Zandkoekjes
CADEAU
ALBERT HEIJN
Moeder Ganges, vloeiende van den
berg Kamet.
Een half pond
N.V.
Eerste Heemsteedsche Courant.
Zakenlui.
Pooltoerfsten.
Een kop Koffie met
een heerlijk Koekje
Voor de verbruikers van
ALBERT HEIJN's KOFFIE
hebben wij weder een verrassing
a.s.
In de week van 18-24 Juli
ontvangt ieder kooper van min
stens een pond Koffie a 45, 65,
75,90,100,115 of 125 ct. per pond
Dit is ongetwijfeld een voordeeligc gelegenheid om
eens met de Bijzondere Fijne Kwaliteit onzer KOFFIE
kennis te maken.
Naar aanleiding van een poging van
vijl jonge Engelschen, om de bronnen
der Ganges te ontdekken geven wij
in het volgende enkele interessante
bijzonderheden weer.
Uit de Gangesvlakte ziet men Noordwaarts de
machtige ketens van het Himalaya-gebergte, dat
de Noordgrens van Voor-Indië afsluit met
Peshawar tot Calcutta. Daar bevinden zich de
met gletschers bedekte passen en door sneeuw
opgevulde spleten van de hoogste bergen der
aarde. Daar bevindt zich ook de Kamet, een
reus van 7756 M. hoogte, waarop zich de bronnen
van de Ganges ergens in het uitgestrekte giet-
schergebied moeten bevinden.
Aan den voet van dien Kamet staan thans
vijf jonge moedige Engelschen onder leiding van
F. S. Smythe. Zij willen den hoogsten top van
den berg beklimmen *bm wetenschappelijk mate
riaal, physiologisch, topografisch en botanisch te
verzamelen. En daarnaast hebben zij zich ook tot
doel gesteld de bronnen te vinden van de Ganges,
een van de voornaamste heilige rivieren uit de
wereldgeschiedenis. Voor de jonge Westerlingen
met hun zin voor feiten ligt er iets aantrekke
üjks in om als eersten deze machtige rivier tot
het begin van haar loop te volgen. De Hindoes
beschouwen zoo'n expeditie als overbodig; zij
weten reeds lang, waar de Ganges vandaan komt,
n.l. van den berg Meroe in den hemel, waar de
rivier ontspringt uit de voeten van Visjnoe en
zich in vier takken verdeelt, die uit den hemel
op aarde neervallen en daar vier nieren vormen
op de toppen der bergen, vanwaar de Ganges
dan verder door het land vloeit. Voor de expe
ditie zal het zeker interessant zijn, na te gaan
of de Ganges inderdaad vier bronrivieren heeft.
In de Ramayana vindt men de legende be
treffende het afdalen van de Ganges, door de
Hindoes Ganga genoemd, naar de aarde. De
heilige koning Bhagiratha, een afstammeling van
Sagara, trachtte tevergeefs door offers en strenge
boetedoening de godin Ganga te bewegen om
uit den hemel neder te dalen en het stoffelijk
overschot te reinigen van de nakomelingen van
Sagara, die door den beleedigden wijsgeer Kapita
waren gedood en zonder die reiniging niet in
het paradijs konden komen. Op raad van Brahma
zelf richtte Bhagiratha zich toen met zijn ver
zoek tot Siwa, want deze alleen had de kracht
om den schok te weerstaan van de neervallende
Ganga.
Toen ging Siwa zelf op de hooge ketens van
den Himalaya staan en gelastte Ganga om neer
te dalen. Deze trachtte hem in haar toorn naar
de Patala (het ondermaansche, de aarde) mee
te sleepen. Siwa weerstond echter den schok en
dwong haar om tot in eeuwigheid rond te wen
telen in zijn IJsgrotten (de bronnen der rivier).
Om deze reden wordt Siwa ook wel Gangahara
genoemd, de bewaarder van de Ganges. En ten
slotte, nadat Bhagiratha nogmaals Siwa had
aangeroepen, liet deze de rivier naar de zee
vloeien om de overblijfselen van Sagara's zonen
te reinigen.
De reinigende kracht van Ganga.
