s? Nieuwe Avonturen van Mijnheer Pimpeimans. 8ste Jaargang. Eerste Heemsteedsche Courant. 20 Februari 1931. Tweede Blad. No. LOSSE BLAADJES. Bal-Masqué. Brokjes Levenswijsheid. Het Onvoorziene. Voor de Vrouw. SCHAAKRUBRIEK. Bijgeloof. VARIA. 't Pierrot-pak aangetrokken, Het masker voorgedaan, In snelle vaart per taxi Naar 't bal-masqué gegaan, Bén avond uit de zorgen Kan zoo verkwikkend zijn, Zoo vond hij, en trad binnen De wereld van den schijn. Hij speurde om zich henen Bn kijk, bij een pilaar Daar stond een danseresje Naar 't scheen, al voor hem klaar t Costuum was alleraardigst: Zij was Gelaarsde Kat, Expres gekozen, daar zij Pas hooge laarsjes had! Zij dansten heel gezellig En knusjes met elkaar. Hij keek naar 't lief gezichtje Omlijst door kattehaar. Hij vroeg, of 't kleine snoesje Met hem soupeeren wou? En het gelaarsde poesje Zei daad'lijk: „Graag! Miauw!" Het werd een vroolijk nachtje En 't stroomde druivennat haat 's morgens werd hij wakker En dacht nog aan zijn schat; Maar ach, zij was verdwenen 'twas geen gelaarsde kat, Maar slechts een reuze-kater Die onze vriend nog had! (Nadruk verboden) Een menschenvriend had zich het lot aan getrokken van een gezin, dat door allerlei tegen slagen tot wanhoop gebracht was. Zijn kracht dadige pogingen werden met welslagen beloond. In korten tijd had zich niet slechts de huis houding hersteld, maar de toestand was aan merkelijk beter dan vroeger geworden. Met vol doening keek de beschermer op zijn arbeid terug. Langen tijd hoorde hij niets van zijn bescher melingen, doch plotseling schrikte een ontstel lend bericht hem op. Er was aan het gezin een ramp overkomen, oneindig veel grooter dan die. waarvoor hij destijds deze menschen be hoed had. En tegen deze ramp had niemand de slachtoffers kunnen beschermen. Want hier waren factoren werkzaam geweest, welke met maatschappelijke omstandigheden slechts in zeer verwijderd verband stonden. De onbereken baarheid der menscheljjke hartstochten had tot een katastrofe geleid. Dit stemde den menschenvriend zeer mis moedig. Zijn geduld en zfln toewijding waren vergeefs geweest. Een oogenblik dacht hij er aan, zich aan alle bemoeiingen met hulpbe hoevende medemenschen te onttrekken. Wat baatte het, tegen het noodlot te strijden? Ter wijl men aan den éénen kant bezig was, het gevaar te bezweren, dreigde het uit een an deren hoek. Er bleken machten te zijn, waar tegen geen mensch opgewassen is. Gelijk een huis, dat juist netjes is opgeschilderd, door een rukwind tegen den grond wordt geworpen, stort een menschenbestaan onder den onweer- staanbaren aandrang van natuurlijke neigingen ineen op het oogenblik waarop men het maat schappelijk in orde gebracht heeft. Dit onvoorziene treft menig werker aan het welzlin der menschen. De geneesheer leert het kennen, wanneer een zieke, waaraan hij maan denlang de uiterste zorg heeft besteed, allengs teekencn van herstel gaat vertoonen, maar dan op verraderlijke wijze door een nieuw optreden de kwaal ondermijnd wordt. De armverzorger leert het kennen, wanneer hij met onuitputte lijk geduld een misdadiger gereclasseerd heeft en tjfze valt op een noodlottig oogenblik door een samenloop van omstandigheden tot de misdaad terug. De speculant leert het kennen, wanneer hij zijn stelsel keurig heeft opgebouwd, doch met één factor geen rekening heeft ge houden, welke hem thans ruïneert. Hoevaak is de politicus slachtoffer van een zich aldus bui ten elke berekening om plotseling