KAPITEIN KLAKKEBOS OP DE LEEUWENJACHT. Voor de Vrouw 8ste Jaargang* Eerste Heemsteedsche Courant. 16 October 1931. Tweede Blad. No. 41. LOSSE BLAADJES. Van alles wat. Brokjes Levenswijsheid. Hooghartigheid. Door G. Th. ROTMAN. SCHAAKRUBRIEK. De herfstzon stooft ons heerlijk gaar Op Scheveningen's boulevard. Een auto, aan 'tlaveeren daar, Rijdt kalm een bankje in elkaar, Waarop drie dames. Groot misbaar! Straks luidt het vonnis kort en klaar: Straf de bestuurster niet te zwaar; De doode blijft toch dood, niet waar? ,,De honderduizend op ons lot!" Zoo riep ik uit, van blijdschap zot! ,4a vrouw, je heb er mee gespot. Maar nu, hoera, wat een genot!" Zij keek naar 't nummer van. mijn lot En dra was onze vreugd beknot. We voelden ons geducht bedot En zjjn van droefheid half kapot! Rijksambtenaar is niet content: Men kort hem op zijn tractement „Wij zijn 't zoo weeld'rig niet gewend, En aan 'tvermind'ren komt geen end; We geven liefst geen halven cent!" Roept h(j, terwijl de gansche bent Naar de protestvergadering rent Of 't helpen zal, is niet bekend! (Nadruk verboden) In een onzer groote bladen stond onlangs een bericht omtrent het aantal zelfmoorden te Berlijn. De meeste van deze zelfmoorden ko men voor bij jonge menschen van beiderlei kunne. De correspondent knoopte aan dit ver schijnsel een beschouwing vast, waarmee hij het voor een gedeeli e meende te kunnen verkla ren. Niet alleen te Berlijn, maar ook te Parijs en andere wereldsteden vindt men een aantal jongelieden, die daarheen zijn gelokt door het vooruitzicht, iets groots en buitengewoons te 2ullen tot stand brengen. Zij achten zich te goed voor een „ordinaire" betrekking op een kantoor en zijn overtuigd, dat er in hen een of ander genie steekt. Zij beproeven hun kans bij bet tooneel of de film of op het schilders atelier, zitten avond aan avond in hun stam kroeg te zwetsen, leven van gaven en voor schotten, welke zij nimmer terugbetalen, schel den op de maatschappij en beschimpen het bur gerdom en zakken allengs tot het peil van de misdaad af, zoo ze niet tenslotte nog als be roepsdanser, bordenwasscher, chauffeur of por tier in een baantje terecht komen. Schaamte en wanhoop drijven degenen, wier karakter zich in dit bestaan op den duur niet kan schik ken, dlkwijOs tot zelfmoord. Dit is de droeve geschiedenis van jonge menschen, die op hun levenspad iet voorrecht hebben medegekregen van een goede opvoeding en voortreffelijk onderwijs. Zij hebben den leeftjjd bereikt, waarop de schooi achter hen ligt en de maatschappij vóór hen. Dit is voor menig jong leven een hachelijk tijdstip. De overgang tusschen school en maatschap pij is vaak moeilijk De school is eensdeels een gevangenis voor de jeugd, anderdeels een lusthof. Men voelt zich in de school niet vrjj, is slaaf van het huiswerk en van vakken, waarvoor men niets voelt. Men moet strafwerk en vitterijen aanvaarden en wordt als onmon dig kind behandeld. Maar straks, in de maat schappij, zal men vrij zijn! Met het diploma in den zak is men mer.sch en zal men zgn geest- doodenden slavenarbeid mogen vervangen door werk van beteekenis. Hoe stelt de maatschappij in dit opzicht te leur! Het is niet alleen in het ambacht, dat men als "krullenjongen begint. Ook in het ambt, in de kunst, in de wetenschap vangt men als beginneling aan. Er bestaat ook een maat schappelijke groentijd, die een proef op het karakter en het volhardingsvermogen is en die den hoogmoedige door vernedering tot zelfken nis brengt. De maatschappij blijkt niet het vluchtoord te zijn, waar de slaaf van schooltucht en school kennis tot vrijheid en vreugde