■SS
nuttige Sint NICOLAAS geschenken
J. A. H U P K E N S
Radio-Service
N.V. DE ADELAAR
TWEEDE BLAD.
LOSSE BLAADJES
'7' VERLANGLIJSTJE.
PREDIKBEURTEN
TOONEEL
SPORT
INGEZONDEN
Heemstede in beeld.
ZANDYOORTSCHELAAN 165
HEEMSTEDE - TEL. 26512
FOTO- EN KAARTEN ALBUMS
LUXE DOOZEN POST
Binnenweg 163 - Telefoon 28378
Het aangewezen adres voor
Zij hebben wat een pretje!
'n Verlanglijstje gemaakt
tin draomen in hun bedje
Van 't feest, dat weer genaakt
De vader en de moeder
Zien 't lijstje even in,
Maar niet als and're jaren
Zoo opgewekt van zin.
Zij fluisteren een poosje
Heel zachtjes met elkaar;
Hen zorgelijke rimpel
Vertoont zich hier en daar
Er volgt een kwaad halfuurtje
Van lang en diep beraad:
Kan 't er op overschieten
Wat opmhet lijstje staat?
Want reken maar, dat vader
Ook van malaise weet!
Moest dan het geld niet liever
Wat nuttiger besteed?
Zij staren op 't papiertje
Met een bedrukt gemoed
Moet jan geen nieuwe schoenen.
Moei Mien geen wollen goed?
Zij peinzen want de inhoud
Van voder's port'monné
Spreekt ditmaal bij de keuze
Een hartig woordje mee!
En wat niet kan, dat kón niet! -
Maar als het even kan
De jeugd kent geen malaise
En denkt er heel niet dn!
liet feest is voor de kind'ren
Zóó heerlijk en zóó fijn!
Och, laat de Sint (zou mooglijk!)
Niet dl te practisch zijn!
(Nadruk verboden.)
Ned. Herv. Kerk, Wilhelminaplein.
V.in. 10 uur, Ds. Korff.
Kapel Nieuw Vredenhof.
Joh. van Oldenbarneveltlaan.
V.m. 10.30 uur, Ds. Briët.
Gereformeerde Kerk, Koediefslaan.
V.m. 10 uur, Ds. Dondorp.
N.ni 5 uur, Dezelfde.
TOONEELD1TVOERING „TOT NUT EN
GENOEGEN".
Zaterdagavond heeft „Tot Nut en Genoegen"
haar nieuwe seizoen geopend, nu in Café-
Restaurant „Hof van Heemstede".
Na den pennenstrijd der laatsten tijd waren
wij wel heel nieuwsgierig of de verandering een
verbetering zou zijn.
Binnenkomende een al opgepakte menigte
van bezoekers. Dat viel ons nu wel even tegen,
maar ja, de vereeniging groeit ook zoo snel,
17 nieuwe donateurs in korten tijd (later vernam
ik dat zich er dien avond nog 19 hadden op
geven!) Maar het bestuur sprak in haar
openingswoord dankwoorden aan het adres van
den heer Hauskamp voor de groote verbetering.
Doch de verbetering zou later nog meer
blijken als het doek opgaat. Hier nu eens
een tooneel, dat, zoo al niet overdreven ruim,
dan toch aan de noodzakelijke ruimte voldoet.
Hier bleef nu, bij een behoorlijke rneubileering,
eens ruimte genoeg over om zich eenigszins
vrijelijk te bewegen.
Wij hebben in de 10 jaar van het bestaan
van „Tot Nut en Genoegen" al heel wat goed
werk gezien, vooral in de laatste jaren onder
de eminente leiding van den heer Fred. Kool
bergen. Konden dus vermoeden dat, nu men zich
wat meer kon geven, ook nu de avond zou
slagen. Maar zelfs beroepsmenschen hebben
om iets moois te leveren materiaal noodig. Het
kiezen van stukken is daarom een belangrijke
factor.
Daarom was het zoo goed gezien, in een tijd
als deze, waarin over de geheele wereld de
anti-oorlogsbeweging overheerschend is, ook
een steentje bij te dragen tot het verwekken
van afkeer voor het monster dat oorlog heet.
„Er staat geschreven", van Jaap v. d. Pol, is
daarvoor als bij uitstek geknipt.
Als het doek opgaat zien wij ons weer
eens verplaatst naar die dagen van Augustus
1914. De eer van Engeland is in gevaar, als
ieder die een geweer kan hanteeren niet gaat
teekenen ont die Duitschers het halt toe te
roepen.
Ook Thomas en James Henderson staan voor
die vraag. Niet sentimenteel zijn, zegt de oude
Mr. Parker, de schoonvader van Thomas, als
mijn zoon 18 jaar was zou ik zeggen, doe je
plicht.
