HARTELS FIJN VET KALFSVLEESCH J. G. HART EL, DESIRÉE. 6 DE EERSTE HEEMST EEDSCHE COURANT DE WERELDKOORTS. Het heeft geen zin, schrijft G. Ferrero in „Universum", meer te produceeren, wanneer de behoefte niet toeneemt. Doch om het gebruik van een voorwerp te doen toenemen, moet er een afzetgebied gezocht worden. Sinds 1830 is het voornaamste probleem, waarvoor de groot industrie zich gesteld ziet, het vinden van nieuwe afzetmogelijkheden, dat wil zeggen, het brengen van steeds meerdere individuen, groe pen, klassen, volkeren en rassen tot het ge bruiken van dingen, waaraan zij tot dusver geen behoefte hadden. Aanvankelijk beperkt tot de industrieën, welke voorzagen in de noodzakelijke levensbehoeften van den mensch, is «dit streven, om steeds grootere massa's te bedienen, over geslagen op de industrie van luxe voorwerpen, op de kunst, de literatuur en de politiek. Maai- wanneer de afnemers van eene bepaalde industrie, de liefhebbers van de een of andere kunst toenemen, wijzigen zich ook het gehalte ervan, de strekkingen, de aspiraties en ver langens, de smaak. En nu is dit wel de groote kwelling van heel de wereld, reeds eene eeuw lang: alle dertig jaren veranderen cliëntèle en publiek, naarmate zij in omvang toenemen, van smaak; het is niet meer mogelijk den smaak op te voeden, aangezien men ternauwernood met eene generatie klaar is, of men moet al weer op veel grooter schaal met de volgende beginnen. Dat is het, wat de wereld haar koortsachtig aanzien geeft. De schok van den wereldoorlog heeft in tien jaar aan publiek en cliëntèle eene uitbreiding gegeven, waarvoor in normale om standigheden minstens dertig jaren noodig zouden zijn geweest. Wat willen echter die heterogene massa's, waarvoor de wereld werkt? Niemand weet het, het minst van allen nog de massa zelf. Telkens weer hoort men de klacht herhalen, dat er niet meer gelezen wordt. Hoe kan men echter in 's hemelsnaam een dergelijk verwijt uitspreken tegen een tijd, die zoo geweldig veel kranten en tijdschriften en boeken verslindt? Wij zijn eene papiervretende beschaving. Er is momenteele overproductie van drukwerk om dezelfde reden, als er op zoovele andere gebieden overproductie isomdat de vraag geweldig groot is. Als men iets aan onzen tijd wil verwijten, moet het zijn, dat er veel te veel gelezen wordt, zonder critiek. Men verslindt alles en verwerkt nagenoeg niets. Doordat de schrijvers en de uitgevers ook geen beperkt publiek meer heb ben, waar zij op rekenen kunnen en welks smaak ze kennen, zijn ook zij hunne oriëntatie kwijt. Vol vage gevoelens en verwarde aspiraties, weet het publiek niet meer wat het wil; het laat zich maar al te vaak imponeeren door wat fel is, bizar en ongewoon; soms daarentegen moet het juist daar niets van hebben. De meest on verwachte en tegenstrijdige bewegingen kunnen ontstaan in eene onstabiele en vormlooze massa. Evenzoo is het in meerdere mate gesteld met alle kunsten en weelde-industrieën. En ook de staten hebben met overeenkomstige moeilijk heden te kampen. Alle regeeringen zoowel in Europa als in Amerika schijnen te bezwijken in veel te zware verantwoordelijkheden. Hoe komt dat? Omdat zij niet meer kleine, homogene groepen te besturen hebben, en de belangen daarvan te behartigen, maar onmetelijke en heterogene massa's, welke geheel tegenstrijdige belangen hebben. De droom van 1848 is overal tot werkelijkheid geworden: het algemeene kiesrecht is het fundament geworden van het staatsleven. Dank zij het algemeen kiesrecht oefenen de parlementen, de partijen en de pers, kortom iedereen, hun invloed uit op de regee ring, dringen haar hun wenschen op, martelen haar met hun critiek en hun