HEEMSTEDE'S WONINGBUREAU CORNp./.KWAK I
Lippits' Kolenhandel
Huize Karoly
GEEFT UW OPDRACHT TOT KOOP-VERKOOPHUUR-VERHUUR AAN
tel. 28236
Eerste Heemsteedsche Courant.
SPORT.
Proza en poëzie in de
huwelijksannonce.
PREDIKBEURTEN
Zijlweg 314 - HAARLEM (Post Overveen) - Telefoon 15739
Hoofdagentschap HAARLEM der
British Holland Coal Company N.V.
De voordeeligste brandstof is:
Prima Wales-Anthraciet en Engelsche Brechcokes
Kwaliteit Gega andeerd Vrr;a&t onze Zomerprijzen.
A óm inistratie van fiuizenassurantiënfiypotfieksrv, laxSïïen, eic. 1
H. F. C. HEEMSTEDE.
Donderdagavond 18 Juli speelde een Heem
stede-combinatie tegen een sterke Edo-com
binatie uit 2e en 3e elftalspelers. Zooals de
verwachting was, waren de Heemstedere niet
opgewassen tegen zoo'n sterke combinatie en
verloren met 31, wat de uitslag nog niet ten
volle weergeeft. Met dat al een leerzame oefe
ning.
Zondagochtend was een Schoten-combinatie
te gast, welke op een combinatie uit 2e en 3e
elftalspelers van Heemstede een 72 overwin
ning wist te behalen.
Het le elftal moest 's middags voor de 2e
ronde van de seriewedstrijden van Halfweg
Spaarndam II bekampen. Ze wisten deze met
20 er onder te houden, en komen Zondag 5
Juli tegen Vliegende Vogels uit. Als deze wed
strijd tot een gunstig resultaat gebracht wordt,
is de finale bereikt en is de kans voor een eer
sten prijs groot. Wordt er van Vliegende Vo
gels verloren, dan moet er nog een keer in
Halfweg voor den 4en of 5en prijs gespeeld
worden.
H.P.C. I—E.C.Z. I. 2—I.
Beide partijen verschijnen geheel volledig.
Onmiddellijk na het begin komt L.Z.C. voor
het H.P.C.-doel, doch het gevaar wordt be
zworen. Langzamerhand komt H.P.C. nu eenigs-
zins in de meerderheid. Kooyman lost eenige
schoten, die echter geen resultaat opleveren.
Ondanks het kleine H.P.C.-overwicht komt
L.Z.C., door een schitterend schot, aan het
eerste doelpunt, 01.
Kort hierop komt H.P.C. fortuinlijk aan den
gelijkmaker, wanneer Eldering een schot gelost
heeft, haalt de L.Z.C.-keeper dit brj het uit
gooien door eigen doel. 11. Spoedig hierna is
het rust.
Na de hervatting pakken beide ploegen stevig
aan en beide keepers krijgen eenige goede
schoten te verwerken. Wanneer W. Moolenaar
zich vrij maakt en opzwemt, scoort hij H.P.C.'s
tweede doelpunt, 21. Er komt geen verande
ring meer in den stand, zoodat het einde komt
met een 21 overwinning voor H.P.C.
Verdere uitslagen zijn:
Nereus II—H.P.C. II 0—5
H.P.C. IZignea II (Dames) 31
H.V.G.B.-adsp.H.P.C.-adsp. 0—8
H.P.C. ID.J.K. (vriendschappelijk) 42
Dolfijn IH—H.P.C. III 1—2
De volgende wedstrijden zullen nog gespeeld
worden:
Vrijdag 3 Juli, Houtvaart, 8.15 uur:
D.W.R.-veteranenH.P.C.-veteranen.
Zaterdag 4 Juli, Groenendaal, 8 uur:
H.P.C. II—H.V.G.B. II.
Woensdag 1 .Juli, Groenendaal, 8 uur:
H.P.C. I—Dolfijn I.
