Nieuwe Avonturen van Mijnheer Pimpelmans. Br Voor de Vrouw. 8ste Jaargang. Eerste Heemsteedsche Courant. 8 Mei 1931. Tweede Blad. No. 18. LOSSE BLAADJES. Mei. Brokjes Levenswijsheid. f Versnippering. De droom van Winnetou. SCHAAKRUBRIEK. sf'il KH wÊÈ mk 4 161 liy yi#!! sit? §1 0 m Een heerlijk groeizaam regentje Heelt alles doen ontspruiten; Nu toont Natuur haar mooiste kleed; 't Is volop Lente buiten. 'k Zie schitterende bloesempracht Aan groene heesters prijken, Bn ook de menschen loopen weer Wat vroolijker te kijken. Nu is ln 't frissche jonge groen Elk bankje weer bezeten. Het heerlijk mooie lentebosch. Raakt niet zoo gauw vergeten. 't Zit vol met oude mannetjes En moedertjes met kleintjes, En 's avonds wordt er druk gesmoesd Door Jantjes en Katrijntjes! 'k Ben, net als ieder, ln mijn tuin Druk aan 't botaniseeren, Terwijl de lieve vogeltjes Mijn zaadjes consumeeren. 'k Dacht reeds aan 'n prettig oogenblik Als ik mijn oogst zou maaien, Maar 't zaad zit in een musschenmaag, Dus grondig naar de haaien! Maar zoo een nietig incident Kan niet mijn vreugd verstoren, 'k Ben als een kniesoor van een vent Gelukkig niet geboren. En 't voog'lenlied, ofschoon bekend, Mag ik zoo gaarne hooien 't Is Mei, de echte maand der Lent', Die 't meest ons kan bekoren! (Nadruk verboden) In een roman van Georges Duhamel, die het Bieleleven van een alledaagschen, eenvoudigen kantoorklerk beschrijft, werpt deze zich in een moedelooze bui op een bank in een park en verdiept zich daar in een zelfbeschouwing, waarin h(j zichzelf van allerlei onaangename eigenschappen beticht. Zpn blik valt op den stam van een forschen boom in zijn nabijheid en hp denkt: „Hij, deze boom, weet te kiezen; hij put uit den grond, waarin zooveel sappen zpn, zooveel bestand- deden, zooveel voedsel en drank; waarin zoo veel bouwstoffen rondom zijn wortels opgetast liggen. Hij put en hij neemt slechts het noodige. Hij verwaarloost de rest. Hij doet een keuze uit den chaos. Maar ik, ik kan niet kiezen. Elke ronddwalende gedachte vindt een toe vlucht in mpne ziel. Elk zaadje, dat op mijn Wezen neerdwarrelt, kan er ontkiemen." In dezen mijmerenden kantoorklerk vinden WD iets van onszelf terug. Wat deze alledaag- sche en eenvoudige man hier uitspreekt, be hoort immers tot de algemeen menschelijke ervaringen. Het valt den meesten onzer moei- lDk, zich te concentreeren, hun gedachten te bepalen bD hetgeen voor hen van het meeste belang is. Betreft deze versnippering alleen onze ge dachten? Maar ook onze belangstelling in per sonen en zaken beperkt zich niet stelselmatig tot hetgeen ons inzonderheid past en onze be moeiingen zpn vaak zóó veelzpdig, dat wij uit overgroote drukte van bezigheden geen tpd hebben om een enkel ding goed te doen. Inderdaad benijden wij allen den boom. De boom, zooals de kantoorklerk hem ziet, be lichaamt het moderne ideaal bp uitnemendheid en de alledaagsche, eenvoudige kantoorklerk, die hem benDdt, is derhalve het type van den modernen mensch. Heet niet het ideaal van den modernen tijd: efficiency? Het is moeilpk een Juiste vertaling van dit gebruikelijke woord te geven, maar de boom is efficient. Hij verspilt geen energie, verknoeit geen tpd, verbeuzelt geen aandacht aan nuttelooze en overbodige dingen. Hp be paalt zich tot den arbeid en de bouwstoffen, die het meeste „nuttig effect" opleveren. Doel matigheid en doeltreffendheid zpn de beginse- 'en, waarop zpn bestaan is gebouwd. De man, die slaagt in het leven; de onder- ■eming, welke de meeste winsten afwerpt; de leuze, welke de menigte pakt, is die, welke geconcentreerd is en geconcentreerd arbeidt. Uit alle bestanddeelen, welke het leven ons toe voert, een keuze te doen, en dan de juiste, wel overwogen keuze, dit is de levenskunst. De rest