openbarende tegenslag? En de veldheer, hoe dikwijls ver zucht hij na de nederlaag: Als dat ééne maar niet was gekomen; bijna had ik de overwinning behaald! Bijna! Hoevaak in 't leven hebben wij bijna ons doel bereikt. Wij hadden ons al in de zeker heid van ons welslagen verplaatst. We konden ons op verklaringen en waarborgen beroepen. Onze benoeming stond vast; er ontbrak nog maar een formaliteit. En zie, daar kwam uit een onbekenden hoek plotseling een mededinger opduiken, wiens naam wjj zelfs nooit hadden gehoord. En met voorbijgaan van de officieele voordracht werd deze benoemd. Zoo gaat het dikwijls brj wedrennen. De favoriet is vóór, en allen, die op hem hebben gewed, wrijven zich reeds in de handen van wege de winst. Geestdriftig klinken de toe juichingen. Nog eenige tientallen meters en de eindstreep zal overschreden zijn. Daar struikelt de draver en de andere paarden rennen voorbij Tusschen lip en beker is zooveel onzeker, zegt het Engelsche spreekwoord. Den onbereken- baren factor, die ons op 't laatste moment zal dupeeren, hebben wij altijd te venvachten. Een schip kan in de haven vergaan. Het is begrijpelijk, dat een dergelijke erva ring ons wel eens mismoedig stemt, inzonder heid wanneer wij het lot van andere menschen in handen hebben. Het is zulk een verblijdend iets, anderen te kunnen helpen; gevallenen te kunnen oprichten en wankelenden te mogen steunen. Een arts, die een zieke geneest; een reclasseerder, die een misdadiger aan een be trekking helpt; een drankbestrijder, die een drankzuchtige tot geheelonthouding opvoedt; een geestelijke, die een ongeloovige bekeert, zjj beschouwen hun beschermeling onwillekeu rig als een door hen opnieuw geformeerd schep sel, zooa!s een kunstenaar zrjr kunstwerk be kijkt. Het is voor een kunstenaar verdrietig, wan neer een kwajongen zijn schilderij met een messteek bederft. Zulk een kwajongen is het toeval, het noodlot, de natuur, ja, welke namen willen wij hem geven, die onze schep ping te gronde richt, onze voorzienigheid be spot en ons tot de ootmoedige overtuiging terugbrengt, dat al ons welmeenend streven tenslotte slechts ontoereikend menschenwerk blijft. H. G. CANNEGIETER. GEZOND VOEDSEL VOOR WEINIG GELD. Het komt er in dezen tijd vooral op aan, door G. Th. Rotman. zoo min mogelijk te besteden bij het doen van Inkoopen en toch het gezin goed te voeden, zoo dat de gezondheid zooveel mogelijk bevorderd wordt. In de eerste plaats moet de voedings waarde voldoende zijn; deze wordt gemeten naar de verbrandingswarmte, die het voedsel levert, en uitgedrukt wordt in caloriën. In de tweede plaats moeten met het voedsel een voldoende aantal vitaminen van verschillende soorten wor den opgenomen. Caloriën, dus voedingswaarde in engeren zin, krijgt men het goedkoopst in granen, b.v. gort, doch ook erwten en boonen en zells aardappelen geven voor hun prijs nog een behoorlijke voe dingswaarde. Daarnaast moet dagelijks in den een of anderen vorm dierlijk voedsel worden gebruikt, niet alleen vleesch, doch ook visch, melk, kaas en eieren. Dit is noodig, omdat de daarin aanwezige dierlijke eiwitten anders van samenstelling zijn dan de plantaardige eiwitten. Toch is juist vleesch een van de grootste punten in het huishoudboekje en vooral op dit punt valt dus wel het een en ander te bezuinigen. Gewoonlijk neemt men veel spiervleesch, waar veel minder voedingswaarde in zit dan in de inwendige organen, vooral de lever. Bovendien wordt in de meeste gezinnen 