7de Jaargang.
Eerste Heemsteedsche Courant. 12 September 1930. Tweede Blad.
Wo. is,
LOSSE BLAADJES.
Vrouwen-overschot.
Brokjes Levenswijsheid.
Naaktheid.
Voor de Vrouw.
Rijk en arm
Voor de kinderen.
De ezel van mijnheer Pimpelmans,
door G. Th. Rotman.
SCHAAKRUBRIEK.
U ll
4b
'//s/m
ifsf 4 i
(Nadruk verboden).
In Den Haag, dat is bewezen
Zijn de mannen vreeslijk schaarscb.
Veertig duizend Hagenaarsters
Zijn er meer dan Hagenaars.
„Wat?" zoo riep mijn Haagsch logeetje
Toen 'k het voorlas, ,wat een strop!
Hoe nu aan een man te komen
't Wordt er heusch niet beter op
Met zoo'n reuze-massa vrouwen
En zoowat geen enk'len man!"
„Maar dit is toch te verhelpen:
Ga ze importeeren dan!
Is er niet een plaats te vinden
In ons dierbaar Nederland
Met een overschot van mannen?
Help Den Haag dan uit den brand!
Stuur ze naar de residentie
Zoek ze op in 't heele land.
Om wat evenwicht te brengen
In den Burgerlijken Stand".
Inderdaad, 't is eigenaardig
En het brengt je tot de vraag:
Wat zou wel de oorzaak wezen
Van die vele-vrouwen-plaag
Blijkbaar brengt dat is wel duid'lijk
Onze Haagsche ooievaar
Liever kleine Hagenaarsters
Dan een kleinen Hagenaar.
Zooveel vrouwen om je henen
Is gevaarlijk, zoo 'k het zie:
't Drijft secuur de 's-Gravenhagers
Op den duur tot bigamie.
Maar dat duurt nog wel een dagje,
Want toen ik er een naar vroeg.
Zei hij met een zuurzoet lachje:
„Dank je, 'k heb aan één genoeg!"
Zaterdag, 13 Sept. '30.
(Nadruk verboden.)
Een merkwaardige ervaring zullen diegenen
onzer landgenooten hebben opgedaan, die in den
afgeloopen zomer de Duitsch sprekende lan
den hebben bereisd. Misschien zal in andere
streken hetzelfde verschijnsel zijn op te mer
ken geweest, maar of de zoogenaamde naakt-
cultuur daar zoover is gevorderd als in
Duitschland en Oostenrijk, is schrijver dezes
onbekend.
De betrekkelijkheid van alle maatstaven
werd hem duidelijk, toen hij met zijn vrouw
als gast van een Weensch gemeenteraadslid
op een warmen Zondag een bezoek bracht aan
een van de stedelijke baden.
Men baadt daar niet alleen in het water,
maar ook op het land. In een uitgestrekt wei
land lagen, zaten, stonden en liepen duizenden
menschen, allen in niets dan een zeer beschei
den badpakje gekleed. Hier was men aan
't zwemmen, daar aan het wandelen, ginds aan
het gymnastiseeren, voetballen of tennissen.
Elders zat men onder het genot van een ver-
frissclienden drank in een gezellig hoekje bijeen.
Er lagen menschen te lezen, er zaten ev hand
werkjes te doen, er waren er met kinderen aan
'I spelen. Sommigen hadden zich roerloos uit
gestrekt op het brandende zand in de zon. Maar
al deze menschen, mannen, vrouwen en kinde
ren. waren behoudens hun korte badpakje
naakt.
Nu was het vreemde van het gevai. dat wij
met zijn drieën, de eenige gekleeden tusschen
deze massale naaktheid, ons gegeneerd gevoel
den om onze klceding. Men keek er ons op aan.
Zooals bij -ons op den openbaren weg een naalct-
looper een verschijnsel zou zijn, was daar in die
naakt'.ooperskolonie een gekleed mensch een
verschijnsel. Wanneer onze gastheer werd aan
gesproken door kennissen onder het publiek e.a
hij stelde ons Herr Doctor Zoo-en-zoo in zijn
zwembroekje voor en wij voerden met een diep
gedecolleteerden en gededoseerden Weenschen
autoriteit op leeftijd een gesprek over de
politiek en deze bracht ons terloops in kennis
met zijn over lijf en leden gebruinde zoon en
schoondochter, dan verging het ons omge
keerd als Adam en Eva. Wij schaamden ons
omdat we gekleed waren.
