s?
Nieuwe Avonturen van
Mijnheer Pimpeimans.
8ste Jaargang.
Eerste Heemsteedsche Courant. 20 Februari 1931. Tweede Blad.
No.
LOSSE BLAADJES.
Bal-Masqué.
Brokjes Levenswijsheid.
Het Onvoorziene.
Voor de Vrouw.
SCHAAKRUBRIEK.
Bijgeloof.
VARIA.
't Pierrot-pak aangetrokken,
Het masker voorgedaan,
In snelle vaart per taxi
Naar 't bal-masqué gegaan,
Bén avond uit de zorgen
Kan zoo verkwikkend zijn,
Zoo vond hij, en trad binnen
De wereld van den schijn.
Hij speurde om zich henen
Bn kijk, bij een pilaar
Daar stond een danseresje
Naar 't scheen, al voor hem klaar
t Costuum was alleraardigst:
Zij was Gelaarsde Kat,
Expres gekozen, daar zij
Pas hooge laarsjes had!
Zij dansten heel gezellig
En knusjes met elkaar.
Hij keek naar 't lief gezichtje
Omlijst door kattehaar.
Hij vroeg, of 't kleine snoesje
Met hem soupeeren wou?
En het gelaarsde poesje
Zei daad'lijk: „Graag! Miauw!"
Het werd een vroolijk nachtje
En 't stroomde druivennat
haat 's morgens werd hij wakker
En dacht nog aan zijn schat;
Maar ach, zij was verdwenen
'twas geen gelaarsde kat,
Maar slechts een reuze-kater
Die onze vriend nog had!
(Nadruk verboden)
Een menschenvriend had zich het lot aan
getrokken van een gezin, dat door allerlei tegen
slagen tot wanhoop gebracht was. Zijn kracht
dadige pogingen werden met welslagen beloond.
In korten tijd had zich niet slechts de huis
houding hersteld, maar de toestand was aan
merkelijk beter dan vroeger geworden. Met vol
doening keek de beschermer op zijn arbeid
terug.
Langen tijd hoorde hij niets van zijn bescher
melingen, doch plotseling schrikte een ontstel
lend bericht hem op. Er was aan het gezin een
ramp overkomen, oneindig veel grooter dan
die. waarvoor hij destijds deze menschen be
hoed had. En tegen deze ramp had niemand de
slachtoffers kunnen beschermen. Want hier
waren factoren werkzaam geweest, welke met
maatschappelijke omstandigheden slechts in
zeer verwijderd verband stonden. De onbereken
baarheid der menscheljjke hartstochten had
tot een katastrofe geleid.
Dit stemde den menschenvriend zeer mis
moedig. Zijn geduld en zfln toewijding waren
vergeefs geweest. Een oogenblik dacht hij er
aan, zich aan alle bemoeiingen met hulpbe
hoevende medemenschen te onttrekken. Wat
baatte het, tegen het noodlot te strijden? Ter
wijl men aan den éénen kant bezig was, het
gevaar te bezweren, dreigde het uit een an
deren hoek. Er bleken machten te zijn, waar
tegen geen mensch opgewassen is. Gelijk een
huis, dat juist netjes is opgeschilderd, door een
rukwind tegen den grond wordt geworpen,
stort een menschenbestaan onder den onweer-
staanbaren aandrang van natuurlijke neigingen
ineen op het oogenblik waarop men het maat
schappelijk in orde gebracht heeft.
Dit onvoorziene treft menig werker aan het
welzlin der menschen. De geneesheer leert het
kennen, wanneer een zieke, waaraan hij maan
denlang de uiterste zorg heeft besteed, allengs
teekencn van herstel gaat vertoonen, maar dan
op verraderlijke wijze door een nieuw optreden
de kwaal ondermijnd wordt. De armverzorger
leert het kennen, wanneer hij met onuitputte
lijk geduld een misdadiger gereclasseerd heeft
en tjfze valt op een noodlottig oogenblik door
een samenloop van omstandigheden tot de
misdaad terug. De speculant leert het kennen,
wanneer hij zijn stelsel keurig heeft opgebouwd,
doch met één factor geen rekening heeft ge
houden, welke hem thans ruïneert. Hoevaak is
de politicus slachtoffer van een zich aldus bui
ten elke berekening om plotseling openbarende
tegenslag? En de veldheer, hoe dikwijls ver
zucht hij na de nederlaag: Als dat ééne maar
niet was gekomen; bijna had ik de overwinning
behaald!
