De avonturen van Piepneus en
Bibbersnoetje
m i m
8ste Jaargang.
Eerste HeemsteedscHe Courant. H Januari 1931. Tweede Blad.
No. 4.
LOSSE BLAADJES.
Scherpzinnigheid.
Brokjes Levenswijsheid.
Vulkanen.
Voor de Vrouw.
SCHAAKRUBRIEK.
H lil Hf
n is m
Het doel.
In een plattelandsgemeente
W&dr, dat zeg ik liever niet
Is een dag of wat geleden
't Volgend voorval juist geschied:
De gemeenteraad van 't dorpje
Stond daar voor de zware taak,
'n Onderwijzeres te kiezen,
Goed uitkijken was de zaak!
B. en W. mitsgaders 't schoolhoofd
Hadden eerst al wat geschift,
En door middel van een proefles
't Kaf van 't koren reeds gezift.
Toen men zoover was gevorderd
Werden zoo vereischt de W:
Op de in te dienen voordracht
'n Drietal namen neergezet.
Eén der onderwgzeresjes
Stond de heeren 't meeste aan,
En die kwam dus, dat was eerlij':
Daar als nummer één te staan.
Zoo, dat was dus weer in orde.
En het schoolhoofd keek verlicr»!
Schreef aan alle drie de dames:
,,'t Is m' een aangename plicht
Om u eventjes te melden,
Dat u op de voordracht staat
Voor mijn school als nummer zóóveel;
Donderdag beslist de Raad".
Alle drie de dames dachten:
„Nu maar vlug daarheen gesnelc'
Om de leden te bezoeken,
Want daar zijn ze op gesteld!"
Nummer één, die gauw gereed was
Dacht: De meeste kans heb ik.
En ik zal dus maar gaan maken
Goed gebruik van 't oogenblik
'k Ga alvast een kosthuis zoeken
Dat bespaart mij straks een réï5
'k Zal een kamer zien te huren
Liefst voor 'een civiele prijs
Maar dat bleek niet zoo gemakk'lijk
Eindelijk gaf men haar 'n adres:
Kostbaar Jansen hield soms heeren
Of een onderwijzeres.
Daar dan maar op afgestevend
Ja, hij had een kamer vrij
En die kon de juffrouw krijgen
Met de volle kost er bij.
„En hier slaapt u", sprak baas Jansen
Wijzend op het ledikant
Dat bescheiden in een hoekje
Van de kamer was geplant.
„Daarin slapen, maar meneSYtje.
Dan krijg ik een ongeluk!"
Jansen keek eens naar de juffrouw,
Ja, ze was wat groot van stuk!
„Ik wil graag de kamer huren".
Sprak ze, ,,'t is hier keurig net.
Maar u wil dan zeker zorgen
Voor een ander, grooter bed?"
Na wat vieren en wat vijven
Ging de juffrouw er van door,
Doch baas Jansen keek verslagen,
Krabde zich eens achter 't oor.
Een nieuw ledikant te koopen
Daarin had hij niet veel zin,
En een bed met toebehooren
Nou, dat hakt er nog al in!
Hjj liep heel den dag veel te peinzen
't Avonds werd 't geval bepraat
Met zijn buurman Pieter Japik,
.Lid van den gemeenteraad.
Buurman trok z}jn hoofd vol rimpels,
Blies e«n rookwolk voor zich heen:
„d'And'ren waren heel wat kleiner,
Stonden die maar nummer één
Jonge jonge, dat is lastig,
't Is een moeielijk geval;
'k Zal er wat op zien te vinden
Wacht eensha, ik weet het al!"
En de brave vroede vader
Schoot subiet in sukkeldraf
In zijn klompen, en vervolgens
Op een mede-raadslid af.
En wat later op den avond
Zag men den geheelen Raad,
Op den Brink bijeengekomen,
In geheimnisvol gepraat.
Wat daar stiekum werd besprok
Kwam tot uiting d'and're week,
Toen met algemeene stemmen'
Nummer twee gekozen bleek!
De verbaasde burgemeester
Vond dat wel een beetje kras.
En hij polste heel voorzichtig,
Wat de reden daarvan was?
Maar de nestor van de vroeden
Sprak: „Dat ligt toch voor de hand,
Want de kleinste past het beste
In baas Jansens ledikant!"