Om deze reinigende kracht wordt de Ganges
als een heilige rivier beschouwd. De rivier in
den hemel heet Virjaganda en de rivier op
aarde Patalaganda. In de Mahahabharata staat
dat h\j, die in de Ganges baadt, zijn nakome
lingen tot in het zevende geslacht reinigt. En
zoolang iemands stoffelijk overschot in aanra
king is met het water van de Ganges, verkeert
zijn ziel in den hemel in een staat van heerlijk
heid.
De Ganges is dan ook het meest gezochte doel
voor pelgrimstochten. De machtige vorsten met
hun in het midden gescheiden baarden en hun
prachtig bewerkte zwaarden, die hun erfelijke
macht symboliseeren, komen er evengoed als
kooplieden, geleerde advocaten en eenvoudige
landbouwers. Zoowel uit het tropische, regen
achtige Zuiden als uit de brandend droge vlak
ten van het Noorden, komen deze pelgrims. Zoo
mogelijk worden de lijken aan de oevers der
rivier verbrand en anders wordt toch in ieder
geval de asch in de rivier geworpen. In geheel
Voor-Indië is het water van de Ganges ver
spreid en wordt het zorgvuldig bewaard voor
pasgeboren kindertjes en stervende menschen. De
vrome Hindoes, die deelnamen aan de Ronde-
Tafel-conferentie te Londen, namen het zelfs
daarheen mee voor hun ritueele reiniging.
Het ligt voor de hand, dat langs de Ganges
de meest belangrijke Hindoesteden zijn ontstaan.
Niet zoo heel ver van de vermoedelijke lig
plaats der bronnen ligt Gangotri, meer beneden
strooms Hardwar en Allahabad, waar de Jumna,
na Delhi en Agra gepasseerd te zijn, in de
Ganges uitmondt. Verderop liggen de heilige
stad Benares, Patna en Gaur, de ruïne dicht bij
den mond der rivier. Gangothi ligt reeds zeer
hoog tusschen de bergketens van de Himalaya
en is een der voornaamste bedevaartplaatsen. Als
iemand een zeer ernstige zonde begaat, b.v. als
hü een koe doodt, moet hij langs den linkeroever
der rivier terugkeeren. Hij ziet dan voortdurend
de eeuwige sneeuw van de Himalaya voor zich,
die volgens zijn geloof niet meer van deze
wereld is en daarom bijzonder vereerd moet
worden. Zijn heilige boeken zeggen o.a.: Hij, die
denkt aan de Himachal (de eeuwige sneeuw van
de Himalaya), ook al ziet hij haar niet, is
grooter dan hij, die alles verricht heeft te
Benares. Het denken aan de Himachal schrikt
vergeving van alle zonden. Al wat op de Himachal
sterft, of stervende daaraan denkt, is rein van
zonden.
ueilige plaatsen.
Zoo trekken er Jaarlijks duizenden pelgrims
naar Gangotri. Velen van hen sterven aan cho
lera, typhus, malaria en dysenterie, doch velen
bereiken ook hun doel en kunnen zich dan be
sprenkelen met het water, dat door een Brah-
maansch priester in een kruik uit de bron van
de Ganges gehaald is. De eigenlijke bronnen van
de Ganges schijnen in het gletschergebled te lig
gen, doch wat wij gletschers, bergtoppen, sneeuw
en ijs noemen, vereert de Hindoe op eerbiedigen
afstand als de verblijfplaats van zijn goden. Bij
Gangotri heet de heilige rivier nog Bhagiratha;
wanneer zij door de zuidelijkste voorgebergten
van de Himalaya stroomt, vloeit zij samen met
de Jahnavi en de Alaknanda, en heet dan verder
Ganges. Bij de uitmonding van de Alaknanda
ligt Deo Prayag; deze mondingsplaats van een
Zijrivier is de heiligste van alle. Ongeveer 30 M.
boven het water is het dorpje tegen den berg
wand gebouwd en daar bevindt zich ook een
groote tempel van rotsblokken, die zonder eenig
cement op elkaar zijn gestapeld en omgeven zijn
door een witten koepel, waarop zich weer een
vierkant koperen dak bevindt, dat door houten
pilaren wordt ondersteund. In een rotswand zijn
vele treden uitgehouwen en daarlangs klimmen
de pelgrims moeizaam op en af. Doch wanneer
zij in de rivier baden en haar water drinken,
worden hun zielen gereinigd van zonde
Als de Ganges de laatste ketens van de Hima
laya achter zich heeft, vloeit zij verder in Zuid'
westelijke richting naar de uitgestrekte vlakten.