klachten, trachten haar tot het werktuig te maken voor het be reiken van hun doeleinden en vallen haar hard, wanneer zij zich daartoe niet wenscht te leenen allen: stad en platteland, rijk en arm, werkgever en werknemer, ambtenaar en zakenman, intel lectueel en ongeletterd, katholiek en protestant, vrijdenker en mysticus, nationalist en cosmopo- liet, conservatief en revolutionnair. Overal is de staat het middenpunt van een draaikolk en van tegenstrijdige wenschen en meeningen, die alle in gelijke mate overtuigd zijn van hunne juist heid en rechtmatigheid. De regeeringen worden tot orgaan van geheel de menschheid. In een gedeelte van Europa tracht men aan deze afmattende spanning der politieke krach ten te ontkomen door invloed uit te oefenen op de stemming; de kiezers zijn niet meer vrij te stemmen zooals zij willen, maar moeten dit doen volgens dè wenschen van de machthebbers. Men meent op die wijze de staat te kunnen verlossen uit den wervelwind van tegenstrijdige wenschen en verlangens, doch dat is eene illusie. De obsessie der massa's is nergens zoo sterk, als daar, waar de regeeringen haar het recht ont nomen hebben om zich te uiten. Alleen oefent zij dan meer haar invloed op meer ondergrond- sche wijze uit, dan in de landen, waar meer vrijheid heerscht. Vreezend haar te ontstem men, niet beschikkend over een middel om hare bedoelingen te raden, aarzelt de overheid, komt in conflict met zichzelve en overdrijft nu eens naar den eenen, dan weer naar den anderen kant. De wereldkoorts, waarvan de straten van Parijs het treffende beeld vertoonen, is dus het gevolg van het algemeene streven om de pro ductie en het verbruik op te voeren. Dit streven, tezamen met anderen van hetzelfde genre, heeft in den loop der laatste eeuwen eene geweldige zedelijke verwarring veroorzaakt, in alle landen. Zoowel de politiek als de letterkunde, de kunst en de industrie produceeren thans „voor de wereldmarkt", voor eene groote, maar onom lijnde massa, zoodat het uiterst moeilijk is om deze te bevredigen. Daarom is het noodig dat deze massa zich weer organiseert in homogene, gelijkwillende groepen, die weten wat zij willen, van den staat, van God, van den medemensch. Het is eene van de verplichtingen, waaraan onze tijd zich niet zal vermogen te onttrekken. Vooral aan de intellectueelen zal de verant woordelijkheid groot zijn. De oorlogen en revo luties kunnen onze planeet tot in hare voegen doen trillen, haar met ruïnes overdekken en het werk van vorige generaties vernietigen, en aan de menschheid het gevoel geven, dat zij opnieuw kan beginnen. Maar het leven speelt zich af om bepaalde principes, welke weliswaar langzamer hand in aantal toenemen in den loop der tijden, doch weinig veranderen. De materie, waarop zij worden toegepast, verandert, is meer of minder rijk, gevarieerd, gedwee, recalcitrant; de prin cipes echter blijven dezelfde. Tijden van verwarring vereischen krachtige naturen, welke in staat zijn de menschen terug te voeren tot de eeuwige beginselen. Zulks moest op het oogenblik de taak zijn van den godsdienst, van de literatuur, van de philo sophic, en tot op zekere hoogte ook van de kunst. Maar die taak eischt een ontzaggelijk geduld en tevens een zekere bereidheid tot het offer. Koorts leidt gemakkelijk tot hallucinaties; onze tijd, die de koorts heeft, weet daarvan mee te praten; bewondering voor schtjnrevoluties en quasi-meesterwerkeneene wonderlijke dooreen- menging van de geweldigste waarheden en de ontzettendste dwalingen; nivelleering van alles, het verdwijnen van waarachtige grootheid om plaats te maken voor de banale middelmaat: de triumf van het klatergoud over het zuivere metaal. De superieure