HEEMSTEDE'S WONINGBUREAU CORNp./.KWAK I Lippits' Kolenhandel Huize Karoly GEEFT UW OPDRACHT TOT KOOP-VERKOOPHUUR-VERHUUR AAN tel. 28236 Eerste Heemsteedsche Courant. SPORT. Proza en poëzie in de huwelijksannonce. PREDIKBEURTEN Zijlweg 314 - HAARLEM (Post Overveen) - Telefoon 15739 Hoofdagentschap HAARLEM der British Holland Coal Company N.V. De voordeeligste brandstof is: Prima Wales-Anthraciet en Engelsche Brechcokes Kwaliteit Gega andeerd Vrr;a&t onze Zomerprijzen. A óm inistratie van fiuizenassurantiënfiypotfieksrv, laxSïïen, eic. 1 H. F. C. HEEMSTEDE. Donderdagavond 18 Juli speelde een Heem stede-combinatie tegen een sterke Edo-com binatie uit 2e en 3e elftalspelers. Zooals de verwachting was, waren de Heemstedere niet opgewassen tegen zoo'n sterke combinatie en verloren met 31, wat de uitslag nog niet ten volle weergeeft. Met dat al een leerzame oefe ning. Zondagochtend was een Schoten-combinatie te gast, welke op een combinatie uit 2e en 3e elftalspelers van Heemstede een 72 overwin ning wist te behalen. Het le elftal moest 's middags voor de 2e ronde van de seriewedstrijden van Halfweg Spaarndam II bekampen. Ze wisten deze met 20 er onder te houden, en komen Zondag 5 Juli tegen Vliegende Vogels uit. Als deze wed strijd tot een gunstig resultaat gebracht wordt, is de finale bereikt en is de kans voor een eer sten prijs groot. Wordt er van Vliegende Vo gels verloren, dan moet er nog een keer in Halfweg voor den 4en of 5en prijs gespeeld worden. H.P.C. I—E.C.Z. I. 2—I. Beide partijen verschijnen geheel volledig. Onmiddellijk na het begin komt L.Z.C. voor het H.P.C.-doel, doch het gevaar wordt be zworen. Langzamerhand komt H.P.C. nu eenigs- zins in de meerderheid. Kooyman lost eenige schoten, die echter geen resultaat opleveren. Ondanks het kleine H.P.C.-overwicht komt L.Z.C., door een schitterend schot, aan het eerste doelpunt, 01. Kort hierop komt H.P.C. fortuinlijk aan den gelijkmaker, wanneer Eldering een schot gelost heeft, haalt de L.Z.C.-keeper dit brj het uit gooien door eigen doel. 11. Spoedig hierna is het rust. Na de hervatting pakken beide ploegen stevig aan en beide keepers krijgen eenige goede schoten te verwerken. Wanneer W. Moolenaar zich vrij maakt en opzwemt, scoort hij H.P.C.'s tweede doelpunt, 21. Er komt geen verande ring meer in den stand, zoodat het einde komt met een 21 overwinning voor H.P.C. Verdere uitslagen zijn: Nereus II—H.P.C. II 0—5 H.P.C. IZignea II (Dames) 31 H.V.G.B.-adsp.H.P.C.-adsp. 0—8 H.P.C. ID.J.K. (vriendschappelijk) 42 Dolfijn IH—H.P.C. III 1—2 De volgende wedstrijden zullen nog gespeeld worden: Vrijdag 3 Juli, Houtvaart, 8.15 uur: D.W.R.-veteranenH.P.C.-veteranen. Zaterdag 4 Juli, Groenendaal, 8 uur: H.P.C. II—H.V.G.B. II. Woensdag 1 .Juli, Groenendaal, 8 uur: H.P.C. I—Dolfijn I. DUIVENSPORT. „GEVLEUGELDE VRIENDEN" HEEMSTEDE. Wedvlucht van 20 Juni vanaf Chateroux, af stand 661 K.M. In concours 21 duiven. Los 6 uur 30 min. I, 5, A. v. Zadel; 2, 8, P. de Jong; 3, 4, A. Verdonschat Jr.; 6, Gebr. Lareman; 7, E. D. des Bouvrie; 9. J. G. v. d. Meer. Eerstgetoonde duif om 5 uur 22 min. 19 sec. Laatste prijswinnaar 6 uur 47 min. 52 sec. Lauwertak gewonnen door P. de Jong. A.s. Zondag d.e groote vlucht van Limages, 788 K.M. ALS DIEREN MENSCHEN AANVALLEN. Is de leeuw het moedigste dier? De luipaarden zijn gevaarlijker. „Zoo moedig als een leeuw" luidt een beken de spreekwijze. Over de geheele wereld wordt de leeuw als een symbool van een goed karakter, van moed en van kracht beschouwd. Nu is een leeuw weliswaar geen laf dier, maar toch wordt zijn moed door die van andere dieren overtrof fen. Want er is moed en moed, en hetzelfde woord wordt ook