Daar ligt Hardwar, waar bij het begin van het
warme jaargetijde vele pelgrims heentrekken en
waar om de twaalf Jaar het groote feest van
de Kumbh Mela wordt gehouden. Duizenden pel
grims ondergaan hier de reinigingsplechtigheden;
ze baden op tien verschillende wijzen, kleeden
zich in schoone kleederen en aanbidden de god
heid. Dan brengt de Brahmaansche priester het
voorgeschreven brandoffer en dfe pelgrim brengt
zijn tien gaven, waarvan de laatste bestaat uit
een kopje gesmolten boter waarin hy zijn eigen
beeld kan aanschouwen. Als iemand sterft zonder
deze reiniging ondergaan te hebben, moet zijn
zoon het in zijn plaats doen.
Verder benedenwaarts wordt de Ganges steeds
breeder en dieper, vooral na het opnemen van
de Jumna. Bij deze samenvloeiing wordt jaar
lijks het feest van Magh Mela gevierd. Boven-
strooms van Allahabad vindt men dan een geheel
dorpje van biezen hutten, waarin de duizenden
pelgrims overnachten. Er waaien overal vlagge
tjes op en rookwolkjes krinkelen gezellig naar
boven. De zijden met loovertjes bestikte gewaden
van de beelden zijn ver uitgespreid en noodigen
uit om rupees te offeren. Hier en daar loopt
een man rond met een geitenvel met water, om
de wegen te besprenkelen, die door een dikke
stoflaag zrjn bedekt. Op kieinc vuurtjes staan
potten gesmolten spek, waarmee de kruiken met
heilig water worden gesloten, die door de pel
grims tot in de meest afgelegen streken van het
land zullen worden gebracht. Er mag immers
niets onderweg verloren gaan.
Benares.
Volgen wij de Ganges door de kale
vlakte, dan zien wij aan den linkeroever een
fantastisch schoon bouwwerk. Uit de machtige
rivier rijzen trappen en nog meer trappen op
en daarboven staan hoog tegen de lucht de pa
leizen van vorsten en prinsen en nog hooger
reiken de koepels en torentjes en de gouden
hoofdkoepel van den heiligsten tempel van het
land. En nóg hooger dan dit alles zijn de slanke
minarets van de Moskee, die hier is gebouwd
door de fanatieke Aurungzede, die de verdraag
zaamheid van zijn grootvader Akbar niet na
volgde en in deze heiligste Hindoe-stad wij
zijn hier in Benares een van de Hindoetempels
liet afbreken om op dezelfde plek een Moskee
te laten bouwen.
Aan den overkant, op den vlakken rechter-
die wel altijd een recordprjjs zal blijven voor een
uitstapje naar den Noordpool.
Leeds was eerst van plan geweest met Sir
Herbert Wllkins naar den pool te gaan. Doch
nadat hij eens aan boord van de duikboot had
gegeten, veranderde hij van inzicht en besloot
liever door de lucht te reizen, en van boven neer
te kijken op de ijsvelden, dan blindelings onder
dien ijsmuur door te kruipen. Dus nam hij geen
„kaartje" voor de Nautilus, maar voor de Graf
Zeppelin.
Leeds is de zoon van wijlen den Amerikaan'
schen „Tin-koning" van dien naam, een geest
driftig zeiler en vlieger, van zeer avontuurlijken
aard, charmant in zijn omgang, en zeer geliefd
door zijn vrienden. Hij heeft een eigen jacht, en
twee eigen vliegtuigen. Eenige jaren geleden ging
hü met een watervliegtuig een onderzoekings-
ocht doen in de Zuidzee-eilanden. Zijn volgend
avontuur was zijn huwelijk met Prinses Xenia
van Griekenland. Dit huwelijk was echter niet,
zooals altijd in de film voorkomt, „voor eeuwig
gelukkig", maar eindigde met een echtscheiding.
