KAPITEIN KLAKKEBOS OP DE LEEUWENJACHT.
Voor de Vrouw
8ste Jaargang*
Eerste Heemsteedsche Courant. 16 October 1931. Tweede Blad.
No. 41.
LOSSE BLAADJES.
Van alles wat.
Brokjes Levenswijsheid.
Hooghartigheid.
Door G. Th. ROTMAN.
SCHAAKRUBRIEK.
De herfstzon stooft ons heerlijk gaar
Op Scheveningen's boulevard.
Een auto, aan 'tlaveeren daar,
Rijdt kalm een bankje in elkaar,
Waarop drie dames. Groot misbaar!
Straks luidt het vonnis kort en klaar:
Straf de bestuurster niet te zwaar;
De doode blijft toch dood, niet waar?
,,De honderduizend op ons lot!"
Zoo riep ik uit, van blijdschap zot!
,4a vrouw, je heb er mee gespot.
Maar nu, hoera, wat een genot!"
Zij keek naar 't nummer van. mijn lot
En dra was onze vreugd beknot.
We voelden ons geducht bedot
En zjjn van droefheid half kapot!
Rijksambtenaar is niet content:
Men kort hem op zijn tractement
„Wij zijn 't zoo weeld'rig niet gewend,
En aan 'tvermind'ren komt geen end;
We geven liefst geen halven cent!"
Roept h(j, terwijl de gansche bent
Naar de protestvergadering rent
Of 't helpen zal, is niet bekend!
(Nadruk verboden)
In een onzer groote bladen stond onlangs
een bericht omtrent het aantal zelfmoorden te
Berlijn. De meeste van deze zelfmoorden ko
men voor bij jonge menschen van beiderlei
kunne. De correspondent knoopte aan dit ver
schijnsel een beschouwing vast, waarmee hij
het voor een gedeeli e meende te kunnen verkla
ren. Niet alleen te Berlijn, maar ook te Parijs
en andere wereldsteden vindt men een aantal
jongelieden, die daarheen zijn gelokt door het
vooruitzicht, iets groots en buitengewoons te
2ullen tot stand brengen. Zij achten zich te
goed voor een „ordinaire" betrekking op een
kantoor en zijn overtuigd, dat er in hen een of
ander genie steekt. Zij beproeven hun kans bij
bet tooneel of de film of op het schilders
atelier, zitten avond aan avond in hun stam
kroeg te zwetsen, leven van gaven en voor
schotten, welke zij nimmer terugbetalen, schel
den op de maatschappij en beschimpen het bur
gerdom en zakken allengs tot het peil van de
misdaad af, zoo ze niet tenslotte nog als be
roepsdanser, bordenwasscher, chauffeur of por
tier in een baantje terecht komen. Schaamte
en wanhoop drijven degenen, wier karakter
zich in dit bestaan op den duur niet kan schik
ken, dlkwijOs tot zelfmoord.
Dit is de droeve geschiedenis van jonge
menschen, die op hun levenspad iet voorrecht
hebben medegekregen van een goede opvoeding
en voortreffelijk onderwijs. Zij hebben den
leeftjjd bereikt, waarop de schooi achter hen
ligt en de maatschappij vóór hen. Dit is voor
menig jong leven een hachelijk tijdstip.
De overgang tusschen school en maatschap
pij is vaak moeilijk De school is eensdeels een
gevangenis voor de jeugd, anderdeels een
lusthof. Men voelt zich in de school niet vrjj,
is slaaf van het huiswerk en van vakken,
waarvoor men niets voelt. Men moet strafwerk
en vitterijen aanvaarden en wordt als onmon
dig kind behandeld. Maar straks, in de maat
schappij, zal men vrij zijn! Met het diploma in
den zak is men mer.sch en zal men zgn geest-
doodenden slavenarbeid mogen vervangen door
werk van beteekenis.