komt. Achteraf was de school nog zoo kwaad niet. Achteraf lijkt alles, wat daar het leven zoc verdrietelijk maakte, een vroolijk spel bij den stroeven ernst van de maatschappelijke dagtaak. Zooals men als scholier dacht zijn eenvou dige levensplicht te kunnen ontvluchten, zoodra men de maatschappij binnentrad, zoekt men, in de maatschappij aangeland, nogmaals een uitvlucht. Wederom is de maatschappij, als de school, de plaats waar men met eentonigen, eenvoudigen, plichtmatigen arbeid niet meer bereikt dan het met duizenden makkers vol doen aan een dagelijksche taak. Is men, nog maals, voor zulk slavewbestaan niet te goed? Nu moet de kunst uitkomst brengen, of de cultuur of de politiek. Het doet er niet toe wat, als het maar niet het gewone, plicht matige alledagsleven is. Men wil oiet behooren tot de millioenen, die naamloos zwoegen aan do instandhouding van het nederig menschen- bestaan. Men wil met de weinigen de toppen bestijgen, waarheen de wereld opkijkt om bui tengewone verrichtingen te bewonderen. Alsof buitengewone verrichtingen mogelijk zijn zonder den oröinairen grondslag van har den en ernstigen arbeid! Alsof de glinsterende torenhaan niet is vastgezet op een gebouw, dat met ruwe steenen grondslager, meters diep in de grauwe aarde gemetseld is! Wee, wie zich voer de grauwe aarde te goed acht! Wee, wie den gezondmakenden invloed van elementair plichtswerk versmaadt! Wee, wie de kunst miskent en de wetenschap en de cultuur, door te vergeten, dat haar dienaren moeten ploeteren ais daglooners om tot de ge ringste hunner scheppingen te geraken! Men kan het onmondige kinderen niet kwa lijk nemen. Maar zouden vele der levensmis lukkingen en daarop gevolgde zelfmoorden niet ten laste komen van ouders, die hun tel gen opvoeden in der waan, als zou er een on derscheid bestaan tusschen hunner waardigen en onwaardigen arbeid? Zij vergrijpen zich aan hun kroost door dit den zegen van den dee moed te onthouden en het in een hooghartige levenshouding een voorwendsel te verschaffen om toe te geven aan kleinzeerige. kinderach tige gemakzucht. H. G. CANN EGIETER VROUWENWERK IN PALESTINA. De bekende Fransche vrouwelijke advocaat, mej. Yvonne Netter, die kort geleden van een studiereis door Egypte en Palestina is terugge keerd, geeft een uitvoerig verslag over het door Israëlitische vrouwen in de omgeving van Jeru zalem op allerlei gebied, tot stand gebrachte Het betreft hierbij het zware pionierswerk dat zy zyde aan zyde met de mannen, als de vrou wen van kolonisten verrichten en om het met succes bekroonde sociale werk van vrouwen uit alle werelddeelen, die zelf vereenigd hebben tot de W. J. Z. 0,( Internationale Zionistische Vrou wenorganisatie) Deze vereeniging heeft in alle steden van Pa lestina kleine kinderbewaarplaatsen opgericht waar de kleintjes tot hun derde jaar van 's mor gens 6 uur tot 's avonds 7 uur opgenomen wor den en onder deskundige leiding verzorgd wor den, terwyi de moeders naar haar werk gaan, Na het derde tot het zesde jaar komen de kleintjes in kleuterklassen of bewaarscholen en vandaar af gaan zy naar de lagere school. Al deze instellingen zijn door vrouwen in het leven geroepen en worden door haar geleid en in stand gehouden. Naast deze sociale zaken houden zij zich nog op allerlei ander gebied hiermede druk bezig. In Tel-Avio b.v. belast zich de echtgenoot van 'n hoogen ambtenaar met de opvoeding der jeugd en heeft tevens de leiding van een door haar opgerichte uitgeverij, die boeken van moderne schryvers doet verschijnen. In de omsev'ng van Tel-Avio is 'n groote ko lonie van jonge meisjes, die een groote opper