geesten zullen in staat zijn, de wereld van haar koorts te genezen, naar mate zij bestand blijken te zijn tegen hallucina ties en de verleiding weten te weerstaan, deze ten eigen bate exploiteeren. De sisyphusarbeid, waaraan Europa sinds een eeuw bezig is: het opleggen van eene intellec- tueele en zedelijk discipline aan de steeds aangroeiende, stuurlooze massa's, die steeds meer geheel het menschelijk leven beheerschen, wordt opnieuw, en nu op veel grooter schaal, aangevat en zal de uiterste krachten vergen van het intellect van onzen tijd. TAFELLAKENS - SERVETTEN ONTBIJTLAKENS - VINGERDOEKJES MAGAZIJN „DE LEIDSCHE VAART" ZANDVOORTSCHELAAN 155 naast Café-Restaurant „BOEKENROOl WAARAAN ZIJN DE HAANTJES TE KENNEN? Dat is een vraag, die de broeder en opfokker zich nog al eens stelt. Geen wonder, het zijn maar opeters, die niet veel geld in het laadje brengen. En nu zijn er een paar middelen of liever kenmerken, waaraan men al vrij spoedig kan zien of men met een haantje dan wel met een hennetje te maken heeft. Dat zijn: De hanen loopen steeds vlug en met opge heven kop. Wordt er voer gestrooid, dan zijn ze er het eerst bij. De stem van de hanen is scherp, die der hen nen is een meer piepend geluid. Bij de lichte rassen is bovendien als kenmerk op te geven, dat de kammetjes bij de haantjes al heel vlug rood getint zijn, terwijl het staartje meer in de hoogte steekt. Bij de zwaardere rassen daarentegen ontwik keld zich de staart vrij laat, in elk geval heel wat later dan bij de hennetjes. Ook op de vleugels ontwikkelen zich de veeren zeer lang zaam, ze blijven lang kaal. De pooten zijn j meestal wat grover dan die der hennen. Bij de meerkleurige rassen zijn de hanen en I hennen vlugger van elkaar te onderscheiden. Bij 1 de koekoek en gestreepte rassen zijn de hanen lichter geteekend, de hennen donkerder. Wie scheikuikens fokt weet direct, wat de hanen en wat de hennen zijn. De hanen hebben de kleur van de hen en de hennen die van den haan. Voor het gewone bedrijf is dit echter niet aan te bevelen. MEVROUW! Het lekkerst met deze warmte smaakt bij elke groente HEERLIJK VER8CH1 Rolladef 0.95 8 pond 5 T 4.70 Lappen0.90 Gehakt0.85 Saucijzen. 0.70 Profiteert van deze aanbieding. GROOTE VOORRAAD PRIJSCOURANT. Vinkenf 1.80 Oesters1.30 I 1.3 pond k Biefstuk Gevulde Kalfsborst (Ons sncces.) Fricandeauf 1.8 pond Nierstuk, iets fijnsf 0,95 3 pond k a contant. 1.20 2.85 2.85 2.70 TEL. 28478. BINNENWEG 42. De Mismaakte. Zonder de minste belangstelling nam hij den hoorn van de telefoon op. „Hallo bent u daar?" „Ja," zei hij. „Maar met wie spreek ik?" „Met Desirée." Haar stem klonk zacht. „U kent me niet. Goeden middag." Zij belde af en hij bleef nadenkend staan met hoorn in zijn hand. „Desirée"Wat een vreemde naam. Nog nooit had hij dezen gehoord, behalve in een boek of een tooneelstuk. Hij kende heel wat Katha- rina's, Ethel's, Veronica's en zelfs een Orangeade. Maar geen DesiréeWerkelijk, een naam met een aantrekkeiijken klank Den volgenden dag belde zij hem weer op. „Hallo," hoorde hij haar zeggen, „bent u daar?" „Ja, maar met wie wilt u eigenlijk spreken?" „Met Dick Harding." „Maar wie bent u dan toch?" „Desirée." „Ik weet, dat het erg, erg onbeleefd van mij ismaarmaarik kan „U kunt mij zich niet herinneren." „Juist. Maar helpt u dan evenWaar heb ik u ontmoet?" „Goeden middag." „Dat is kras," zei hij, terwijl hij de telefoon neerlegde. „Ze houdt mij voor den mal." Hij probeerde de gedachte aan haar van zich af te zetten, maar de bijzondere klank van haar stem, bleef hem bij. Toen ze den volgenden dag weer opbelde, smeekte hij haar: „Toe zeg me toch wie u bent, juffrouw Desirée. Een man wordt aan