verwaarloozen. Afblpven van hetgeen geen profijt oplevert, het onverteerbare laten staan, het overbodige afsnpden. Helaas ja, wij versnipperen ons te veel. Maar het leven is ook zoo rpk en zoo bont en zoo vol afwisseling! Is de bodem, waarin de boom geplant staat, dit niet? Duizendvoudig zpn de bestanddeelen van de aarde, maar de boom beeft aan een dozDn zouten en zuren genoeg. Helaas ja, maar wD zpn geen boom! De boom staat aan zijn plek vastgenageld; wD bewegen ons vrij in alle mogelpke richtingen. De takken van den boom richten zich in verstarring naar boven, de wortelen liggen roerloos recht daar beneden zooals ze eenmaal gegroeid zpn. Maar onze armen kunnen grppen naar hoog en laag en onze beenen raken op hun draf heen en weer den bodem slechts vluchtig aan. De boom heeft geen oogen om de duizendvoudige kleuren te zien en geen ooren om de duizendvoudige klanken te hooren. De boom heeft geen stem om zich te mengen in de oneindige gedachten- wisseling met genooten. Voor den boom is 't gemakkelijk, zich te concentreeren! Want hem ontbreekt het be- wustzDn, dat als een dier met honderden vang armen alles waarnemen, begrijpen, liefhebben wil. Het menschelijk bewustzijn, gedifferen tieerd in een ontwikkeling van eeuwen, heeft aan geen dozpn zouten en zuren genoeg. Het vergt een meer samengesteld voedsel en een gemengder drank. Toch kan'dit alles ons niet tot verontschul diging strekken, wanneer wp de levenswet van de zelfconcentratie verwaarloozen en ons ver snipperen tot een onsamenhangend complex van gevoelens, gedachten en bezigheden. Onze per- soonlpkheid. ons karakter moet als een forsche boom zDn, die alle winden trotseert, omdat zijn wortels in vasten bodem geplant zijn. Laat elke ronddwalende gedachte een toe vlucht vinden in onze ziel, mits wp haar maar op den toetssteen onzer persoonlijkheid verwer ken; laat elk zaadje, dat op ons wezen neer dwarrelt, daar ontkiemen, mits ons karakter maar hovenier blpft in eigen hof en weet t,e snoeien en te wieden, zoodat er uit alle groeisel en bloeisel een levensstpl wordt. Versnippering is een tekortkoming, maar veelzpdigheid en zelfbepaling zpn de twee polen, welke ons bestaan in evenwicht moeten houden. H. G. CANNEGIETER door O. Th. Rotman. Links een sportcostuum bestaande uit een wit linnen japon met ingezette deelen in den rok en een groen, geel en wit plaid manteltje van wollen stof met revers en een ceintuur van wit .linnen. Rechts een wandelcostuum van zwaite en wit. te stof met een klokkend uitloopenden rok en oen zwart gelakte ceintuur. Hoed en handschoe nen zpn ook zwart. 47 Bedreigd door 'tstekerig gebroed. Begrppt hij, dat hp hand'len moet; Hij neemt daarom een kloek besluit. Slaat buiten 'traam zpn broekje uit, 't Staat wel wat raar, maar t hindert niet, Er is toch niemand, die het ziet. 48. Maar nu gebeurt een groote ramp! Een trein passeert met luid gestamp, En deze neemt meteen, o wee! Heer Pimpelmans zijn broekje mee! Het fraai omhulsel van zpn beenen Is in een ommezien verdwenen! 49. „Ach, t is vandaag alwéér niet pluis Zucht Pimpelmans, „hoe kom ik thuis!" HD trekt zpn jas uit bindt die stpf Net als een schortje voor zpn lpf, erwpl zpn overhemd moet strekken 't achteraanzicht té bedekken, J 50. Daar stopt de trein! Hp stapt er uit Heel de bevolking lacht, hem uit! En ach, bp al die spotternp, Bedacht hp bovendien, dat hp ZDn paraplu bD 't huiswaarts gaan jjfog in den trein had laten staan! een bandgarneering, vilthoeden, die inzetstuk- die inzetstukjes van glimmend stroo laten zien en ook wel een eenvoudig fluweelen bandje met een platten strik; weer andere zDn zDn van grof glimmend stroo en vragen alleen een aardige gesp voor versiering, in allerlei vormen zien wD deze hoedjes, die vaak een flatteerende