KAPITEIN KLAKKEBOS 0P
LEEUWENJACHT.
Voor de Vrouw
8ste Jaargang.
Eerste Heemsteedsche Courant. 25 September 1931. Tweede Blad.
No. 38.
LOSSE BLAADJES.
Bewapeningsvacantie.
Brokjes Levenswijsheid.
De veer was gesprongen.
Door G. Th. ROTMAN.
SCHAAKRUBRIEK.
Voor den landsrechter.
't Zijn bijzonder slechte tijden:
Alles is thans in verval.
Ieder moet er onder lijden,
Want het kraakt schier overal!
Om den toestand te verlichten
Wordt, zooals de krant ons meldt,
Een bewapeningsvacantie
Door vijf landen voorgesteld.
Want wij hollen, dat is zeker,
Naar den afgrond in galop!
Zet het maken van het moordtuig
Nu eens voor een poosje stop!
't Mag dan niet afdoende wezen,
't Is een toe te juichen plan;
Daar de geest van samenwerken
Nog maar slecht gedijen kan.
En al gaan de oorlogsmachten
Met hun duister werken door,
Sterker spreekt de wensch naar vrede.
Kleine naties gaan hier vóór!
Versch nog ligt in de gedachten
Het petitionnement,
Door het Neerlandsch volk geteekend.
Nooit heeft men zooiets gekend,
't Wordt als uiting van den volkswil
In Genève gewaardeerd.
Als zoo alle landen deden
Ging het vredeswerk gesmeerd.
Steeds meer op de heele wereld
Raakt men overtuigd er van,
Dat bij 'n oorlog in de toekomst
Niemand meer iets winnen kan.
Na bewapeningsvacantie
Volge dan ontwapening,
En niet langer voorbereiding
Tot nog meer vernietiging!
Met de oorlogsmillioenen
Bouw' men liever vredeswerk,
Opdat onze zieke wereld
Weer gezond mag zijn en sterk!
(Nadruk verboden)
Ik wenschte hem geluk met het onverwachte
Succes. Het was de moeite waard, en dat in
dezen tijd van malaise!
„Gemakkelijk is het ook niet gegaan", ant
woordde hjj, „het heeft maar een haartje ge
scheeld, of er was niets van terecht gekomen.
Ja, eigenlijk was 't al een verloren zaak, en
het is aan een merkwaardig toeval te danken,
dat ik het tenslotte tóch nog gekregen heb."
En hjj vertelde mij, hoe het geval zich had
toegedragen.
„Ik was 's morgens al vroeg op reis gegaan,
bm op tijd op de conferentie te wezen. Je weet,
dat het een uur of vier sporen is. Ik zag erg
tegen de bespreking op, omdat ik wist, dat
mijn kansen slecht stonden. Een oogenblik
daoht ik er zelfs aan, af te bellen. Maar de
afspraak was eenmaal gemaakt en ik zat er
aan vast.
Vrij moedeloos verliet ik na het gesprek het
kantoor. Veel hoop hadden ze me niet gegeven
en ik had wel begrepen, dat er kapers op de
kust waren, die er beter voorstonden dan ik.
Vermoedelijk hadden ze ook beter hun woordje
kunnen doen. Ik schaamde me, dat ik zoo
slecht bespraakt was geweest en me al brj
den aanvang van de bespreking zoo in een
hoek had laten dringen. De brutalen hebben de
halve wereld! Waarom was ik niet wat bru
taler geweest?
Met een landerig gevoel zette ik mij voor
een café in de buurt van 't station. Ik had
nog een half uurtje tijd voor den trein. Maar
toen ik op mijn horloge keek, bemerkte ik,
dat dit was blijven stilstaan. En toevallig
juist op het oogenblik, waarop ons gesprek
was beëindigd.
Misschien had ik inderhaast vergeten, het
's morgens bij mijn vertrek op te winden. Ik
draaide aan 't knopje, maar ik kon doordraaien
zoolang als ik wilde. De veer was gesprongen.