vlakte grond, welke hen door de Intern. Zionis tische Vrouwenvereeniging is afgestaan, zonder eenige mannelijke hulp zelfstandig bebouwen en beheeren en die van de opbrengst van de ver bouwde groenten en vruchten en de hoender fokkerij in haar levensonderhoud voorzien. Der gelijke nederzettingen van jonge meisjes, waar van men er verscheidene vindt, bloeien in geheel Palestina. Alvorens de meisjes met haar werken in zoo'n kolonie mogen beginnen, moeten zy de oplei dingsschool in Nahalal bezoeken, om zich gedu rende een tweejarigen cursus voor het beroep van farmer voor te bereiden en den titel van „Konierster" te verwerven. Landbouwkunde, vee en hoenderteelt, tuinbouw, huishoudkunde en koken zyn de voornaamste leervakken dezer school. Het leven op deze school is streng en regelmatig; de lichameiyke arbeid inspannend, doch gejond en alles wordt gedragen door een aangename geest, die de saamhoorigheid en het streven voor een ideaal doet aanvoelen. In de omgeving van deze opleidingsschool be vindt zich nog een ander type van nederzetting, waar mannen en vrouwen hun werk gemeen schappelijk verrichten en een bevredigend be staan vinden. Verder vindt men tusschen Haima en Nahalal een nieuw naar gestichte nederzetting geheel volgens kollectieve opvattingen, met gemeen schappelijke woon- en werkzalen, stallen, kleine één-gezinswoningen en een mooie, met alle mo derne comfort ingerichte kinderbewaarplaats. Al het voorkomende werk is gelijkmatig over de in wonende mannen en vrouwen verdeeld, zoodat een ieder in dienst der gemeenschap staat. Al deze menschen, die voor een heilig ideaal streven, blijven evenals wij allen in wezen mensch met al hun menschelijke gebreken, maar de geest van samenwerking, al is dat werken dan ook vaak moeiiyk en zwaar, doet hen alles ver geten, omdat zy werken voor hun land, voor hun Palestina. (Nadruk verboden.) WANNEER VROUWEN OUDER WORDEN. 33. De drie luchtreizigers kwakten met een 34. Ze hadden nu allen tyd, om Parijs te be smak tegen de fontein en vielen daarop met kyken. Want de vliegmachine moest in 'n vlieg- hevig geplons in het rijkeiyk met water gevulde tuigenfabriek gerepareerd worden en daar ging bassin. Langs een ladder klommen ze naar be- minstens een week mee heen. Daarop werd de netten, en terwijl ze bibberend naar een hotel reis naar het zuiden voortgezet, nadat ze eerst werden gebracht, zorgde de brandweer er voor, nog een laatste keer boven het prachtige opera dat het vliegtoestel beneden kwam. gebouw gecirkeld hadden. 35. De reis naar Marseille is ver, veel verder 33. Hier moeten we eerst de noodige inkoopen dan van Holland naar Parus. Onderweg landden doen", zei de kapitein", want in de binnenlanden ae dan ook, aan de oevers van tte Loire, om een van Afrika is niets te krijgen". Na een middagje bad te nemen en hun kleeren te vtasschen. De winkelen kwamen ze terug met 'n wagen vol kapitein maakte netjes van takken en touw 'n pakken: vet, boter, suiker, koffie, kralen, spie drooglijn op het vliegtuig en zoo droogde het geitjes, en nog eenige geweren met munitie. Het waschje perfekt. Zoo streken ze eenige uren later kostte heel wat moeite, eer alles in het vliegtuig bij Marseille neer. geborgen wat Wat helpt het ons of wü in hulpelooze zwakte tegenover de wreedheid van het ouder worden- blyven stilzitten óf dat wij met de kracht eener zich altyd nog jong gevoelende ziel moedig den stryd tegen de vernietiging der materiën aan binden Vaak overvalt de ouder wordende vrouw een zekere schrik by de gedachte aan haar leef- tud, waardoor zij wordt teruggehouden haar verderen levensweg blijmoedig voort