Nieuwe Avonturen van Mijnheer Pimpelmans. 8ste Jaargang. Eerste Heemsteedsche Courant. 24 Juli 1931. Tweede Blad No, 29. LOSSE BLAADJES. Mijn buurman heeft een Radio! Brokjes Levenswijsheid. Dogmatisme. Met een dame SCHAAKRUBRIEK. I MM M K Mijn buurman heeft een radio, Een ding om op te schieten! *t Verschaft de heele buurt vermaak, Nee ergernis! Want d'oude snaak Heeft vaak de gewoonte, om ons vaak Er van te doen genieten. Mijn buurman zit den heelen dag Dus radio te spelen. Hij doet het waariyk virtuoos! 't Geluid is machtig, grandioos; Het overstemt de radio's Die straten verder kweelen! Des morgens hoort een iedereen. Dat buurman weer present is! Hij doet zijn ochtendgymnastiek Perfect met radio-muziek, En wekt het slapende publiek, Dat hieraan al gewend is. Wanneer het toestel even zwijgt Gaat hij iets anders zoeken. Wat genereeren en gegil...! En als het maar een beetje wil Is het den heelen dag niet stil, Niet in de verste hoeken! M'n buurman met Z'n radio Leert ons verstandig praten! Je staat te schreeuwen als een gek! Aan conversatie geen gebrek, Maar 't voeren van een druk gseprek Dat kun je heusch wel laten! En 'savonds is die radio Wel op z'n allerprachtigst! Dan zit geheel 't forensenkoor Met proppen watten in 't oor, Maar och, f geluid dringt overal door, Is dan juist op z'n krachtigst!!! Toe, buurman met je radio Doe ons een klein pleziertje! We zijn er heusch niet mee gesticht. Denk even aan je burenplicht En hou je deur en ramen dicht, Of hoogstens op een kiertje! (Nadruk verboden) Bij het woord dogmatisme denkt men in de eerste plaats aan behoudzuchtige menschen, die er op staan, strak en stijf de oude leer stukken der vaderen te handhaven. Maar dog matisme komt evenzeer voor onder de hyper- modernen, die slechts als waarheid en wijsheid erkennen, wat de laatste vondsten der weten schap of de jongste snufjes der mode aan 't licht hebben gebracht. Een dogmatische levenshouding heeft der halve met den inhoud der overtuiging weinig te maken; men heeft dogmatische vrrjheids- bonders en dogmatische communisten, dogma tische orthodoxen en dogmatische vrijzinnigen. Men vindt dit soort menschen op het gebied van de politiek en op dat van de kerk, in de kunst, in de wetenschap en ook in de gewone huiselijke praktijk van het leven. Men kan met dezelfde koppigheid bij een kerkelijk leerstuk en bij een huismiddeltje zweren, bij een partijprogram en bij een schil dersmethode. Het is niet het gezag van het betrokken beginsel, dat den dogmaticus zijn verzekerdheid verleent, maar deze spruit voort uit zijn aanleg, welke hem tot zijn koppige vasthoudendheid voorbestemt. De dogmatische raensch is, hoe paradoxaal het ook klinke, de wankelmoedige mensch. Hem ontbreekt zelfvertrouwen. En, omdat hij van binnen zoo weinig steun vindt, klampt bij zich met wanhopigen greep vast aan een uiterlijk steunpunt. Tot allen prijs verdedigt hj) dit, omdat hij, zoo hjj gedwongen wordt, het los te laten, in den maalstroom van zijn tegenstrijdige en onzekere gedachten ten onder zal gaan. De dogmaticus staat zoo strjf op zijn over tuiging, omdat zyn overtuiging zoo onvast staat. Hij gedraagt zich gelijk een kind, dat in het donker van angst vergaat, maar, om dien angst de baas te blijven, het hoogste lied fluit. Hij doet als een verlegen man, die, om zijn verlegenheid te verbergen, grof en uit dagend optreedt. Een leugenaar zal tegenover ieder op zijn waarheidsliefde prat gaan; een parvenu overal toonen, dat hij een heer is; een kwaadspreek ster onophoudelijk uitkramen, dat zij er niet van houdt, op de menschen af te geven. En zoo zal de innerlijk door onzekerheid beang stigde van de daken verkondigen, dat de door hem aangehangen overtuiging de ware is en hij zal