omlps- ting zijn voor zwarte, blonde of rossige lokken en het voorhoofd en de oogen geheel vrD la tend. Vaak worden er nog kleine voorhoofd-voiles op gedragen, wat een ware uitkomst zal zpn voor veel oudere dames om de kleine rimpeltjes, die zich daar mochten bevinden, weg te moffe len. De groote vraag is echter of het een blijven de mode zal blDken te zijn, daar wD met de warme zonnige zomerdagen toch zeker wie de voorkeur zullen geven aan de cloche-model en zoo'n klein dopje aardig is om er bD te hebben. (Nadruk verboden.) KLEINE WENKEN. De nieuwste parasols hebben een rand in een effen kleur, die zoo mogelpk past bD de japon. Franjes zDn zeer modem vooral 's avonds. Dan worden zU gedragen langs rokken, blouses en mouwen. Het is een beetje onpraktisch, maar origineel. Voor beroepskleeding komen donkere en ge- Dekte tinten het meest in aanmerking. Men kan echter een blouse van een lichtere kleur dra gen onder een mouwlooze overjapon. 'sAvonds worden veel vesten van wit moiré gedragen met blinkende knoopen. BD Japonnen van satDn of lamé draagt men daarentegen bp voorkeur zwarfluweelen vesten met gekleurde knoopen, een dracht, die wij niet kunnen be wonderen. Als kraag of pelerine uitmunten door een ori- gineelen vorm, ziet men deze soms herhaald in den vorm van het bijpassende kapje of mutsje Links een rok van origineel geruite mol met een casaque van beige crêpe, die versierd wordt door ingezette reepen, knoopen en een wiMJee- ren ceintuur. Rechts een rok van effen blauwe wol met een jasje van blauw, geel en grijs plaid, dat weer met effen blauwe wol is afgewerkt. De blouse is van gele crêpe. HET VOORJAARSHOEDJE. De meeste dames zien tegen het naderen van het voorjaar al verlangend uit naar het geen de mode zal brengen; de modetijdschriften worden grondig bestudeerd en etalages met de nieuwste snufjes uit en te na bekeken, om voor al dat gene te bemachtigen wat flatteus staat, toch ook niet ons budget te boven gaat. Het laatste is een ding van belang, want hoe vaak gebeurt, het niet, dat wp in de verzoeking ko men meer te koopen, dan oorspronkelDk het plan was, het ls ook zoo verleidelpk al dat moois! Het beste is daarom een bedrag vast te stellen, dat men besteden wil en daar niet boven te gaan en nog een voorname factor bD het koo- dle van niet weinig belang is, het gekochte da. delDk te betalen, daar men er dan niet toe- komlt meer te koopen, dan men kan. Een stand punt dat ons niet anders dan ten goede kan komen. En nu over onze behoeding! Waren het eerst hoedjes die bpna geheel over het voor hoofd gedragen werden, nu zien wD hupsche kleine dopjes, die het achterhoofd omsluiten, fsfpsoii usroojjs sinspi aSipuzB 597Z uajv met een rand van bloemen, zpden hoedjes met Hans mocht met zDn moeder mee gaan win kelen. Dat vond hij heerlpk, want vandaag va ren het juist allemaal inkoopen in een groot warenhuis waar van alles en nog wat te tien was. Reken maar, dat hp zijn oogen goed de kost gaf! Tenminste hp keek aandachtig naar al les wat er uitgestald lag. Op zpn moeder lette hD eigenlpk niet. En zoo kwam het, dat hij haar na een tijdje in het gedrang kwijtraakte. Daar stond Hansje nu. Ja, hij liep wel zoo'n beetje heen en weer om zpn moeder te zoeken, maar dat gaf toch niet veel. Hp hoopte maar, dat zü zich niet ongerust zou maken en ging zoolang bp de groote cassa staan. Daar zou zDn moeder nog wel even komen kpken, voordat zD naar huis ging. Maar zp had nog heel wat boodschappen te doen en zou zoo gauw niet te rug zDn. Er stond ergens een bankje en daa- ging Hans op zitten. Nu was hD uit het gedrang. En schuin achter hem stond een groote tafel met speelgoed. Daar mocht hij wel niet aankomen, maar hD mocht er ln ieder geval naar kpken. Wat lag daar veel moois