te gaan Ouder worden wy allen en er is slechts één mid del om er niet moedeloos onder te worden, n.l. dat wij ons altijd opnieuw sterk bewust zijn dat wy binnen in ons goddeiyke krachtbronnen dra gen, die, al zün we nog zoo oud, in ons op kun nen bruischen, indien wy dit zelve maar willen erkennen. Vrouwen tusschen veertig en vyftig jaar moe ten er met groote wilskracht aan denken, dat zy jong zyn ais zy zelve gelooven, dat het aantal jaren niet medetelt en dat zü oud worden als zy aan hun jeugd gaan twyfelen. Gedachten zün krachten, zooals wy denken zyn wü en wanneer vrouwen klagen, dat zü het een of ander niet meer kunnen doen, omdat zy te oud zyn dan berust dit in den regel slechts op inbeelding. Zg laten door deze erkenning hun vaak schynbaar verminderde weerstand den vryen teugel en geven aan een gevoel van ver slapping toe inplaats van een krachtige persoon- lykheid te willen zijn. Zeker bij ons allen komen te eeniger tüd ziekte of verdriet wellicht .materieele zorgen die een zaam en moedeloos maken. Heeft dit echter met ouder worden ietr te maken? Immers ieder heeft op zijn tijtt, 't zü hu jong of oud is, tegen 's levens moeilijkheden te kampen. Om jong te blijven, ook wanneer het donker om ons heen is door zorgen of verdriet, moet men beginnen zichzelf te vergeten en niet aan overgevoeligheid toegeven. Strijd is om overwon nen te worden; ook de stryd binnen in ons. Wat is niet heilzamer voor een mensch dan om zich vol energie uit het moeiiyke naar boven te wer ken en, gelouterd door hetgeen hy ondervonden heeft, het leven aan te durven en te kunnen Het leven is strijd, maar de overwinning staalt onze krachten en heft ons op, hetgeen in tyden ais die welke wij nu beleven, zoo hard noodig is. Hoeveel mooier kunnen wy het leven van onze mannen niet maken, door niet by de pak ken neer te zitten, maar mede te strijden om de moeilijke omstandigheden het hoofd te bie den. Het is de plicht van iedere huisvrouw dit te willen en is de wil aanwezig, dan komt ook de kracht, die naar kruis gegeven wordt. Zorgen moeten wy voor al wat onze hulp noo dig heeft en vóór alles moeten wy géén vrees .hebben voor hetgeen de toekomst misschien nog wel eens geven zal. Vrees verstart en is een slechte leidster. De diepe lynen in menig gelaat zyn niet door den ouderdom ontstaan, maar door angst of onnoodige zorgen, door zwaarmoedigheid en door allerlei andere oorzaken. Schoonheidsmiddelen, verven der haren, aller lei uiteriyke dingen, die wü trachten aan tc brengen, geven geen jeugd en schoonheid terug. Het eenige middel, dat ons werkeiyk tot een ze genrijk doel kan voeren is de verzorging van onze geesteiyke belangen. Wie niet zorgt voor een mooi inneriyk leven, zal slechts zelden een goed uiteriyk vertoonen, Is immers niet het gelaat de spiegel der ziel. Liefde, licht, lucht en zon zyn levensgezellen die zich niet bang toonen voor nyd, haat en booze gedachten, maar hen bestrijden0, er zijn heilzame middelen genoeg om jong te bly ven. Ook de z.g. verjongingskuren zijn slechts snel voorbügaande lichamelijke opflikkeringen zonder biyvende waarde. Zoolang de toestand onzer ziel niet verbetert zyn onze organen langs ope ratieven weg niet zóó te beïnvloeden, dat wy nieuwe en gelukkiger menschen worden. Over het geheel genomen bluft wel een ieder voor een groot deel de drager van zyn eigen fatum en daarom hangt het heel vaak van ons zelf af, of wy een beslissenden invloed op ons lot uitoefenen. Ons zelf nauwkeurig te leeren kennen: Door zelfcritiek, door ons te concentreeren, op dat gene wat ons jong houdt en bronnen, die nog in ons sluimeren, in