Nu vind ik 't altijd een ellendig idee, den tijd
niet brj je te hebben. Dat levert je altijd koop
jes. Is mijn horloge defect, dan laat ik het on
middellijk herstellen.
Op een winkelruit aan de overzij van de
straat las ik het woordhorlogemaker. Ik keek
in mijn spoorboekje; over drie uur ging de
volgende trein. Ik besloot, het horloge te
laten maken en tot den volgenden trein met
mijn thuisreis te wachten. Te verzitten had ik
na 't echec van den ochtend toch niets.
De horlogemaker zei, dat hij mij over een
uur het horloge gerepareerd kon teruggeven.
„Maar wat voor veer wenscht u er in", vroeg
hjj, „ik heb ze in twee soorten: van een daal
der en van een rijksdaalder. Dat is de sterkste
veer, die er bestaat."
„Doe er die sterkste veer dan maar in, die
van een rijksdaalder."
Ik kreeg mijn bonnetje en ging terug naar
het café. Maar toen ik daar zat, bedacht ik,
hoe toevallig het was, dat die veer juist ge
sprongen was op het oogenblik van mijn echec.
Ik zag in die gelijktijdigheid een symbool: ook
bij mij was op dat rampzalig moment van
moedeloosheid de veer gesprongen.
Eensklaps gewerd mij een openbaring. Ik
sprong op en liep naar de telefoon. Ik belde
't kantoor op en vroeg of de heeren daar nog
aanwezig waren. En of ik ze nog even vijf mi
nuten mocht spreken.
Hoe was ik tot dit verrassend besluit geko
men? De gang naar den horlogemaker, onmid
dellijk nadat ik het mankement aan mijn uur
werk ontdekt had, had mij plotse! :ng iets heel
gewichtigs geleerd. Wat doet men, als van
het horloge de veer is gesprongen? Men zet er
een nieuwe in. De sterkste veer, welke er be
staat. Dan loopt het horloge weer door en de
zaak is in orde.
Dit moest ik ook op mijn eigen toestand
toepassen. Me niet neerleggen bij die gespron
gen veer. Een nieuwe veer inzetten. Een ster
kere dan de gesprongene.
En met die nieuwe veer in het uurwerk van
mijn gemoed hervatte ik mijn bezoek op 't kan
toor. De ontvangst was al dadelijk heel anders,
Opgewekte gezichten en een opgewekte ge-
sprektoon. Dat lag natuurlijk aan mij, want
zoo moedeloos als ik dien morgen begonnen
was, zoo opgewekt zette ik thans in.
Spoedig merkte ik, dat ik terrein won en
vóórdat we eer- half uur aan 't praten waren,
was de zaak al beklonken.
Ik snelde naar den horlogemaker. Nooit heb
ik met zooveel genoegen een rijksdaalder be
taald. Want met dien éénen rijksdaalder had
ik meer dan duizend rijksdaalders gewonnen.
En zoo is het door een merkwaardig toeval
gebeurd, dat mijn echec zich in een succes om
zette. Doordat ik geleerd had, hoe je met ge
sprongen vee"en moet omgaan.
Met een gemoed, waarvan de veer stuk is,
schiet je niet op. Je hebt neiging om de zaak
stil te laten staan. Maar dat is een averecht-
sche methode. De veer stuk? Geen nood, dat
gebeurt ons allen wel een paar maal in de
week. Onmiddellijk een nieuwe veer inleggen,
de sterkste die er bestaat. Met die methode
bereik je wonderen!"
H. G. CANNEGIETER
21. Intusschen was kapitein Klakkebos hoe 22. Flap! De kogel vloog netjes langs den
langer hoe bloeddorstiger geworden. Hij had boom heen, doorboorde het daarachter staande
een afbeelding van een leeuw gekocht; met vier struikgewas en beroofde een arme, onschul-
punaises bevestigde hjj die aan een dikken dige koe van haar schoonste sieraden: één
boom. Daarop nam hij afstand, zette zich hoorn en de pluim van haar staart gingen er
schrap, mikte enris! af. Gelukkig was het nogal tamelijk
pijnloos.
