BIJVOEGSEL van DE EERSTE HEEMSTEEDSCHE COURANT No. 39 - 26 Sept. '30 GEMEENTERAAD LAATSTE NIEUWS. VERSLAG van de Gemeenteraadsvergadering C. W BREED, t Op 67-jarigen leeftijd is Woensdagavond overleden de heer C. W. Breed. De overledene was een bekende figuur in Heemstede, flink en krachtig van uiterlijk, rond borstig in zijn manier van optreden, vriendelijk en wel willend in den omgang. Een lange reeks van jaren was hij lid van den gemeenteraad, waar hij op 2 September 1919 zijn intrede deed. Steeds heeft hij de gemeente belangen met toewijding behartigd, niet alleen als raadslid, maar ook als commissielid. In 1920 werd hij benoemd tot lid van de financieele commissie, het vol-' gend jaar tot voorzitter daarvan, welke functie hij tot 1927 bekleedde. Van 1920 tot nu toe was hij lid van de commissie voor de bedrijven en in de laatste jaren had hij zitting in de commissie voor de bezwaarschriften. In al deze functies gaf de heer Breed blijk van eén zelfstandigen kyk op de zaken. In de laatste raads vergadering werden zijn verdiensten herdacht en be tuigde de raad bij monde van den burgemeester deel neming met het achterblijvende gezin in dit zwaar verlies. op Donderdag 25 September 1930. Donderdag j.l. vergaderde de Raad der gemeente Heemstede onder leiding van den burgemeester, Jhr. J. P. W. van Doorn. Nagedachtenis C. W. Breed. Vóór den aanvang van de zitting houdt de voorzitter een rede ter nagedachtenis van den heer C. W. Breed, lid van den gemeenteraad, die Woensdagavond is over leden. „Pijnlijk zijn wij getroffen," zegt spr., „door het bericht van dit overlijden. Plotseling is de heer Breed ontvallen aan zijn gezin en aan onzen raad. Zijn heen gaan heeft ons geschokt en het is ons vreemd de open plaats te zien, die hij hier achterlaat. Wij zullen hem zeer missen, want hij was een trouwe figuur in onzen Raad. Van de 127 raadsvergaderingen, die er zijn gehou den sinds hy lid van den raad werd, heeft hij er slechts één gemist, veroorzakt door een ongelukje, dat hem overkwam bij het uitstappen uit de tram. Hieruit blijkt wel zijn groote plichtsijver en belangstelling, getuigende van liefde voor zyn woonplaats. Hy was een Heemsteder van den ouden stempel, vastgehecht aan oud Heemstede en toch met een open oog voor het nieuwe, wat zoo dik wijls is gebleken hier aan de raadstafel en uit zijn werk zaamheden in de functies, die hij daarnaast bekleedde als lid of voorzitter van verscheidene raadscommissiën. In al deze kwaliteiten hebben wij hem leeren kennen als een ijverig en goed raadslid. Al zeide hij in de vergade ringen niet veel, in geval hij iets zei, was het raak, en al was de eerste indruk soms wel eens pijnlijk, wij wis ten, dat dit zyn oorsprong vond in zijn goed hart, zijn jeugdig enthousiasme en zyn spontaniteit. Want deze 67-jarige had nog een groote vitaliteit. Het spijt ons, dat wij hem hier niet meer zullen zien. Hij zal noode gemist worden in den raad en meer nog in zijn gezin. Het leven gaat verder, doch wij blijven erkentelijk voor wat de heer Breed gedaan heeft. Tot in lengte van jaren zal hij bij ons in dankbare herinne ring blijven voortleven." Deze woorden werden staande door de leden van den raad aangehoord. Hierna werd een aanvang gemaakt met de behande ling van de agenda. Wethouder Jhr. v. d. Poll was afwezig. De notulen worden met eenige kleine redactiewijzi gingen vastgesteld. Ingekomen stukk-en. Ingekomen is o.a.: Adres inzake wijziging van de bijzondere voorschriften voor den dienst der gas-, duinwater- en electriciteits- bedryven. Adres d.d. 17 September 1930 van het bestuur van den Algemeenen Bond van Overheidspersoneel in Nederland te Amsterdam, waarbij verzocht wordt artikel 30 van de gewijzigde Bijzondere Voorschriften, bedoeld in artikel 2 van het Reglement voor de werklieden buiten werking te stellen, totdat deze zaak behandeld is in de Centrale Commissie voor Georganiseerd Overleg. Burgemeester en Wethouders stellen aan den Raad voor, dit adres in hunne handen te stellen ter afdoening omdat krachtens artikel 2 van het Werkliedenreglement de vaststelling van bijzondere voorwaarden tot hun taak behoort. De heer V r i n g vraagt nadere inlichtingen, waarop de voorzitter antwoordt, dat B. en W. van hun bevoegd heid hebben gebruik gemaakt bijzondere voorschriften vast te stellen, na bespreking met de Commissie van Overleg. De heer Audretsch zou gaarne zien, dat nogmaals overleg werd geplegd met de commissie van overleg. De heer Van U n e n vraagt of art. 30 van de Bij zondere Voorschriften in strijd is met art. 19 van het Werklieden reglement, zooals in het adres wordt te ken nen gegeven. I De voorzitter antwoordt, dat dit niet het geval is. Als de werklieden dit denken, vindt spr. het ook beter i nogmaals een onderhoud met hen te hebben, teneinde een eventueel misverstand op te helderen. Aldus wordt i besloten. Beroep vergoeding art. 101 L. O. Wet 1920. i Besluit van Ged. Staten op het beroepschrift van het j R.