Bijna! Hoevaak in 't leven hebben wij bijna
ons doel bereikt. Wij hadden ons al in de zeker
heid van ons welslagen verplaatst. We konden
ons op verklaringen en waarborgen beroepen.
Onze benoeming stond vast; er ontbrak nog
maar een formaliteit. En zie, daar kwam uit
een onbekenden hoek plotseling een mededinger
opduiken, wiens naam wjj zelfs nooit hadden
gehoord. En met voorbijgaan van de officieele
voordracht werd deze benoemd.
Zoo gaat het dikwijls brj wedrennen. De
favoriet is vóór, en allen, die op hem hebben
gewed, wrijven zich reeds in de handen van
wege de winst. Geestdriftig klinken de toe
juichingen. Nog eenige tientallen meters en de
eindstreep zal overschreden zijn. Daar struikelt
de draver en de andere paarden rennen voorbij
Tusschen lip en beker is zooveel onzeker, zegt
het Engelsche spreekwoord. Den onbereken-
baren factor, die ons op 't laatste moment
zal dupeeren, hebben wij altijd te venvachten.
Een schip kan in de haven vergaan.
Het is begrijpelijk, dat een dergelijke erva
ring ons wel eens mismoedig stemt, inzonder
heid wanneer wij het lot van andere menschen
in handen hebben. Het is zulk een verblijdend
iets, anderen te kunnen helpen; gevallenen te
kunnen oprichten en wankelenden te mogen
steunen. Een arts, die een zieke geneest; een
reclasseerder, die een misdadiger aan een be
trekking helpt; een drankbestrijder, die een
drankzuchtige tot geheelonthouding opvoedt;
een geestelijke, die een ongeloovige bekeert,
zjj beschouwen hun beschermeling onwillekeu
rig als een door hen opnieuw geformeerd schep
sel, zooa!s een kunstenaar zrjr kunstwerk be
kijkt.
Het is voor een kunstenaar verdrietig, wan
neer een kwajongen zijn schilderij met een
messteek bederft. Zulk een kwajongen is het
toeval, het noodlot, de natuur, ja, welke
namen willen wij hem geven, die onze schep
ping te gronde richt, onze voorzienigheid be
spot en ons tot de ootmoedige overtuiging
terugbrengt, dat al ons welmeenend streven
tenslotte slechts ontoereikend menschenwerk
blijft.
H. G. CANNEGIETER.
GEZOND VOEDSEL VOOR WEINIG GELD.
Het komt er in dezen tijd vooral op aan,
door G. Th. Rotman.
zoo min mogelijk te besteden bij het doen van
Inkoopen en toch het gezin goed te voeden, zoo
dat de gezondheid zooveel mogelijk bevorderd
wordt. In de eerste plaats moet de voedings
waarde voldoende zijn; deze wordt gemeten naar
de verbrandingswarmte, die het voedsel levert,
en uitgedrukt wordt in caloriën. In de tweede
plaats moeten met het voedsel een voldoende
aantal vitaminen van verschillende soorten wor
den opgenomen.
Caloriën, dus voedingswaarde in engeren zin,
krijgt men het goedkoopst in granen, b.v. gort,
doch ook erwten en boonen en zells aardappelen
geven voor hun prijs nog een behoorlijke voe
dingswaarde. Daarnaast moet dagelijks in den
een of anderen vorm dierlijk voedsel worden
gebruikt, niet alleen vleesch, doch ook visch,
melk, kaas en eieren. Dit is noodig, omdat de
daarin aanwezige dierlijke eiwitten anders van
samenstelling zijn dan de plantaardige eiwitten.
Toch is juist vleesch een van de grootste punten
in het huishoudboekje en vooral op dit punt valt
dus wel het een en ander te bezuinigen.