En wij dachten, wanneer wij het straatver
keer op een drukken werkdag' aanschouwden,
hoe ten onzent een burgerjuffrouw zou grie
zelen, indien de vrachtrijder haar met een
naakt bovenlijf zijn pakket zou afleveren en
de bakker en slager in hetzelfde tenue aan de
deur zouden verschijnen. En hoe de dorpsjon
gens de boeren zouden uitjouwen, als die in
een zwembroekje aan 't hooien waren.
Alles went en men is een dergelijken aan
blik gewoon in een land, waarin, gelijk ten
onzent de kikkers, uit elke plas en elk slootje
naakte menschen opduiken en op elke zonnige
plek zich, gelijk ten onzent de katten en kip
pen, naakte menschen behaaglijk liggen te
koesteren.
Is hun gewoonte verkeerd of de onze? Afge
zien van het klimaat, in dezen een voorbe-
schikkenden factor, heeft men hier ook met
een mode te maken.Is 't niet merkwaardig, dat
terzelfder tijd waarop de Neger, de Indiaan
en de Oosterling zich zijn gaan kleeden, de
Europeeëer zich van zijn kleeding begint te
ontdoen? Zou met deze omwisseling van ge
woonten de kleurling zedelijk en de blanke
zedeloos zijn geworden? Maar was in zijn
vorigen staat de kleurling zooveel onzedelijker
en de blanke zooveel zedelijker dan thans Men
zou, met de ervaring voor oogen, tot de over
tuiging komen, dat kleeding en zedelijkheid
minder met elkaar hebben te maken dan men
doorgaans meent.
De in vele opzichten gezonde gewoonte om
zijn lichaam aan de buitenkant bloot te stellen
is misschien mede een reactie op de overwegen
de beteekenis, welke men tevoren aan de klee
ding gehecht heeft. De vraag, of het lichaam
niet meer dan de kleeding is, heeft men eeuwen
aaneen met een stellige ontkenning beant
woord. Men mat den mensch niet af naar het
geen hij was, maar naar hetgeen hij droeg.
Men kende zijn eigen lichaam veelal zelfs niet
eens. Het van nature geschapene achtte men
minder belangrijk dan de emballage, waarin de
kleedingfabrikanten het hadden verpakt. Ter
wijl men prat ging op hetgeen de coupeur of
de modiste hadden tot stand gebracht, schaam
de men zich over het werk van den Lieven
Heer.
Misschien slaat de evenaar nu weer te veel
den anderen kant uit. In elke reactie ligt over
drijving'. Maar toch mag men zich over een
dergelijke reactie verheugen. Want het betreft
hier niet het lichaam alleen. De nieuwe levens
houding strekt zich ook uit over den geest.
Ook in geestelijk opzicht is het met bedekken
en verhullen gedaan. Het verjongde menschen-
geslacht is door een hartstocht naar waarheid
bezield. Het neemt geen genoegen meer met
hetgeen sluwheid en preutschheid daaromheen
hébben gehangen. Het heeft zich ontworsteld
aan valsche schaamte en aan schijnheiligheid.
Het waagt het met de dingen zooals ze zijn
en laat de zon schijnen, die de troebele gedach
ten van vroeger doet opklaren en laat de wind
waaien, die zuiverheid brengt in tevoren on-
frissche gevoelens. Ook in dit opzicht beleven
wij .een beteren tijd.
H. G. CANNEGIETER.
VOORZICHTIG MET BENZINE!
Denk aan llw medemenschen.
t
Om vetvlekken te verwijderen, gebruikt de huis
vrouw dikwijls benzine, benzol of iets dergelijks.
Weliswaar zijn de eigenschappen van deze
vloeistoffen reeds algemeener bekend dan jaren
geleden, toen ongelukken met benzine aan de
orde van den dag waren, maar zooals men uit
het onderstaande zal lezen, is er nog een ander
gevaar aan het gebruik van benzine verbonden.