Hoe stelt de maatschappij in dit opzicht te
leur! Het is niet alleen in het ambacht, dat
men als "krullenjongen begint. Ook in het ambt,
in de kunst, in de wetenschap vangt men als
beginneling aan. Er bestaat ook een maat
schappelijke groentijd, die een proef op het
karakter en het volhardingsvermogen is en die
den hoogmoedige door vernedering tot zelfken
nis brengt.
De maatschappij blijkt niet het vluchtoord
te zijn, waar de slaaf van schooltucht en school
kennis tot vrijheid en vreugde komt. Achteraf
was de school nog zoo kwaad niet. Achteraf
lijkt alles, wat daar het leven zoc verdrietelijk
maakte, een vroolijk spel bij den stroeven ernst
van de maatschappelijke dagtaak.
Zooals men als scholier dacht zijn eenvou
dige levensplicht te kunnen ontvluchten, zoodra
men de maatschappij binnentrad, zoekt men,
in de maatschappij aangeland, nogmaals een
uitvlucht. Wederom is de maatschappij, als de
school, de plaats waar men met eentonigen,
eenvoudigen, plichtmatigen arbeid niet meer
bereikt dan het met duizenden makkers vol
doen aan een dagelijksche taak. Is men, nog
maals, voor zulk slavewbestaan niet te goed?
Nu moet de kunst uitkomst brengen, of de
cultuur of de politiek. Het doet er niet toe
wat, als het maar niet het gewone, plicht
matige alledagsleven is. Men wil oiet behooren
tot de millioenen, die naamloos zwoegen aan
do instandhouding van het nederig menschen-
bestaan. Men wil met de weinigen de toppen
bestijgen, waarheen de wereld opkijkt om bui
tengewone verrichtingen te bewonderen.
Alsof buitengewone verrichtingen mogelijk
zijn zonder den oröinairen grondslag van har
den en ernstigen arbeid! Alsof de glinsterende
torenhaan niet is vastgezet op een gebouw,
dat met ruwe steenen grondslager, meters diep
in de grauwe aarde gemetseld is!
Wee, wie zich voer de grauwe aarde te goed
acht! Wee, wie den gezondmakenden invloed
van elementair plichtswerk versmaadt! Wee,
wie de kunst miskent en de wetenschap en de
cultuur, door te vergeten, dat haar dienaren
moeten ploeteren ais daglooners om tot de ge
ringste hunner scheppingen te geraken!
Men kan het onmondige kinderen niet kwa
lijk nemen. Maar zouden vele der levensmis
lukkingen en daarop gevolgde zelfmoorden
niet ten laste komen van ouders, die hun tel
gen opvoeden in der waan, als zou er een on
derscheid bestaan tusschen hunner waardigen
en onwaardigen arbeid? Zij vergrijpen zich aan
hun kroost door dit den zegen van den dee
moed te onthouden en het in een hooghartige
levenshouding een voorwendsel te verschaffen
om toe te geven aan kleinzeerige. kinderach
tige gemakzucht.
H. G. CANN EGIETER
VROUWENWERK IN PALESTINA.
De bekende Fransche vrouwelijke advocaat,
mej. Yvonne Netter, die kort geleden van een
studiereis door Egypte en Palestina is terugge
keerd, geeft een uitvoerig verslag over het door
Israëlitische vrouwen in de omgeving van Jeru
zalem op allerlei gebied, tot stand gebrachte
Het betreft hierbij het zware pionierswerk dat
zy zyde aan zyde met de mannen, als de vrou
wen van kolonisten verrichten en om het met
succes bekroonde sociale werk van vrouwen uit
alle werelddeelen, die zelf vereenigd hebben tot
de W. J. Z. 0,( Internationale Zionistische Vrou
wenorganisatie)
Deze vereeniging heeft in alle steden van Pa
lestina kleine kinderbewaarplaatsen opgericht
waar de kleintjes tot hun derde jaar van 's mor
gens 6 uur tot 's avonds 7 uur opgenomen wor
den en onder deskundige leiding verzorgd wor
den, terwyi de moeders naar haar werk gaan,
Na het derde tot het zesde jaar komen de
kleintjes in kleuterklassen of bewaarscholen en
vandaar af gaan zy naar de lagere school. Al
deze instellingen zijn door vrouwen in het leven
geroepen en worden door haar geleid en in stand
gehouden.