elk, die daaraan twijfelt, als een ge vaarlijken vijand beschouwen. De andersdenkende is voor den dogmaticus trouwens gevaarlijk. Zijn bewijsvoeringen kun nen hem zijn zekerheid, omdat deze innerlijk niet is bevestigd, zoo gemakkelijk ontnemen. Een gedachtenwisseling kan zijn noodlot zijn. Hierom onttrekt hij zich daaraan het liefst, en, om den schijn te vermijden, als zou hij uit vrees bespreking ontwijken, tracht hij twijfel aan zijn waarheid als zondig, goddeloos of on wetenschappelijk voor te stellen en beweegt hij de openbare machten of de openbare meening het verkondigen van ketterij tegen te gaan. Zoo mogelijk lokt hij een officieele uitspraak uit, welke zijn overtuiging bekrachtigt. Wan neer de kerk, de partij of de wetenschap haar heeft overgenomen, zal haar gezag dermate verhoogd zrjn, dat zyn steunpunt niet meer aan 't wankelen kan worden gebracht. Zelfs projecteert hij zijn overtuiging op het Heelal en drukt haar een kosmisch of goddelijk stem pel op. De dogmatische overtuiging wordt niet door redeneering verdedigd en berust niet op ver standelijke bewijsgronden. Zij wordt veilig ge steld door het beginsel of het geloof of het gevoel of den smaak. Ook de mode verschaft haar bescherming. Op haar wijze verdedigen haar aanhangers haar, maar zij gaan daarbij uit van premissen, welke als axioma's niet voor tegenspraak vat baar zijn en voeren hun betoog volgens een uit- ""tloor G. Th. Rotman. Nadruk verboden. 91- De boer is heel zijn uitzicht kwijt; Hij kan niet kijken waar hij rijdt; Bom! Kijk, als eerste resultaat Vliegt de kiosk al over straat; Dag-, week- en maandblad dwarr'len rond En dalen fiadd'rend naar den grond. 92. Dan vliegt de auto als met stoom Te pletter op een dikken boom; Het varken valt in opoe's schoot, Het mensch wordt als een kreeft zoo rood; De pruikensmid hangt in de boomen, En kan daar van zijn pruikjes droomen. 93. Vriend Pimpelmans ligt al dien tijd Net als een schildpad uitgespreid; De werklui trekken tot ze hijgen, Maar ach, hij is niet los te krijgen; Men neemt een helmachien te baat, En dat geeft beter resultaat. 94. Hoera! De stakker wordt gered, En in een zijspan neergezet; Een motordiender brengt hem thuis; En zuchtend zegt hij: ,,'t Is een kruis! Het loopt m' ook nooit eens mee! Ach, ach. Wat heb ik weer een slechten dag!" sluitend voor hun onderling gebruik opgestelde methode. Hierdoor zijn zij by voorbaat eens deels tegen argumentatie gevrywaard en ander deels tegen het verwyt, dat zy niet argumen teeren. Aldus pal staande voor zijn onwrikbare over tuiging, bemantelt de dogmaticus nauwelyks de onzekerheid, welke hem innerlyk kwelt. Want voor dengene, die zich niet door den schijn laat bedriegen, openbaren de prikkel baarheid, de achterdocht en de demonstratieve behoefte van den dogmaticus zijn angst om den steun te verliezen, waaraan zijn twyfelende ziel zich vastklampt. Men zegt wel, dat dogmatische menschen onontvankelijk zijn voor de meening van an dersdenkenden. Maar zou het niet juist hun overdadige vatbaarheid wezen, waartegen zij zich door hun dogmatisme beschermen? H. G. CANNEGIETER. SPAAR INDIEN GIJ TROUWT! KLOPT DE REKENING? Sparen is in den tegenwoordigen tijd iets, waar nog wel over gesproken wordt. De vraag: „Is sparen nog mogeiyk?" brengt ons tot naden ken en daardoor het bewustzyn, dat. het woord „sparen" op den keper beschouwd, reeds lang zyn eigenlijke beteekenis heeft verloren. Men komt er niet meer toe in den tegenwoor digen economischen tijd om zooveel geld terzijde te leggen, dat men zich daardoor een „rustigen ouden dag" kan verzekeren. Over het algemeen kan men tegenwoordig slechts kleine bedragen wegleggen, om in noodgevallen tenminste over iets te kunnen beschikken. Wanneer men nu