gebruikt voor roekelooze durf. Ongeveer twee jaar geleden bevond een jager zich met 'n vriend op jacht in Noord-Rhodesia. Zij lagen er op een platvorm van stokken, dat ongeveer 2% M. boven den grond was bevestigd op stevige vorkmasten. In de nabijheid was een uitgedroogd riviertje en zii waren omgeven door kreupelhout. De regentijd naderde het was October en dan zijn de nachten altijd warm door de zv/aar bewolkte lucht. Zij lagen stil op het platform. Ongeveer 7 M. voor hen uit lag een jonge buffel, die den vorigen nacht door vier leeuwen gedood was.. Zij konden er vrij wel niets van zien en toch was de nacht niet eens bijzonder donker. Er schitterden vele ster ren en de enkele groote boomen, die in den drogen tijd hun bladeren hadden laten vallen, waren tegen den donkergrauwen horizon zicht baar en vormden fantastische figuren met hun kale takken. De leeuw haalt zijn prooi. De jagers vielen in slaap. Het uitkijken en luis teren naar iets, wat zich maar steeds niet liet hooren of zien, bleekte eentonig, terwijl zij slie pen, kwam er een leeuw en haalde den dooden buffel weg. Het schurende geluid, dat het kar kas maakte, wekte hen. Zij luisterden, grepen naar het electrisch zoeklicht en naar hun ge weren. Zij moesten nu even wachten, tot de leeuw stilstond om uit te rusten en op dat oogen- blik richtten zij het zoeklicht op hem. Hij zette juist zijn zware klauw op zijn prooi en keerde zijn kop om om verbaasd en vertoornd te grom men. Een schot! Een vreeselijk gebrul. De leeuw viel neer. trok met zijn lichaam, stond weer op en, kwam op de jagers af. Hij was zwaar gewond, doch hij viel aan langs den weg die het licht hem wees. Zijn woede was prachtig. Zijn oogen vlamden van rood tot groen en van groen tot rood. Het speeksel liep van zijn glinsterende tan den af. Zijn lippen krulden en stonden bloedrood tegen zijn snuit; zijn manen stonden stijf over eind. Een der jagers schoot nog driemaal en raakte den leeuw bij elk schot, doch telkens vond het dier zijn evenwicht weer en hernieuw de het zijn aanval. Hij was nog maar 9 M. van hen af, toen een welgemikt schot hem doodde. De moed der wanhoop. Zeer zeker gaf deze leeuw blijk van grooten moed. En toch was het geen moed, die een mensch tot eer zou strekken en die zelfs bij en kele diersoorten onze bewondering afdwingt. Die trotsche woedende aanval in den nacht vertoonde een soort moed, dien men den moed der wan hoop zou kunnen noemen. Als wij de gevaarlijke dieren van Afrika voor den geest halen, blijken het er vijf te zijn: de leeuw, de luipaard, de rhinoceros, de olifanten en de buffel. Men noemt deze diersoorten gevaarlijk, omdat bij de jacht erop meermalen slachtoffers vallen. Welk van de vijf het gevaarlijkste is, blijft een vraag. Elke jager heeft er zijn eigen meening over, die natuurlijk gebaseerd is op de ervarin gen, die hij zelf gehad heeft. Een jager, die door het dichte kreupelhout gaat om een ge wonden buffel te zoeken en er plotseling door aangevallen wordt, terwijl hij op handen en voeten voortkruipt, zal door de uitgestane emotie zijn leven lang den buffel beschouwen als het meest gevaarlijke dier. Later jaagt hij misschien op olifanten, zonder ooit in zoo'n moeilijke positie te komen. Hij zal het dan ook nooit eens worden met een anderen jager, die eens onder ongunstige omstandigheden door een olifant is aangevallen. De luipaard, de gevaarlijkste vijand. Men schijnt het er vrij algemeen over eens te zijn, dat een luipaard een van de gemeenste en meest onbevreesde vijanden van den mensch is. Zij vallen aan wanneer men b.v. een hoed laat vallen of een andere kleine beweging veroorzaakt. Van voren zijn ze zoo smal, dat men tijdens