Naast deze sociale zaken houden zij zich nog
op allerlei ander gebied hiermede druk bezig. In
Tel-Avio b.v. belast zich de echtgenoot van 'n
hoogen ambtenaar met de opvoeding der jeugd
en heeft tevens de leiding van een door haar
opgerichte uitgeverij, die boeken van moderne
schryvers doet verschijnen.
In de omsev'ng van Tel-Avio is 'n groote ko
lonie van jonge meisjes, die een groote opper
vlakte grond, welke hen door de Intern. Zionis
tische Vrouwenvereeniging is afgestaan, zonder
eenige mannelijke hulp zelfstandig bebouwen en
beheeren en die van de opbrengst van de ver
bouwde groenten en vruchten en de hoender
fokkerij in haar levensonderhoud voorzien. Der
gelijke nederzettingen van jonge meisjes, waar
van men er verscheidene vindt, bloeien in geheel
Palestina.
Alvorens de meisjes met haar werken in zoo'n
kolonie mogen beginnen, moeten zy de oplei
dingsschool in Nahalal bezoeken, om zich gedu
rende een tweejarigen cursus voor het beroep
van farmer voor te bereiden en den titel van
„Konierster" te verwerven. Landbouwkunde, vee
en hoenderteelt, tuinbouw, huishoudkunde en
koken zyn de voornaamste leervakken dezer
school. Het leven op deze school is streng en
regelmatig; de lichameiyke arbeid inspannend,
doch gejond en alles wordt gedragen door een
aangename geest, die de saamhoorigheid en het
streven voor een ideaal doet aanvoelen.
In de omgeving van deze opleidingsschool be
vindt zich nog een ander type van nederzetting,
waar mannen en vrouwen hun werk gemeen
schappelijk verrichten en een bevredigend be
staan vinden.
Verder vindt men tusschen Haima en Nahalal
een nieuw naar gestichte nederzetting geheel
volgens kollectieve opvattingen, met gemeen
schappelijke woon- en werkzalen, stallen, kleine
één-gezinswoningen en een mooie, met alle mo
derne comfort ingerichte kinderbewaarplaats. Al
het voorkomende werk is gelijkmatig over de in
wonende mannen en vrouwen verdeeld, zoodat
een ieder in dienst der gemeenschap staat.
Al deze menschen, die voor een heilig ideaal
streven, blijven evenals wij allen in wezen
mensch met al hun menschelijke gebreken, maar
de geest van samenwerking, al is dat werken dan
ook vaak moeiiyk en zwaar, doet hen alles ver
geten, omdat zy werken voor hun land, voor
hun Palestina.
(Nadruk verboden.)
WANNEER VROUWEN OUDER WORDEN.
33. De drie luchtreizigers kwakten met een 34. Ze hadden nu allen tyd, om Parijs te be
smak tegen de fontein en vielen daarop met kyken. Want de vliegmachine moest in 'n vlieg-
hevig geplons in het rijkeiyk met water gevulde tuigenfabriek gerepareerd worden en daar ging
bassin. Langs een ladder klommen ze naar be- minstens een week mee heen. Daarop werd de
netten, en terwijl ze bibberend naar een hotel reis naar het zuiden voortgezet, nadat ze eerst
werden gebracht, zorgde de brandweer er voor, nog een laatste keer boven het prachtige opera
dat het vliegtoestel beneden kwam. gebouw gecirkeld hadden.