Juist, omdat men tegenwoordig weet, hoe
men zonder gevaar van in brand vliegen, ben
zine bij het wassehen van kleeren, enz. kan ge
bruiken, worden er dikwijls verscheidene liters
benzine tegelijk gebruikt. De vuile benzine
wordt dan gewoonlijk in den gootsteen uitgego
ten en door rijkelijk naspoelen met schoon wa
ter verder onschadelijk gemaakt. Daarmede
ontstaat echter een ander gevaar: de in de
riool-net gekomen benzine verdampt in de
groote stadsriolen slechts langzaam en vormt
met de daarin aanwezige lucht knalgas, dat
buitengewoon snel ontbrandt. De gevolgen hier
van zijn hevige ontploffingen, welke de ergste
gevolgen kunnen hebben. Afgezien van de ma-
terieele verwoesting door zulk een ontploffing
aangericht, is de aanwezigheid van benzine een
voortdurende bedreiging van de levens der
voortdurend in de groote stadsriolen werkzame
arbeiders. Nu bestaat er geen enkel middel om
het gevaar van verdamping der benzine voor
tet weggieten in den gootsteen te neutraliseeren
Er blijft de huisvrouw dus niet anders over, wil
zij tenminste niet moedwillig de levens van ver
schillende huisvaders in gevaar brengen, dan af
te zien van het wassehen in de gevaarlijke vloei
stof of wel de gebruikte benzine in een kuil
in den tuin te gieten, waar zij dan vanzelf wel
verdampt. De benzinelucht blijft in dat geval
echter nog langen tijd daarna hangen. Daarom
is het beter de kleeren chemisch te laten rei
nigen in een wasscherij, die een speciale afvoer-
inrichting heeft.
VOOR DE WANDELING.
Een mantelpakje dat zijn goede diensten ook
in den herfst zal kunnen bewijzen, als tenmin
ste de voorspellingen voor zeer warm herfst
weer niet uitkomen.
Het manteltje is zeer losjes en zonder sluiting.
De mouwen zijn ruim en min af meer aan het
heeren-model ontleend. Speciale aandacht ver
dient het sierlijk en losse kraagje, dat in een
paar geplooide verkeetde revers eindigt. De
panden zijn volkomen recht gesneden en de
schouders breed gelaten.
Het heupstuk heeft in het front een punt,
doch op den rug is het overal even breed. Aan
dit heupstuk is de rok bevestigd, die tamelijk
lang is en wijde klokplooien heeft. Het ver
dient aanbeveling bjj dit mantelpakje een zeer
eenvoudig blouse van lichte stof te dragen of
wel van dunne zijde.
Het is natuurlijk altijd moeilijk om voor der
gelijke toiletjes een kleur aan te geven, daar
het hier allereerst een kwestie van „goed
staan" is. Er zijn nu eenmaal genoeg vrouwen
die lang niet elke kleur kunnen dragen. Voor
keur verdient echter een donkere maar uitge
sproken kleur. Wij zouden evengoed een lichte
kleur kunnen aanbevelen, ook wit zelfs, maar
in den herfst heeft men daartoch weinig aan.
Zacht bruin, zacht groen, marine-blauw, muis
grijs e.d. zijn de kleuren, die men bij voorkeur
moet nemen. Wat de stof betreft, zoo kieze
men uit heel dunne effen mantelstoffen of tus-
schen laken en gabardine.
Het dragen van mantel-pakjes is iets, dat de
laatste jaren weer meer in de mode komt en
dat hoogst waarschijnlijk dit jaar in de mode
bepaald overheerschen zal. Er is tenminste nog
niet veel nieuws op het gebied van najaars
mantels en dit wijst er wel op, dat het man
telpakje voor den herfst en de bontmantel voor
den winter nog een tijdlang als „mode" zullen
gelden. Overigens is een mantelpak ook altijd
een zeer flatteerende dracht: er zijn maar wei
nig vrouwen en meisjes, die niet met voordeel
zulk een costuumpje kunnen dragen. Men heeft
slechts te zorgen voor een goede coupe en daar
om verdient het aanbeveling het maken zeer
serieus op te vatten en het papieren patroon
vooraf goed te bestudeeren, opdat men later
niet voor verrassingen komt te staan.
Een knip-patroon is verkrijgbaar onder num
mer 274, in de maten 42, 44, 46 en 48. Kosten
55 cents.
WENKEN LIT DE PRAKTIJK.