den aanval haast niet schieten kan, vooral waar zij zoo snel zijn. Een jager, die met hen in aanraking is geweest, heeft dan ook ontzag voor hen en is daarom geneigd om hun eigenschappen toe te dichten, die zij niet bezitten. Het zijn vooral lastige dieren, wanneer men een kamp opslaat. Zij zyn ongehoord brutaal en bovendien vinden zijn niets zoo lekker als hondenvleesch, zoodat zij de honden tot midden in het kamp najagen en dooden Het gebeurde eens in Portugeesch Oost-Afrika tusschen de Luia en Capoche, ten Noorden van de Zambesi. Elkn nacht jaagden er luipaarden op de jagershonden en voordat zij onschadelijk waren gemaakt, hadden zij er meer dan tien ge dood. Drie of vier keer per week steeg er een gegil op uit de hutten, waarin de 200 inboorlin gen van het daar opgeslagen kamp bij elkaar woonden. Grastoortsen vlamden dan op en men sloeg op de tomtoms. Dat alles beteekende, dat een luipaard een der honden op de hielen zat. Een der jagers vertelde daarover het volgende t Ik heb ook eens een grooten luipaard vlak voor mij zien zitten in laag gras. Ik kwam met een paar dragers voor mijn geweren terug van' de jacht. Het was tegen zonsondergang. Plotse ling voelde ik, dat er naar mij gekeken werd. Ik liep iets langzamer door, doch de indruk was zoo sterk, dat ik stilstond en met mijn oogen de omgeving zorgvuldig afzocht. Bijna dadelijk zag ik iets wits, wat al verdacht was. Ik hield de plek in het oog en even later kwam er plotseling een luipaard uit te voorschijn. Hij zat daar op zijn hurken, en keek mij aan van een 12 M. afstand. Fluisterend waarschuwde ik mijn dran gers en een volle minuut bleven wij naar het dier kijken. Toen kon het den blik van zooveel oogen niet langer verdragen, het verwijderde zich met groote sprongen. Luipaarden, die honden stelen. Een van mijn vrienden sliep eens in een tent in het dal van de Zambezi. Het is daar bijzonder warm en daarom waren de losse lappen van zijn tent opgeslagen. Op het voeteneinde van zijn bed sliep een kleine terrier. Op eens schrok hij wakker in het hartje van den nacht door een duw op zijn bed. Hij hoorde slechts een licht ge kraak van eenige takken, daarna niets meer. Hij stond op, stak een lantaarn aan en ging op zoek. Zijn hond was weg en op den drogen stof- figen grond zag hij de sporen van een grooten luipaard. Toch is het mijn vaste overtuiging, dat geen der genoemde luipaarden werkelijk dapper was. Zij zijn woedende duivels gelijk, wanneer zij ver volgd of gewond zijn. Zij vallen aan op een ge vaarlijke manier en men kan hen slechts tegen houden door hen morsdood te schieten. Zij zijn ook brutaal, want zij wagen zich in een kamp, op tijden, dat geen ander dier daarover zou denken. Doch naar mijn meening toonen zij door dit alles meer domheid en nieuwsgierigheid dan moed. Zij denken niet eens voorzichtig na, zoo als een leeuw doet, die desnoods een geheelen nacht blijft rondsluipen om een veekraal, doch niet naar binnen zal gaan, wanneer hij niet ook de kans ziet om te ontsnappen. Een luipaard springt er echter dadelijk in, zonder zich ergens om te bekommeren. Een luipaard is dan ook veel gemakkelijker te vangen dan een leeuw; ik ving er op mijn laatste reis zeven levend tegen twee leeuwen. En den tweeden leeuw had ik nog niet eens gevangen, wanneer hij niet zoo onvoor zichtig was geweest bij het zoeken naar zijn wijfje, dat ik twee nachten tevoren op dezelfde plek had gevangen. Het lawaai, dat een dier maakt, heeft ook een grooten invloed op den jager. Zoo is een olifant, die zwijgend aanvalt, veel minder angstwekkend dan een anderte, die schreeuwt. Zelfs het ge kraak van de omvallende boomen beinvloed een jager. En het