In 1929 was „Billy" Leeds een van de weinigen,
die er 1800 pond voor over hadden om als passa-
gie mede kunnen gaan op de eerste wereld
vlucht rond de aarde georganiseerd door Hearst
Zijn hoffelijke en hartelijke omgangswijze ge
durende dien tocht maken hem dubbel welkom
als passagier op de vlucht naar den Noordpool.
De heer David Brooks, oud 22 jaar, komt van
de universiteit van Elton. Hij maakt de reis naar
den Noordpool in de Zeppelin mede als jongste
van de 45 passagiers, met al den hartstocht van
de jeugd voor zulk een zeldzaam avontuur, een
voudig om Billy Leeds gezelschap te houden. Zij
zijn de eenige „betalende" passagiers aan boord,
die niets anders te doen hebben als te „reizen"
en zich te amuseeren. Voor al de overige 43 pas
sagiers mijzelf Inbegrepen beteekent deze
vlucht niet alleen een avontuur, maar ook hard
werk. Ieder heeft genoeg te doen, en daar de zon
voor ons den geheelen dag zal schijnen, komt de
acht-uur-arbeidsdag hier niet te pas.
Het vertrek en de tocht van de „Graf Zeppe
lin is afhankelijk van de vraag of Sir Herbert
Wilkins er in slaagt met zijn duikboot onder het
ijs door te komen, en den Pool te bereiken. Vele
menschen beweren, dat deze duikboot-onderne
ming de gevaarlijkste manier is om den Pool te
bereiken, die er ooit bestaan heeft. Talrijke wed.
denschappen zijn er aangegaan, of hij zijn doel
zal bereiken of niet. Wilkins zelf beweert, dat
men de gevaren, aan dien tocht verbonden, groo-
telijks overdrijft. Hij bevindt zich nu op den At-
lantisehen Oceaan aan boord van zijn „Nautilus",
op weg naar Bergen, in Noorwegen. Vandaar
vaart hij naar Spitsbergen via Tromroe.
Anglo-American.Newspaper-Service.
Copyright Harms Tiepen.
maardheid verwerven als reeds in vele kringen
gevestigd was.
Arm gakleede kinderen namen zij mee naar de
groote magazijnen van erkende solide firma's,
alwaar zij voor hun rekening in een nieuwe jas
of pakje werden gestoken. De broers informeer
den bij de betrokken deurwaarders wie door
netelige omstandigheden in gebreke moesten
blijven hun termijnen af te doen. Dan togen zij
daarheen en boden aan voor dezen keer het
verschuldigde voor hen te betalen, onder de ver
plichting hunnerzijds alles aan te wenden zelf
voor het overige te zorgen. Met groot onder
scheidingsvermogen wisten zij den armen moe
den wandelaar een dubbeltje in de hand te stop
pen voor een tramrit; deelden zij in de volks
buurt en op de markt kleine versnaperingen
uit aan daarnaar hunkerende kinderen. Wie we
gens de hooge belasting van een echt lieven
hond, een huisvriend van moeder en kinderen,
afstand moest doen, werd door de broers gehol
pen met de betaling en ze konden hun vriendje
behouden.
Liefdadige dames en heeren uit de beste
kringen kenden deze practische menschenvrien.
den slechts als de heeren „Gerard-Hein", maar
zouden spoedig worden ingelicht.
Onverwacht opende in een der centra der
stad een groot magazijn onder den firmanaam:
„Gerard-Hein", dat als devies voerde: Wie goed
doet, goed ontmoet! En met de spreekwoorde
lijke koeien van letters werd als systeem aan
gekondigd, dat de firmanten de klandizie in
riepen van hulpvaardige, weldadige menschen,
die er in toestemden, dat een zeker percentage
van hun besteede geld den armen en minder
bedeelden ten goede kwam, terwijl de prijzen
de vergelijking met die van andere zaken ruim
schoots konden weerstaan.
Aanvankelijk met eenige hilariteit begroet,
begreep de burgerij sjx»dig, dat het de firma
ernst was, vooral toen bekend werd, dat het de
twee goede menschen waren, die op verschillend
gebied weldadigheid naar vermogen hadden be
tracht. De reputatie van eerlijken ijver en
juisten kijk op het zakenleven waren de facto
ren, waardoor deze firma is uitgegroeid tot een
der meest bekende en vertrouwdste verkoophui
zen.
Een foto van het bewuste loterijbriefje, num
mer 19877, hangt netjes ingelijst in de directie
kamer der firma „Gerard-Hein".