Schaapsvellen, die men dikwijls ziet gebrui
ken als voetkleedjes voor bedden, moet men
van tijd. tot tijd in lauwwarm zeepwater grondig
uitspoelen en daarna goed naspoelen in helder,
lauw water. Het drogen kan bespoedigd worden,
door het vel, in een schoonen doek gerold,
flink uit te drukken. Met een kam worden de
haren daarna goed uitgekamd en het vel ziet
er weer zacht en nieuw uit.
Het scheuren van gummi bij slangen of
spuiten kan men vermijden door de voorwerpen
van tijd tot tijd te wrijven met een in glycerine
gedoopte prop watten.
Lakwerk, (Japansche theebladen, kapdoozen,
enz.) mogen nooit met heet water of zelfs
sodawater in aanraking komen. Met olie en
zachte lappen worden de vuile plekken opge
wreven. Daarna kan men met een stukje
zacht zeemleer het lakwerk van de overtollige
olie ontdoen.
(Nadruk verboden.)
door HANS VAN WEERT.
Wat zijn er toch uitersten in het leven,
zuchtte Pierre tegen zijn vriend Charles. De
een heeft alles, de ander niets; de een heeft
de wereld aan zijn voeten liggen en zwelgt in
geld en goed, de ander slaapt 's nachts onder
den booten hemel en brengt vaak dagen door
zonder een hapje eten naar binnen te krijgen.
Charles knikte instemmend. Ja, daar heb je,
om er een van de laatste soort te nemen, die
arme, slobber, die altijd voor de kerk zit. Je
kan er niet voorbij komen of je ziet hem in zijn
vuil grijsgroen pak, dat jaren en jaren oud moet
zijn. Zijn pet ligt naast hem op den grond te
wachten op de gulle voorbijgangers. Maar ach,
misschien dat de menschen als de zon schijnt
en ze om allerlei redenen mild gestemd zijn,
een gulle bui hebben, maar de meesten loopen
hem toch haastig voorbij.
En je kan het aan Donovan, want ze hebben
hem Donovan gedoopt, wel zien, dat de goed-
geefschheid der menschen een slechte keuken
meester is.
Ik ken dien bedelaar, viel Pierre in, twee
dagen geleden zag ik hem nog zitten, maar
toen ik gisteren voorbij kwam, was hij er niet.
Ik ben bang, dat hem iets overkomen is, dat
hij tè uitgeput was, om zich naar zijn oude
plaatsje bij de kerk te sleepen. Zeer zeker is
het in de wereld vaak onrechtvaardig verdeeld.
Donovan heeft niets. Maar stel eens voor, dat
het anders geloopen was. Stel voor, dat hij in-
plaats van een bedelende stumper een wel
gesteld man was geweest, wie weet hoeveel
goeds hij had gedaan, hoe veel beter hij zijn
geld had besteed dan anderen, die van het geld
bulken. Daar hebben we nu weer die Toupet.
Hjj is hier alleen naar de stad toe gekomen om
veel geld stuk te slaan en anders niet. Hij
kwam hier aan in een prachtigen, mooien auto
en reed dadelijk naar Atlantide, het duurste
hotel, dat we hier hebben.
Ik heb van hem gehoord, verklaarde Pier
re, en ik meen dat ik hem venmorgen in zijn
wagen voorbij zag rijden. Heeft hij niet een
heel lichten geelbruinen hoed op en een donke
ren hoornen bril? Ik heb hooren vertellen, dat
hij gisteravond, dus nog wel den eersten avond,
dat hij aaaikwam, naar Maxime's dancing is ge
weest. Eerst heeft hij zich in de benedenzaal
het fijnste en kostbaarste souper laten opdie
nen, dat Maxime geven kan. Daarna moet hij
naar de danszaal zijn gegaan. Iedereen weet hoe
peperduur Maxime de prijzen daar houdt.
Maar die mijnheer Touper trok er zich niets
van aan. Hij nam het beste wat cr te krijgen
was en een behoorlijke hoeveelheid ook, dat
beloof ik je. En ik verzeker, dat dit een waar
verhaal is, want ik heb het van den broer van
de nicht van den kellner, die Toupet bediend
heeft. En die kellner heeft woordelijk gezegd:
Nog nooit van mijn leven heb ik iemand tus-
schen 8 en 12 zooveel naar binnen zien werken
en nog nooit iemand, die in vier uur kans zag
zooveel geld op te maken. En evenmin heb ik
nog nooit iemand meegemaakt, die bij zoo'n
groot bedrag zulk een nietig fooitje aan een
kellner durfde geven. Het was net meer dan
een beleefd mensch geeft bij één enkel glaasje
bier.