(Nadruk verboden)
Op het terras voor hun hotel zitten de
gasten gemoedelijk te keuvelen. Zij kennen
elkaar langzamerhand; er is een rustige,
prettige sfeer ontstaan. Men spant zich niet
meer in bij de gesprekken, maar laat zich
gaan. Men maakt een vluchtige opmerking,
schertst of zet een boeiende gedachtenwisse-
ling op. Men legt een kaartje of een domino
steen; men rookt een sigaartje en kijkt droo-
merig de lucht in.
Er is iets paradijs-achtigs in een dergelijken
toestand; het besef van volmaakten vrede en
van volstrekte veiligheid geeft aan de stem
ming iets lichts en weldadigs. Men kan zich
in deze omgeving geen kwaad voorstellen en
geeuwt, ais iemand uit de krant een bericht
voorleest van een of ander ongerieflijk gevaar
ginds in de verte. Men heeft geen huishoude
lijke zorgen noch zakenbeslommeringen en
het geld voor de hotel-rekening ligt klaar.
Kan men in zoo'n toestand van onbezorgdheid
wel anders dan vrienden hebben en luchthar
tig zijn?
Plotseling krijgt men een vreemde gewaar
wording. Het hotel slingert als een schip in
den storm. Gekraak, duisternis, bewusteloos
heid, dood. Een aardbeving heeft het zorge
loos verblijf doen ineenstorten. Het stond,
men was het vergeten, op vulkanischen
bodem.
Aan dergelijke verrassingen staat de mensch
onophoudelijk bloot. Er is geen gebied zon
der vulkanen. Heel de aarde is slechts een
korst ronoom een laaiend vuur, een deksel
boven een kokenden ketel.
Dat ons maatschappelijk bestaan op vul-
kanischen bodem berust, ervaren wy iedereu
dag. De economische schokken, welke de
wereld beroeren, hebben ons herhaaldelijk
aan de wisselvalligheid van de fortuin herin
nerd en in dit opzicht zyn wij op alles be
dacht.
Minder voorbereid zyn wij op de uitbarstin
gen van ons eigen innerlijk. Wij leven met
elkaar voort en meenen elkander te kennen.
Onze omgang is oppervlakkig geljjk die van
de genoeglijke gasten uit het hotel. Met de
geheime verlangens, de duistere vermoedens,
de vage angsten, welke in het gemoed slui
meren, houden we ons niet op. Zelfs wanneer
wij elkander peilen in vertrouwelijke ge
sprekken, naderen wij het innerlijk bestaan
niet dieper dan de landman, die zijn spa in
den grond steekt. Wat Is een steek aarde ver
geleken bij de lengte van den straal, die tot het
middelpunt van de planeet doordringt, waar
het vuur laait en kokende gassen zieden?
WD meenen intiem met elkander te zijn, wij
durven elkander de waarheid zeggen, wy
spreken onomwonden ons oordeel uit en
biechten wederzijds onze hartsgeheimen. Wij
hebben een vennoot, een vriend, een geliefde.
Niets weldadigers dan collegiale en kameraad-
schappelijke omgang.
Maar te kwader ufe verrast ons de vul
kanische uitbarsting. Midden in ons vredig
en veilig gesprek op het terras van het ho
tel, by ons sigaartje of kaartje, begint de
aarde te beven, het oppervlak splyt en onder
helsch gekraak spuwt het diepste der ziel
zDn zwavelig vuur uit. De donder rommelt,
aschregens verduisteren de zon; wij herken
nen onze omgeving niet meer en bezwDmen,
getroffen door het onderaardsch puin.
Kennen wij ze niet allen, die oogenblikken,
waarin wyzelf of onze makker aldus buiten
zichzelf geraken, en, door geen overwegingen
van het bewustzijn langer geremd, eindelijk
eens ongezouten zeggen waar het op staat?
Wy braken onze gal uit, wij keeren ons bin
nenste buiten, en alle opgekropte ergernis,
haat, afgunst slingeren wij onzen genoot in
het ontstelde gelaat. Nooit had hD vermoed,
dat wij zóó over hem dachten, dat er zulke
felle gevoelens kookten in ons schDnbaar zoo
vriendelDk gemoed. Is dit de welgezinde ka
meraad, de trouwe compagnón, de toegewijde
geliefde School onder deze vredige oppervlakte
dit woedende vuur?