over sparen spreekt, bedoelt men daarmee „uitkomen", bedoelt men vaak de geringe inkomsten in zoo groot mogeiyke waarde om te zetten. In dezen zin is het woord „sparen" als opschrift dan ook eigenlijk bedoeld. In dezen zin brengen wy de vraag naar voren: „Kan, men, mag men trouwen, als men reeds als vrijgezel net' uit komt met hetgeen men verdient? Er is reeds zooveel over gesproken, dat vele, vele jonge huwelijken absoluut onmogeiyk zou den zijn, als alleen het inkomen van den man tot economische basis moest dienen. Er zijn in komens die inderdaad slechts toereikend zijn om den jongen man zoolang hij nog alleen is een behooriyk bestaan te geven. Wanneer beide jonge menschen nu ieder zoo'n klein inkomen hebben, och, dan wordt de proef al gauw ge nomen en gaat men er eerder toe over te trou wen; de jonge vrouw moet zich dan wel voor oogen houden, dat rekenen, goed rekenen, gebo. den is om rond te komen, maar dat moeten toch immers alle huisvrouwen. Velen van haar hebben in de praktijk hare rekenkunst bewezen en weten dat één en één heel vaak niet twee maar anderhalf is. Behalve de mogelijkheid, dat twee zeer kleine salarissen tot één bron van inkomsten worden gevormd en daarvan wordt huisgehouden, zyn er ook nog zeer vele jonge mannen, die hun vrügezellenleven gaarne door de zorgende hand van een vrouw gezelliger willen zien. De gedach te echter het juist toereikende inkomen te moe ten deelen en zich dan allerlei genoegens te moe ten ontzeggen, doet hen al kippevel krygen. Wü willen echter hier slechts spreken van die jonge menschen, die gaarne het meisje, waar zy van houden, willen trouwen, maar die nog wor den teruggehouden door een groot gevoel van verantwoordelijkheid en zich afvragen of zy hun meisje wel mogen blootstellen aan velerlei zorgen in verband met hun kleine inkomen. De egoïstische mannen, die wy eerst noemden, schakelen wy ineens uit, daarover spreken wy zelfs niet meer. Wij noemen slechts hen, die gaarne willen trouwen en zich toch afvragen: „gaat het gaat het niet?" Laten zy tot zichzelf zeggen: één en één is twee en moeten de tering naar de nering zetten1 en als uitkomst van de vraag hoeveel is: een en een zeggen: anderhalf. Wanneer het meisje, dat zij willen trouwen, huishoudelijk is aangelegd, en daarby zuinig, kunnen zij in vele gevallen wel van het inko men rondkomen, dat de man tot nu toe voor zich alleen heeft gehad. We hebben hier de mannen op het oog, die op kamers wonen en de hum', die zij tot nu toe voor de „gemeubileerde kamers" besteedden, kan dienst doen voor huishuur; de uitgaven voor voeding bedragen veel minder dan wanneer men op kamers woont en buitenshuis eet en hiervan kunnen even goed twee menschen leven; wasch- geld wordt niet meer uitgegeven, daar de jonge vrouw het lijfgoed voor beiden wascht; het was- schen aan huis geschiedt veel voorzichtiger, dus zal men langer met het goed kunnen doen. Dit zijn enkele punten, die wij U noemen. En de kleeding der vrouw, och, die behoeft ook niet zoo duur te zyn, want ieder, die maar een beetje handig is. maakt aan de hand van patronen haar eigen japonnetjes. Slechts in één geval is één en één gelijk aan twee: by het uitgaan. Menschen, die van elkaar houden en dus uit liefde trouwen, zullen zich dat gaarne ontzeggen. Hoe genoegeiyk zal het niet zijn in hun eigen huis: men kan musicee- ren, lezen praten, plannen maken voor de toe. komst enz. enz, dit alles geeft veel meer vreug de dan het dure uitgaan in den verlovingstyd en kost veel minder. Wat gij op deze wijze spaart, werkelijk spaart, kunt gü tot verhooging van het levensonderhoud van twee aanwenden EVA. (Nadruk verboden.) gekomen burcht liggen vader en moeder lang uit in het zand of lezen er hun couranten. Vader