't vleesch niet dik wijls genoeg afgewisseld door visch. Wanneer men eenige malen per week de vischsoort eet, die op dat oogenblik het goedkoopst is, zal men veel minder geld uitgeven en beter en vooral meer afwisselend gevoed worden. De bekende blikjes zalm geven voor eenzelfde bedrag ook een veel grootere voedingswaarde dan vleesch. Het zelfde geld van eieren; dit behoeven niet nood zakelijk witte kippeneieren te zijn, want bruine kippeneieren, eendeneieren, enz., zijn precies even voedzaam en gewoonlijk goedkooper. Ook kaas is voedzamer dan vleesch, als men de be dragen vergelijkt Verder wordt vleesch of de inplaats daarvan gebruikte lever, visch, kaas of eieren te veel beschouwd als een middel om den honger te stiilen. Deze opvatting is onjuist; de genoemde artikelen dienen slechts om aar bet lichaam de onontbeerlijke dierlijke eiwitten toe te voeren evenals men andere spijzen inlascht om genoeg vitaminen te gebruiken; de groote hoeveelheden voedsel, waarmee men zijn honger stilt, zijn ech ter de veel zetmeel bevattende, plantaardige bestandeden van het voedsel, zooals aardappelen. Het voedsel, dat men om de vitaminen ge bruikt, zooals vruchten en bladgroenter., behoeft evenmin duur te zijn, wanneer men met overleg kiest. Zoo neme men de goedkoopste groente, die er op dat oogenblik te krijgen is; bieten en wortelen bevatten evenveel vitaminen als blad groenten en kunnen voor dit doel eveneens gege ten worden. Inplaats van de dure sinaasappels kan men de goedkoopere appels eten. die even eens vitaminen bevatten en inplaats van citroen sap kan men zonder bezwaar tomatenpuree nemen. Men kan in de behoefte aan rauwe groenten voorzien door de sla aan te maken met kool blo deren inplaats van met de duurdere kropsla. Kool bevat nl?t alleen vitaminen, doch heeft te- vers een hooge voedingswaarde. Door de juiste keuze in elk der drie or.der- deelen van ons voedsel: de zeer voedzame plant aardige zetmeelspijzen, de dierlijke eiwitten en gevolge van een beroerte" „Wei, kerel, wat doe je geheimzinnig. Hoe is mijn oom dan gestorven?" „Uw oom is geworgd door het spook.. „Tja, een melo-drama, jongens! Hm, Jame-s, je jaagt me een schrik op het lijf. Kerel, je be derft mijn nachtrust." „O, mijnheer, spot U er alsjeblieft niet mee, spot U niet met zulke ernstige zaken. Ik ben er van overtuigd mijnheer. Het kan niet anders ge weest zijn." ....Laten we de zaak dan eens onderzoeken, James. Ik hoop, dat ik je van dezen onzin be vrijden mag, want 't is voor mij niet prettig een buttler in dienst te hebben, die aan spoken ge looftWeet je iets meer van dat alles? „O, mijnheer, alles weet ik er van Ik zou mijn heer daarvan heel veel kunnen vertellen." Viertel me dan eens in 't kort, het ontstaan van dit spook. Wanneer verscheen het voor het eerst en waarom?"- De eerste heer en zijn oudste zoon, mijnheer, die dit kasteel stichtten, waren woeste heeren.." „Dan ben ik geen goed kind van mijn geslacht, James, want al te woest ben ik, geloof, niet." „En die beide heeren schaakten een gravin- nendochter, die ze in hun kasteel gevangen hielden „Dat was zeer ondeugend -van hen, vind je ook niet, James?" „Dat meisje nu kwijnde weg, en stierf ten slotte „Wat ontroerend! Moet ik er ook bij schrei en, James, want je vertelt me dat met zulk een ernstig gezicht, alsof je alles gelooft, wat je zegt 't Is bijna een roman met een treurigen afloop." ,En toen de oude gravin dat hoorde, ging ze naar 't kasteel en vervloekte ze