Vulkanische uitbarstingen zDn dc toets
steen voor de oprechte genegenheid. Hoeveel
liefdes en vriendschappen zDn onder lava be
dolven! Maar er zijn toch nog altDd óók lief
des en vriendschappen, welke den vulkaan
hebben getrotseerd.
Wanneer de vuurspuwende berg zDn ver
woestend werk heeft gedaan, ruimt de land
man voorzichtig het puin op en bebouwt hD
de aarde opnieuw. Want hD weet, dat hD met
die oppervlakte tenslotte toch weer te ma
ken heeft. Als hij opnieuw zaait, zal zij hem
opnieuw vrucht leveren. Huizen zal hij op
haar kunnen optimmeren, straten zullen hom
dragen, boomen hem overschaduwen. Het le
ven zal opnieuw vredig en veilig zyn.
Dit vergeten de kwalijknemende menschen,
die voor een vulkanische uitbarsting vluchten
zonder terug te keeren. 't IS waar, in ons allen
smeult een verraderlyk vuur en koken ge
vaarlijke gassen. Maar hun vernietigende wer
king is incidenteel. WD moeten hun woedend
aan den dag treden beschouwen als van voor-
bDgaanden aard. Sluit de krater zich weer.
dan blDkt de grond onzer vriendschap en lief
de opnieuw voor jaren betrouwbaar.' Niet op
het inwendig vuur, maar op de oppervlakte
bouwen wD onze woning.
H. G. CANNEGIETER
van de vrouw, een toegewD'de kunstenares in
de keuken te zDn. Om echter iets kunstvols te
volbrengen moet men in de stemming zDn. üm
met ernst en liefde te koken kan de omgeviog
vee; bydragen. De ruimte, waarin men zich met
de kookkunst bezig houdt, de keuken, behoort
goed te zDn ingericht.
Juist de Amerikaansche keukens moeten tot
voorbeeld worden genomen. In Amerika is de
keuken van veel grootere beteekenis voor het
familieleven dan bU ons te lande. Wie daar
niet zoo welvarend is, is nauwelDks in de gele
genheid keukenpersoneel te houden. Het dienst
bode-vraagstuk is in Amerika een probleem, dat
de huisvrouwen grDze haren bezorgt. Blanke be
dienden verlangen loonen, die hier eet klein
ambtenaar verdient en negerinnen in de keuken,
dat is niet alles. Daarom geschiedt het koken
in de V.S. bijna steeds door de huisvrouw zeil.
Daarnaast echter heeft de Amerikaansche
vrouw ook nog alle bijkomend» arbeid te ver
richten, waarvoor men bD ons een werkster
neemt. Deze bezigheid wordt echter bD lange
na niet zoo hard gevonden als men ze van
jongs af aan gewend is. Het werk, dat in Europa
veelal aan dienstbare geesten wordt overge
laten, verricht men daar meestal zelf. Veel
vrouwen vinden het een onaangename bezig
heid de vaten te wasschen of met de handen in
het vette afwaschwater rond te ploeteren. Voor
den Amerikaan is dat gewone bezigheid. Ik zeg
met opzet een Amerikaan, want in dit opzicht
zyn zy honderd procent gentleman, door de
vrouw dit werk uit de handen te nemen, zonder
dat ZD behoeven te vreezen, dat iemand deze
bezigheid komisch vindt. De man denkt aan de
handen van zDn vrouw, die hD goed onder
houden wil blijven zien en mischien zelfs wil
hD door dit vaten-wasschen een deel van zijn
dank-schuld inlossen voor het lekkere maal, dat
zDn vrouw zooveel moeite en inspanning gekost
heeft.
De keuken is in elk geval een ruimte, waarin
de echtgenoten eemge uren per dag doorbrengen
en daar hier voor het lichamelDke welzijn ge
zorgd wordt, is deze ruimte in zekeren zin het
hart (jer woning. Geen wonder dus, dat de Ame
rikaansche keukens vaak juweeltjes van In
richting zDn, waar evenveel zorg aan besteed
is, als aam de andere woningruimten van het
huis. Meestal liggen zD uit practdsche overwe
gingen vlak naast de eetkamer. Er heerscht za
kelijkheid en doelmatigheid, waarbü de voorwer
pen in de volgorde van het gebruik zDn opge
steld. Naturlyk zDn alle slechts dertkbare uit
vindingen op het gebied der keuken-techniek
aanwezig: de Ijsmachine, ingebouwde voorraad
kasten met koelhuizen, vaststaande gaskachels
en lectrische kachels. Electrische inrichtingen
zijn aanwezig voor heet et Dsgekoeld water, het
la ante is vooral in Californië van groot belang.