DUIVENSPORT.
„GEVLEUGELDE VRIENDEN"
HEEMSTEDE.
Wedvlucht van 20 Juni vanaf Chateroux, af
stand 661 K.M. In concours 21 duiven.
Los 6 uur 30 min.
I, 5, A. v. Zadel; 2, 8, P. de Jong; 3, 4, A.
Verdonschat Jr.; 6, Gebr. Lareman; 7, E. D.
des Bouvrie; 9. J. G. v. d. Meer.
Eerstgetoonde duif om 5 uur 22 min. 19 sec.
Laatste prijswinnaar 6 uur 47 min. 52 sec.
Lauwertak gewonnen door P. de Jong.
A.s. Zondag d.e groote vlucht van Limages,
788 K.M.
ALS DIEREN MENSCHEN AANVALLEN.
Is de leeuw het moedigste dier?
De luipaarden zijn gevaarlijker.
„Zoo moedig als een leeuw" luidt een beken
de spreekwijze. Over de geheele wereld wordt de
leeuw als een symbool van een goed karakter,
van moed en van kracht beschouwd. Nu is een
leeuw weliswaar geen laf dier, maar toch wordt
zijn moed door die van andere dieren overtrof
fen. Want er is moed en moed, en hetzelfde
woord wordt ook gebruikt voor roekelooze durf.
Ongeveer twee jaar geleden bevond een jager
zich met 'n vriend op jacht in Noord-Rhodesia.
Zij lagen er op een platvorm van stokken, dat
ongeveer 2% M. boven den grond was bevestigd
op stevige vorkmasten. In de nabijheid was een
uitgedroogd riviertje en zii waren omgeven door
kreupelhout. De regentijd naderde het was
October en dan zijn de nachten altijd warm
door de zv/aar bewolkte lucht. Zij lagen stil
op het platform. Ongeveer 7 M. voor hen uit
lag een jonge buffel, die den vorigen nacht door
vier leeuwen gedood was.. Zij konden er vrij
wel niets van zien en toch was de nacht niet
eens bijzonder donker. Er schitterden vele ster
ren en de enkele groote boomen, die in den
drogen tijd hun bladeren hadden laten vallen,
waren tegen den donkergrauwen horizon zicht
baar en vormden fantastische figuren met hun
kale takken.
De leeuw haalt zijn prooi.
De jagers vielen in slaap. Het uitkijken en luis
teren naar iets, wat zich maar steeds niet liet
hooren of zien, bleekte eentonig, terwijl zij slie
pen, kwam er een leeuw en haalde den dooden
buffel weg. Het schurende geluid, dat het kar
kas maakte, wekte hen. Zij luisterden, grepen
naar het electrisch zoeklicht en naar hun ge
weren. Zij moesten nu even wachten, tot de
leeuw stilstond om uit te rusten en op dat oogen-
blik richtten zij het zoeklicht op hem. Hij zette
juist zijn zware klauw op zijn prooi en keerde
zijn kop om om verbaasd en vertoornd te grom
men.
Een schot! Een vreeselijk gebrul. De leeuw viel
neer. trok met zijn lichaam, stond weer op en,
kwam op de jagers af. Hij was zwaar gewond,
doch hij viel aan langs den weg die het licht
hem wees. Zijn woede was prachtig. Zijn oogen
vlamden van rood tot groen en van groen tot
rood. Het speeksel liep van zijn glinsterende tan
den af. Zijn lippen krulden en stonden bloedrood
tegen zijn snuit; zijn manen stonden stijf over
eind. Een der jagers schoot nog driemaal en
raakte den leeuw bij elk schot, doch telkens
vond het dier zijn evenwicht weer en hernieuw
de het zijn aanval. Hij was nog maar 9 M. van
hen af, toen een welgemikt schot hem doodde.
De moed der wanhoop.