het geloof aan het goede en mooie, tot leven op te wekken. Niet denken aan hetgeen we niet hebben of verloren hebben, maar denken aan hetgeen waarde voor ons heeft en waarvoor wü dankbaar moeten zyn. Er zün zoovele ongelukkige vrouwen, geesteiyk zoowel als lichameiyk zieken, in vergelijking waarmee wy zoovele redenen tot dankbaarheid hebben. Om ons jong te blyven gevoelen, is het noodig, dat wy niet alleen letten op den materieelen kant van het leven, maar vooral op den geeste- iyken, die ons inneriyk leven rüker en voller maakt en waardoor wy ons gelukkiger gevoelen dan zy, die steeds haken naar meer oppervlak kige genoegens. Verder is het zoo verfrisschend om met jonge menschen om te gaan, hun on derlinge gesprekken te hooren en hun stralende jeugd over ons heen te laten gaan. Hoe meer durven zij zich te uiten en hoeveel meer ge voel van levensdurf, gepaard aan levensernst, gaat er niet van hen uit, zooals zy toegerust met gezonde idealen het onbekende leven tege moet gaan. Ook kleeren en kleuren kunnen op onze stem ming van invloed zyn; ons het gevoel van jong- of oud zijn geven. Zijn wy in een minder opge wekte stemming en willen wü een Japon aan- treken, die ons door een of ander feit onaange name gedachten binnen brengt, weg dan met deze en ge trekt eenvoudig een vrooiyke lichte japon aan, terwyi ge die andere weer draagt als uw zenuwen eens wat minder gevoelig zyn. Is uw woonkamer donker en ongezellig, tracht dan ook hierin verandering aan te brengen, door zoo mogeiyk de kamer, waar gy een groot deel van Uw dag vertoeft, om te ruilen voor de zonninge kamer, die ge nu als „visitekamer" ge bruikt en waar gij slechts zelden vertoeft. Is dat niet mogeiyk, tracht dan door het aanbren gen van lichte verf en behang uw kamer een vriendeiyker aanzien te geven. Wit werkt ver trouwend, rood behageiyk, geel doet ons aan iets zonnigs denken, blauw geeft rust. Violet en grys daarentegen werken drukkend, terwijl groen voor alle stemmingen goed is, daar het ons aan de natuur, aan boomen en heesters en planten doet denken, die de beste en geduldigste gezellinnen zijn voor onze ziel. Over het verdriet dat wij hebben niet tegen over anderen klagen, die misschien reeds zelve zooveel te verwerken hebben, maar trachten ons zelf er bovenuit te helpen. De natuur kan ons al zooveel helpen. Daarom, naar buiten met onze zorgen, daar voelen we dat we één zyn met den Schepper van dat machtige en mooie om ons heen, daar voelen wij onze gedachten afgeleid van eigen zorgen, omdat wij beseffen hoe klein ons verdriet is in vergeiyking met het Heelal, hoe nietig we zelf zijn en hoe noodig het is ons zelf boven onze zorgen te doen uitkomen Het allermeest houdt ons de overtuiging jong, dat wy het ouder worden van een beteekenis achten en dat het er slechts op aan komt dat wü alles zooveel mogeiyk van de beste zyde trachten te belichten. Zestig of zestienop iederen leeftyd geiykt de ziel op een radiozender, die vanuit het onein dige boodschappen over schoonheid, hoop, vreug de, moed en kracht in zich opneemt en over de geheele aarde verspreidt voor hen die aanraking trachten te vinden. Het is slechts noodig er voor zorg te dragen, dat er niets aan dit waardevolle apparaat verkeerd gesteld wordt, opdat men ze ker zy van de goede ontvangst. Jaren rimpelen de huid, maar de doffe gela tenheid verschrompelt de ziel, daarom is het parool: Werken zoolang het dag is en de over tuiging in ons dragen, dat wy slechts zoo oud zyn als wü ons gevoelen. •N VROUW. (Nadruk verboden.) Oplossingen, bijdragen, enz. te zenden aan den Schaakredacteur, Ged. Oude Gracht 