het geheele geslacht." „Wat vreeselijk. James! Dus ook ik ben een gevloekte. Wat een ellendige vrouw, vind Je niet?" „Ze zei, dat ze telkens, tot aan het uitster ven tce, ieder hoofd van het gezin ,dat in het kasteel zou regeeren, eigenhandig zou worgen... Een ekster zou haar komst aankondigen....' ,.Oh, James, je hebt me heelemaai van mijn nachtrust beroofd. Je hebt me verschrikkelijke dingen gezegd. Eerst vertel je me, dat ik een vervloekte ben en dan dat ik gauw sterven zal, omdat ik dit kasteel van mijn oom geërfd heb, en nu het hoofd in huls geworden ben.... Erven is dan ook niet altijd een pretje.... Maar a pro pos James, nu eens alle gekheid ter zijde: ge loof je nu werkelijk, dat mijn oom dooi het pook gestorven is?" „Ik ben er heüig van overtuigd mijnheer. Toen we mijnheer uw oom hier vonden was hij zonder twijfel geworgd, zoo paars en blauw was zijn' gelaatEn we hebber, dier. avond daarvoor ook een ekster gehoord „Ha, ha, ha. O, James, wat bert jij eer. kuiken. Je doet me bijna een beroerte lachen. Ha, ha, ha „Mijnbeer, spot U er niet mee. In 's hemels naam, dat kan kwaad doen, want het is waar, Dei is waar!" „Goed, laten we het dan een oogenblik ver onderstellen, dat het werkelijk waar is. Wat is jou bedoeling om me dit verhaal op te disschen. Wil je me misschien een doodschrik bezorgen?" „Neen, mijnheer, dat niet. Maar ziet U. we zouden U willen verzoeken een paar andere ka mers te betrekken. Misschien dat U daar min der gevaar zou lijden." „Dat is zeer onlogisch, James, dat te denken. Heel onlogisch, war.t als het spook toch zoo goed op de hoogte was, dat hij mijn oom kon vinden, zal hij het mij ook wel doen al verberg j ik me ook." „Het zou anders een groote geruststelling voor ons zijn, wanneer U andere kamers betrok." „James, mijn geduld is ten einde. Alles wat je me verteld hebt, zijn maar bakerpraatjes, waar- Oplossingen, bijdragen, enz. te zenden aan den Schaakredacteur, Ged. Oude Gracht 88, Haarlem. PROBLEEM No. 290. K. A. L. Kubbel (Leningrad) le prijs „Schachmaty"-we<lstrrjd 1926. Mat in drie zetten. Stand der stukken: Wit: Ke8, Df3, Ta6, Le7, Pb4, Pel. d2, d7. f5. Zwart; Ke5, Tdl, Td6, Lh3, Fb2, b6, g2, g3. PARTIJ No. 125. Gespeeld in bet iandentoumoot te Hamburg, 23 Juli 1930. Wit; Zwart: Dr. A. v. Vajda. H. W a g n e r. Hongarije). (Duitschland). Spaanscjic opening. 3. e2c4 e7e5 2. Pgl—f3 Pb8—c6 3. Lflb5 a7a6 4. Lb5a4 Pg8—f6 3. d2--d3 d7d6 De door wit gekozen, tegenwoordig niet moderne variant heeft op het oog de beveiliging van het centrum cn voorts aanval op den Koning. Daartoe moet het Paard van den Damevleugel naar g3 worden gebracht. 6. c2c3 Lftte7 7. Pbl—d2 O—0 8. Pd2fl b7b5 9. La4c2 d6—Q5! De bedoeling is, aanvai ui het centrum en op den Damevleugel. 10. Leld2 11. Pf3—g5 12. f2—f3 13. h2h4 14. PgSh3 15. d3Xe4 16. Ddle2 17. Tal—dl Zwart wacht zich er nemen, omdat zulk1- DDeneu. 18. Ph3—f2 19. b2b3 20. Pfle3 21. g2—gS 22. Ld2Xc3 .'Cov van ik geen zier geloof. De een of andere dorps- Nadruk verboden, i de vitamlnenhoudende vruchten en groentenkan 'fantast heeft dit ongeloofwaardige verhaal in 'men de kosten van het menu belangrijk verlagen.»"0 wereld geschopt, jullie hebben er nog iets |bM gefantaseerd en klaar is de spookhistorie. Ik PRACTISCHE WENKEN. blijf hier, en morgen zie ;e mij gezond en wel Kant. terug. Je behoeft je niet bang te maken, ik ben Pijn kantwerk kan men na het zeer voor zichtig wasschen in een lauw zeepsopje in melk dompelen en daarna nog vochtig aan den ver keerden kant opstrijken of beter nog spannen. Thee- en Koffievlekken kan men het best uit tafelgoed verwijderen, door de bemorste plekken uit te spoelen in een op- j lossing van warm water en. borax. Krik-krak! Het ongeluk is groot! Hein Bakkebaard verkeert in nood! Hij maakt een schuiver door de lucht Hij slaakt een kreet, een snik, een zucht. Waarop hij naar beneden sciiiet, Tot op den bodem van den vliet. 