vindt, dat hy voor vandaag genoeg ge daan heeft en na eenige dagen flink zand scheppen heeft hy overal spierpyn. Hy wil nu zyn rust hebben en moeder zit er ook graag eens rustig by, een rust, waarna zij zoo verlan gend heeft uitigezien. En de jongen?... Liesje is met haar ouders in een boschryke streek; hier is het al niet anders gesteld. De eerste dagen maakt vader wandelingen in de bosschen, maar heeft er nu schoon genoeg van. De ligstoel in den tuin van het pension trekt hem buitengewoon aan en het aardige Liesje wordt nu werkeiyk lastig. Zy weet niet wat zy moet doen._ Kinderen, die zich vervelen, zyn moeiiyk om mee om te gaan. De barometer van de vacantie. stemming daalt spoedig en wyst op „storm" en „regen". Is daar dan niets op te vinden? Heel gemak- keiyk! Ihplaats van voortdurend berispen en te mop peren tegen de „ondankbare kinderen" geeft men ze een taak. De drang om bezig te zyn is by kinderen veel grooter dan by volwassenen, dit moet men niet vergeten en er naar handelen. Zy behoeven met altijd te spreken en practisch werk is zeer welkom. Op allerlei wyze kan men de kinderen bezig houden en het beste is 's morgens een plan voor den dag op stellen. Liesje moet boschbessen zoeken en zorgen, dat er met de koffie een heerlijke schaal op tafel kan komen. Ook daar waar meerdere kinderen zyn laat men ze niet doelloos rondloopen. In de duinen verstelt de visscher zijn netten, de jongens gaan by den ouden zeerob zitten en kyken hoe hy dat doet, Tien tegen een zui len Uw jongens wat geld vragen om wat vis- schersgaren te koopen, want zy willen het knoopen ook gaarne leeren. Mocht dan ten overvloede de heerlijke zon nige vacantie in een paar eindelooze regen dagen veranderen, tracht hen dan met elkander een of ander aardig sprookje te laten opvoeren. In een oogwenk hebben zij de noodige mede spelers en speelsters bij elkander. De rollen zyn heel eenvoudig en worden met behulp van vader en moeder geschreven en ver deeld. Vader is natuurlyk de regisseur. Tooneelspel vinden ze iets heerlyks en allen zyn er vol van; met het uitschrijven der rol len, het bespreken der costuums enz. gaat de tyd heerlijk voorby en de kinderen zijn bezig, dusrustig; komt eindelyk de groote dag van de opvoering, och, dan zijn de regendagen weer voorby en straalt de zon al weer; de kinderen hebben weer andere genoegens en trekken met elkander naar buiten, voetballen daar, spelen met den bal enz. Vader en moeder behoeven zich om hun kroost niet meer te bekommeren en de vacantiebarometer stygtstijgt EEN MOEDER. (Nadruk verboden). HUISHOUDELIJK ALLERLEI. Kleine stukjes toiletzeep kan men nog ge bruiken, wanneer men ze bijeen spaart en in een flesch doet, waarin men dan heet water schenkt en de zeep laat oplossen; men kan het dan als vloeibare zeep gebruiken. AUGURKEN. Indien ingelegde augurken, doordat ze te lang in den inmankflesch geweest ziin, te za-ht 'bi geworden, voege men een mespunt dubbelkool. zuure soda by den pekel. ONZE KINDEREN IN DE VACANTIE. Men heef' zyn doel bereikt! De laatste toebe reidselen zyn achter den rug en vergeten. Drie dagen lang heerscht er rust en vrede. Vader, moeder en kinderen zyn allen even gelukkig. Drie dagen lang, misschien vierdan echter worden de kinderen vaak kleine kwelgeesten. Vader moppert: dit heet nu ontspanning! Met een oorveeg wordt de heerlyke vacantie- vrede verstoord. Vaders goede luim is weg. Hoe komt dat dan toch? Op school zyn de kinderen aan een goede dagindeeiing gewoon. Hoe er vaak ook gemop perd wordt over de school en het huiswerk, de dagen der kinderen zijn er door gevuld. In de vacantie echter hebben zy plotseling den geheelen dag voor zich. Ziin de ouders met de kinderen aan zee en heeft Vader met Wim een zandkasteel