bD elkaar! Het mooiste vond hD een bent met een roodhuid er voor en een beer een eindje er vandaan. Kon hij maar een kDkje nemen binnen in de tent! En meteen zat hp in de tent! Het vreemdste was, dat hp er zich niet eens over verbaasde. Het was, alsof hD zpn leven lang in tenten en onder de roodhuiden had geleefd. HU was zelfs geheel als cowboy gekleed en had een revolver in zpn gordel. Daar werd de tent geopend en de Indiaan, dien hD ervoor had zien zitten, kwam binnen. „Waarom komt mijn bianke broeder Kruit damp tot mU?" vroeg hp beleefd. En Hans antwoordde, alsof het de gewoonste zaak ter wereld was: „Ik maak al dagen lang tevergeefs jacht op de groote grauwie beer. Ik geloof, dat hp zich nu verscholen heeft in de bosschen op uw jachtterrein. Als gU het goed vindt, Winnetou, zullen wp samen uittrekken om dezen schrik van het woud onschadelDk te maken." Winnetou zweeg. Als antwoord haalde hD slechts een PÜP uit zpn leeren zak de Hans zoo vertrouwde vredespijp. Hp stak haar aan, deed er eenige trekken aan en gaf haar toen zonder een woord te zeggen aan Hans. Hans rookte op zijn beurt de vredespUp.. Tn werkelpkheid had hij nog nooit gerookt, maar nu in zpn droom vond hij het heel gewoon, even gewoon als de berenjacht en zpn vriendschap met den grooten Winnetou. Toen Hans zpn pijp had gerookt en haar aan Winnetou teruggaf, begon deze eindelpk te spre ken. „Blanke broeder," zei hp', „het is vandaag volle maan. Als de groote geest ons gunstig ge zlnd is, zullen wU de grauwe beer bD de rivier vinden." Toen traden zp belden uit de tent. Voor hen strekte zich de prairie uit, zoover het oog kon zien. Aan den eenen kant werd zp begrensd door een ondoordringbaar woud. Dc prachtige jachthond van Winnetou sprong om hem heen en op een fluitsignaal van den Indiaan kwamen twee slanke paarden aandraven. Zij zaten er met één sprong op, ook Hans, en grepen de teu gels. Winnetou reed vooraan en ging langzaam op den boschrand toe. Hnas reed achter hem aan een heelen tpd. Geen van beiden spraken zij en het leek wel, alsof zp altijd zoo door zouden blpven rUden. Het ging maar helling op, helling af. Beneden zich zagen zp aan den oever der rivier een kudde buffels, die van de rust der nacht ge bruik maakten om ongestoord te drinken en dan verfrischt hun zwerftocht door de prairie voort te zetten. Er graasden ook herten en an der wild, vreedzaam en zonder vpandschap als ln het paradps. Maar plotseling zag Hans, hoe al die dieren onrustig werden. Hun eigen rDpaarden spitsten ook de ooren en de hond, die met hen mee. draafde, bleef als vastgenageld staan. Uit het donkere bosch drong een eigenaardig geluid tot hen door. Winnetou gleed geruischloos van zDn paard af en Hans deed hetzelfde. ZD gaven de paarden een lichten slag op den rug en dadelDk liepen zD weg. Alleen de hond bleef onbewege- iDk staan met overeindstaande haren. HD zocht den vDand, die zich ergens in het donker moest bevinden. Het gebrom, dat- zooveel schrik had veroor zaakt, was afkomstig van de grauwe beer. ZD Oplossingen, bpdragen, enz. te zenden aan den Schaakredacteur, Ged. Oude Gracht 88, Haarlem. PROBLEEM No. 300. 2e prps, wedstrijd van den Nederlandse hen Schaakbond (1930). C. Horenuin (Haarlem). mm 'f.X: w/X m E4 i tt l wmWm Mat in drie zetten. Stand der stukken: Wit: Ke7, Dbl, Tb8, Te2, Lh2, Lh7, Pel, a2, cö, f6, g4, h6. Zwart: Ke5, Td4, Th3, Pe4, Pf4, a3, d5. PROBLEEMWEDSTRIJD N.S.B. De uitslag van den jaarlDkschen wedstrpd van den Nederlandschen Schaakbond (1930) is als volgt: le prijs: L. J. Loschinsky en E. J. Umnaff, Rostoff. 2e prijs: Zie boven. 3e prijs: G. H. Drese, Bmmen. 4e prijs: J. J. Ebben, Helmond. le eerv. verm.W. en F. W. Na.nning, Middel- harnis en H. Weenink, Amsterdam. 