M. SWART.
(Nadruk verboden.)
Gerard, je heb 'm!
Schei uit met je geintjes. Wie heb 'm?
Jij heb 'm. De bom op je tientje.
Ja, zeg, zie je me niet bleek worden? Maak
nou met mij de kachel niet an!
Gerard, je heb 'm! Geef op, je briefie, dan
gaan we samen kijke.
Tien minuten later stonden de gebroeders
Hein en Gerard v. d. Wouden met een kleur van
opgewondenheid zich te overtuigen voor een of-
.he.t ficieele loterijlijst, dat op het staartnummer
Zuiden. Er kwamen eenvoudige pelgrims te voet
langs en machtige vorsten met kameelen en
paarden en een stoet van bedienden. Uit de
verte zagen zij reeds de heiige stad liggen, die
voor hen het symbool der zekerheid was. Want
de rest van de wereld rust slechts op de dui
zendkoppige slang Ananta, het symbool der
eeuwigheid, doch Benares en een nauwkeurig af
gebakend deel van zijn omgeving rusten op Siwa's
drietand en zijn daarom onvergankelijk. In de
Ganges bij Benares komen menschen van alle
kasten en secten hun zonden afwasschen. De
ouden van dagen hopen hier te sterven. Er
komen echter ook eindelooze rijen van jonge
t mannen en vrouwen, velen met hun kinderen,
er zijn rijken en armen en bedelaars. Onophou
delijk rooken de brandstapels van de overledenen,
wier asch over de wateren zal worden verspreid.
De woonplaats der goden.
Zoo stroomt de groote rivier met haar bruin,
modderig water langs Benares, haar oppervlakte
vol doffe plekken van Je a3ch der overledenen.
Daar drijven echter ook de afval van de stad,
bloemkransen, die door de geloovigen worden ge
offerd en poppen, die de kinderen aan Ganga
afstaan.
Op haar verderen loop neemt zij nog lal van
groote zijrivieren op en voorbij de ruïnestad Gaur
begint zij zich over het vlakke land te vertakken
en te verspreiden, 500 K.M. voordat zij uitmondt
in de Golf van Bengalen. De machtige Ganges
vereenigt zich echter nog eerst met de groote
Brahmapoetra, die eveneens in de omgeving van
den Kamet schijnt te ontspringen en langs de
Noord- en Oostzijde van de Himalaya omloopt
om haar tweelingrivier eerst op het einde van
haar loop te ontmoeten. De Brahmapoetra pas
seert de hoogste toppen van de Himalaya, o.a. de
imposante Kansjintsjinga en de nog hoogere
Mount Everest. Deze beide toppen zijn, evenmin
als de Kamet, ooit door menschenvoet betreden.
De Westerling tracht ze ondanks alle bezwaren
te leeren kennen, doch de Hindoes stellen er zich
mee tevreden, de onbekende woonplaats van hun
goden met eerbied te aanbidden.
(Nadruk verboden).
door
LADY DRUMMOND HAY.
De Heer William B. Leeds, millionair en
portsman, en de Heer David Brooks, beide Ame.
kanen, zullen de onderscheiding oogsten van de
eerste Fooitoeristen te zijn geweest. Zij zijn de
eerste reizigers, die „passage" nemen in den wa
ren zin des woords naar den Noordpool, voor de
aardigheid, het pleizier, de opwinding van het
geval, en om "een kouden neus te halen". zy
hebben „kaartjes" genomen op het Duitsche
luchtschip „Graf Zeppelin" voor den tocht,
waarop men Sir Herbert Wilkins wil ontmoeten,
den Engelschen ontdekkingsreiziger, die in zijn
duikboot, de „Nautilus" den Noordpool tracht te
bereiken. Nooit is er nog een fantastischer en
avontuurlijker ontmoeting beraamd. „Billy"
Leeds heeft voor zich en voor zijn vriend Brooks
een passage-prijs betaald, om het voorrecht te
genieten met de Graf Zeppelin mede te gaan,
19877 de honderduizend was gevallen.
Gerard kreeg een aandoening, alsof hy lichter
werd dan de lucht. Reeds verhief zijn linker
been zich, dan hield hy zich op zyn rechter,
groote-teen m balans en voelde hij een draaiing.