35. De reis naar Marseille is ver, veel verder 33. Hier moeten we eerst de noodige inkoopen
dan van Holland naar Parus. Onderweg landden doen", zei de kapitein", want in de binnenlanden
ae dan ook, aan de oevers van tte Loire, om een van Afrika is niets te krijgen". Na een middagje
bad te nemen en hun kleeren te vtasschen. De winkelen kwamen ze terug met 'n wagen vol
kapitein maakte netjes van takken en touw 'n pakken: vet, boter, suiker, koffie, kralen, spie
drooglijn op het vliegtuig en zoo droogde het geitjes, en nog eenige geweren met munitie. Het
waschje perfekt. Zoo streken ze eenige uren later kostte heel wat moeite, eer alles in het vliegtuig
bij Marseille neer. geborgen wat
Wat helpt het ons of wü in hulpelooze zwakte
tegenover de wreedheid van het ouder worden-
blyven stilzitten óf dat wij met de kracht eener
zich altyd nog jong gevoelende ziel moedig den
stryd tegen de vernietiging der materiën aan
binden
Vaak overvalt de ouder wordende vrouw
een zekere schrik by de gedachte aan haar leef-
tud, waardoor zij wordt teruggehouden haar
verderen levensweg blijmoedig voort te gaan
Ouder worden wy allen en er is slechts één mid
del om er niet moedeloos onder te worden, n.l.
dat wij ons altijd opnieuw sterk bewust zijn dat
wy binnen in ons goddeiyke krachtbronnen dra
gen, die, al zün we nog zoo oud, in ons op kun
nen bruischen, indien wy dit zelve maar willen
erkennen.
Vrouwen tusschen veertig en vyftig jaar moe
ten er met groote wilskracht aan denken, dat zy
jong zyn ais zy zelve gelooven, dat het aantal
jaren niet medetelt en dat zü oud worden als
zy aan hun jeugd gaan twyfelen.
Gedachten zün krachten, zooals wy denken
zyn wü en wanneer vrouwen klagen, dat zü het
een of ander niet meer kunnen doen, omdat zy
te oud zyn dan berust dit in den regel slechts
op inbeelding. Zg laten door deze erkenning hun
vaak schynbaar verminderde weerstand den
vryen teugel en geven aan een gevoel van ver
slapping toe inplaats van een krachtige persoon-
lykheid te willen zijn.
Zeker bij ons allen komen te eeniger tüd ziekte
of verdriet wellicht .materieele zorgen die een
zaam en moedeloos maken. Heeft dit echter met
ouder worden ietr te maken? Immers ieder
heeft op zijn tijtt, 't zü hu jong of oud is, tegen
's levens moeilijkheden te kampen.
Om jong te blijven, ook wanneer het donker
om ons heen is door zorgen of verdriet, moet
men beginnen zichzelf te vergeten en niet aan
overgevoeligheid toegeven. Strijd is om overwon
nen te worden; ook de stryd binnen in ons. Wat
is niet heilzamer voor een mensch dan om zich
vol energie uit het moeiiyke naar boven te wer
ken en, gelouterd door hetgeen hy ondervonden
heeft, het leven aan te durven en te kunnen
Het leven is strijd, maar de overwinning staalt
onze krachten en heft ons op, hetgeen in tyden
ais die welke wij nu beleven, zoo hard noodig
is. Hoeveel mooier kunnen wy het leven van
onze mannen niet maken, door niet by de pak
ken neer te zitten, maar mede te strijden om
de moeilijke omstandigheden het hoofd te bie
den. Het is de plicht van iedere huisvrouw dit
te willen en is de wil aanwezig, dan komt ook
de kracht, die naar kruis gegeven wordt.
Zorgen moeten wy voor al wat onze hulp noo
dig heeft en vóór alles moeten wy géén vrees
.hebben voor hetgeen de toekomst misschien nog
wel eens geven zal. Vrees verstart en is een
slechte leidster.