23. Onbekend met het onheil, dat hij had 24. Ach, hoe wreed werd de rust verstoord!
gesticht, zette de kapitein ztjn schietoefeningen Een der kogels van kapitein Klakkebos trof
voort. Behalve koeien, was er achter 't struik- precies het touw, waarmede de hangmat vast-
gewas nog een boerderij. De boer lag lekker gemaakt was, en nog wel aan 't hoofdeinde,
lui in zjjn hangmat, terwijl zijn vrouw de zoodat de boer met z'n hoofd in het lekkere,
wasch deed. Het was een liefelijk, vredig vette sopje viel. Hij had dus meteen z'n Zater-
Iponeeltje. dagsche beurt beet!
STRUIS VEEREN
EN HOE ZE VERKREGEN WORDEN.
Na langen t(jd afkeerig te zijn geweest van
veergarneering, begint de mode haar aandacht
weer te wijden aan den tooi van onze vogels.
Vooral de struisveeren zijn bjj de, moderne
hoedjes zeer gezocht. Hoogstwaarschijnlijk zal
daarom ook de struisvogelteelt, die lange jaren
een kwijnend bestaan leidde, weer opbloeien.
Struisvogelfarms bevinden zich vooral in Zuid-
Afrika, maar ook in Amerika. Het plukken of
uittrekken van de stuisveer is een tamelijk
moeilijk werk, want de struisvogel is een schuw
beest en kan soms zeer kwaadaardig zijn. Twee
mannen drijven het dier, wiens kop bedekt
wordt, naar een muur, waar het wordt vast
gehouden. Men kiest dan de mooiste, oudste
veeren, die daaraan kenbaar ztjn, dat het kleine
bloedige adertje aan den wortel niet meer zicht
baar is. Men trekt ze uit en verkrijgt op deze
wijze ongeveer veertig veeren uit de staart en
uit de vleugels. Tweemaal per jaar wordt de
struisvogel op deze wijze geplukt. Een struis
vogel kan ongeveer tachtig jaar worden. Met
het plukken kan vanaf zijn derde jaar worden
begonnen, zoodat het dus heel wat generaties
dames van veeren kan voorzien.
PANTOFFELS
VAN GOUDVISSCHENHUID.
Op een tentoonstelling van schoenen in At
lantic in de Ver. Staten was als nieuwste mode
snufje een paar pantoffeltjes uit de huid van
een goudvisch te zien, dat den indruk wekt of
het van goud of zilver is gemaakt. De prijs
bedraagt ongeveer 150 gulden per paar, zoodat
deze mode niet spoedig erg algemeen zal wor
den.
EEN ARMBANDHORLOGE MET EEN
NOTITIEBLOK.
Door een Zwitsersche horlogefabriek is kort
geleden een armbandhorloge gelanceerd, da
tegelijkertijd ook notitieblok is. Onder een op
springend deksel bevinden zich twee en dertig
c.M. lange papierrollen, waarop men zeer ge
makkelijk aanteekeningen kan maken.
EEN NIEUWE MODEDWAASHEID.
Marjorie King, een filmster uit Hollywood,
heeft een nieuwe mode bedacht. Zij liet op
haar schoenzolen de beginletters van haar naam
in reliefletters uitsnijden, zoodat iedereen, zoo
dra de filmster op zandigen bodem liep, dade
lijk het monogram M. K. kon zien. Op het
strand van de Califomische badplaatsen zag
men spoedig daarop verschillende dames, die
deze mode hadden nagevolgd en aldus letterlijk
de voetsporen van de aangebeden filmster
volgden.