Gewoonlijk neemt men veel spiervleesch, waar
veel minder voedingswaarde in zit dan in de
inwendige organen, vooral de lever. Bovendien
wordt in de meeste gezinnen 't vleesch niet dik
wijls genoeg afgewisseld door visch. Wanneer
men eenige malen per week de vischsoort eet,
die op dat oogenblik het goedkoopst is, zal men
veel minder geld uitgeven en beter en vooral
meer afwisselend gevoed worden. De bekende
blikjes zalm geven voor eenzelfde bedrag ook een
veel grootere voedingswaarde dan vleesch. Het
zelfde geld van eieren; dit behoeven niet nood
zakelijk witte kippeneieren te zijn, want bruine
kippeneieren, eendeneieren, enz., zijn precies
even voedzaam en gewoonlijk goedkooper. Ook
kaas is voedzamer dan vleesch, als men de be
dragen vergelijkt
Verder wordt vleesch of de inplaats daarvan
gebruikte lever, visch, kaas of eieren te veel
beschouwd als een middel om den honger te
stiilen. Deze opvatting is onjuist; de genoemde
artikelen dienen slechts om aar bet lichaam de
onontbeerlijke dierlijke eiwitten toe te voeren
evenals men andere spijzen inlascht om genoeg
vitaminen te gebruiken; de groote hoeveelheden
voedsel, waarmee men zijn honger stilt, zijn ech
ter de veel zetmeel bevattende, plantaardige
bestandeden van het voedsel, zooals aardappelen.
Het voedsel, dat men om de vitaminen ge
bruikt, zooals vruchten en bladgroenter., behoeft
evenmin duur te zijn, wanneer men met overleg
kiest. Zoo neme men de goedkoopste groente,
die er op dat oogenblik te krijgen is; bieten en
wortelen bevatten evenveel vitaminen als blad
groenten en kunnen voor dit doel eveneens gege
ten worden. Inplaats van de dure sinaasappels
kan men de goedkoopere appels eten. die even
eens vitaminen bevatten en inplaats van citroen
sap kan men zonder bezwaar tomatenpuree
nemen.
Men kan in de behoefte aan rauwe groenten
voorzien door de sla aan te maken met kool
blo deren inplaats van met de duurdere kropsla.
Kool bevat nl?t alleen vitaminen, doch heeft te-
vers een hooge voedingswaarde.
Door de juiste keuze in elk der drie or.der-
deelen van ons voedsel: de zeer voedzame plant
aardige zetmeelspijzen, de dierlijke eiwitten en
gevolge van een beroerte"
„Wei, kerel, wat doe je geheimzinnig. Hoe is
mijn oom dan gestorven?"
„Uw oom is geworgd door het spook..
„Tja, een melo-drama, jongens! Hm, Jame-s,
je jaagt me een schrik op het lijf. Kerel, je be
derft mijn nachtrust."
„O, mijnheer, spot U er alsjeblieft niet mee,
spot U niet met zulke ernstige zaken. Ik ben er
van overtuigd mijnheer. Het kan niet anders ge
weest zijn."
....Laten we de zaak dan eens onderzoeken,
James. Ik hoop, dat ik je van dezen onzin be
vrijden mag, want 't is voor mij niet prettig een
buttler in dienst te hebben, die aan spoken ge
looftWeet je iets meer van dat alles?
„O, mijnheer, alles weet ik er van Ik zou mijn
heer daarvan heel veel kunnen vertellen."
Viertel me dan eens in 't kort, het ontstaan
van dit spook. Wanneer verscheen het voor het
eerst en waarom?"-
De eerste heer en zijn oudste zoon, mijnheer,
die dit kasteel stichtten, waren woeste heeren.."
„Dan ben ik geen goed kind van mijn geslacht,
James, want al te woest ben ik, geloof, niet."
„En die beide heeren schaakten een gravin-
nendochter, die ze in hun kasteel gevangen
hielden
„Dat was zeer ondeugend -van hen, vind je
ook niet, James?"
„Dat meisje nu kwijnde weg, en stierf ten
slotte
„Wat ontroerend! Moet ik er ook bij schrei
en, James, want je vertelt me dat met zulk een
ernstig gezicht, alsof je alles gelooft, wat je
zegt 't Is bijna een roman met een treurigen
afloop."
,En toen de oude gravin dat hoorde, ging
ze naar 't kasteel en vervloekte ze het geheele
geslacht."
„Wat vreeselijk. James! Dus ook ik ben een
gevloekte. Wat een ellendige vrouw, vind Je
niet?"
„Ze zei, dat ze telkens, tot aan het uitster
ven tce, ieder hoofd van het gezin ,dat in het
kasteel zou regeeren, eigenhandig zou worgen...
Een ekster zou haar komst aankondigen....'
,.Oh, James, je hebt me heelemaai van mijn
nachtrust beroofd. Je hebt me verschrikkelijke
dingen gezegd. Eerst vertel je me, dat ik een
vervloekte ben en dan dat ik gauw sterven zal,
omdat ik dit kasteel van mijn oom geërfd heb,
en nu het hoofd in huls geworden ben.... Erven
is dan ook niet altijd een pretje.... Maar a pro
pos James, nu eens alle gekheid ter zijde: ge
loof je nu werkelijk, dat mijn oom dooi het
pook gestorven is?"