Verder zDn er nog velerlei kleine apparaten, die
eensdeels de handenarbeid verlichten en ver
eenvoudigen, andersdeeis het groote voordeel
hebben, dat zD de keuken steeds schoon houden,
zoodat men niet bang behoeft te zijn in de keu
ken rond te loopen met kleeren, die daar anders
zeker misplaatst zouden zDn. Daarom zDn ook
dergelijke afbeeldingen van Amerikaansche film
sterren, die over het algemeen uitstekende kook
sters zDn, geen poses, maar inderdaad aan de
werkelDkheid ontleend. Maar niet alleen deze
kunstenaressen, maar ook iedere andere vrouw
kan zich in een schoongehouden keuken zoo
kleeden als zD het wil, om steeds goed te voor-
schDn te kunnen komen. Op deze manier wordt
elk slordig uitzien vermeden en dit vermag de
bekoring der huiselijkheid buitengemeen te ver-
hoogen.
'n Vrouw.
(Nadruk verboden).
door G. Th. Rotman.
(Nadruk verboden).
21. Ik ging weer op mDn plaats zitten, en de
les ging weer door. Maar opeens riep de juffrouw
doodelijk verschrikt uit: „Wat is dat!" Het wa
ter stroomde onder de deur door de klas binnen!
Gillend sprong de juffrouw boven op een bank,
en wD volgden natuurlDk dadelijk haar voor
beeld.
22. „Rolstaart en Puntneus, ga dadelDk ky-
ken, wat er aan de hand is!" riep de juffrouw
vanaf haar verheven standpunt. Maar o wee, toen
de jongens de knop omdraaiden, sprong de deur
met geweld tegen hun neus, en ze werden let-
terlyk onderstboven gespoeld. Alle klompen, die
ritjes op een rD in de gang hadden gestaan,
zeilden in optocht de klas binnen.
23. Den volgenden morgen, voor schooltijd, nam
meester ons mee naar de logste klas. „Ik zal
eens aan jullie vaders schr.jen, wat een lieve
kinderen jullie bent!" ze. 'Si, en meteen begon
hD aan den brief. Daar hij dien ochtend naai
den burgemeester moest, had hD z'n hoogen hoed
opgezet.
24. Toen de brief af was, legde meester zijn
hoed op het stoeltje. „Leest hem maar eens!" zei
hD, op den brief wDzend. Toen ging hD de klas
uit. Wij aan 't lezen. Maar per ongeluk stootte
ik het inktpotje om en daar stroomde de
vieze inkt, dwars over den brief, zoo in meesters
hoed!
Oplossingen, bDdragen, enz. te zenden aan den
Schaakredacteur,
Ged. Oude Gracht 88, Haarlem.
PROBLEEM No. 288.
Ch. Mauritius (Luxemburg),
Mat in twee zetten.
Stand der stukken:
Wit: Kh2, Dh7, Tb4, Tf2, Lc4, Lg5, Pd7, Pfl,
e2, e5, e6, g3.
Zwart; Ke4, Tg4, Pb3, Ph4, d4, d6, f5.
4
PARTIJ No. 124,
gespeeld in de 2e groep van het meester-
touraooi van den Amstepdamschen Schaakbond,
22 Januari 1931,
Wit:
Jhr. mr. J. H. O.
van den Bosch
('s Gravenhage).
Zwart
Edgard Colle.
(Brussel).
AljecMn-verdediging.
1. e2e4 Pg8—f5
In Dr. Aljechin's werk: „MDn beste Schaak-
partDen" zegt de wereldkampioen van dezen
zet: Deze nieuwe verdediging is door mD voor
de eerste maal geëxperimenteerd te Zürich in
een consultatiepartij, Augustus 1921, en iets
later te Boedapest, September 1921, in tour-
nooipraktDk gebracht.
Haar correctheid staat nu volkomen vast.
Een van de meest doorslaande bewDzen van
haar levensvatbaarheid is wel het feit, dat
Dr. Em. Lasker, ex-wereldkampioen en in den
beginne een openüjke tegenstander dezer ope
ning, haar zelf met veel succes toepaste tegen
Maroczy tDdens 't tournooi te New York 1924,
na eerst tevergeefs naar een weerlegging te
hebben gezocht.