Pierre en Charles keken elkaar eens aan en
schudden meewarig het hoofd.
Zoo gaat het in het leven, merkte Pierre
toen op. Hoe mooier kon de maatschappij niet
zijn als de Toupet's de Donovan's' hielpen. Maar
helaas de werkelijkheid is anders.
Mijnheer Toupet trok zich van dat alles niets
aan. Hij leefde er lustig op los, smeet met geld
en genoot met volle teugen wat het leven aan
vroolijkheid en vermaak biedt. Laat in den
avond van den achtsten dag kwam hij in zijn
hotel Atlantide terug. Hij keek zijn portefeuille
na, die leeg was, daarna zijn portemonnaie, die
weinig meer bevatte. Mijnheer Toupet glim
lachte en zei deze merkwaardige woorden:
„Ik ben blij, dat ik dit eens heb mogen mee
maken.
Den volgenden morgen vroeg vertrok hij, zon
der auto, met een eenvoudig grijs koffertje. In
een bosch in de nabijheid hield hij halt, en zette
zijn hoornen bril af.
Daarna maakte hij zjjn grijs koffertje open.
Het bevatte een stoffig' grijsgroen pak en een
gerafelde pet. Mijnheer Toupet knikte goed
keurend.
Vanaf dien middag' zat Donovan weer op zijn
oude plaatsje -bij de kerk.
(Nadruk verboden).
45. Maar jawel, daar kwam de equipage van
mijnheer Pimpelmans aanzetten. De ezel zag
qjalsck gras en een brugje om er bij te komen.
Hij maakte dus „links uit de flank" en holde
't brugje over, dwars door 't hek heen. Er vloog
een wiel van den wagen, en de deurtjes van 't
hekje vlogen met zóó'n klap open, dat Tennis
en Lotje hals over kop in de sloot scheten.
■16. Met een hart vol opgekropte woede
spande mijnheer Pimpelmans den ezel uit en
wandeldervr mee naar huis. In zijn woede be
kommerde hij zich niet eens om d-e twee arme
drenkelingen. Deze kwamen echter spoedig
weer boven. Teunis had van de gelegenheid
meteen gebruik gemaakt, om een baarsje te
verschalken, terwijl Lotjes haren prachtig met
waterplanten versierd v.aicn.
47. Na 'n half1 uur trekken, duwen en stom
pen kwam mjjnheer Pimpelmans eindelijk thuis.
Woedend bond hij Grauwtje aan een boom. „Al3
je me dat nóg eens lapt, pak ik je zóó bij allebei
je ooren en trek je ris in tweeën!" brulde hij.
„SnaD-je-dat, léé-lij-ke-, ei-gen-wij-ze vier-voe-
ter?!" En bii elke let.terereep kreeg de ezel een
schop.
48. Maar opeens riep iemand „Halt!" 't Was
de gemeenteveldwachter. „Mijnheer Pimpel
mans", riep hij uit, „een ontwikkeld man als
U moest zich schamen, arme dieren zoo te mis
handelen! U hebt een bekeuring!" „Wel ia,
wel ja", mompelde mijnheer Pimpelmans, at
kan er óók nog wel bij! Schrijf maar op! En
hoofdschuddend over zooveel onrechtvaardig
heid slofte hjj naar binnen.
Oplossingen, bijdragen, enz. te zenden aan den
Schaakredacteur,
GED. OUDE GRACHT 88, HAARLEM.
PROBLEEM No. 273.
3e prijs wedstrijd Ned. Schaak
bond (1897).
A. Okkinga (Dronrijp).
i
:*r
-
Mat in twee zetten.
Stand der stukken:
Wit; Kh2. Dal, Td5, Lg'2, Pc7, Pf2, bl. •12.
Zwart: Kf4, Td3, Lh3, Pa8, Ph8, f5, f6, g5.
PARTIJ No. 116.
Gespeeld in het landentournooi te Hamburg,
14 Juli 1930.
Wit:
Mir Sultan Khan
(Engeland)
Zwart
O. M. Olsen
(Noorwegen)
Fransche verdediging.
e2e4
e7—e6
2.
d2d4
d7d5
3.
e4Xd5
e6xd5
4.