„Ik ben er heüig van overtuigd mijnheer. Toen
we mijnheer uw oom hier vonden was hij zonder
twijfel geworgd, zoo paars en blauw was zijn'
gelaatEn we hebber, dier. avond daarvoor
ook een ekster gehoord
„Ha, ha, ha. O, James, wat bert jij eer. kuiken.
Je doet me bijna een beroerte lachen. Ha, ha,
ha
„Mijnbeer, spot U er niet mee. In 's hemels
naam, dat kan kwaad doen, want het is waar,
Dei is waar!"
„Goed, laten we het dan een oogenblik ver
onderstellen, dat het werkelijk waar is. Wat is
jou bedoeling om me dit verhaal op te disschen.
Wil je me misschien een doodschrik bezorgen?"
„Neen, mijnheer, dat niet. Maar ziet U. we
zouden U willen verzoeken een paar andere ka
mers te betrekken. Misschien dat U daar min
der gevaar zou lijden."
„Dat is zeer onlogisch, James, dat te denken.
Heel onlogisch, war.t als het spook toch zoo
goed op de hoogte was, dat hij mijn oom kon
vinden, zal hij het mij ook wel doen al verberg j
ik me ook."
„Het zou anders een groote geruststelling voor
ons zijn, wanneer U andere kamers betrok."
„James, mijn geduld is ten einde. Alles wat je
me verteld hebt, zijn maar bakerpraatjes, waar-
Oplossingen, bijdragen, enz. te zenden aan den
Schaakredacteur,
Ged. Oude Gracht 88, Haarlem.
PROBLEEM No. 290.
K. A. L. Kubbel (Leningrad)
le prijs „Schachmaty"-we<lstrrjd 1926.
Mat in drie zetten.
Stand der stukken:
Wit: Ke8, Df3, Ta6, Le7, Pb4, Pel. d2, d7. f5.
Zwart; Ke5, Tdl, Td6, Lh3, Fb2, b6, g2, g3.
PARTIJ No. 125.
Gespeeld in bet iandentoumoot te Hamburg,
23 Juli 1930.
Wit; Zwart:
Dr. A. v. Vajda. H. W a g n e r.
Hongarije). (Duitschland).
Spaanscjic opening.
3. e2c4 e7e5
2. Pgl—f3 Pb8—c6
3. Lflb5 a7a6
4. Lb5a4 Pg8—f6
3. d2--d3 d7d6
De door wit gekozen, tegenwoordig niet
moderne variant heeft op het oog de beveiliging
van het centrum cn voorts aanval op den
Koning. Daartoe moet het Paard van den
Damevleugel naar g3 worden gebracht.
6. c2c3 Lftte7
7. Pbl—d2 O—0
8. Pd2fl b7b5
9. La4c2 d6—Q5!
De bedoeling is, aanvai ui het centrum en op
den Damevleugel.
10. Leld2
11. Pf3—g5
12. f2—f3
13. h2h4
14. PgSh3
15. d3Xe4
16. Ddle2
17. Tal—dl
Zwart wacht zich er
nemen, omdat zulk1-
DDeneu.
18. Ph3—f2
19. b2b3
20. Pfle3
21. g2—gS
22. Ld2Xc3
.'Cov
van ik geen zier geloof. De een of andere dorps-
Nadruk verboden, i de vitamlnenhoudende vruchten en groentenkan 'fantast heeft dit ongeloofwaardige verhaal in
'men de kosten van het menu belangrijk verlagen.»"0 wereld geschopt, jullie hebben er nog iets
|bM gefantaseerd en klaar is de spookhistorie. Ik
PRACTISCHE WENKEN. blijf hier, en morgen zie ;e mij gezond en wel
Kant. terug. Je behoeft je niet bang te maken, ik ben
Pijn kantwerk kan men na het zeer voor
zichtig wasschen in een lauw zeepsopje in melk
dompelen en daarna nog vochtig aan den ver
keerden kant opstrijken of beter nog spannen.
Thee- en Koffievlekken
kan men het best uit tafelgoed verwijderen, door
de bemorste plekken uit te spoelen in een op-
j lossing van warm water en. borax.