GEVAARLIJK HAARWASSCHEN.
In de Parjjsche kapperszaken zijn de laatste
maanden talrijke ongelukken gebeurd, doordat
de haren der dames roet een licht ontvlambare
stof worden gewasschen. De gebruikte vloei
stoffen. die dikwijls onachtzaam worden weg
gegooid, veroorzaakten in enkele gevallen ern
stige branden. De politie heeft thans een ver
ordening uitgevaardigd, waarbij bepaald is
dat de voor het haarwasschen benoodigde vloei
stoffen in zorgvuldig gesloten metalen houders
moeten worden opgeborgen en dat in elke kap
perszaak niet meer dan twintig liter van deze
soort vloeistoffen aanwezig mag zijn. Het
haarwasschen moet voortaan op een brand
vrije plaats geschieden.
OORRINGEN EN DE MODE.
Van alle sieraden komt de oorring het dicht
ste bij het gezicht en het spreekt dus vanzelf,
dat deze de uitdrukking van het gelaat in
zekeren zin beïnvloedt. Daarom is het van be-
lr-g, dat de vorm van den oorring, zijn grootte
en kleur bij de persoonlijkheid moet passen.
Men moet niet alleen vragen naar wat modern
of bijzonder kostbaar is. Een eerste vereischte
is voor een wamdelcostuum nimmer glinsterende
opvallende hangers te kiezen. Zij moeten in dit
geval eenvoudig zijn en harmonieeren met de
kleur van het kleed, eventueel in overeen
stemming met de kleur der knoopen van den
mantel. Kleine oorringen, ronde pareltjes enz.
zijn gesohikt voor dames met een niet al te
langen hals, terwijl vrouwen met een slanken,
langen hals, evenals groote verschijningen,
deze moesten vermijden. Hen zullen het beste
de lange oorhangers staan, vooral die in peer-
vorm zijn en ertoe bijdragen de halslijn kleiner
te doen schijnen. Bonte, lichtende oorringen ver-
hoogen bij brunettes met levendige kleuren de
aantrekkelijkheid van haar verschijning, doch
blondinen zullen deze hangers vermijden.
ZIJDEN KOUSEN IN VROEGER TIJDEN.
Zijden kousen, die tegenwoordig een onaf
scheidelijk attribuut der vrouwenkleeding zijn
waren vroeger zeer zeldzaam. In de Noord-
Europeesche landen kende men ze nauwelijks
en waar men ze uit Spanje had ingevoerd,
waren ze zeer kostbaar, zóó duur zelfs, dat
een hofdame van koningin Elisabeth van Enge
land deze als nieuwjaarsgeschenk een paar
zijden kousen offreerde. De koningin was zoo
in haar schik met deze kousen, dat zij van
toen af geen andere meer droeg. Zij was de
eerste koningin in Noord-Europa, die deze kou
sen droeg.
TEGEN STRANDPYAMA's.
De strandpyama's, die ook in onze bad
plaatsen de afgeloopen jaren zoozeer en vogue
waren, hebben in Frankrijk en in Engeland een
tegenbeweging ontketend. In Grancille in Nor
mandie werden twee Engelsche dames, die in
strandpyama op het golfveld verschenen, terug
gestuurd omdat de directie van het golfveld
verklaarde, dat z>j zulk een kleeding op het
speelveld niet kon dulden. Kortgeleden is een
jonge verkoopster van een groote Londensche
drogistzaak op staanden voet ontslagen, omdat
zij in haar vacantie in de badplaats Brighton
in een strandpyama had gedanst.
MODERNISEEREN VAN KLEEDING.