gebrul van een leeuw, het schelle gekrijsch van een rhinoceros is ook niet prettig om aan te hooren. De giraffe daarentegen geeft nooit geluid en hij wordt dan ook niet gerekend tot de vijf zeer gevaarlijke en de vele andere min of meer gevaarlijke diersoorten. Ook het vluchten van dieren eener bepaalde soort voor die van een ander soort is nog niet altijd een bewijs van lafheid. Een antilope zal onversaagd vech ten, als hij gewond is en hij zal zich zelfs tegen een aanvallenden leeuw nog weieens met succes verdedigen. Gewoonlijk zal hij echter wegloopen; hij is dan bang, doch alleen om dat zijn ver stand hem zegt, dat hij geen schijn van een kans heeft. Als een nijlpaard aanvalt. Sommige dieren vertoonen wat ik een wilden moed noemt. Ik heb eens gekampeerd aan den ovetr van de Kafoea dicht bij den grens van het Congo-gebied; wij waren daarheen getrokken om nijlpaarden te fotografeeren, waarvan er een groot aantal moesten rondzwemmen. Wij dach ten, dat zij nog wel een 400 M. van ons kamp verwijderd waren, doch 's nachts werden wij plot seling opgescthrikt door het geloei van een groot nijlpaard, dat de rivier overgezwommen was en nu op ons vuur afkwam, dwars door het dichte kreupelhout, dat den oever bedekte. Hij maakte een vreeselijk lawaai en bedreigde ons met ge loei en woedend gesnuif. Wij maakten op onze beurt ook zooveel mogelijk rumoer en lieten de vuren hoog op branden, zoodat de vlammen meer dan een meter hoog oplaaiden. Het duurde verscheidene minuten, voordat wij wisten of wij al dan het niet het veld zouden moeten ruimen, want schieten was onmogelijk. Niemand had ech ter zin om met een razend nijlpaard een wed strijd te houden in het donker en wij waren al blij, dat het dier het water weer opzocht. Hij bleef echter den geheelen nacht in onze buurt en schrikte ons telkens wakker door zijn geloei. Antilopen, zebra's, varkens en de kleinere die ren, die in het wild leven; wilde honden, jak halzen en andere kleine roofdieren zijn doodsbang voor menschen. Zij zijn ook al zoo dikwijls ge jaagd of in vallen gevangen, dat zij weten hoe machteloos zij zijn. Het is dan ook te begrijpen, dat zelfs de moederdieren xan deze soorten schijn baar hun jongen verlaten, wanneer men toeval lig hun nest vind. Ik heb zebraveulens, jonge an tilopen, enz., dikwijls kunnen vangen, terwijl de moeder in de buurt bleef en angstig rond liep. Soms kwamen de moederdieren zoo dicht bij, dat ik de grootste moeite had om de inboorlingen van een vervolging af te houden. Deze dieren wisten echter, dat zij niets tegen ons konden be ginnen. ALS TWEE ZIELEN ELKAAR VINDEN. Den courantenlezer, die niet alleen het redac- tioneele tekstgedeelte van zijn lijfblad doorleest, maar ook zijn aandacht wijdt aan de adverten tiekolommen, zal het zijn opgevallen, dat het aantal huwelijksannonces steeds grooter wordt. Het is natuurlijk weer een Engelseh onderzoeker geweest, die met zijn zin voor grondigheid heeft ontdekt, dat de eerste huwelijksannonce reeds in 1771 in Engeland is verschenen. Wij Hollanders kennen dezen meer en meer gebruikelijken weg, bestraat met de „zoekt-ken. nismakingen", „goede posities", „geld wensche- Hjk doch geen vereischten" en „R.K. en P.G.'s", maar in het land van den Mikado, daar is men bloemrijker en stelt zijn huwelijksaanzoeken niet in zulk een nuchtere bewoordingen op. Hoort hoe een Japansche schoone van haar huwelijks advertentie een gedicht heeft gemaakt. „Mijn in golven vliedend haar omhult mij als een zwarte wolk. Mijn taille is buigzaam als een ko renhalm In den wind. Mijn gezicht is zoet en lichtend als de zijden glans van bloemen. Als ik met een heer zou kunnen kennismaken, die ver