Zeer zeker gaf deze leeuw blijk van grooten
moed. En toch was het geen moed, die een
mensch tot eer zou strekken en die zelfs bij en
kele diersoorten onze bewondering afdwingt. Die
trotsche woedende aanval in den nacht vertoonde
een soort moed, dien men den moed der wan
hoop zou kunnen noemen.
Als wij de gevaarlijke dieren van Afrika voor
den geest halen, blijken het er vijf te zijn: de
leeuw, de luipaard, de rhinoceros, de olifanten
en de buffel.
Men noemt deze diersoorten gevaarlijk, omdat
bij de jacht erop meermalen slachtoffers vallen.
Welk van de vijf het gevaarlijkste is, blijft een
vraag. Elke jager heeft er zijn eigen meening
over, die natuurlijk gebaseerd is op de ervarin
gen, die hij zelf gehad heeft. Een jager, die
door het dichte kreupelhout gaat om een ge
wonden buffel te zoeken en er plotseling door
aangevallen wordt, terwijl hij op handen en
voeten voortkruipt, zal door de uitgestane emotie
zijn leven lang den buffel beschouwen als het
meest gevaarlijke dier. Later jaagt hij misschien
op olifanten, zonder ooit in zoo'n moeilijke
positie te komen. Hij zal het dan ook nooit eens
worden met een anderen jager, die eens onder
ongunstige omstandigheden door een olifant is
aangevallen.
De luipaard, de gevaarlijkste vijand.
Men schijnt het er vrij algemeen over eens te
zijn, dat een luipaard een van de gemeenste en
meest onbevreesde vijanden van den mensch is.
Zij vallen aan wanneer men b.v. een hoed laat
vallen of een andere kleine beweging veroorzaakt.
Van voren zijn ze zoo smal, dat men tijdens den
aanval haast niet schieten kan, vooral waar zij
zoo snel zijn. Een jager, die met hen in aanraking
is geweest, heeft dan ook ontzag voor hen en is
daarom geneigd om hun eigenschappen toe te
dichten, die zij niet bezitten. Het zijn vooral
lastige dieren, wanneer men een kamp opslaat.
Zij zyn ongehoord brutaal en bovendien vinden
zijn niets zoo lekker als hondenvleesch, zoodat
zij de honden tot midden in het kamp najagen
en dooden
Het gebeurde eens in Portugeesch Oost-Afrika
tusschen de Luia en Capoche, ten Noorden van
de Zambesi. Elkn nacht jaagden er luipaarden
op de jagershonden en voordat zij onschadelijk
waren gemaakt, hadden zij er meer dan tien ge
dood. Drie of vier keer per week steeg er een
gegil op uit de hutten, waarin de 200 inboorlin
gen van het daar opgeslagen kamp bij elkaar
woonden. Grastoortsen vlamden dan op en men
sloeg op de tomtoms. Dat alles beteekende, dat
een luipaard een der honden op de hielen zat.
Een der jagers vertelde daarover het volgende t
Ik heb ook eens een grooten luipaard vlak
voor mij zien zitten in laag gras. Ik kwam met
een paar dragers voor mijn geweren terug van'
de jacht. Het was tegen zonsondergang. Plotse
ling voelde ik, dat er naar mij gekeken werd. Ik
liep iets langzamer door, doch de indruk was zoo
sterk, dat ik stilstond en met mijn oogen de
omgeving zorgvuldig afzocht. Bijna dadelijk zag
ik iets wits, wat al verdacht was. Ik hield de
plek in het oog en even later kwam er plotseling
een luipaard uit te voorschijn. Hij zat daar op
zijn hurken, en keek mij aan van een 12 M.
afstand. Fluisterend waarschuwde ik mijn dran
gers en een volle minuut bleven wij naar het
dier kijken. Toen kon het den blik van zooveel
oogen niet langer verdragen, het verwijderde
zich met groote sprongen.
Luipaarden, die honden stelen.