De diepe lynen in menig gelaat zyn niet door
den ouderdom ontstaan, maar door angst of
onnoodige zorgen, door zwaarmoedigheid en door
allerlei andere oorzaken.
Schoonheidsmiddelen, verven der haren, aller
lei uiteriyke dingen, die wü trachten aan tc
brengen, geven geen jeugd en schoonheid terug.
Het eenige middel, dat ons werkeiyk tot een ze
genrijk doel kan voeren is de verzorging van
onze geesteiyke belangen.
Wie niet zorgt voor een mooi inneriyk leven,
zal slechts zelden een goed uiteriyk vertoonen,
Is immers niet het gelaat de spiegel der ziel.
Liefde, licht, lucht en zon zyn levensgezellen
die zich niet bang toonen voor nyd, haat en
booze gedachten, maar hen bestrijden0, er
zijn heilzame middelen genoeg om jong te bly
ven.
Ook de z.g. verjongingskuren zijn slechts snel
voorbügaande lichamelijke opflikkeringen zonder
biyvende waarde. Zoolang de toestand onzer
ziel niet verbetert zyn onze organen langs ope
ratieven weg niet zóó te beïnvloeden, dat wy
nieuwe en gelukkiger menschen worden.
Over het geheel genomen bluft wel een ieder
voor een groot deel de drager van zyn eigen
fatum en daarom hangt het heel vaak van ons
zelf af, of wy een beslissenden invloed op ons
lot uitoefenen.
Ons zelf nauwkeurig te leeren kennen: Door
zelfcritiek, door ons te concentreeren, op dat
gene wat ons jong houdt en bronnen, die nog in
ons sluimeren, in het geloof aan het goede en
mooie, tot leven op te wekken.
Niet denken aan hetgeen we niet hebben
of verloren hebben, maar denken aan hetgeen
waarde voor ons heeft en waarvoor wü dankbaar
moeten zyn.
Er zün zoovele ongelukkige vrouwen, geesteiyk
zoowel als lichameiyk zieken, in vergelijking
waarmee wy zoovele redenen tot dankbaarheid
hebben.
Om ons jong te blyven gevoelen, is het noodig,
dat wy niet alleen letten op den materieelen
kant van het leven, maar vooral op den geeste-
iyken, die ons inneriyk leven rüker en voller
maakt en waardoor wy ons gelukkiger gevoelen
dan zy, die steeds haken naar meer oppervlak
kige genoegens. Verder is het zoo verfrisschend
om met jonge menschen om te gaan, hun on
derlinge gesprekken te hooren en hun stralende
jeugd over ons heen te laten gaan. Hoe meer
durven zij zich te uiten en hoeveel meer ge
voel van levensdurf, gepaard aan levensernst,
gaat er niet van hen uit, zooals zy toegerust
met gezonde idealen het onbekende leven tege
moet gaan.
Ook kleeren en kleuren kunnen op onze stem
ming van invloed zyn; ons het gevoel van jong-
of oud zijn geven. Zijn wy in een minder opge
wekte stemming en willen wü een Japon aan-
treken, die ons door een of ander feit onaange
name gedachten binnen brengt, weg dan met
deze en ge trekt eenvoudig een vrooiyke lichte
japon aan, terwyi ge die andere weer draagt als
uw zenuwen eens wat minder gevoelig zyn.
Is uw woonkamer donker en ongezellig, tracht
dan ook hierin verandering aan te brengen,
door zoo mogeiyk de kamer, waar gy een groot
deel van Uw dag vertoeft, om te ruilen voor de
zonninge kamer, die ge nu als „visitekamer" ge
bruikt en waar gij slechts zelden vertoeft. Is
dat niet mogeiyk, tracht dan door het aanbren
gen van lichte verf en behang uw kamer een
vriendeiyker aanzien te geven. Wit werkt ver
trouwend, rood behageiyk, geel doet ons aan iets
zonnigs denken, blauw geeft rust. Violet en grys
daarentegen werken drukkend, terwijl groen voor
alle stemmingen goed is, daar het ons aan de
natuur, aan boomen en heesters en planten doet
denken, die de beste en geduldigste gezellinnen
zijn voor onze ziel.