Wanneer men om de een of andere reden een
kleedingstuk opbergt of weghangt, komt het
in de meeste gevallen niet zoo spoedig meer
te voorschijn. Men heeft de bedoeling het later
eens te veranderen, te laten verven cf er iets
anders van te maken. Maar meestal blijft het
bij het schoone voornemen en de motten vinden
een goede buit. Men komt steeds tot de con
clusie, dat een mode niet zoo gauw terugkeert
en komt een stof na een paar jaren weer temg,
dan blijkt, dat wel het patroon, maar niet de
stofsoort hetzelfde is gebleven. Het is daarom
raadzaam een stuk niet al te lang opgeborgen
te houden, maar het liever zoo snel mogelijk
te veranderen, zoodat het weer gedragen kan
worden en niet te ver van de laatste mode ver
wijderd is. Men kan beter uit twee dingen één
maken, dan het in onze ruimte-armen tijd op
te bergen.
Wel rqoet men er rekening mee houden, dat
zijde, als het te lang blijft liggen, brokkelig
wordt, wol wordt spoedig een broedplaats voor
motten, vele dingen raken in het vergeetboekje
Als men iets weglegt, dan is het het beste,
dat men de sle htste gedeelten dadelijk af-
tomt. Wat men kan wasschcn, moet dadelijk
gewasschen worden. Vlekken worden zorg
vuldig verwijderd. Men late niets in onverzorg
den toestand liggen, opdat men het, als men
het noodig heeft, dadelijk weer kan gebruiken.
Men moet nimmer spaarzaam zijn met midde
len om de motten te verdrijven. Veel uitluchten
en in de zon hangen is geraden. Slechts dan
is er kans, dat men oude kleedtngstukken nog
eens kan gebruiken.
MILITAIRE MACHT TEGEN MODE.
Neen, niet alleen in Europa en Amerika vie
ren de schoonheidsmiddelen hoogtij, ook in
China is men bekend met de cosmetische be
handeling van den modernen tijd. En daar ge
schiedde het op de kweekschool voor onder
wijzeressen in Kirin, de hoofdstad van de ge
lijknamige provincie in Mandsjoerije, dat de
leerlingen weigerden voortaan geen schoon
heidsmiddelen te gebruiken. De opwinding be
reikte zulk een omvang, dat de school door
militairen bewaakt moest worden. Het uit
gangspunt van deze beweging is gelegen in
de door den commissaris van het opvoedings
wezen uitgevaardigde verordening, waarbij het
den leerlingen van de kweekschool voor onder
wijzeressen verboden werd korte rokken te dra
gen, danslokalen te bezoeken en een overdreven
gebruik van poeder, crème en lippenstift te
maken. Toen de directrice van de school de
verordening wilde uitvoeren, werd zij door de
woedende leerlingen met geweld uit de direc
teurskamer verjaagd. Toen heeft de commis
saris van het opvoedingswezen militaire troe
pen laten requireeren, die de opstandige be
weging op do school moesten onderdrukken.
(Nadruk verboden).
Oplossingen, bijdragen, enz. te zenden aan
den Schaakredacteur,
Ged- Oude Gracht 88, Haarlem.
PROBLEEM No. 316.
Jos. Duvergé, (Amsterdam).
(Indische schets).
Sawal alias Soerat, de mandoer, hurkte eer
biedig voor de groene tafel. Achter hem een
tweetal koelies. Het was een man mét reeds
grijzende haren, met een schrander, energiek
gezicht, het type van den kleinen man op Java,
ook in zijn huidskleur. De medaille voor vijf-
en-twintig-jarigen trouwen dienst gloorde op
zijn met gele biezen afgezet jasje, dat nauw
zijn lichaam omsloot. Zijn gebatikte sarong had
hij in sierlijke plooien om zijn beenen geslagen
en zoodra de landsrechter het woord tot hen
richtte, hief hij, bij wijze van groet, de samen
gevouwen handen op naar den kmdjang toe-
wan, die van uit de hoogte op hem neerblikte
en deed zijn verhaal.
Sawal dan was mandoer der gemeentelijke
hondenvangers, een baantje, dat zich nog nim
mer in de gunst van honden-eigenaars heeft
mogen verheugen, een baantje niet zonder ge
vaar, minder van de zijde der hondjes dan wel
van de menschen.