Zyn oogen werden glinsterende stukjes glas, en
hy wierp zyn pet naar achteren, naar voren,
toen opzy, en eindeiyk merkte Hein op, dat
zyn hoofddeksel achterstevoren op zUn hoofd
hing.
Nou kalm biyven, Jongen! raadde de geluk
kige, wat er ook gebeurt, we deelen samen,
want 't kan misschien nog wel een fout num
mer zyn.
Mee, naar 't kantoor waar Ie 't gekocht
heb!
In hoop en vreeze betraden zy het lokaal en
meit bevende vingers schoof Gerard het merk
waardige briefje den meneer achter het loket
toe.
Of u eens wil nazien, of het wéér is!
Heel onverschillig nam de gedelegeerde lotery-
briefjes-verkooper het aan.
Nummer 19877. Zit nog, waarschynlyk, hè?
Wa-blief? Kijk u dan 's op de nieuwe lijst!
angstigde Gerard.
Weer pauze. Doodsangstig keken de jongelui
elkaar aan. Mis? Nee? Ja? Niks? Wel? Of?
Begreep die lotery.vent nou niet dat daar twee
levend-doode, half waanzinnige hunkeraars
stonden te dry ven in hun zweelt?
Eindeiyk draaide de man zich om.
U hebt geiyk. Een tiende van de honderd
duizend. Hier gekocht? Wel gefeliciteerd. Een
buitenkansje? Ja, myn kantoor is werkeiyk een
gelukskar.ioor. Mag ik uw adres? Nog heden of
morgen word de prijs u gebracht. Goeden mor
gen, heeren!
Als op de vleugels gedragen, zweefden de
broers naar buiten. Gerard wilde ieder, die hy
ontmoette omhelzen, maar Hein hield hem in
bedwang. Slechts stond hü toe, dat hy een paar
Stilstaande paarden voor een wagen ging aaien
en bekloppen, en een paar honden streek hy
over den kop.
Geen gekke dingen dingen uithalen, jóh!
zei Hein. Negenduizend pop maakt je nog niet
tot millionair. We moeten eerst zien ze te ver
dubbelen!
Weer een tientje nemen, bedoel je?
Kunnen we óók doen, maar niet in de al
lereerste plaats. Je biyft by je patroon in den
winkel en ik houd myn kantoor. Begrepen?
Nog geen jaar later kon men de gebroeders
langs de 'winkels en magazijnen zien flaneeren,
waar zy hun oogen duchtig de kost gaven. Zy
bezochten de verschillende lunchrooms, café's,
comestibles-, fruit-, en banketbakkerszaken, en
tot verwondering der overige bezoekers toonden
zü zich tameiyk royaal in 't fooien geven; zelfs
vroegen zy iets in den spaarpot der kinderen te
mogen doen.
De gekochte lekkernyen brachten zij persoon-
ïyk aan de kinderen der weeshuizen en zieken-
inrichtingen; rij offerden aan weldadigheids
instellingen en kwamen hun belofte trouw na,
om spoedig eens terug te keeren.
De uitgaande, praatzieke wereld opperde a'/?r_
lei denkbeelden over deze excentrieke Jongelie
den! Ze moesten zeker criant-rtjk zyn! Of, wat
deden ze voor den kost?
Niemand wist het fijne van de zaak. Van hun
eenvoudig salaris konden zü zich niet een ver-1
DE ASPERGE.
Er wordt wel eens gezegd, dat de vorderin
gen der beschaving het best nagegaan kunnen
worden naar de verfijning der keuken.
Zeer zeker draagt het goed bereide eten veel
veel by tot de vreeugde en de harmonie van
het gezin, vooral en dit geldt voor den
tegenwoordigen tyd niet het minst als er
zuinig met het huishoudgeld wordt omgegaan.
Tegenwoordig kan de werkman zich van zyn
loon tweemaal, ja driemaal zooveel brood ver
schaffen als zyn overgrootvader. Hy eet tar
webrood, terwyl laatstgenoemde zich met rog
gebrood tevreden moest stellen. Verder ge
bruikt hij een flinke hoeveelheid groente, in-
landsche of buitenlandsche vruchten, zee- of rl-
viervisch, kalfs- rund- of varkensvleesch, ter
wijl zyn voorvader den dag zegende, waarop hy
een laag reuzel op zyn zuur roggebrood kon
smeeren of zyn aardappelen kon besproeien met
het vet van een plak uitgebraden spek.