gebouwd, dan zal hy, wanneer dat af is, zich gaan ver velen. Wat m:et hy nu maken? In den gereed-. Het was precies vyf uur toen Willy de uitnoo- diging voor het fuifje by de Van Baerle's ont ving. Met dame, schreven ze. Welja, probeer maar eens midden in den zomer om vijf uur een vriendin op te bellen voor een avondje. De meesten waren zoo ongeveer alle avonden van de week bezet of vertoefden in Deauville of Ostende. Toch moest hy zien nog een vriendin te bereiken. Natuurlyk kwamen al die lui daar met aardige meisjes en zou hU, als hy alleen kwam, onmiddellijk de stemming verstoren. Vluchtig zag hy even de post door op z'n schrijftafel, belde toen om een kop thee. Om drie was er een jonge dame, die u wilde spreken, meneer, zei Gerard, de oude huisknecht, die nu al jaren in de familie was, onderwyl serveerde hij op een laag tafeltje naast den grooten fauteuil de thee. Terwyl hy met groote stappen op en neer door de kamer liep, haalde hij zyn sigaretten koker te voorschyn. Onmiddellijk hielp Gerard met den aansteker. Even later sloot de deur achter den bediende. Lui liet Willy zich neer vallen, nipte even aan de heete thee, pikte haastig een paar bonbons en met een groote kersenbonbon nog in z'n hand, draaide hy reeds de nummerschyf van het telefoontoestel. Geen aansluiting. Hy probeerde nog tweemaal. Zeker niemand thuis. Dan Elly. De meid vertelde, dat de jongejuffrouw voor een paar dagen de stad uit was, maar of meneer even z'n naam wou op geven, dan zou de juffrouw hem bij zyn thuis komst wel bellen. Zonder het verdere geratel van de gedienstige te volgen, belde Willy af. Ook al niet. Het werd werkeiyk moeiiyk. Jetty kon hy onmogelyk meenemen naar de Van Baerles, want die kon de verloofde van den zoon des huizes niet uitstaan. Zou beslist weigeren, zelfs als hy bleef aandringen. Het werd werkelijk een hopelooze geschiedenis. Zelf schonk hij zich nog een kop thee in en begon te peinzen. Dolly was in Velp, Lizzy ging vanavond naar het Kurhaus en Stella ging eiken Donderdag met Lex uit. Het werd werkelijk wanhopig en mtusschen sloeg het reisklokje terzyde van den schoorsteen al kwart voor zes. Plotseling schoot hem iets in de gedachten. Als Mya nu maar thuis was, die zou in ieder geval wel meegaan. Haastig zette hy zyn hoed op, trok z'n handschoenen aan en liep vlug den tuin door naar de garage. Enkele cogenblikken later vloog hy over het asphalt in de richting van Kijkduin. Met een vervaarlyken ruk sten-' hy voor de villa van den ouden tabakskoning stil. Mya was thuis en ontving hem hartelyk als altyd. Nu ze thuis was hoefde hy tenminste niet met de deur in huis te vallen, kon eerst wat praten en haar dan uitnoodigen Ik heb je lang niet gezien, zei het donker- oogige vrouwtje en Willy merkte op, dat ze er in dat licht gebloemde zomerjaponnetje voor- treffelyk uitzag. Ze praatten over enkele ken nissen en hy vertelde van z'n nieuwe zeiljacht. Oplossingen, bijdragen, enz. te zenden aan den Schaakredacteur, Ged. Oude Gracht 88, Haarlem. SC'HERTSPROBLEMM no. 28. H. Fischer (Bamberg.) i k i m& iff*r mpgt m .mm«w fff m i Yjj? I| Jt| - W "v WM I w m Mat in één zet. Opmerking. Men bekijke bovenstaanden stand met zeer critisch oog! MATCH CAPABLANCA—EUYVE. Zooals men uit de party No. 133 in de vorige rubriek heeft kunnen zien, werd de eerste matchparty tusschen bovengenoemde cory- pheeën, na betrekkelijk weinig zetten, remise. Na een interessanten strijd werd de tweede, ook te Amsterdam, in de Militiezaal (aan het Singel), den 14den Julij.l. gespeelde partij na 26 zetten als onbeslist (remise) afgebroken. De derde party, wederom te' Amsterdam ge speeld, op 16 Juli j.l., was buitengewoon span nend. En de uitslag was nog volstrekt niet be slist ten gunste van