88, Haarlem» PROBLEEM No. 818. lste prijs, wedstrijd ,,Neue Leipziger Zeitung" (Febr. 1927). Petro vie, A gra m N. Mat in drie zetten. Stand der stukken: Wit: Kf6, Dh5, Tb8, Pc8, b2, b4, c2, f3, f5, gé. g6. Zwart: Ka6, Tbl, Lg2, Pa8, d6, f7. PARTIJ No. 138. Gespeeld in het tournooi te Bied, Augustus '31. WAT NIET IEDEREEN WEET. De vloeren in de kamers van koningin. Eliza- beah waren, als in alle patriciërswoningen met stroo bedekt. Het gold als een groote weelde, dat stroo eiken dag te ververschen. Anna Boleyn, de uitverkorene van Hendrik VIII van Engeland, bezat maar drie hemden en één paar schoenen. Zy beklaagde zich bitter over de gierigheid van den koning, die haar niet meer toestond. In Zweden werden tot in de zeventiende eeuw groote doeken boven de koninklyke tafel uitgespannen, opdat geen spinnen in de scho tels en borden konden vallen. Tot aan het einde der achttiende eeuw zag men in burgergezinnen geen sofa's. De soldaten van Frederik den Groote mar cheerden zoo langzaam dat zy per minuut niet meer dan zestig schreden vooruit kwamen. De kleeren van Karei den door zijn dochters gemaakt. Groote werden Wit: Zwart: B. Kostityah. E. Bogoljubow. (Vrsac). (Triberg). Réti-opening. 1. Pgl—f3 d7d5 2. c2c4 e7e6 3. S2—g3 Pg&—f6 4. Lfl—g2 Lf8—e7 5. 0—0 O—0 6. b2—b3 c7c5 7. c4Xd5 Pf6Xd5 8. Lel—b2 Pb8c6 9. Pbl—a3 a7a5 10. Pa3c4 a5al 11. Pf3—e5 Pc6Xe5 12. Pc4 X e5 a4a3 13. Lb2c3 f7—f6 14. Pe5d3 Ta8a7 Ten einde daarna zonder gevaar met den b-pion te kunnen spelen (zie Lg2). 15. Talcl Om plaats te maken voor den Loopcr (c3—al). 15. b7—b6 16. Pd3—f4 Pd5Xf4 17. g3Xf4 Dd8d6 18. e2 c3 Lc8a6 19. Tfl—el e6-e5 20. Ddl—h5 e5Xf4 21. Lg2—d5f Kg8—h8 22. Ld5—e4 -g7—g6 23. Le4Xg6 Le7d8 24. Lg6—f5 Ta7—g7f 25. Kgl—hl f4Xe3 26. d2xe3 La6—b7f 27. e3e4 Dd6—f4 28. f2—f3 Lb73.6 29. Tel—dl Df4c7 Er dreigde 30. Tdlxd8 Tf8Xd8; 31. L en wint. 30. Dh5—h6 Er dreigt 31. Tdl—d7! 30 31. Tdl—d2 32. Tel—dl 33. Td2d7 34. Tdl X d7 35. Td7Xe7! 36. Lc3Xf6 Er dreigt 37. Dh6Xh7 mat. 36 Tf8—f7 La6c8 Ld8e7 Lc8Xd7 Dc7c6 Tf7Xe7 37. 38. 39. 40. 41. 42. 43. 44. Lf6Xg7 Lg7Xh6 Lh6e3 b3Xc4 Le3c5 Lf5—e6f Lc5—d4f c4'c5 Een schitterende partij! Kh8—g8 Dc6xh6 b6b5 coc4 b5b4 Te7b7 Kg8—g7 Kg7g6 Opgegeven. OPLOSSING PROBLEEM Nr. 314. (H. W. van Dort). Stand der stukken: Wit: Ka8, Dh6, Td3, La6, Lgl, Pa3, Pe8, C2. d4 Zwart: Kd5, Pa5, Pg7, Le6, e4, e7. 1. La6c8, enz. De mededeeling „eerste .publicatie" berustte op een misverstand; achterna bleek ons. dat het probleem reeds is opgenomen in het Handels blad van 8 Aug. 1.1. Goede oplossing ontvangen van; H. de Ruijter en M. H. Wiersema, beiden te BloemendaalF. Brandon, te Haarlem; J. van Gulik, te Overveen; P. Mars te Santpoort. CORRESPONDENTIE. In den „Stand der stukken" van Probleem No. 317 is een deel weggevallen, men leze voor Wit: Kal, Da2, Te7, Lh4, Pb3, a3. b5, c2, c5, e4, f3. Het diagram was goed afgedrukt, lste prys wedstrijd „Neue Leipziger Zeitung" (Febr. 1927). Robespierre snoot den neus (pardon)met de vingers, die hy dan (evenals zyn neus) langs de mouw afveegde. Napoleon nam zyn intrek in een kleine villa op Elba onder een baldakyn van oud, scharla kenrood laken, dat met goudpapier versierd was terwyl een kleine muziekkapel (een strijkje zouden wc nu zeggen), bestaande uit drie vio len en twee contrabassen, muziek maakte. Honder jaar geleden was het in Duitschiand een tydlang mode, dat elegante heeren behalve een spiegel ook 'n tandenstoker by zich droe gen en van beide voorwerpen een voor ieder zichtbaar gebruik maakten in vol gezelschap.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Eerste Heemsteedsche Courant | 1931 | | pagina 5