6. Gelukkig steekt hij even later Zijn waardig hoofd weer boven water; Hij briescht en ploetert, plonst en plast. En klampt zich aan het bootje vast. Dat, door zoo'n groot gewicht bezwaard, Begint te steig'ren als een paard. Maar Hein is van een handig soort. Hij bijecht zich een, twee, drie aan bcord; ..Wacht", brult hij schelm, ik zal je leerei: Een arg'loos mensch te torpedeeren!" Hfl slaat er op met volle vuist, Terwijl het bootje verder suist. Maar door het vechten raakt tcrsi Het sturen op den achtergrond; De motorboot vliegt met haar snuit Pal boven op een modderschuit, En door dien plotselingen stoot Raakt Hein alweer in grooten nood. door W. J. EELSSEMA. „Mijnheer, zou ik de vrijheid mogen nemen, U even te dtoren? Ik had U iets te verzoeken..." „Zeker, James. Ga je gang. Had je misschien nog iets te vragen?... Als het de een of andere huishoudelijke bezigheid betreft, dan moet ik je even zeggen, dat je geheel volgens je eigen inzicht kunt handelen. Ik ben hier vandaag voor het eerst op hot kasteel, dat ik van mijn oom geërfd heb, en kan natuurlijk terstond niet crver allës oordeelen. Jij echter hebt mün oom gediend, en zult mij natuurlijk ook wel naar beste weten dienen, nietwaar?".... „Ik dank U, mijnbeer, ten zeerste voor het vertrouwen, dat U in mij stelt, doch ik wou gaarne over iets anders spreken". ,Over iets anders? Welnu, zeg het dan maar. Laat eens hooren". „Ja, mijnheer, ik aarzel wel een beetje om er over te beginnen. Het valt me wel moeilijk." .Mijnheer wil slapen in de slaapkamer van mijnheer's overleden oom en wil oak den avond doorbrengen in diens studeervertrek, nietwaar?.... Zou mijnheer de goedheid willen hebben, dat niet te doen?" „Dat is al een zeer zonderling verzoek, Ja mes. Waarom dat, als ik vragen mag?" „Omdat mijnheers leven hier niet veilig is, wanneer mijnheer hier blijft!" ,Mijn leven niet veilig? Wel, hoe kom je daar zoo bij? Je wordt interessant, moet ik zeggen." .Mijnheer Zaliger is hier ook gestorven, maar niet door menschenhanden." „Dat is zeer gelukkig te noemen. Dus je scha kelt moord uitEnfin, daarmee vei tel je me geen nieuws, James, want ik heb gehoord, dat mijn oom tengevolge van een beroerte gestor ven is." „Neen, mijnheer, dat was het niet, niet ten- neg lang niet van plan om te sterven, en wan-j neer het spook komt zal ik haar wel met een i kluitje in 't riet sturen, en zeggen, dat ze nog j maar eens terug moet komen.... Wel te rusten, James..." „Maar mijnheer, ik smeek U, luistert U naar mij en weest U verstandig ,Jie kunt gaan, James...." James ging, maar was er van overtuigd, en met hem al de andere leden van het huisgezin, dat mijnheer als slachtoffer zou vallen Dat kon niet uitblijven, dat moest gebeuren. De kasteelheer, dien dit alles betrof, bekom merde zich over dat a lies niet, doch ging kalm zijn gang. Hij stiet een der ramen open, deed de gordijnen dicht en maakte het zich gemak kelijkWisky en sigaren stonden klaar, een paar interessante boeken lagen gereed, de om geving was aangenaam en rustig, wat kon