Tegenwoordig is er wel geen enkele meester,
Capablanca en zelfs de „orthodoxe" Rubinstein
niet uitgezonderd, die niet minstens éénmaal
op een tournooi 1Pg8—f6 gespeeld heeft.
2. e4e5 Pf6d5
3. d2d4 d7d6
4. Pgl—f3
De voor Zwart gevaarlykste voortzetting is
ongetwDfeld 4. c2c4, gevolgd door 5. f2f4.
Nr. 654: Blouse van lichtbruine crêpe de
Chine met een ceintuur van dezelfde stof ep
en garneering van kant in dezelfde kleur. Van
voren wordt de blouse met drie knoopen ge
sloten.
Blouse van ivoorkleurige crêpe satin, die
aan kraag en mouwen en onderaan de puntige
halsuitsnijding versierd is met driehoekige
stukjes ivoorkleurige kant.
BEKORING DER HUISELIJKHEID
GOEDE KEUKENINRICHTINGEN DAAR
TOE VEREISCHTE
Het is wel aan geen twDfel onderhevig, dat
de mannen zich in het huwelijk het gelukkigst
gevoelen, als de vrouw zin voor huiselDkheid
bezit, graag in de keuken bezig is en het zich
tot een vreugde rekent haar man met lekkere
hapjes en met zDn lievelingsgerechten te ver
wennen. Naa it de behagelDkheid van een eigen
haard is goed en smakelDk eten een van de
hechtste grondslagen om de huiselDkheid te
bevorderen en den man ervan terug te hou
den de avonden buitenshuis door te brengen.
Hoe meer de zin voor huiselDkheid wordt on
derhouden. des te groeier wordt de tevreden
heid en des te zekerder wordt het wederzDdsch
bgrijpen.
De vrouw, die het verstaat haar echtgenoot
door kleine verrassingen aan hun gezamenlyke
woning te binden zal spoedig ervaren, dat hD
zich aan de bekoring der huiselDkheid niet kan
onttrekken, want er is wel niets wat den man
vaster aan zijn vrouw bindt, als het gevoel
door haar verzorgd en vertroeteld te worden.
Een niet geringe rol hierbD speelt het talent
door
ALBERT VAN RIJN.
De jonge schilder Ambrosius was een talent
vol kunstenaar. HD had een grooten kring van
bewonderaars en onvermydelDk hieraan vastge
koppeld een even grooten kring van menschen,
die hem om zDn talent benijdden.
ZDn schilderijen werden alomme luide gepre
zen en ieder nieuw werk vergrootte zijn roem.
Ambrosius bepaalde zich niet tot één onder
werp. maar liet zDn blikken door de wereld
dwalen; de natuur in al haar pracht en heer-
lDkheid, de bloeiende weiden, de bosschen, door-
zwangerd van diepe geuren, de zee met haar on
eindige wispelturigheid, het verre zeilschip, dat
op den horizon de wereld van het irrieeële inet
de wereld van het reeële scheen te verbinden,
de hooge met sneeuw bedekte bergen, de zon,
de sterren in een winternacht. HD schilderde
de menschen in het geluk en ongeluk, lachende
kinderen, levenstralende jonge meisjes, gebo
gen grijsaards, stervende soldaten. HD schilder
de alles wat zDn oog trof, alleen aan één drang
kon hij geen uiting geven: Het symbool dei-
Liefde.
Reeds vaalt had hij getracht haar in de edelste
en heiligste vormen uit te beelden, maar geen
enkele poging had hem tot nu toe voldaan.
Steeds weer legde hD penseel en palet onbe
vredigd ter zDde om een blik te werpen in
zDn diepste innerlijk, maar daar bleef het dui
ster als in een wolken-overhuifden winternacht.
Eens geloofde hD het symbool ontdekt te
hebben. Hij schilderde vol enthousiasme het
schoone gelaat van een oude moeder, waaruit
slechts liefde, de volle tot vrijheid ontbloeide
moederliefde voor haar kinderen sprak.