Over het verdriet dat wij hebben niet tegen
over anderen klagen, die misschien reeds zelve
zooveel te verwerken hebben, maar trachten ons
zelf er bovenuit te helpen. De natuur kan ons
al zooveel helpen. Daarom, naar buiten met onze
zorgen, daar voelen we dat we één zyn met den
Schepper van dat machtige en mooie om ons
heen, daar voelen wij onze gedachten afgeleid
van eigen zorgen, omdat wij beseffen hoe klein
ons verdriet is in vergeiyking met het Heelal,
hoe nietig we zelf zijn en hoe noodig het is ons
zelf boven onze zorgen te doen uitkomen
Het allermeest houdt ons de overtuiging jong,
dat wy het ouder worden van een beteekenis
achten en dat het er slechts op aan komt dat
wü alles zooveel mogeiyk van de beste zyde
trachten te belichten.
Zestig of zestienop iederen leeftyd geiykt
de ziel op een radiozender, die vanuit het onein
dige boodschappen over schoonheid, hoop, vreug
de, moed en kracht in zich opneemt en over de
geheele aarde verspreidt voor hen die aanraking
trachten te vinden. Het is slechts noodig er voor
zorg te dragen, dat er niets aan dit waardevolle
apparaat verkeerd gesteld wordt, opdat men ze
ker zy van de goede ontvangst.
Jaren rimpelen de huid, maar de doffe gela
tenheid verschrompelt de ziel, daarom is het
parool: Werken zoolang het dag is en de over
tuiging in ons dragen, dat wy slechts zoo oud
zyn als wü ons gevoelen.
•N VROUW.
(Nadruk verboden.)
Oplossingen, bijdragen, enz. te zenden aan
den Schaakredacteur,
Ged. Oude Gracht 88, Haarlem»
PROBLEEM No. 818.
lste prijs, wedstrijd ,,Neue Leipziger
Zeitung" (Febr. 1927).
Petro vie, A gra m
N.
Mat in drie zetten.
Stand der stukken:
Wit: Kf6, Dh5, Tb8, Pc8, b2, b4, c2, f3, f5,
gé. g6.
Zwart: Ka6, Tbl, Lg2, Pa8, d6, f7.
PARTIJ No. 138.
Gespeeld in het tournooi te Bied, Augustus '31.
WAT NIET IEDEREEN WEET.
De vloeren in de kamers van koningin. Eliza-
beah waren, als in alle patriciërswoningen met
stroo bedekt. Het gold als een groote weelde,
dat stroo eiken dag te ververschen.
Anna Boleyn, de uitverkorene van Hendrik
VIII van Engeland, bezat maar drie hemden en
één paar schoenen. Zy beklaagde zich bitter
over de gierigheid van den koning, die haar
niet meer toestond.
In Zweden werden tot in de zeventiende
eeuw groote doeken boven de koninklyke tafel
uitgespannen, opdat geen spinnen in de scho
tels en borden konden vallen.
Tot aan het einde der achttiende eeuw zag
men in burgergezinnen geen sofa's.
De soldaten van Frederik den Groote mar
cheerden zoo langzaam dat zy per minuut niet
meer dan zestig schreden vooruit kwamen.
De kleeren van Karei den
door zijn dochters gemaakt.
Groote werden
Wit:
Zwart:
B.
Kostityah.
E. Bogoljubow.
(Vrsac).
(Triberg).
Réti-opening.
1.
Pgl—f3
d7d5
2.
c2c4
e7e6
3.
S2—g3
Pg&—f6
4.
Lfl—g2
Lf8—e7
5.