standig is, aangename zeden bezit, dan zal ik het een groot genoegen 'vinden mij met hem te vereenigen, om later de eeuwige rust te kunnen genieten, onder een grafzerk van roze marmer. Als men het aantal huwelijksannonces, dat in onze groote bladen verschijnt, bij elkaar zou op tellen, dan komt men tot honderden per week. Als een caleidoscoop ziet men de stellers van deze advertentie aan het oog voorbijtrekken, de avonturiers, de oude jongejuffrouwen, de hon gerige uitvinders of kunstenaars, de weduwnaars, die een huishoudster zoeken. De geheele kring van de menschelijke comedie danst onafzienbaar langs ons voorbij. Onder den modernen mantel van de huwelijksannonce toont zich zeer vaak het oude onveranderlijk menschenhart met zijn verlangen naar geluk, naar een tehuis. Rust te midden van gejachten strijd om het bestaan. Daarbij komt ook nog dikwijls een volstrekte innerlijke eenzaamheid. Vreugdeloosheid van den mensch, die in gedurig alleenzijn met zijn aagelijkschen arbeid hun beste jaren voelen voor bijgaan en langzaam ouder worden zonder dat nun leven inhoud heeft gekregen. Het is dan ook begrijpelijk, dat velen het verlangen hebben het lot op de proef te stellen om uit de misschien duiziend en meer mogelijkheden, die hen omrin gen het geluk te diepen. Dp zinneloosheid van menig menschenlot kan zich niet tragischer voordoen dan in het ongetrouwd blijven of in een huwelijk van twee aan elkaar vreemde men schen, die zich slechts hadden behoeven leeren te kennen om elkaar elk geluk te kunnen bie den. Ongetwijfeld zou de volmaakte huwelijks annonce het blinde kansspel van deze verhou dingen kunnen neutraliseeren, want de grootst moeilijkheid bestaat juist daarin, dat de men schen, die voor elkaar geschapen zijn, elkaar zoo moeilijk kunnen vinden. Natuurlijk komt het er op aan, hoe een huwe lijksannonce opgevat wordt, welke kringen men wil bereiken, om automatisch diegenen uit te schakelen, waarmee men niet van plan is een geestelijke of andere verhouding aan te gaan. Wij zijn lang aan het tasten en zoeken rond om vns heen, wij peilen onze eigen ziel en vormen ons in gedachten een beeld van hem of haar, die we gaarne tot een levensgezel of -gezellin zouden wenschen. En dan komt plotseling in den vorm van een couranten-advertentie de afspie geling van het beeld, dat zooveel overeenkomst vertoont met datgene, dat men in zijn gedachten had opgebouwd. Is nu de huwelijksannonce een goede hulp bij het zoeken naar een partner voor het leven of net laatste middel van allen, die hun mensche- Hjkheid als waren op de markt brengen? Zeker is het dat zelfs de fijnst besnaarde menschen op den weg van het bloote toeval den levenskame raad moeilijk vinden, en dan of eenzaam blijven of naar een minderwaardig surrogaat grijpen. Dit is echter niet alleen voor henzelf, maar ook voor de menschheid, gezien vanuit het standpunt der rassenhygiëne, een groot verlies. Een absoluut juist oordeel over de werking van de huwelijksannonce is natuurlijk niet mogelijk. Hoeveel van deze annonces hebben succes? Wij zien slechts de poging de verwante ziel te vin Herv. Kerk, VVllhelminapleln. V.m. 10 uur, Ds. Briët. Kapel Nieuw-Vredenhof. V.m. 10.30 Ds. Korff. Collecte voor het schulddelgingsfondA. Gereformeerde Kerk. Koediefslaan. V.m. 10 uur. Ds. Dondorp. V.m. 5 uur, dezelfde. „DE STAD DOOR NOACH GESTICHT" DOOK EEN AARDBEVING GETEISTERD. Nakhichewan is een trans-kankasische stad, die onlangs door een aardbeving werd geteis terd. Die naam is vrij onbekend, maar toca weet men misschien wel, waar het ligt. Dicht bij bevindt zich de Berg Aramt, waar Noach met zijn ark geland is. De overlevering ver haalt, dat de aartsvader