zooveel meisjes voorgesteld en dik wijls verstaat hij de namen bij de kennismaking niet. Kent u mij eigenlijk goed?" „Ja, zeker." „Hoe zie ik er dan uit?" „Donker en middelmatig groot. U loopt altijd in gezwinden pas en hebt een goed, vriendelijk gezicht" „Ik bloos „O, dat doet u vaak!" „Ken ik u dan ook?" „Neen!" „Hoe, komt het dan, dat u mij kent." „Is het zoo vreemd, dat ik een boek met ge dichten van u heb en dat daar voorin uw portret staat? Buitendien zie ik u dikwijls voorbijgaan." Hij aarzelde even. „Desirée, ik wou graag eens kennis met je maken." Hij was verbaasd over de beslistheid van haar antwoord. „Neen, neen, nooit zult u mij leeren kennen." „Waarom plaagt u mij dan zoo?" „Ik plaag u niet ik wil alleen maar met u spreken „Maar waarom' dan toch als u mij nooit zult zien?" Hij meende haar adem vlugger te hooren gaan en heel zacht hoorde hij „Omdat ik van u houdt" „Dan wil ik kennis met je maken," zei hij kalm. „Neen. Was ik een man en u het meisje, dan zou ik u kunnen opbellen enHoe conventioneel ook, zou u zeggen, romantisch is het zeker." Maar aangezien u in dit geval de man bent en ik het meisje, zegt u: „Hoe brutaal", of minstens „Hoe eigenaardig". En als u mij in het eerste geval zoudt zeggen, dat u niet van mij zoudt houden, zou ik weggaan. Treurig, maar niet vernederd. Doch in dit geval zou ik me schamen en me heel klein voelen...." „Bent u dan zoo zeker, dat ik niet van u zou kunnen houden?" „Ik ben niet mooi.... niet knap.... niet ge zellig...." „Maar je stem, Desirée.... je stem.... zeg je daar niets van? Die lijkt op een heel vreemd, medeslepend gezang. Zij fascineert mij. Ik móet je leeren kennen!" „Zoo gaat het toch ook. Wij kunnen steeds met elkaar praten. Elke dag als u wilt." „Daar wil ik voorloopig mee tevreden zijn. Eiken dag om zes uur zal ik op je wachten.... Is je weigering heusch onherroepelijk?" „Ik wil niet gaarne een mooi ding, dat ik pas gekregen heb, weer verliezen." „Hoezoo?" „Als u mjj een keer aanschouwd hebt, zult u mij nooit meer terug willen zien.... „Ik wou het toch wel eens probeeren.Je naam, Desirée.... „Dat is niet mijn werkelijke naam, doch ik koos dezen zelf. Om de beteekenis: „De reik halzende". En niemand die ooit naar mij gereik halsd heeft.... Toe, praat met mij en laat de telefoon den tooverstaf zijn, die ons geestelijk tot elkaar brengt! Laat ik ook eens in mijn leven een werkeljjken liefdes-roman beleven en als dan in latere jaren een oude weduwnaar mij ten huwelijk vraagt, omdat ik een vermogen geërfd heb, kan ik hem weigeren, met de waardigheid van een vrouw, die een ideale liefde heeft moeten ontberen...." lederen dag belde ze hem op en telkens weer trachtte hij haar over te halen om elkaar te ont moeten. Ze hielden beiden van schilderijen en zeer dikwijls kwam hun smaak overeen. Drie dagen had ze hem niet opgebeld en hij begon ongerust te worden. Hoe vaak had hij, als de telefoon ging, vol verwachting den hoorn opgenomen, om hem even vaak weer teleur gesteld neer te leggen. „Eindelijk!", zei hjj, met een zucht van ver lichting, toen hij den mooien klank van haar stem weer hoorde. „Wat was het eenzaam zonder je. Waarom plaag je me toch zoo? O, de klank van je stem...." „Ik zing ook." „Wat is je lievelingslied?" „And if thou wilt, remerber, And if thou wilt, forget." „Dat ken ik ook. De muziek is van Taylor. Maar wanneer we getrouwd zijn, mag je derge lijke weemoedige liederen niet meer zingen." „Ik zal nooit trouwen. Zelfs mijn moeder fronst haar voorhoofd, als ze me ziet. Zij kijkt zoo min mogelijk naar me. Zij is nooit met mij op straat geweest. Ze is een schoonheid." „Ik moet kennis met je maken." „Neen, neen!" Den volgenden