Sawal dan verklaarde, terwijl hij tersluiks
een blik wierp op de nauwelijks twintig Jarige
schoone, die op eenigen afstand was gezeten,
dat hij verschillende malen met beide vuisten
op het lichaam was geslagen, „hetgeen hem
pijn deed". Een zijner trouwe satellieten, de
koelie Ngadi, zeide, eenmaal met de vuist op
den linkerschouder te zjjn gestompt en de koelie
Bedjo beklaagde zich „met beide handen te zijn
gewurgd"
„En die man die leeft nog!" schrok de land
rechter, toen hij constateerde, dat de waarheid
niet strookte met den inhoud van het proces
verbaal, want Bedjo hurkte in meditatieve
houding voor de tafel van den magistraat en
het scheen, alsof voor zijn geestes-oog horden
van honden-zonder-penning opwindende rei
dansen uitvoerden.
De dames, die met de schoone beklaagde
waren meegekomen en, vóór de zitting een
aanvang genomen had, op de bank der toe
schouwers gezamenlijk de woorden van den eed
eens getuigen hadden zitten repeteeren, gichel-
den, niet gewend iemand, die gewurgd is,
levend weerom te zien.
Intusschen deelde de beklaagde mede, dat zij
zich aldus met de drie hondenvangers bemoeid
had, wjjl deze een Europeesche dame over den
grond hadden gesleurd, waarop de rechter
vond: „Dat moet u nooit doen, want u weet
niet, of die menschen niet in hun recht waren!"
„O", repliceerde de schoone kordaat, „dat
kon mij op dat oogenblik niet schelen!"
,,'t Kon toch" veronderstelde de landrechter,
„dat ze een moordenares of een dievegge te
pakken hadden!"
Waarna de geelgebiesde mandoer en zjjn
beide trawanten zonder eenige strubbeling ont
kenden, dat zjj een dame over den grond ge
sleept hadden, maar vertelden, dat er een dame
was geweest, die geprobeerd had den hond-
zonder-penning, welken zij gepakt hadden, te
bevrijden.
De dame in kwestie voorgeroepen, gaf toe,
dat haar hond, welke door de hondenvangers
gevangen was, op dót oogenblik geen penning
droeg, doch zjj had het beest niet gegrepen om
zich tegen de hondenvangers te verzetten
zjj wilde slechts voorkomen, dat de strik, waar
in het dier gevangen zat. haar Pluto zou doen
"neven en toen waren de hondenvangers gaan
trekken en was zij gevallen en hadden de
mannen haar over een afstand van vier meter.
Mat in twee zetten.
Stand der stukken:
Wit: Kfl, Dgl, La2, Lh2, Pd4, a3, a5, b2, c6,
e2, f3.
Zwart: Kc5, Te5, Pf7, c7.
HET TOERNOOI TE BLED.
Dit groote touruooi loopt ten einde en is niet
alleen belangrijk omdat (behalve Capablanca en
Dr. Eu we) bijna alle grootmeesters medespelen,
maar ook om het zeldzame feit, dat een dubbele
ronde gespeeld wordt, terwijl er toch niet min
der dan 14 deelnemers zjjn. Ieder moet derhalve
26 partijen 3pelen, een zware hoewel vrijwillige
taak. Geen wonder dan ook, dat de wereldkam
pioen Dr. A. Aljeehin, die een buitengewone
volharding bezit, den eersten prijs met een onge-
kenden voorsprong zal behalen, vermoedelijk met
5 punten meer dan den tweeden prijswinner.
De stand na de 20ste ronde was als volgt:
Dr. A. Aljechim (Parijs), 17 punten; E. D.