Het schilderD werd algemeen bewonderd en
het werd beroemd als alle a.idere. Na dc in
tense vreugde kwam plotseling de inzinking,
twijfel knaagde aan zDn vertrouwen. Moeder
liefde is wel een kostbaar kleinood van on
schatbare waarde, maar zij is begrensd, ver
bonden aan de enkeling. De war; groote lief
de moet onbegrensd zijn, diep als da zee en ein
deloos als het universum.
Nergens kon hD een voorbeeld ontdekken,
tot hy op zekeren dag een beeldschoon
meisje leerde kennen, dat zDn leven plotseling
een ongekenden glans gaf. ZD beantwoordde
zyn verlangen en bedwelmd door het hoogste
aardsche geluk, riep hD jubelend uit: „Nu schil
der ik de liefde."
Er rees een verrukkelDk beeld op het doek,
een betooverend schoon meisje met oogen
waaruit het hoogste liefdesgeluk straalde en
blonde haren, waarin roode rozen waren ge
vlochten
Evenals de vorige schi'"'en, verwekte het
een storm van enthousi:
4.
Lc8g4
5.
Lfle2
e7e6
6.
0—0
Lf8e7
7.
c2c4
Pd 5b6
8.
e5Xd6
c7Xd6
9.
b2b3
0—0
10.
Lel—b2
Pb8c6
11.
Pblc3
d6d5
12.
c4c5
Pb6d7
13.
Tal—cl
Le7—f6
14.
Pc3—b5
a7a6
15.
Pb5d6
Pd7xc5!
16.
Pd6Xb7!
Pc5 X b7
17.
Tel X c6
Lg4Xf3
18.
Le2Xf3
Pb7a5
19.
Tc6c2
Dd8b6
20.
Lb2a3
Tf8—c8
21.
Tc2Xc8
Ta8Xc8
22.
La3c5
Db6c6
23.
Ddld3
Pa5b7
Waarna de partij remise werd gegeven. Colle
won in deze groep den eersten prijs.
OPLOSSING EINDSPELSTUDIE No. 81.
(C. C. W. Mann).
Stand der stukken:
Wit: Kb4, Dfl, Pg2.
Zwart: Kd4, Dg6, Pe4, b5, d2.
1. Dal-j-, Pc3 (Kd3; 2. Pf4f, Kc2; 3. Da2v.
Kcl; 4. Pd3f, Kdl; 5. Db3?. Ke2; 6. Pf4f, Kei;
7. De3f, enz.). 2. Dc3:f, Kd5; 3. Dc5f, Ke6!;
4. Pf4+, Kd7!5. Da7f, Kc8!; 6. Pg6:, dlD;
7. Pe7y. Kd8; 8. Pc6y, Kc8; 9. Db8f, Kd7;
10. Dd8f en wint de Dame.
Gcede uitwerking ontvangen van: H. de
Ruijter, te Bloemendaal; II. VS. v. Dort, te
Haarlem; P. Mars, te Santpoort..
CORRESPONDENTIE.
Santpoort. P. M. Bijdrage in dank ont
vangen.
Maar het symbool loste zich op in den nevel
van wantrouwen, waarin met vlammende let
ters geschreven stond, dat deze liefde even be
grensd was als de vorige. HD raakte er zoo van
overtuigd, dat hD naar de tentoonstellingszaal
snelde en voor de verbaasde blikken der toe
schouwers het doek aan flarden scheurde
Gebroken trok hD zich uit het leven t;rug en
een donkere toekomst opende haar poorten voor
hem.
Jaren gingen voorby. De schilder werd ouder
en ouder. ZDn naam behoorde reeds lang tot
het verleden en teruggetrokken van de wereld
leefde hD als een zonderling. Men noemde hem:
„De dwaze liefdes schilder". Nog al ty .1 zocht hD
naar het symbool der liefde en zDn eenlge
wansch in dit leven was, dit symbool vorm te
vsrlsenen.
Tot hD In een droom een visioen kreeg:
esn smartelijk gelaat met doornen omkranst,
maar die oogendie ocgen
Toen hD ontwaakte ging Ambrosius onmid
dellijk vol vuur aan het werk om met het vi
sioen voor oogen het mcoiste werk van zDn
leven te scheppen. De Christuskop met doornen
omkransd en bloed op de slapen
Toen hD klaar was verborg hij het angstval
lig voor het oog van de wereld, die niets van
zDn strijd begreep En eenzaam sleet hD zDn
laatste levensdagen voor het symbool der ware
liefde....
(Nadruk verb