Het wittebrood is een verovering van den
modernen tyd, evenals het vette slachtvee. In
den tyd van stadhouder Prins Willetn V was
grys brood een lekkerny terwyl wy er niet
eens meer over ■willen hooren spreken; en ons
heerlyk vleesch hebben wy te danken aan
landbouwers in Engeland uit de XIXde eeuw,
die voor de eerste maal een zorgvuldige keus
deden uit den veestapel, teneinde er het maxi
mum aan vleesch en het minimum aan been
uit te verkrygen.
Hetzelfde geldt voor versche zeevisch, boter,
kaas en het meerendeel der groenten, in hun
tegenwoordigen vorm.
Van de groenten willen wy' het ditmaal even
hebben over de asperge, die op het oogenblik
„in season" is, en die, evenals het wttlof, een
van de weinige groenten is, die in zyn natuur
lijken vorm genuttigd wordt. Welk een verschil
b.v. met de kool, die door haar bereiding byna
onherkenbaar wordt.
De asperge groeit behalve in ons land ook in
zekere gedeelten van Duitschland, in België en
in Frankrijk, vooral in het zuiden en daar ook
wel in het wild.
Caesar verzekert reeds in zyn „Commenta
ren", dat de Galliërs er over verrukt waren en
Juvenal noodigt in dichtmaat een zyner vrien
den uit om bij hem, in de bergen, asperges met
hem te komen eten.
De Romeinen nuttigden die uit Ravenna, die
zóó dik waren, dat drie stuks ongeveer een
pond wogen.
Dat de asperges gezond zyn, is buiten twy-
fel. Wy zouden in dit verband kunnen aanstip
pen, dat Fontenelle, die byna dagelyks as
perges at, op 100-jarigen leeftyd stierf. Be
treffende Fontenelle vermelden wy nog de
volgende, niet onvermakelyke anecdote.
Hy was was verzot op asperges in olie bereid.
Kardinaal Dubois hield er niet minder van,
maar dan met mayonnaisesaus. Laatstgenoem
de werd eens uitgenoodigd om by den minister
Fontenelle te komen dineeren, maar diens kok
had opdracht gekregen om de asperges half
met olie en half met saus te bereiden. Plot
seling kreeg de premier bericht, dat kardinaal
Dubois overleden was.
Toen schreeuwde Fontenelle met een stem
die tot in de keukens doordrong: „Alle asper
ges in olie, alléén in olie!" Dat was Fonte-
nelle's lijkrede over dsn beroemden kardinaal.
Na den val van het Romeinsche keizerryk
werden de asperges niet meer gekweekt. De
middeleeuwen kenden ze niet. In den tijd van
de Renaissance kwamen ze weer in zwang,
doch waren toen verbazend duur. Een hoofd
tuinman van Lodewyk XIV kwam op het denk
beeld om de asperges onder een broedlaag te
zaaien en daardoor konden zy het geheele jaar
door verkregen worden, tengevolge waarvan
de asperge weer populair werd.
Doch pas in de achttiende eeuw werd de prys
ervan dermate verlaagd, dat zy ook voor het
volk bereikbaar was.
Behalve de Lübeksche en de Fransche, zyn
ook de Hollandsche soorten zeer gezocht om
hun groote sappigheid en exquisen smaak.
Wanneer wy aan het middagmaal zittende,
het malsche kopje van de asperge hebben
genuttigd, genieten wy, d.w.z. de zeer vele
liefhebbers, van het uitzuigen van den stengel.
Met 'n versch, hard-gekookt ei en wat gerasp
te nootmuskaat, vinden wy voor ons, de asper
ge een koninklyke tractatie. Wy hebben slechts
eens in ons leven een Hollander, of eigenlyk
was hy een Fries, ontmoet, die toen asperges
geserveerd werden, botweg verklaarde: „Lieve
mevrouw, dat is nou de «enigste groente die ik
niet lust." Hoe kan het mogeiyk zyn!
HEEMSTEDE, RAADHUISSTRAAT 14 - TEL. 28538
R 283