Bogoljubow (Triberg), 12 punten; J. Kashdan
(New York), 10% punt (en 2 afgebroken par
tijen); Prof. Dr. M. Vidmar (Laibach) 10%
.punt en 1 afgebroken partij); A. Nimzowitsch
(Kopenhagen) en R. Spielmann (Mtinchen),
beiden 10 punten; B. Kostitsch (Vrsac), 9%
punt; G. Maroczy (Boedapest), 9 punten (en
1 afgebroken partij); S. Flohr (Praag), 8%
punt (en 2 afgebroken partijen); Prof. Dr. L.
Asztalos (Serajevo), 8% punt (en 1 afgebro
ken partijl; G. Stoltz (Stockholm) 8 punten
(en 2 afgebroken partijen)Dr. S. G. Tartako-
wer (Parijs), 8 punten; E. Colle (Brussel), 7%
punt; V. Pirc (Weenen), 6 punten (en 1 afge
broken partij).
Het tweede gedeelte van het touraooi werd
in Laibach (Joegoslavië) gespeeld.
OPLOSSING PROBLEEM No. 812.
(Is i d o r Gross).
Stand der 3tukkenT
Wit: Kal, Db5, Th4, Th6, La8, Lb2, Pf3,
Ph7, c4, d2, g2.
Zwart: Kf5, Dd5, Ta5, Le8, Pf4, a4, e6, h5.
1. Lb2e5, enz.
Goede oplossing ontvangen van:
H. de Ruijter te Bloemendaal; F. Brandon en
H. W. van Dort beiden te Haarlem; Frits Kat
Dzn. te Heemstede (ook nog van no. 311); J.
van Gulik te Overveen (ook nog van de nos.
310 en 811); P. Mars te Santpoort.
over den grond gesleurd, zoodat zjj schaaf
wonden aan linkerarm en been had bekomen.
En of dat zoo nu maar mocht!
„Maar als u nu losgelaten hadbedacht
de landrechter als bij ingeving.
„En dan den hond aan verdere mishandeling
blootstellen?wierp de dame tegen en zij
vroeg het op den toon, waarop eens Julius
Caesar moet hebben gesproken tot Brutus.
„Als die kerels niet zoo bruut waren opge
treden", zei de dame, „was die heele scène niet
voorgevallen!"
„Als u had losgelaten", zei de rechter, „was
u niet meegesleurd!"
Het publiek der dames ziedde.
En nademaal de magistraat van meening
bleef, dat mevrouw zich door haar gevoel had
laten overmannen, kon haar gedrag in dezen
zijn goedkeuring niet wegdragen.
„Dus", concludeerde de dame gekrenkt, „dan
mogen ze een vrouw mishandelen?"
„Een vrouw...?" weervroeg de rechter.
„Ja, ik ben een vrouw, of ben ik geen
vrouw?", zei de dame en het scheelde weinig,
of het publiek had geapplaudisecrd, zoo steeg
de spanning.
Toen tenslotte de schoone beklaagde, wier in
grijpen volgens den rechter in het geheel niet
te pas gekomen was en die haar handen thuis
had moeten houden, veroordeeld was tot beta
ling van drie boeten van f 5, informeerde de
dame nog, waarom haar getuigen niet gehoord
werden.
„De zaak is volkomen helder", zei de lands
rechter.
„Ja, volgens uw inzicht", zei de dame.
En het waren alleen de vrijgesproken honden
vangers, wier rechtsgevoel bevredigd leek.
MOPJES.
Wat! T.:n gulden voor dien hond?! Veel te
duur man. Laten we zeggen de helft!
't Spijt me, maar halve honden verkoop
ik niet.
Dansen is ook een sport tegenwoordig.
Een jeugdig meisje, een knie-rokstertje,
stond in een bioscoop te „trainen" voor de
charleston, toen zij haar beurt afwachtte voor
het loket.
Een burger-juffrouw, goedig mensohje, ga$t
f-iar de trippel-ton e" zegt: „Kom maar even
nee, kindje, ik zal je wel wijzen, waar 't is".