Een van mijn vrienden sliep eens in een tent
in het dal van de Zambezi. Het is daar bijzonder
warm en daarom waren de losse lappen van zijn
tent opgeslagen. Op het voeteneinde van zijn
bed sliep een kleine terrier. Op eens schrok hij
wakker in het hartje van den nacht door een
duw op zijn bed. Hij hoorde slechts een licht ge
kraak van eenige takken, daarna niets meer.
Hij stond op, stak een lantaarn aan en ging op
zoek. Zijn hond was weg en op den drogen stof-
figen grond zag hij de sporen van een grooten
luipaard.
Toch is het mijn vaste overtuiging, dat geen
der genoemde luipaarden werkelijk dapper was.
Zij zijn woedende duivels gelijk, wanneer zij ver
volgd of gewond zijn. Zij vallen aan op een ge
vaarlijke manier en men kan hen slechts tegen
houden door hen morsdood te schieten. Zij zijn
ook brutaal, want zij wagen zich in een kamp,
op tijden, dat geen ander dier daarover zou
denken. Doch naar mijn meening toonen zij door
dit alles meer domheid en nieuwsgierigheid dan
moed. Zij denken niet eens voorzichtig na, zoo
als een leeuw doet, die desnoods een geheelen
nacht blijft rondsluipen om een veekraal, doch
niet naar binnen zal gaan, wanneer hij niet ook
de kans ziet om te ontsnappen. Een luipaard
springt er echter dadelijk in, zonder zich ergens
om te bekommeren. Een luipaard is dan ook
veel gemakkelijker te vangen dan een leeuw; ik
ving er op mijn laatste reis zeven levend tegen
twee leeuwen. En den tweeden leeuw had ik nog
niet eens gevangen, wanneer hij niet zoo onvoor
zichtig was geweest bij het zoeken naar zijn
wijfje, dat ik twee nachten tevoren op dezelfde
plek had gevangen.
Het lawaai, dat een dier maakt, heeft ook een
grooten invloed op den jager. Zoo is een olifant,
die zwijgend aanvalt, veel minder angstwekkend
dan een anderte, die schreeuwt. Zelfs het ge
kraak van de omvallende boomen beinvloed een
jager. En het gebrul van een leeuw, het schelle
gekrijsch van een rhinoceros is ook niet prettig
om aan te hooren. De giraffe daarentegen geeft
nooit geluid en hij wordt dan ook niet gerekend
tot de vijf zeer gevaarlijke en de vele andere min
of meer gevaarlijke diersoorten. Ook het vluchten
van dieren eener bepaalde soort voor die van
een ander soort is nog niet altijd een bewijs
van lafheid. Een antilope zal onversaagd vech
ten, als hij gewond is en hij zal zich zelfs tegen
een aanvallenden leeuw nog weieens met succes
verdedigen. Gewoonlijk zal hij echter wegloopen;
hij is dan bang, doch alleen om dat zijn ver
stand hem zegt, dat hij geen schijn van een
kans heeft.
Als een nijlpaard aanvalt.
Sommige dieren vertoonen wat ik een wilden
moed noemt. Ik heb eens gekampeerd aan den
ovetr van de Kafoea dicht bij den grens van het
Congo-gebied; wij waren daarheen getrokken om
nijlpaarden te fotografeeren, waarvan er een
groot aantal moesten rondzwemmen. Wij dach
ten, dat zij nog wel een 400 M. van ons kamp
verwijderd waren, doch 's nachts werden wij plot
seling opgescthrikt door het geloei van een groot
nijlpaard, dat de rivier overgezwommen was en
nu op ons vuur afkwam, dwars door het dichte
kreupelhout, dat den oever bedekte. Hij maakte
een vreeselijk lawaai en bedreigde ons met ge
loei en woedend gesnuif. Wij maakten op onze
beurt ook zooveel mogelijk rumoer en lieten de
vuren hoog op branden, zoodat de vlammen
meer dan een meter hoog oplaaiden. Het duurde
verscheidene minuten, voordat wij wisten of wij
al dan het niet het veld zouden moeten ruimen,
want schieten was onmogelijk. Niemand had ech
ter zin om met een razend nijlpaard een wed
strijd te houden in het donker en wij waren
al blij, dat het dier het water weer opzocht. Hij
bleef echter den geheelen nacht in onze buurt
en schrikte ons telkens wakker door zijn geloei.