de stad Nakhichewan, neder". den, maar een diep stilzwijgen bedekt het succes,hetgeen beteekent „hij daalde hier of de mislukking Thans volgt een huwelijksannonce, zooals men die weinig in de Nederlandsche bladen, doch des te meer in de couranten van onze Oostelijke en Zweedsche buren aantreft en de briefwisseling, die er op volgde. Advertentie: Ik zoek niet '11 vrouw, maar de vrouw, die verlangt los te komen uit de be klemdheid van haar omgeving. Het moet een eenzame zijn, die een geestelijke en zielsver wantschap bezii en verlangt naar een oprechte kameraadschappen) kheid. Eerste brief: „Een welgesteld, schoon, jong menschenkind moest U antwoorden." Tweede brief: „Zeer geachte Heer. Allereerst mijn besten dank voor Uw brief. Uw opmerking: „Ach hoe jammer", nadat U wist, dat wij bei den tot de welgestelden behooren, heeft me reed alles van U verteld. Ziet U, daarin ligt onze zielsverwantschap." Derde brief: Zeer geachte Heer. Wij behooren beiden tot die kringen, waarin diners, soupers, intriges, nijd en afgunst aan de orde van den dag zijn. Laat U echter de diners en soupers weg, dan blijft het gemeenschappelijke van alle kringen over, slechts de individualiteit verheft zich trots boven deze massa-instincten en be leeft eenzaam en zegevierend het diep-eigen le ven. De wetenschap nu, dat in deze kringen slechts het gezelschapsdiner en niet de mensch te vinden is, was de eigenlijke aanleiding dat ik op Uw advertentie ben ingegaan. Geen banali teit, geen materieele berekening, beide zijn mijn ziel vreemd. U schrijft: de bekoring van het ge heimzinnige tusschen ons heeft iets ongemeen boeiends. Hoeveel behoorlijker en doeltreffender zai echter een gesprek zijn. In een gesprek kan elk misverstand dadelijk worden opgehelderd. Het zou my van harte verheugen U persoonlijk te leeren kennen. Vierde brief: „Beste Heer. Ik was zeer ver heugd toen ik het fijne welbekende handschrift op den omslag las. Een edel mensch trekt edele menschen aan. Ik verwacht U dus gaarne." Vyfde brief: „Nog trillen de uren van ons sa menzijn in mijn ziel na en In die stemming nam ik Uw laatsten brief in ontvangst. Ja, zeker we liggen allen aan een ketting, maar toch kan men zichzelf vrijmaken en daarbij is die ketting zoo lang dat wij hem bij onze handelwijzen niet voelen. Wij kunnen ons rechts en links keeren, huppelen en springen zonder dat we hem ge waar worden. Voor onze levensbeschouwing, zijn wij gebonden, maar voor onze levensopgave vrij. Laten wij het houden by het heerlijke: Ik wil, ik wil." Dat U niet behoort tot de confectiewaren der natuur, zegt reeds de eerste oogopslag. En als de toegenegenheid in de liefde zich tusschen ons niet zou kunnen ontvouwen, wat geeft het? Morgen kan de vrouw komen, die U verstaat. Die na haar vrouwelijkheid nog mensch genoeg blijft om voor U een vriendin te zyn. De eeuwige een zaamheid, die tot den mensch behoort, die kan geen enkel ander mensch iemand uit de ziel wegnemen Maar daarom ben ik Uw vriend, om dat ik dit groote leed ken, en U dit mee wil waar worden. Waarom U desondanks steeds weer naar mij komt? Dat is zeer eenvoudig. Omdat U in deze wereld van de meest platte rationalisatie een metaphysisch mensch in my veronderstelt en omdat ons eeuwig verlangen buiten alle logica om naar het ideale streeft. Waarom komt U niet dagelijks? Moet U dan teeds degene zijn die geeft? Leert U ook op voorname wijze te nemen, dat is een edele kunst. Ik beoefen die kunst van ganscher harte, een deemoedige noem ik hem, die dit ook doet. Tot weerziens, lieve vriend!" J. VAN SCHENCKHOF. (Nadruk verboden). Vrijheid beteekent onbelemmerde ontwikke- ing en zelfstandigheid van het individu. stichtte, zoodra