0—0
O—0
6.
b2—b3
c7c5
7.
c4Xd5
Pf6Xd5
8.
Lel—b2
Pb8c6
9.
Pbl—a3
a7a5
10.
Pa3c4
a5al
11.
Pf3—e5
Pc6Xe5
12.
Pc4 X e5
a4a3
13.
Lb2c3
f7—f6
14.
Pe5d3
Ta8a7
Ten
einde daarna zonder gevaar met den
b-pion te kunnen spelen (zie Lg2).
15. Talcl
Om plaats te maken voor den Loopcr
(c3—al).
15.
b7—b6
16.
Pd3—f4
Pd5Xf4
17.
g3Xf4
Dd8d6
18.
e2 c3
Lc8a6
19.
Tfl—el
e6-e5
20.
Ddl—h5
e5Xf4
21.
Lg2—d5f
Kg8—h8
22.
Ld5—e4
-g7—g6
23.
Le4Xg6
Le7d8
24.
Lg6—f5
Ta7—g7f
25.
Kgl—hl
f4Xe3
26.
d2xe3
La6—b7f
27.
e3e4
Dd6—f4
28.
f2—f3
Lb73.6
29.
Tel—dl
Df4c7
Er dreigde 30. Tdlxd8 Tf8Xd8; 31. L
en wint.
30. Dh5—h6
Er dreigt 31. Tdl—d7!
30
31. Tdl—d2
32. Tel—dl
33. Td2d7
34. Tdl X d7
35. Td7Xe7!
36. Lc3Xf6
Er dreigt 37. Dh6Xh7 mat.
36
Tf8—f7
La6c8
Ld8e7
Lc8Xd7
Dc7c6
Tf7Xe7
37.
38.
39.
40.
41.
42.
43.
44.
Lf6Xg7
Lg7Xh6
Lh6e3
b3Xc4
Le3c5
Lf5—e6f
Lc5—d4f
c4'c5
Een schitterende partij!
Kh8—g8
Dc6xh6
b6b5
coc4
b5b4
Te7b7
Kg8—g7
Kg7g6
Opgegeven.
OPLOSSING PROBLEEM Nr. 314.
(H. W. van Dort).
Stand der stukken:
Wit: Ka8, Dh6, Td3, La6, Lgl, Pa3, Pe8,
C2. d4
Zwart: Kd5, Pa5, Pg7, Le6, e4, e7.
1. La6c8, enz.
De mededeeling „eerste .publicatie" berustte
op een misverstand; achterna bleek ons. dat het
probleem reeds is opgenomen in het Handels
blad van 8 Aug. 1.1.
Goede oplossing ontvangen van;
H. de Ruijter en M. H. Wiersema, beiden te
BloemendaalF. Brandon, te Haarlem; J. van
Gulik, te Overveen; P. Mars te Santpoort.
CORRESPONDENTIE.
In den „Stand der stukken" van Probleem
No. 317 is een deel weggevallen, men leze voor
Wit: Kal, Da2, Te7, Lh4, Pb3, a3. b5, c2, c5,
e4, f3. Het diagram was goed afgedrukt,
lste prys wedstrijd „Neue Leipziger
Zeitung" (Febr. 1927).
Robespierre snoot den neus (pardon)met
de vingers, die hy dan (evenals zyn neus) langs
de mouw afveegde.
Napoleon nam zyn intrek in een kleine villa
op Elba onder een baldakyn van oud, scharla
kenrood laken, dat met goudpapier versierd was
terwyl een kleine muziekkapel (een strijkje
zouden wc nu zeggen), bestaande uit drie vio
len en twee contrabassen, muziek maakte.
Honder jaar geleden was het in Duitschiand
een tydlang mode, dat elegante heeren behalve
een spiegel ook 'n tandenstoker by zich droe
gen en van beide voorwerpen een voor ieder
zichtbaar gebruik maakten in vol gezelschap.