Krik-krak! Het ongeluk is groot!
Hein Bakkebaard verkeert in nood!
Hij maakt een schuiver door de lucht
Hij slaakt een kreet, een snik, een zucht.
Waarop hij naar beneden sciiiet,
Tot op den bodem van den vliet.
6. Gelukkig steekt hij even later
Zijn waardig hoofd weer boven water;
Hij briescht en ploetert, plonst en plast.
En klampt zich aan het bootje vast.
Dat, door zoo'n groot gewicht bezwaard,
Begint te steig'ren als een paard.
Maar Hein is van een handig soort.
Hij bijecht zich een, twee, drie aan bcord;
..Wacht", brult hij schelm, ik zal je leerei:
Een arg'loos mensch te torpedeeren!"
Hfl slaat er op met volle vuist,
Terwijl het bootje verder suist.
Maar door het vechten raakt tcrsi
Het sturen op den achtergrond;
De motorboot vliegt met haar snuit
Pal boven op een modderschuit,
En door dien plotselingen stoot
Raakt Hein alweer in grooten nood.
door
W. J. EELSSEMA.
„Mijnheer, zou ik de vrijheid mogen nemen,
U even te dtoren? Ik had U iets te verzoeken..."
„Zeker, James. Ga je gang. Had je misschien
nog iets te vragen?... Als het de een of andere
huishoudelijke bezigheid betreft, dan moet ik
je even zeggen, dat je geheel volgens je eigen
inzicht kunt handelen. Ik ben hier vandaag voor
het eerst op hot kasteel, dat ik van mijn oom
geërfd heb, en kan natuurlijk terstond niet
crver allës oordeelen. Jij echter hebt mün oom
gediend, en zult mij natuurlijk ook wel naar
beste weten dienen, nietwaar?"....
„Ik dank U, mijnbeer, ten zeerste voor het
vertrouwen, dat U in mij stelt, doch ik wou
gaarne over iets anders spreken".
,Over iets anders? Welnu, zeg het dan maar.
Laat eens hooren".
„Ja, mijnheer, ik aarzel wel een beetje om er
over te beginnen. Het valt me wel moeilijk."
.Mijnheer wil slapen in de slaapkamer van
mijnheer's overleden oom en wil oak den avond
doorbrengen in diens studeervertrek, nietwaar?....
Zou mijnheer de goedheid willen hebben, dat
niet te doen?"
„Dat is al een zeer zonderling verzoek, Ja
mes. Waarom dat, als ik vragen mag?"
„Omdat mijnheers leven hier niet veilig is,
wanneer mijnheer hier blijft!"
,Mijn leven niet veilig? Wel, hoe kom je daar
zoo bij? Je wordt interessant, moet ik zeggen."
.Mijnheer Zaliger is hier ook gestorven, maar
niet door menschenhanden."
„Dat is zeer gelukkig te noemen. Dus je scha
kelt moord uitEnfin, daarmee vei tel je me
geen nieuws, James, want ik heb gehoord, dat
mijn oom tengevolge van een beroerte gestor
ven is."
„Neen, mijnheer, dat was het niet, niet ten-
neg lang niet van plan om te sterven, en wan-j
neer het spook komt zal ik haar wel met een i
kluitje in 't riet sturen, en zeggen, dat ze nog j
maar eens terug moet komen.... Wel te rusten,
James..."
„Maar mijnheer, ik smeek U, luistert U naar
mij en weest U verstandig
,Jie kunt gaan, James...."
James ging, maar was er van overtuigd, en
met hem al de andere leden van het huisgezin,
dat mijnheer als slachtoffer zou vallen
Dat kon niet uitblijven, dat moest gebeuren.
De kasteelheer, dien dit alles betrof, bekom
merde zich over dat a lies niet, doch ging kalm
zijn gang. Hij stiet een der ramen open, deed
de gordijnen dicht en maakte het zich gemak
kelijkWisky en sigaren stonden klaar, een
paar interessante boeken lagen gereed, de om
geving was aangenaam en rustig, wat kon hij
dus nog meer verlangen!
Weldra was hij verdiept in zijn lectuur, uren
verstreken en het was reeds na middernacht,
toen hij opkeek.... Op Hetzelfde oogenblik door
voer hem een schokBuiten weerklonk de
schreeuwerige roep van een ekster!
...Meteen dacht hij aan het verhaal van Ja
mesDus toch? Zou hat toch waar zijn? Och
wel neen, het was al te mal er aan te denken...