een der meesters, toen onze vermaarde landgenoot, in den uitersten tijdnood op den 30sten zet zich vergiste, waar door hy de kwaliteit verloor. Hij gaf dan ook direct op. De vierde partij werd Zaterdag 18 Juli in het Nationale Schaakgebouw gespeeld en werd van beide zijden uitmuntend gespeeld. En hoe wel onze groote kampioen, naar eigen oordeel, iets beter stond by het afbreken der partij, na de door hem opgeschreven 34e zet (in verze gel couvert), nam hij Capablanca's eenige zet ten te voren gedaan remise-aanbod, een uurtje later alsnog aan, natuurlijk na gepleegd (tele fonisch) overleg. Zooals men weet, had Capa- blanca wit in de eerste party, waarna ieder nu beurt met zwart en wit speelt. Over de volgende partij in de eerstkomende rubriek. Zondag 26 Juli, Dinsdag 28 en Donderdag 30 Juli om 2 uur worden de laatste drie par tijen gespeeld in de Militiezaal te Amsterdam. Tegen betaling van f 2.50 kan men één of alle nog te spelen partijen bijwonen. Men verzuime dat buitengewone schouwspel niet! OPLOSSING PROBLEEM No. 805. (J. Colpra.) Stand der stukken: Wit: Kg7. Da7, Le7, Lf5. Pe5, d2, g2, g4, hz. Zwart: Kf4, Td5, Pc2, h7. 1. Da7—c5, enz. Goede oplossingen ontvangen van: H. de Ruijter, te Bloemendaal; H. W. van Dort, te Haarlem; P. Mars, te Santpoort. Toen vond hy het oogenblik gekomen haar voor dien avond te vragen. HU begon met haar te ver tellen, dat Emmy van Baerle zich had verloofd en er nu een fuifje werd gegeven. Of ze mis schien zin had met hem vanavond.... Op dat oogenblik ging de deur open en een slordig gekleed jongmensch stapte binnen, regel recht op Mya af, die hy een kus gaf. Eerst toen merkte hy den bezoeker op, sloeg z'n hakken tegen elkaar. Myn verloofde, stelde Mya voor. Willy sprong op. Aangenaam. Zonder te weten, wat hy nu moest beginnen, ging hy weer zitten. Voelde zich als een school jongen, die voor z'n broek had gehad. Waarom had die vrouw hem dan niet direct gezegd, dat ze verloofd was. Zooiets vertel je toch direct. En nu had ze hem eerst laten uitspreken, had in nemend geglimlacht toen hy haar meevroeg en daar kwam dat heerschap even den boel ver storen. Had ze nu ja gezegd? Onderzoekend keek hij Mya aan. Die had moeite haar lachen in te houden. Voelde het komische van de situatie. Toen sprong Willy op, nam haastig afscheid. In de hall maakte Mya haar excuses. Ik had je op de hoogte moeten brengen, zei ze, maar heusch ik had er geen oogenblik aan gedacht. Toen Willy stadwaarts reed sloeg het kwart over zeven. Thuis hadden ze ai gegeten en voor vanavond kon hy toch niemand meer bereiken. Op Scheveningen dan maar een stukje eten. In de Casino-bar dronk hy een borrel. Liet het er niet by. Een uur later zocht hy in z'n zak naar handschoenen. In de rechter zak stopte hy ze altijd. Hy voelde iets hards, haalde het uit z'n zak; de uitnoodiging. Zyn oogen bleven rusten op dat eene zinnetje. Met dame. Hy verscheurde het papiertje in vele kleine stukjes, reed toen... naar de van Baerles. Alleen. (Nadruk verboden). H. VERVELD. „Ik weet nog niet zoo precies, of U zich voor naieve rollen eigent", twyfelde de theater directeur. .Probeert U het eens. meneer de directeur," sprak de diva. „Geeft U my eens een proef- contract met 500 gulden voorschot." „Nee." weerde hy af. „Nu bent U my toch al te naief". „Men gelooft, dat de oorsprong van den saxo- phoon tot In de 16de eeuw teruggaat". „Dat is wel aan te nemen. Dat was toch de tyd, dat de Spaansche inquisitie het hevigst woedde!" „Zet die verloving u-aar liever uit je hoofd, Emma! De jongen v.vdient maar twintig gulden per week." ,Dat weet ik wel, vader. Maar een week is zoo gauw om."

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Eerste Heemsteedsche Courant | 1931 | | pagina 5