Antilopen, zebra's, varkens en de kleinere die
ren, die in het wild leven; wilde honden, jak
halzen en andere kleine roofdieren zijn doodsbang
voor menschen. Zij zijn ook al zoo dikwijls ge
jaagd of in vallen gevangen, dat zij weten hoe
machteloos zij zijn. Het is dan ook te begrijpen,
dat zelfs de moederdieren xan deze soorten schijn
baar hun jongen verlaten, wanneer men toeval
lig hun nest vind. Ik heb zebraveulens, jonge an
tilopen, enz., dikwijls kunnen vangen, terwijl de
moeder in de buurt bleef en angstig rond liep.
Soms kwamen de moederdieren zoo dicht bij, dat
ik de grootste moeite had om de inboorlingen
van een vervolging af te houden. Deze dieren
wisten echter, dat zij niets tegen ons konden be
ginnen.
ALS TWEE ZIELEN ELKAAR VINDEN.
Den courantenlezer, die niet alleen het redac-
tioneele tekstgedeelte van zijn lijfblad doorleest,
maar ook zijn aandacht wijdt aan de adverten
tiekolommen, zal het zijn opgevallen, dat het
aantal huwelijksannonces steeds grooter wordt.
Het is natuurlijk weer een Engelseh onderzoeker
geweest, die met zijn zin voor grondigheid heeft
ontdekt, dat de eerste huwelijksannonce reeds in
1771 in Engeland is verschenen.
Wij Hollanders kennen dezen meer en meer
gebruikelijken weg, bestraat met de „zoekt-ken.
nismakingen", „goede posities", „geld wensche-
Hjk doch geen vereischten" en „R.K. en P.G.'s",
maar in het land van den Mikado, daar is men
bloemrijker en stelt zijn huwelijksaanzoeken niet
in zulk een nuchtere bewoordingen op. Hoort
hoe een Japansche schoone van haar huwelijks
advertentie een gedicht heeft gemaakt. „Mijn
in golven vliedend haar omhult mij als een
zwarte wolk. Mijn taille is buigzaam als een ko
renhalm In den wind. Mijn gezicht is zoet en
lichtend als de zijden glans van bloemen. Als ik
met een heer zou kunnen kennismaken, die ver
standig is, aangename zeden bezit, dan zal ik
het een groot genoegen 'vinden mij met hem te
vereenigen, om later de eeuwige rust te kunnen
genieten, onder een grafzerk van roze marmer.
Als men het aantal huwelijksannonces, dat in
onze groote bladen verschijnt, bij elkaar zou op
tellen, dan komt men tot honderden per week.
Als een caleidoscoop ziet men de stellers van
deze advertentie aan het oog voorbijtrekken, de
avonturiers, de oude jongejuffrouwen, de hon
gerige uitvinders of kunstenaars, de weduwnaars,
die een huishoudster zoeken. De geheele kring
van de menschelijke comedie danst onafzienbaar
langs ons voorbij. Onder den modernen mantel
van de huwelijksannonce toont zich zeer vaak
het oude onveranderlijk menschenhart met zijn
verlangen naar geluk, naar een tehuis. Rust te
midden van gejachten strijd om het bestaan.