de wateren zich hadden terug getrokken. De burgers var.' Nakh chewan zeg gen daarom, dat de stad de oudste ter wereld is. Tegenwoordig is Nakhichewan de saaie, stot- fige. en door de zon verschroeide hoofdstad van een onafhankelijk miniatuur Sovjet-repu- bliekje van denzelfden naam, dat zich uitstrekt langs de Perzische grens, dicht bij den hoek, waar Sovjet-Rusland, Perzië en Turkije elkaar ontmoeten. Een deel van Azerbeidjaan. De republiek Nakhichewan vormt aardrijks kundig het meest zuidelijke gedeelte van de Sovjet-Republiek ten Westen van de Caspische Zee. Staatkundig is het onderste einde van het Huis gebouwd door Ivan". Ofschoon het bijna geheel omringd is door de Sovjet-Republiek van Armenië, maakt het toch deel uit van de Sovjet-Republieken van Azerbeidjaan, die op haar beurt een eenheid vormen :r_* de Trans- Caucasische, socialistische Federatie van Re publieken, welke Federatie weder deel uit maakt van de Unie van Sov j (-republieken. Desniettegenstaande bezit Nakn chewan den trotschen titel van: „autonoom" te zijn. Ofschoon de bezigheden van de 105.000 Tar taren en Armeniërs, die dit land bevolken, hoofdzakelijk bestaan uit landbouw en veeteelt, is Nakhichewan het meest bekend in de ge heele Scvjet-werela door zijn n&i uurlTjk zout. Op een afstand van twaalf mijlen van de hoofdstad liggen de rijke Lenin-zoutgroeven die een soort bergzout opleveren, dat bekend is door zijn zuiverheid. Dit zout wordt door vrachtauto's naar Nakhichewan gebracht, en dan per trein naar de andere Russische staten vervoerd of ook wel naar het zuiden van Perzië. Nakhichewan is een van de nieuwere poli tieke indeelingen van de Sovjet-Urie. Met het overige Trans-Caucasië scheidde het zich in 1917 van Rusland af, en werd toen opgenomen in de drie volkomen onafhankelijke republieken. Daarop volgde een voortdurende strijd en on eindige gewapende conflicten, totdat in April 1920 de zegevierende Sovjet-legers Azerbeid jaan als deel uitmakend van de Sovjet-Unie verklaarden. Spoedig volgden de andere ge deelten van Trans-Caucasië. Nakhichewan werd bijna volkomen verwoest in den oorlog tusschen Armeniërs en Tartaren In 1918 en 1920. De tweeling-top van den Berg Ararat. Thans bezit Nakhichewan bjjra 12000 inwo ners, en is het gebouwd op de rotsachtige hel lingen van de rivier Aras. Steenen huizen met oreede daken liggen verspreid van af den oever der rivier tot aar.' den voet van de beboschts heuvels op den achtergrond. Tegen het uit spansel teekenen zich de edele vrrmen af van den tweeling-top van den Berg Ararat, waar van de hoogste 17.000 voet bereikt. Op de grenzen van de stad Nakhichewan wijst men aan de bezoekers bet graf van Noach, dat hoogelijk vereerd wordt, zoowel door de Armeniërs als door de Tartaren, ter wijl geen van deze beide volken er zich van bewust schijnt, dat zoo'n zelfde heilige plaats ook in het Heilige Land bestaat, welke de Mo hammedanen als het echte graf van Noach be schouwen. De grond, die thans door de aardbeving is dooréén geschud, heeft ook den stap van vele vijandelijke legers gevoeld. De geweldige legers van Cyrus, Darius, Xerxes, Alexander de Gioote, en Hannibal volgden den loop van de rivier Aras op hun veroveringen en overwin- ningstochten. Deze „groote weg" door Perzië getuige geweest van ontelbare menschen- slachtingen en onuitsprekelijke ellende, en in den omtrek van Nakjictoewan zijn meer dan eertig veldslagen geleverd tusschen legers, die elkaar het bezit van deze stad betwistten. Anglo-American-Newspaper Service. Copyright Harms Tiepen. (Nadruk verboden.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Eerste Heemsteedsche Courant | 1931 | | pagina 6