hij dus nog meer verlangen! Weldra was hij verdiept in zijn lectuur, uren verstreken en het was reeds na middernacht, toen hij opkeek.... Op Hetzelfde oogenblik door voer hem een schokBuiten weerklonk de schreeuwerige roep van een ekster! ...Meteen dacht hij aan het verhaal van Ja mesDus toch? Zou hat toch waar zijn? Och wel neen, het was al te mal er aan te denken... Hè wat klonk dat akelig! Hij wou maar dat het dier weg vloog. Hij vond het beroerd akelig Zou het waar zijn? Hij wenschte maar, dat het raam gesloten was. 't Was ln elk geval veiliger 't gaf een rustiger gevoel Hoorde hij daar niet iets aan 't vensterglas tikken?Och, vervelende kerel, die hij was Lift zich beïnvloeden door bakerpraatjes. J-tet kon immers niet waar zijn, het was immers on mogelijk! Bewoog zich daar bat gordijn niet Door den vind gebeurde dat niet, die was er nieten door een avondzuchtj? kon het onmogelijk zoo sterk bewogen worden. Dan was het dus toch waar?Hoor dair schreeuwde die vogel ook weer, nu vlak bij 't Daarmede Din Paard. 23. Lc3Xb4 24. fS- -Ï4 25. Tdl X d4 Wit moet de kwulil la sterk staat en ook 25 26. Pe3g4 27. De2d3 28. Pf2Xg4 Wit is verloren. De nog ever letteu en 20. Thlb.2 30. c4e5 31. Dd3xc3 32. b3b4 33. eöe6 34. f4—f5 Niet e6Xf5 wegens 35. 35. Th2Xc2 Opgegeven. Lc8—e6 Le6g4 Lg4c8 h7h6 d5Xe4 Pf6d7 Pd7—b6 Dd8e8 wc! voor, den b-pion te de h-JI1n voor Wit zou Lc8e6 b5b4! a6a5 b4Xc3 Le.7b4 hf.t veld d4 vooi a5Xb4 Pc6--d4 fe: au, omdat het Paard •2: dreigt. e5Xd4 Ta8Xa2 Le6Xg4! De8c6 ■nstander moet alleen ,1-eiging e4—e5. Tf8—a8 Dc6—c3i b4Xc3 Fb6d5 ?7Xe6 Ta2Xc2! Lb3! d4d3 82. OPLOSSING EINDSPELSTUDIE No. (E. Holm). Stand der stukken: Wit; Kg8, Tg7, f6, g2. Zwart: Kh6. Ld3, b3, f7, g3. 1. Tg7Xf7, Ld3c4: 2. Kg8—h8, 3. Tf7—f8. Lc4—f7; 4. Tf gg-j 5. f6f7 en als de pion genomen Wit. pat (remise). Goede- uitwerking ontvangen van: H. de Ruijter te Bloeniendual; P. Mars te Santpoort. Kh6— g6; Lf7xg87 wordt is een rochelend geluid viel zijn hoofd voorover op het bureau-blad Den volgenden morgen vonden ze hem: Dood, en aan zijn voeten zachrt jankend de jachthond van zijn oom De dokter constateerde beroerte door schrik! Hü zag de modderige afdrukken van honden- pooten op hei kozijn, vermoedde den invloed van de praatjes, vermoedde den onmenschelük- grooten schrik en begreep Maar voor de anderen had het spook opnieuw zijn slachtoffer geëischt. (Nadruk verboden). omie: Na een vrooiijke nacht, wankelt raam..„ t was waar, t was waar!... I!u kwam Itwollr naar huls. Een agent houdt hem voort durend ln de gaten. het zeker. Hü wilde opstaan cn vluchten, maar geen beweging kon hij maken, hij zat als gebannen aan zijn plaats. Hij wilde schreeuwen, gillen, krijschen om hulp; maar geen geluid kwam van zijn lipjjen. behalve gesmoorde angst fluiste ringenZijn handen omklemden den schrijf- tafelrand. het angstzweet parelde item op het voorhoofd en aan de slapen. Sterk puilden zijn oogen uit, starend naar het gordijn... Het kwam, het kwam!.... Dan met, Kwolle blijft staan en staart den agent ver baasd in het gezicht; dan klopt hü den dienaar van den Heiligen Hermandad medelüdend op den schouder: .Arme kerel, jij zal het zwaar te ver antwoorden hebben, als je sterft!" „Waarom?" vraagt de politieman eenigszins geërgerd door Xwolle's vrijmoedigheid. Nnnnu o-omdat zz-ze bij jou vw-vter oogen mmm-moeten dichtdrukken, brigadier!"-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Eerste Heemsteedsche Courant | 1931 | | pagina 5