Daarbij komt ook nog dikwijls een volstrekte
innerlijke eenzaamheid. Vreugdeloosheid van
den mensch, die in gedurig alleenzijn met zijn
aagelijkschen arbeid hun beste jaren voelen voor
bijgaan en langzaam ouder worden zonder dat
nun leven inhoud heeft gekregen. Het is dan ook
begrijpelijk, dat velen het verlangen hebben het
lot op de proef te stellen om uit de misschien
duiziend en meer mogelijkheden, die hen omrin
gen het geluk te diepen. Dp zinneloosheid van
menig menschenlot kan zich niet tragischer
voordoen dan in het ongetrouwd blijven of in
een huwelijk van twee aan elkaar vreemde men
schen, die zich slechts hadden behoeven leeren
te kennen om elkaar elk geluk te kunnen bie
den. Ongetwijfeld zou de volmaakte huwelijks
annonce het blinde kansspel van deze verhou
dingen kunnen neutraliseeren, want de grootst
moeilijkheid bestaat juist daarin, dat de men
schen, die voor elkaar geschapen zijn, elkaar zoo
moeilijk kunnen vinden.
Natuurlijk komt het er op aan, hoe een huwe
lijksannonce opgevat wordt, welke kringen men
wil bereiken, om automatisch diegenen uit te
schakelen, waarmee men niet van plan is een
geestelijke of andere verhouding aan te gaan.
Wij zijn lang aan het tasten en zoeken rond om
vns heen, wij peilen onze eigen ziel en vormen
ons in gedachten een beeld van hem of haar,
die we gaarne tot een levensgezel of -gezellin
zouden wenschen. En dan komt plotseling in den
vorm van een couranten-advertentie de afspie
geling van het beeld, dat zooveel overeenkomst
vertoont met datgene, dat men in zijn gedachten
had opgebouwd.
Is nu de huwelijksannonce een goede hulp bij
het zoeken naar een partner voor het leven of
net laatste middel van allen, die hun mensche-
Hjkheid als waren op de markt brengen? Zeker
is het dat zelfs de fijnst besnaarde menschen op
den weg van het bloote toeval den levenskame
raad moeilijk vinden, en dan of eenzaam blijven
of naar een minderwaardig surrogaat grijpen.
Dit is echter niet alleen voor henzelf, maar
ook voor de menschheid, gezien vanuit het
standpunt der rassenhygiëne, een groot verlies.
Een absoluut juist oordeel over de werking van
de huwelijksannonce is natuurlijk niet mogelijk.
Hoeveel van deze annonces hebben succes? Wij
zien slechts de poging de verwante ziel te vin
Herv. Kerk, VVllhelminapleln.
V.m. 10 uur, Ds. Briët.
Kapel Nieuw-Vredenhof.
V.m. 10.30 Ds. Korff.
Collecte voor het schulddelgingsfondA.
Gereformeerde Kerk.
Koediefslaan.
V.m. 10 uur. Ds. Dondorp.
V.m. 5 uur, dezelfde.
„DE STAD DOOR NOACH GESTICHT"
DOOK EEN AARDBEVING GETEISTERD.
Nakhichewan is een trans-kankasische stad,
die onlangs door een aardbeving werd geteis
terd. Die naam is vrij onbekend, maar toca
weet men misschien wel, waar het ligt. Dicht
bij bevindt zich de Berg Aramt, waar Noach
met zijn ark geland is. De overlevering ver
haalt, dat de aartsvader de stad Nakhichewan,
neder".
den, maar een diep stilzwijgen bedekt het succes,hetgeen beteekent „hij daalde hier
of de mislukking
Thans volgt een huwelijksannonce, zooals men
die weinig in de Nederlandsche bladen, doch des
te meer in de couranten van onze Oostelijke en
Zweedsche buren aantreft en de briefwisseling,
die er op volgde.
Advertentie: Ik zoek niet '11 vrouw, maar de
vrouw, die verlangt los te komen uit de be
klemdheid van haar omgeving. Het moet een
eenzame zijn, die een geestelijke en zielsver
wantschap bezii en verlangt naar een oprechte
kameraadschappen) kheid.
Eerste brief: „Een welgesteld, schoon, jong
menschenkind moest U antwoorden."
