche revolutie heeft destijds
de opmerking gemaakt, dat een zaak steeds minder
waard is naarmate ze meer kost. Dit is inderdaad
een omwenteling in de gedachte geweest. Wij, die
met onze maatschappelijke beschouwingen reeds
lang weder tot de orde van den dag zijn terugge
keerd, zijn een dergelijke waarheid vergeten
geraakt. Toch blijft zij ook voor ons van beteekenis.
Er is voor ons ook een oogenblik geweest,
waarop deze opmerking haar bestaansrecht bewees.
Toen in de moeilijkste jaren van den oorlog gebrek
aan de noodzakelijkste levensbehoeften ons vader
land bedreigde, kwam tijdeljjk het natuurlijk
verband tusschen prijs en waarde weerom. Men
had aan een brood toen meer dan aan een juweel
en aan een zak steenkool meer dan aan een gouden
horlogeketting. Was de nood tot het uiterste gaan
nijpen, dan hadden wij leeren ervaren, wat voor
ons ten opzichte van de werkelijkheid van het
leven het allerkostbaarste is. In tijd van volstrekten
hongersnood zou men al zijn sieraden gaarne voor
een allerbanaalste snee roggebrood inruilen.
Wanneer wij eenmaal op het verband tusschen
prijs en waarde gaan letten, treft ons de onge
rijmdheid, dat wij de dingen het best kunnen
missen, naarmate ze het meest kosten en dat de
goedkoopste dingen het onontbeerlijkst zijn.
Eigenlijk is dit een troostrijke ervaring. Voor
het elementaire bestaan is niet veel geld noodig.
Men kan, als het moet, van een zeer bescheiden
inkomen leven. De kostbare dingen zijn overdaad.
Levensversiering, geen levensbehoefte.
Als vanzelf dringt zich de vraag op, hoe deze
ongerijmde verhouding ontstaat. Wat bepaalt den
prijs van een artikel, zoo de waarde hem niet
bepaalt? Het antwoord is doodeenvoudig: de
zeldzaamheid.
Wanneer het goud opgeschept lag als het zand,
zou men voor een paar gulden een karrevracht
daarvan hebben. Wanneer de oesters in even
grooten getale tezamenschoolden als thans de
haringen, zou niemand oesters als een delicatesse
beschouwen en wanneer de champagne als water
stroomde, zou zij geen feestdrank meer zijn.
Dat het louter de zeldzaamheid is en niet de
waarde, welke den prijs bepaalt, blijkt het best
uit de verschillende mate, waarin men de eetwaren
in verband met het seizoen waardeert. Een aard
appel, in het volle seizoen uit den akker gerooid,
snïaakt het lekkerst en is het gezondst. Toch is
deze lekkere en gezonde aardappel honderdmaal I
goedkooper dan de kunstmatig geteelde, welke
men in het winterseizoen, in een keurig mandje
verpakt, in de fijnste delicatessenwinkels ziet
uitgestald. Het is de zeldzaamheid, welke ook
hier weder de kostbaarheid uitmaakt.
Gebeurt het niet, dat producenten hun waren
opzettelijk vernietigen, om den prijs in de hoogte
te voeren? Een overvloedige oogst is schadelijk
voor de markt. En toch is de overvloedige oogst,
wat de hoedanigheid van de koopwaar betreft, i
gewoonlijk tevens de beste oogst. Maar de alge
meenheid van het artikel drukt den prijs. Zij stelt
de menigte in staat voor weinig geld het beste in
de grootste hoeveelheid te koopen.
Men zou derhalve het gezegde ook kunnen
omkeeren en zeggen, dat een zaak steeds meer
waard is, naarmate ze minder kost. Dit is een
heuglijk verschijnsel. Het zijn de belangrijkste
dingen, welke als alledaagsehheden onder het
bereik van de massa vallen. De levensbehoeften
in den strikten zin van het woord.
Te vaak zien wij de beteekenis van het alle-
daagsehe over het hoofd. Het ongerijmd verband
tusschen prijs en waarde bedriegt ons; wij zien
het kostbare voor het belangrijke aan. Het kost
bare is echter niets dan het zeldzame en heeft het
zeldzame de meeste beteekenis? Het zou nood
lottig zijn, zoo dit het geval ware.
Gewone ko6t, gewone kleeren, gewone meubelen
doen ons meer dienst dan het buitengewone.
Het buitengewone kunnen we missen, het gemis
van het gewone zou ons leven ondragelijk maken.
Gewone menschen zijn even weinig in tel als
gewone gesprekken, gewone gedachten, gewone
gevoelens. Om een buitengewoon mensch te ont
moeten, reizen wij uren; om een buitengewone
gedachte te hooren, betalen wij hooge entree's;
om een buitengewoon gevoelen te smaken, brengen
wij offers. Maar ook in dit opzicht bepaalt niet
het belangrijke, maar uitsluitend de zeldzaamheid
van het buitengewone den prys.