-K. Kerkbestuur van den H. Bavo, houdende vernieti- I ging van raadsbesluit inzake de vergoeding, bedoeld in 1 artikel 101, le lid der Lager Onderwijswet 1920 over i het jaar 1927 ten behoeve van door voormeld kerk bestuur in stand te houden scholen. De meerderheid van het College van Burgemeester en Wethouders stelt aan den Raad voor, in overeenstemming j met het advies van de meerderheid der Commissie voor 1 het Onderwijs van deze beslissing van Gedeputeerde Staten in beroep te gaan bij de Kroon. Wethouder Dr. Droog maakt zich als de minder heid bekend, die zich bij het besluit van Ged. Staten wenscht neer te leggen. Het betreft hier de vergoeding van de jaarlijksche onkosten, die volgens Ged. Staten verhoogd zou moeten worden. In de practijk komt een schoolbestuur bij de toekenning van de vergoeding in verband met de kosten per kind bij het openbaar onder wijs, voor allerlei moeilijkheden te staan. Als het eene jaar minder wordt besteed dan waarop men recht heeft, en het andere jaar meer, dan wordt dat niet verrekend, wat tot gevolg heeft, dat de schoolbesturen altijd te kort komen. Spr. geeft een uitvoerige uiteenzetting, hoe dit mogelijk is en wijst er daarna op, dat volgens een ander artikel nog restitutie kan worden gegeven, om boven genoemde onbillijkheid, en daarop heeft het school bestuur zich beroepen. Ged. Staten hebben de school besturen in 't gelijk gesteld en daarom is het onbegrijpe lijk*, dat.... de meerderheid van B. en W. beroep op de Kroon wenscht. De schoolbesturen vragen niet anders, j dan waarop zij recht hebben. De heer V r i n g zegt, dat de wet in dezen moet wor den toegepast. De Katholieke scholen hebben geen recht op het geld en daarom wenscht de commissie voor het onderwijs beroep op de Kroon, dan is de zaak voor goed geregeld. De voorzitter protesteert tegen de uiting van i Dr. Droog, dat beroep op de Kroon wordt gewenscht j om het geld in den zak te kunnen Kouden. Ook spr. be- I roept zich opde L.O. wet art. 101, 5e lid, en leest daarin i iets anders dan Dr. Droog. Er bestaat over deze zaak nog geen jurisprudentie en er is niets tegen om in hoogste instantie een beslissing uit te lokken, waarmee ook andere gemeenten zijn gebaat. De heer Kwak constateert, dat op het gebied van het onderwijs door Heemstede altijd een royaal stand punt is ingenomen. Waar nu bij B. en W. geen overeen stemming bestaat, en ook niet bij de Commissie voor het Onderwijs, vindt spr. het beter deze zaak geheel tot klaarheid te brengen. De heer v. d. Erf ziet eenige tegenspraak in de uiting van den burgemeester, dat deze de gelden gaarne aan de besturen zou gunnen, en het voorgestelde beroep op de Kroon. Spr. zou liever zien, dat de gelden werden toegekend. De heer R ij k e s verdedigt het beroep op de Kroon als de meest veilige weg om uit den doolhof te geraken. De heer Van U n e n meent, dat B. en W. geen andere houding mogen aannemen. Er moet klaarheid komen in deze zaak en daarvoor is een berop op de Kroon de aangewezen weg. De heer Schelvis is het met Dr. Droog eens op grond van hem verstrekte inlichtingen, die spr. van bevoegde zijde heeft ontvangen. Wethouder Dr. Droog verdedigt nogmaals zijn meening. Er heeft in geen geval dubbele betaling plaats. Er wordt nooit een cent meer betaald dan werkelijk is uitgegeven, en wat door het schoolbestuur gevraagd wordt, is niet meer dan billijk. Spr. maakt een ver gelijking met het Armbestuur, waarvan eventueele groote uitgaven wèl zouden worden vergoed. De voorzitter is van meening, dat deze vergelij king niet opgaat. Het geval te Alkmaar, waar Ged. Staten zich op beroepen, is niet analoog met het geval in quaestie. Het voorstel van B. en W. wordt hierna in stemming gebracht en aangenomen met 7 tegen 6 stemmen. Verzoek Wijziging Uitbreidingsplan. Adres d.d. 9 September 1930 van den heer J. C. van der Eijken te Heemstede, houdende verzoek te willen bevorderen dat op het uitbreidingsplan dezer gemeente een weg wordt ontworpen verbinding gevende van de Kerklaan naar de Van Merlenlaan, zulks in aansluiting op het reeds geprojecteerde gedeelte van dien weg. Burgemeester en Wethouders stellen den Raad voor dit adres in handen te stellen van den Adviseur voor het uitbreidingsplan, den heer Ir. Jos. Th. J. Cuypers. Adres van Huize St. Bavo inzake verzoek om ivijzi- ging Uitbre idingsplan. Adres d.d. 22 September 1930 van de Regenten van Huize St. Bavo te Heemstede, houdende verzoek het adres van den heer J. C. van der Eijken inzake wijziging van het uitbreidingsplan voor kennisgeving aan te nemen en daarop niet in te gaan. Burgemeester en Wethouders stellen voor het adres van den heer Van der Eijken in handen te stellen van den adviseur voor het uitbreidingsplan, den heer Ir. Jos. Th. J. Cuypers, en onder intrekking van hun advies van 17 September 1930 na dien andermaal den Raad

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Eerste Heemsteedsche Courant | 1930 | | pagina 1