2e eerv. verm.: S. Kamstra, Leeuwarden. Aan het jury-rapport ontleenen wp alleen het oordeel over bovenstaanden bekroonden 3-zet: „Ook de tweede prijswinnaar (probleem van C. Horeman) mag er wezen. Het ls een com positie met een scherp thematisch karakter. De sleutelzet moge niet geheel voldoen en Tb8 voor sommigen een steen des aanstoots zpn, die gebreken worden ten volle vergoed door de fraaie halfpion-varianten, welke optreden na de zetten 1Tc3, Te3 en Tg3". OPLOSSING PROBLEEM No. Ï95. (Dr. L. N. de Jong). Stand der stukken: Wit: Kf8, De4, Ta4, La7, Pfl, Fh3, &6, b2, c4. d5, f6. Zwart: Kc5, Tgl, Th2, Pb6, b3, d3, d6, e5, f4, g6, h5. 1. De4—g2, Tgl—g2; 2. Pfl—d2, Tg2Xd2; 3. Ph3g5, enz. Th2—g2; 2. Ph3—g5, Tg2XgS; 3. Pfl—d2, enz. e5—c4; 2. Pfl—d2, Kc5—d4; 3. Dg2Xe4t, enz. Of eerder mat. Goede oplossing ontvangen van: W. Fr. Rolf von den Baumen te Bloemendaal; F. Brandon en H. W. v. Dort, belden te Haarlem; P. Mar» te Santpoort. waren hem dus op het spoor. Hans ging naast Winnetou in het hooge gras liggen en beiden keken onafgebroken naar den boschrand. want nu kon de beer elk oogenblik te voorschpn ko men. Zij behoefden niet lang te wachten. De beer stak zpn kop tusschen het geboomte door en snuffelde. Toen bleef hD rustig staan. Hans legde zpn geweer aan en mildte, maar Winnetou hield hem terug en fluisterde: „Schiet nog niet, blanke broeder, op dezen afstand kunt gp licht missen. Gp weet, dat de beer sterk is. Wp moeten hem door list overrompelen". De beer scheen hen toch niet te hebben opge merkt en liep gelukkig langzaam door. HD ging naar het water. „WD hebben geluk, blanke broeder," sprak Winnetou, „de wind komt naar ons toe en wD kunnen den vDand dus langzaam opgemerkt naderen." En als oude ervaren jagers kropen zp onhoor baar door het hooge gras der prairie. Zp kwa. men steeds dichter bp den drinkenden bear en zouden hem reeds kunnen neerschieten. ZD be sloten echter te wachten, tot de beer weer naar het bosch terug zou gaan. Dan konden zD hem nog beter treffen. Maar wat was dat? De hond had in zpn jachtDver te vroeg geblaft en nu draaide de beer zich om en kwam op hen af. Wait kon hD snel loopen! Hans sprong op en legde aan. „Tref hem tusschen de oogen, blanke broeder," riep Winnetou nog. De beer was al dichtbD en ver hief zich op de achterpooten. Toen weerklonken er twee schoten. De beer zwaaide heen en weer en viel dood voorover. Met één sprong stond de Indiaan naast hem en zei;" Mijn blanke broe der heeft goed geschoten. De vpand is dood." Hans kwam trotsch dichterbij en keek met belangstelling toe, hoe zDn vriend den beer vilde. Na korten tpd lag voor zDn voeten het prachtigste berenvel, dat hD ooit gezien had. „Dit vel komt u toe, groote broeder. En laten wD nu naar mpn tent terugkeeren om den mor gen af te wachten." Op Winnetou's fluitje kwamen de paarden aandraven Zp stegen op en waren spoedig weer bp de tent. Hans steeg af, nam het berenvel van zDn paard en wilde de tent binnengaan, maar toen struikelde hp over den drempel en viel languit in de donkere tent „Maar Hans, wat doe jD hier?" zei een stem. Het was zDn moeder, die hem wakker schudde. Hans wreef zich de oogen uit. .Moeder." zei hp, ,4k heb een mooi berenvel voor u meegebracht." En meteen greep hD naast zich. Daar was al leen de houten bank. Toen begreep hD, dat het alles een droom was geweest. Eerst was hD daar heel treurig over, maar toen hD 's avonds met zDn moeder en alle anderen ln de hulskamer was, vond hD dat toch veel beter dan hot Wilde Westen. Later, als hD groot was, kon hD altDd Westen. Later, als hij groot was, kon hD altDd nog een geweer koopen en reizen naar de jacht velden van Winnetou. (Nadruk verboden.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Eerste Heemsteedsche Courant | 1931 | | pagina 5