Buitengewone menschen, gedachten, gevoelens
zijn levensversieringgewone menschen, gedach
ten, gevoelens levensbehoefte.
Wij moeten ons aan het stelsel van de averecht-
sche en ongerijmde waardeering der maatschappij
ontworstelen, om het gewone en alledaagsche,
dat wij noodig hebben als brood, te leeren op
prijs stellen. Goedkoope algemeenheden vormen
den grondslag van het bestaan.
H. G. Cankegieter.
HANDIGE JASJES EN NOG WAT.
Het is altpd handig als men in zijn kleerkast
een handig jasje heeft, dat „lezen en schrijven"
kan, zooals de uitdrukking heet. Dat wil zeggen,
het kan bij alle mogelijke gelegenheden nuttig
Th* C««riIU« 4CIEM.k Mo KI tok
gebruikt worden, om over een dunne japon aan
te trekken, bij een dagje naar buiten, op een
boottochtje, aan zee, bij de avondwandeling, ja
bij welke gelegenheid al niet? En toch behoort
het bij geen enkele japon in het bijzonder. Men
kan het zelfs over zoo'n dun mantelpakje heen
aantrekken, als er een onverwachte bui opkomt
of iets van dien aard. Daarom is de stof dan
Oplossingen, bijdragen, enz. te zenden aan
den 8ohaakredaoteur,
Ged. Oude Gracht 88, Haarlem.
Eindspelstudie No. <5.
W. en M. PLATOFF (Riga).
Wit aan zet wint.
Stand der stukken
Wit: Kh4, Tg6. Lel, c2, e4.
Zwart: Kb4. bö, f2, g7.
Partij No. 113.
Derde match partij, gespeeld te Amsterdam,
3 Juni 1930.
WitZwart
H. G. M. Weenink. G. M a r o c z y.
(Amsterdam). (Boedapest).
Nimzowitach-verdediging.
d2d4 1. Pg8f6
Pblc3 2. d7d5
Lelg5 3. e7e6
e2e4 4. d5 x e4
Pc3xe4 5. Lf8e7
Lg5xf6 6. Le7 xf6
c2c3 7. Pb8d7
Ddlc2 8. Dd8«7
Zwart wil c7cö laten volgen.
0—0—0 9. 0—0
Wanneer de spelers naar den verschillenden kant
rocheeren, ontstaat doorgaans levendig spel.
f2—f4 10.
Wit wil e6e5 voorkomen.
10. c7c5
g2g4 11.
Wit dreigt g4g5, met winst van den Looper.
11. g?-g6
g4g5 12. Lf6g7
Pgl—f3 13. cö x-d4
Pf3xd4 14. e6—ef>
f4xe5 15. De7xe5
Lfl—g2 16. Pd7—c5
h2h4 17.
Pion-gö moet gedekt worden, want op 17.
Pe4xc5 zou volgen De7 x göf enz.
17. Pc5xe4
De2xe4 18. Deoa5
De4d5 Da 5b6
Ddö—b3 20. Db6 X b3
Na 20Lg7xd4; 21. Tdlxd4, I)b6xb3;
22. a2xb3 zou Wit beter staan.
Pd4xb3 21. Ta8b8
Nog juist op tijd, want er dreigde Pc3—c5. enz.
Pb3c5 22. 1)7—bö
Pcöd7 23
Hierdoor ruilt Wit, zijn Paard tegen den Raads
heer, hetgeen voordeelig is.
23.
Tdl xd7 24.
c3c4 25.
h4hö 26.
Op f6xgo? zou volgen 27. Lg2dóf, Kg8lr8
28. k5xg6, li7—h6; 29. Thlxh6f. Lg7xli6;
30. Td7h7 mat.
Thlxhö 27.
Lg2—d5f 28.
Td7xd8f 29.
gö—g6 30.
c4co 31.
cöc6 32.
Ld5—f3 33.
Remise.
(Op voorstel van
Er dreigde 34. Thöa5, Kg.
h5f, Kg6g736. Ta5xa7f, enz., weshalve Zwart
het remise-aanbod aannam. (De geheele match is
door Maroczy schitterend gewonnen).
Lc8xd7
bób4
f7—f6
g6xh5l
Tf8d8
Kg 8li 8
Tb8xd8
h7h6
Lg7f8
Kli 8g7
Lf 8d6
Wit).
Kg7xg6; 35. Lf3—
Oplossing Probleem No. 259.
(Dr. E. P a 1 k o s k a).
Stand der stukken:
Wit: Ivd3, Df3, Le4, Pe2. Pg2. f2. h3.
Zwart: Kfl. Tdl, Thl, Lel. d2, d4. e5, e7, h2.
h4, h7.
1. Df3—f7
(dreigt 2. f2f4. 3. f4xe5 mat), Tdlel; 2.
Pg2e3f, d4xe3; 3. f2xe3 mat.
1Tillgl; 2. Pe2g3f, h4xg3;
3. f2xg3 mat.