Tweede brief: „Zeer geachte Heer. Allereerst
mijn besten dank voor Uw brief. Uw opmerking:
„Ach hoe jammer", nadat U wist, dat wij bei
den tot de welgestelden behooren, heeft me
reed alles van U verteld. Ziet U, daarin ligt onze
zielsverwantschap."
Derde brief: Zeer geachte Heer. Wij behooren
beiden tot die kringen, waarin diners, soupers,
intriges, nijd en afgunst aan de orde van den
dag zijn. Laat U echter de diners en soupers
weg, dan blijft het gemeenschappelijke van alle
kringen over, slechts de individualiteit verheft
zich trots boven deze massa-instincten en be
leeft eenzaam en zegevierend het diep-eigen le
ven. De wetenschap nu, dat in deze kringen
slechts het gezelschapsdiner en niet de mensch
te vinden is, was de eigenlijke aanleiding dat ik
op Uw advertentie ben ingegaan. Geen banali
teit, geen materieele berekening, beide zijn mijn
ziel vreemd. U schrijft: de bekoring van het ge
heimzinnige tusschen ons heeft iets ongemeen
boeiends. Hoeveel behoorlijker en doeltreffender
zai echter een gesprek zijn. In een gesprek kan
elk misverstand dadelijk worden opgehelderd.
Het zou my van harte verheugen U persoonlijk
te leeren kennen.
Vierde brief: „Beste Heer. Ik was zeer ver
heugd toen ik het fijne welbekende handschrift
op den omslag las. Een edel mensch trekt edele
menschen aan. Ik verwacht U dus gaarne."
Vyfde brief: „Nog trillen de uren van ons sa
menzijn in mijn ziel na en In die stemming nam
ik Uw laatsten brief in ontvangst. Ja, zeker we
liggen allen aan een ketting, maar toch kan men
zichzelf vrijmaken en daarbij is die ketting zoo
lang dat wij hem bij onze handelwijzen niet
voelen. Wij kunnen ons rechts en links keeren,
huppelen en springen zonder dat we hem ge
waar worden.
Voor onze levensbeschouwing, zijn wij
gebonden, maar voor onze levensopgave vrij.
Laten wij het houden by het heerlijke: Ik wil,
ik wil."
Dat U niet behoort tot de confectiewaren der
natuur, zegt reeds de eerste oogopslag. En als
de toegenegenheid in de liefde zich tusschen ons
niet zou kunnen ontvouwen, wat geeft het?
Morgen kan de vrouw komen, die U verstaat. Die
na haar vrouwelijkheid nog mensch genoeg blijft
om voor U een vriendin te zyn. De eeuwige een
zaamheid, die tot den mensch behoort, die kan
geen enkel ander mensch iemand uit de ziel
wegnemen Maar daarom ben ik Uw vriend, om
dat ik dit groote leed ken, en U dit mee wil
waar worden.
Waarom U desondanks steeds weer naar mij
komt? Dat is zeer eenvoudig. Omdat U in deze
wereld van de meest platte rationalisatie een
metaphysisch mensch in my veronderstelt en
omdat ons eeuwig verlangen buiten alle logica
om naar het ideale streeft.
Waarom komt U niet dagelijks? Moet U dan
teeds degene zijn die geeft? Leert U ook op
voorname wijze te nemen, dat is een edele kunst.
Ik beoefen die kunst van ganscher harte, een
deemoedige noem ik hem, die dit ook doet.
Tot weerziens, lieve vriend!"
J. VAN SCHENCKHOF.
(Nadruk verboden).
Vrijheid beteekent onbelemmerde ontwikke-
ing en zelfstandigheid van het individu.
stichtte, zoodra de wateren zich hadden terug
getrokken. De burgers var.' Nakh chewan zeg
gen daarom, dat de stad de oudste ter wereld
is.
Tegenwoordig is Nakhichewan de saaie, stot-
fige. en door de zon verschroeide hoofdstad
van een onafhankelijk miniatuur Sovjet-repu-
bliekje van denzelfden naam, dat zich uitstrekt
langs de Perzische grens, dicht bij den hoek,
waar Sovjet-Rusland, Perzië en Turkije elkaar
ontmoeten.