Hè wat klonk dat akelig! Hij wou maar dat het
dier weg vloog. Hij vond het beroerd akelig
Zou het waar zijn? Hij wenschte maar, dat het
raam gesloten was. 't Was ln elk geval veiliger
't gaf een rustiger gevoel
Hoorde hij daar niet iets aan 't vensterglas
tikken?Och, vervelende kerel, die hij was
Lift zich beïnvloeden door bakerpraatjes. J-tet
kon immers niet waar zijn, het was immers on
mogelijk! Bewoog zich daar bat gordijn
niet Door den vind gebeurde dat niet,
die was er nieten door een avondzuchtj?
kon het onmogelijk zoo sterk bewogen worden.
Dan was het dus toch waar?Hoor dair
schreeuwde die vogel ook weer, nu vlak bij 't
Daarmede
Din Paard.
23. Lc3Xb4
24. fS- -Ï4
25. Tdl X d4
Wit moet de kwulil
la sterk staat en ook
25
26. Pe3g4
27. De2d3
28. Pf2Xg4
Wit is verloren. De
nog ever letteu en
20. Thlb.2
30. c4e5
31. Dd3xc3
32. b3b4
33. eöe6
34. f4—f5
Niet e6Xf5 wegens 35.
35. Th2Xc2
Opgegeven.
Lc8—e6
Le6g4
Lg4c8
h7h6
d5Xe4
Pf6d7
Pd7—b6
Dd8e8
wc! voor, den b-pion te
de h-JI1n voor Wit zou
Lc8e6
b5b4!
a6a5
b4Xc3
Le.7b4
hf.t veld d4 vooi
a5Xb4
Pc6--d4
fe: au, omdat het Paard
•2: dreigt.
e5Xd4
Ta8Xa2
Le6Xg4!
De8c6
■nstander moet alleen
,1-eiging e4—e5.
Tf8—a8
Dc6—c3i
b4Xc3
Fb6d5
?7Xe6
Ta2Xc2!
Lb3!
d4d3
82.
OPLOSSING EINDSPELSTUDIE No.
(E. Holm).
Stand der stukken:
Wit; Kg8, Tg7, f6, g2.
Zwart: Kh6. Ld3, b3, f7, g3.
1. Tg7Xf7, Ld3c4: 2. Kg8—h8,
3. Tf7—f8. Lc4—f7; 4. Tf gg-j
5. f6f7 en als de pion genomen
Wit. pat (remise).
Goede- uitwerking ontvangen van: H. de
Ruijter te Bloeniendual; P. Mars te Santpoort.
Kh6— g6;
Lf7xg87
wordt is
een rochelend geluid viel zijn hoofd voorover op
het bureau-blad
Den volgenden morgen vonden ze hem: Dood,
en aan zijn voeten zachrt jankend de jachthond
van zijn oom
De dokter constateerde beroerte door schrik!
Hü zag de modderige afdrukken van honden-
pooten op hei kozijn, vermoedde den invloed
van de praatjes, vermoedde den onmenschelük-
grooten schrik en begreep
Maar voor de anderen had het spook opnieuw
zijn slachtoffer geëischt.
(Nadruk verboden).
omie: Na een vrooiijke nacht, wankelt
raam..„ t was waar, t was waar!... I!u kwam Itwollr naar huls. Een agent houdt hem voort
durend ln de gaten.
het zeker.
Hü wilde opstaan cn vluchten, maar geen
beweging kon hij maken, hij zat als gebannen
aan zijn plaats. Hij wilde schreeuwen, gillen,
krijschen om hulp; maar geen geluid kwam van
zijn lipjjen. behalve gesmoorde angst fluiste
ringenZijn handen omklemden den schrijf-
tafelrand. het angstzweet parelde item op het
voorhoofd en aan de slapen.
Sterk puilden zijn oogen uit, starend naar
het gordijn... Het kwam, het kwam!.... Dan met,
Kwolle blijft staan en staart den agent ver
baasd in het gezicht; dan klopt hü den dienaar
van den Heiligen Hermandad medelüdend op den
schouder: .Arme kerel, jij zal het zwaar te ver
antwoorden hebben, als je sterft!"
„Waarom?" vraagt de politieman eenigszins
geërgerd door Xwolle's vrijmoedigheid.
Nnnnu o-omdat zz-ze bij jou vw-vter
oogen mmm-moeten dichtdrukken, brigadier!"-