Lfld3
Lf3d6
5.
Pgl—e2
Pg8fó
6.
Lel—f4
0—0
7.
0—0
Tf8e3
8.
Pblc3
c7c6
9.
Lf4Xd6
Dd8Xd6
10.
Pe2g3
Kg8—h8
11.
Ddl—d2
Lc8e6
12.
Pc3e2
Pb8d7
13.
Tal—el
Pd7—f8
14.
Pe2—f4
Le6d7
15.
Pf4—h5
Ld7g4
16.
Dd2g5
Lg4 X h5
ier
had Zwart Pf6Xh5!
moeten spelen.
17.
Pg3—f5!
PfS—e6
18.
TelXe6!
Dd6—f8
19.
Te6Xf6!
Lh5g6
20.
Tf6d6
h7h6
21.
Dg5—g3
Lg6 X fö
22.
Ld3 X f5
Te8e7
23.
Lf5d3
Ta8—e8
24.
h2h4 en .Wit won.
OPLOSSING.
Probleem No. 269. J. Vasta).
Stand der stukken:
Wit: Ka6, Del, Td7, Lg3, Pd6, PI!.
Zwart: Kd4, Tg5, Tg8, Lf7, Lgl. ai. a7 b4,
c6, f3.
1. Del—C2
(dreigt 2. Pf4e6f enz.)
Tgó g3
(of Lf7—c4f)
2. Pd6 X c4f enz.
Tg5d5; 2. Pf4e2f, enz.
f3f2; 2. Dc2d2j-, enz.
Kd4—e5; 2. Dc2e4j, enz.
Een echte Bohemer!
Goede oplossing ontvangen van: P. Mars te
Santpoort.
SCHAKEN.
WEDSTRIJD RIJNLAND EN WESTFALEN
VERSUS NEDERLAND.
Wegéns de op 14 September vastgestelde al-
gemeene verkiezingen voor den Rijksdag, heeft
het bestuur van het Nieder Rheinisch-West-
fëlisch Schachverband verzocht den wedstrijd
één week uit te stellen, zoodat die zal plaats
hebben op 20 en 21 September 1930 te Dussel-
dorf. Men l:an zich tot 14 Sept. a.s. opgeven bij
den bondssecretaris, J. G. Hartogensis, Heevcn-
straat 16a. Den Haag. Vertrek uit Amsterdam,
Zaterdag 20 September, 14.22.
CORRESPONDENTIE.
Bloemendaal, H. de R. en Haarlem, H. W. v. D.
1. Pf4g2 faalt; na 1Tg5d5.
Haarlem. F. B. Uw problemen, bij uw brief
van 7 Sept. ontvangen, zullen wij onderzoeken.
Uw schrijven van 13 Aug. kwam niet in ons
bezit.
Heemstede. Mevr. C. V.-O. Gaarne nemen wij
er nota van dat er thans wel kosten aan het
lidmaatschap van de Dames-Schaakclub zijn
verbonden (zie het berichtje in ons blad van
22 Augustus, ons welwillend toegezonden door
een lid van de Haarlemsche Huisvrouwenverse-
niging.) De reden tot plaatsing is geweest, de
bloei van genoemde club te helpen bevorderen
en propaganda te maken voor het schaakspel
onder óe Haarlemsche huisvrouwen.
Overveen. J. J. v. W. Dank, was ons reeds
bekend.
EEN INTERESSANTE STATISTIEK.
Onlangs heeft men een interessante statis
tiek betreffende het energie-verbruik bij ver
schillende werkzaamheden opgesteld. Als norm
nam men aan het krachtverbruik van ecu
mensch in rusttoestand. Daarbij bleek het, dat
het energieverbruik van den werkenden mensch
per uur regelmatig toenam en wel:
met 160 r'o
met 159 <n
met 126
met 87
met 68
met 39 i
én waseh-
ren ïic 1*-
'aai der wc:
bij een houthakker
bij een waschvrouw
bij den steenhouwer
bij het kamermeisje
bij den timmerman
bij den schoenmaker
Uit deze statiestiek blijkt, dr
vrouw even zware arbeid vc v:ici
hakker en dat menige vrouw
verricht dan haar man!