Een deel van Azerbeidjaan.
De republiek Nakhichewan vormt aardrijks
kundig het meest zuidelijke gedeelte van de
Sovjet-Republiek ten Westen van de Caspische
Zee. Staatkundig is het onderste einde van het
Huis gebouwd door Ivan". Ofschoon het bijna
geheel omringd is door de Sovjet-Republiek
van Armenië, maakt het toch deel uit van de
Sovjet-Republieken van Azerbeidjaan, die op
haar beurt een eenheid vormen :r_* de Trans-
Caucasische, socialistische Federatie van Re
publieken, welke Federatie weder deel uit
maakt van de Unie van Sov j (-republieken.
Desniettegenstaande bezit Nakn chewan den
trotschen titel van: „autonoom" te zijn.
Ofschoon de bezigheden van de 105.000 Tar
taren en Armeniërs, die dit land bevolken,
hoofdzakelijk bestaan uit landbouw en veeteelt,
is Nakhichewan het meest bekend in de ge
heele Scvjet-werela door zijn n&i uurlTjk zout.
Op een afstand van twaalf mijlen van de
hoofdstad liggen de rijke Lenin-zoutgroeven die
een soort bergzout opleveren, dat bekend is
door zijn zuiverheid. Dit zout wordt door
vrachtauto's naar Nakhichewan gebracht, en
dan per trein naar de andere Russische staten
vervoerd of ook wel naar het zuiden van
Perzië.
Nakhichewan is een van de nieuwere poli
tieke indeelingen van de Sovjet-Urie. Met het
overige Trans-Caucasië scheidde het zich in
1917 van Rusland af, en werd toen opgenomen
in de drie volkomen onafhankelijke republieken.
Daarop volgde een voortdurende strijd en on
eindige gewapende conflicten, totdat in April
1920 de zegevierende Sovjet-legers Azerbeid
jaan als deel uitmakend van de Sovjet-Unie
verklaarden. Spoedig volgden de andere ge
deelten van Trans-Caucasië. Nakhichewan
werd bijna volkomen verwoest in den oorlog
tusschen Armeniërs en Tartaren In 1918 en
1920.
De tweeling-top van den Berg
Ararat.
Thans bezit Nakhichewan bjjra 12000 inwo
ners, en is het gebouwd op de rotsachtige hel
lingen van de rivier Aras. Steenen huizen met
oreede daken liggen verspreid van af den oever
der rivier tot aar.' den voet van de beboschts
heuvels op den achtergrond. Tegen het uit
spansel teekenen zich de edele vrrmen af van
den tweeling-top van den Berg Ararat, waar
van de hoogste 17.000 voet bereikt.
Op de grenzen van de stad Nakhichewan
wijst men aan de bezoekers bet graf van
Noach, dat hoogelijk vereerd wordt, zoowel
door de Armeniërs als door de Tartaren, ter
wijl geen van deze beide volken er zich van
bewust schijnt, dat zoo'n zelfde heilige plaats
ook in het Heilige Land bestaat, welke de Mo
hammedanen als het echte graf van Noach be
schouwen.
De grond, die thans door de aardbeving is
dooréén geschud, heeft ook den stap van vele
vijandelijke legers gevoeld. De geweldige legers
van Cyrus, Darius, Xerxes, Alexander de
Gioote, en Hannibal volgden den loop van de
rivier Aras op hun veroveringen en overwin-
ningstochten. Deze „groote weg" door Perzië
getuige geweest van ontelbare menschen-
slachtingen en onuitsprekelijke ellende, en in
den omtrek van Nakjictoewan zijn meer dan
eertig veldslagen geleverd tusschen legers,
die elkaar het bezit van deze stad betwistten.
Anglo-American-Newspaper Service.
Copyright Harms Tiepen.
(Nadruk verboden.)