Goede oplossing ontvangen vanH. W.
v. Dort, te Haarlem; J. v. Gulik, te O v e r-
veen; J. Vermeulen, te Heemstede.
ook waterproof gemaakt. De manteljes zijn ruim
gemaakt, zoodat men er makkelijk in glipt. Het
linksche model op het plaatje was bijvoorbeeld
gedacht van flanel of kasha, met een donkerder
kleur voor kraag en manchetten. Het rechtsche
is van waterdicht-gemaakte taffetas, met ge
stikte kraag en ceintuur en twee opgestikte
zakken. Dit laatste model is iets meer sportief
van coupe.
En dan nog iets over onze hoeden. Lijn, kleur
en weefsel zijn dit seizoen al bijzonder ge
varieerd en aantrekkelijk. De exotische stroo-
soorten blijven de overhand houden, als bang-
kok, baku en sisal. Dit zijn de meer algemeene
soorten. De duurdere soorten zijn van het fijne,
doorzichtige panamalaque. De garneering blijft,
niettegenstaande de poging om veeren weer in
te voeren, zeer eenvoudig. We zien veel hoeden
met doorzichtigen rand en om den bol een een
voudig fluweel of reps lint. Wat de kleuren
betreft, deze zijn veelvuldig, en men kan zeggen
dat er kleuren zijn voor elk materiaal en model
len voor elke stijl. Een van de modekleuren is
Mariposa, een soort bleeke tomaatkleur. Verder
bestaat er veel liefhebberij voor groen, beige en
zacht blauw. Zwart blijft evenwel de voor
naamste plaats innemen. Ten slotte ziet men
veel aardige zomerhoeden van gebloemde cré-
tonne, enz., die bij bepaalde jurken hooren en
hetzelfde patroon vertoonen.
Loes.
RECEPT.
Chocoladecake maakt men van 5 eieren, ruim
IV2 ons suiker, 9 afgestreken eetlepels cacao, 5
afgestreken eetlepels aardappelmeel, 20 gram
sucade, een snuifje kaneel en 1 likeurglas
cognac. Men roert de eierdooiers een kwartier
lang met de suiker, sucade en kaneel, voegt er
de cacao, het stijfgeklopte eiwit en den cognac
bij en bakt de massa in een matig warmen oven
gedurende een half uur. Met wat poedersuiker
bestrooien.
Mm* -ÏSl a ii
Echtgenoote: „Wacht jhier vijf mi
nuutjes op me - ik zal niet langer
dan een uur wegblijven." (p. s.)
VOOR DE HUISVROUW.
Drogen van schoenen. Schoenen, die nat zijn
mogen nooit bij de kachel gedroogd worden.
Hiervan wordt het leer hard en gaat krimpen.
Moeten schoenen vlug droog zijn, vul ze dan
van binnen op met kranten en leg ze op den
zijkant. Worden ze op de zooikant gezet, dan
blijft de zool nat. Wel mogen ze op den zooikant
gezet worden als ze op een losse turf staan.
Hierin trekt dan veel vocht. Vul ze wel altijd
op met kranten.
Opbergen van schoenen. Zet de schoenen
zooveel mogelijk weg met schoenspanners erin.
Hiervan plooit het leer niet. Moeten de schoenen
voor langeren tijd opgeborgen worden dan
komen ook de schoenspanners erin of ze worden
opgevuld met kranten. Om het leer zacht te
houden worden ze dan nog ingesmeerd met sla
olie of vaseline. Pak ze daarna in kranten stevig
in. Zorg er wel voor, dat de schoenen droog in
gepakt worden, anders gaan ze schimmelen.
Overschoenen. Deze worden eerst afgenomen
met spons en zeem en daarna met wat slaolie
ingewreven en dan uitgewreven.
(Licht leer en ander fijn leer wordt de vol
gende week behandeld.)
mmiBtj
Doos G. Th. ROTMAN.
137.
Maar ach, ook Sambo en zijn makker
Z(jn driekwart- ziek van angst en vrees,
Totdat ze bij een wagen komen,
Geladen vol met heerlijk vleesch!
Een, twee, drie, hup, springt Sam er in
En maakt met smullen een begin.
140.
138. Flap! Wat is dat? Daar gaan de deuren
Vlak achter Sambo's staartje dicht!
Een grendel wordt er voor geschoven;
Ja, Sam, al zet j'een kwaad gezicht,
Je apenvriend zoo goed als jij,
Je bent gevangen, allebei!
139. Ons tweetal wordt nu met den wagen
Gauw naar den dierentuin gebracht,
Sam gaat weer in zijn hok. Vriend Jocko
Houdt overdag bij hem de wacht;
En zuchtend denken beiden nh,
Verlangend naar hun Afrika.
Nu wil je zeker ook nog weten,
Hoe 't juffrouw Hupstra is vergaan;
Ze kwam in 't hartje van Parijs neer,
Wat was het arme mensch ontdaan!
Maar de politie bracht weer vlug
Haar naar het vaderland terug.
EINDE.