dag hoorde hij op straat een meisje met een mooie stem tegen haar hondje praten. Hij sprak haar aan. „Bent u Desirée?" Boos klonk de stem„Als u niet onmiddellijk weggaat roep ik een agent." Hij wendde zich af. Desirée kon zoo niet zijn... Op een avond hoorde hij zingen. Een vrouwen stem klonk door het open venster: „And if thou wilt Hij stormde de stoep op en schelde. „Woont hier juffrouw Desirée?" vroeg hij het meisje. „Neen mijnheer." „Hier, dit is voor jou. Ga naar boven en zeg aan de dame, die zingt, dat er beneden iemand is, die juffrouw Desirée wenscht te spreken." Het meisje kwam terug. „De juffrouw weet niet, wat u bedoelt." Een diepe teleurstelling maakte zich van hem meester. Drie avonden wachtte hij tevergeefs op haar opbellen. Den vierden hoorde hij eindelijk weer haar geliefde stem. „Je bent toch niet ziek geweest?" „Neen, maar ik was bang... Hoe bent u mijn adres te weten gekomen?" „Ik wist, dat jij het was. Wanneer mag ik je eindelijk eens aanschouwen? Durf je je niet aan mij toe vertrouwen?" „Neen." „Wat heb je dan?" Ben je blind?" „Neen, maar vreeselijk leelijk." „Ik ben blij, dat je niet mooi bent, want ik zou niet graag een vrouw willen hebben, die op een afbeelding van een cigarette-plaatje lijkt." „Als u mij ziet, zult u zeggen, „armestakkerd", en ik houd zooveel van u, dat ik dat niet zou kunnen verdragen." „Na onze gesprekken houd ik zooveel van je, dat ik je niet meer eerst behoef te zien en je nu reeds zeg: „Wordt mijn vrouw." Ik laat mij nu ook niet langer afwijzen. Morgen ben ik bij je." Hij hield zijn adem in, terwijl hij op haar ant woord wachtte. „Nu dan, kom morgen. Ik beschouw al 't ge zegde als niet gesproken." „Hoe laat mag ik komen?" „Om acht uur wacht ik je." „Ik zal de telefoon uitschakelen, zoodat je me niet meer kunt bereiken Vol spanning volgde hij den volgenden dag het dienstmeisje dat hem door de ruime hal de breede trap opleidde en hem in een donkere kamer binnenliet. Desirée was vaag te onder scheiden. Ze zat in een laag stoeltje. Haar handen lagen in haar schoot, heel wit en stil en fijn. Hij nam ze op en zei: „Ik wist, dat je zulke handen had het lijken fijne, witte bloemen Zij gaf geen antwoord, maar liet haar hand in de zijne rusten. „Zeg wat tegen me Desirée, laat me je stem van dichtbij hooren. Vertel me, wat je verdriet doetAan je toekomstigen man want dat ben ik kan je toch alles zeggen? Zal ik het licht opsteken? Mag ik?" „Ik ben bang, niet voor jou, maar voor mezelfDoch overtuig je Hij draaide het licht op en stond een oogenblik verbaasd stil, toen hij haar beeldschoon profiel zag. „Waarom heb je me dit aangedaan en me zoo misleid?" vroeg hij treurig. „Ik heb je niet misleid." „Jawel, want je bent mooi, heel mooiEn dat weet je immers Zonder een woord te zeggen draaide zij haar gezicht om en hij zag, dat het van den slaap tot de kaak verminkt was door een bloedrood lid- teeken. Na eenige seconden zwijgen begon hij„Is dat alles?" „Alles." „Waarom heb je dan zoo overdreven?" „Ik heb dit sinds mijn geboorte het is niet te genezen „Waarom zei je, dat je leelijk was." „Iedereen, zelfs mijn moeder laat me dat voelen. De menschen wenden verschrikt den blik af, als ze me aanzien „Voor mij ben je het liefste en mooiste meisje, die ik ooit ontmoette Hij trok haar naar zich toe en verborg haar hoofdje in zijn armen. Hij wou haar kussen. Instinctmatig keerde ze hem den volmaakten kant van haar gelaat toe. Maar hij nam haar hoofd tusschen zijn handen en drukte met een gebaar van groote teederheid een kus op haar arme, verminkte wang CAREL BRENSA.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Eerste Heemsteedsche Courant | 1930 | | pagina 6