En ze gaan. Verlaten vrouw en kjnderen om
wille van die eer van hun vaderland. Stelt de
zoon van den groot-industrieel Freddy niet een
voorbeeld door ook zich te geven voor zijn
vaderland?
Maar James past voor die eer, noemt het een
misdaad, en Mevr. Henderson, de moeder der
beide jongens, begrijpt niet dat onze Lieve Heer
zooiets kan toestaan.
Thomas teekent, langer wachten zou hem
razend maken. James keert Engeland den rug
toe en wijkt uit naar Zweden, ook al wordt
deze daad als een lafheid betiteld.
O, in dat le bedrijf is het wel aardig dat
enthousiasme, en wij kunnen het ons zoo aan
voelen dat velen in die dagen in een roes van
vaderlandsliefde vrijwillig hun handteekening
zetten.
Doch spoedig wordt het anders. In het 2e
bedrijf hooren wij reeds de ellende. Mismaakten
vullen de hospitalen. Blinden worden aan de
hand langs de straten geleid. Tergend is het,
als de zoon van die groot-industrieel, die
Engeland niet kan verlaten omdat hij z.g. op
de fabriek noodig is, de vrouwtjes der strijders
het hof maakt, die vrouwtjes, die al drie jaar
hun man aan het front hebben en snakken naar
een woord van liefde en liefkozing.
Maar het hoogtepunt van afkeer voor den
oorlog is wel, als Thomas terugkomt met een
misvormd gelaat en zonder armen. Wij voelden
mee het leed van dien armen man, die op dat
moment ook nog zijn vrouw verliest, daar zij
al die jaren hem trouw was gebleven, hem, die
zij terug had verlangd zooals hij was heen
gegaan, doch met dit afgrijselijke gezicht niet
meer de vrouw van hem kon zijn.
Jaap v. d Pol heeft natuurlijk met dit stuk
niet enkel bedoeld de tnenschen die het speelden
of zagen een avond van laten wij zeggen „ont
spanning" te geven. Bij hem moet voorgezeten
hebben de propaganda tegen het monster dat
oorlog heet.
En in Heemstede is hij daarin zeker geslaagd,
geslaagd ook door de wijze waarop „Tot Nut
j en Genoegen" het stuk voor het voetlicht
bracht. En dan noemen wij allereerst Mevr.
Verhoef als Mevr. Henderson, de moeder van
Thomas en James. Zij bleef van het begin tot
I het eind de liefhebbende moeder. Eerst al haar
strijd tegen allen die enthousiast zijn. Later als
zij de moeder wordt der ongelukkige in de
gasthuizen, waaraan zij al haar vrijen tijd
besteedt, en later vooral voor haar ongelukkige.-!
zoon, door allen verlaten, hem opvroolijkt en
nog tracht hem terzijde te staan in zijn streven
om zich nog verdienstelijk te maken.
Mevr. Bos als Florence was de liefhebbende
vrouw van Thomas, er eerst in berustend dat
ook Thomas zijn plicht deed, maar trouw bleef,
trots alle gevaren der verleiding. Maar haar
spel kwam pas goed tot haar recht als zij haar
man zoo ongelukkig ziet terugkomen. Vol liefde
nog voor den man, maar vol afschuw voor zijn
afgrijselijk gelaat en haar bekentenis aan haar
schoonmoedeer dat zij al die jaren naar hem
verlangd heeft, zooals hij was als hij was heen
gegaan.
De heer Adr. üoossens, Thomas zelft, trof
ons het allermeest. Eerst die man van degelijke
principes, die strijd van hem tusschen de keuze
bij zijn vrouw en moeder te blijven of zijn
vaderland te dienen. Prachtig beeldde hij later
uit de invalide, nu alleen nog vol enthousiasme
om, trots het medelijden dat hij overal wekt,
de menschen te gaan zeggen wat het zeggen
wil, in den oorlog te zijn.
Mej. Harren als Ivy, de vrouw van een
officier, was vooral fijn als zij aan haar vriendin
Florence vertelt van haar snakken naar liefde
en die nu gevonden heeft in een minnaar, die
naar later bleek, haar bedroog en wien het
alleen om haar geld te doen was.
Een geweldige tegenstelling leverde de heer
Beek als de oude Parker.
Eerst die vurige vaderlander, die de jeugd
lot daden aanspoort. O, als mijn zoon 18 jaar
was, zegt hij vol trots, zou ik zeggen „doe je
plicht", maar drie jaar later, als hij de bood
schap heeft gekregen dat zijn jonge zoon met
300 slachtoffers in een gemeenschappelijk graf
ligt begraven verschijnt hij als een gebroken
man, die ten volle demonstreerde dat de liefde
voor dat vaderland meer heeft geëischt dan
enkel de eer.
De heer T. Harren beeldde uitstekend uit het
fatje, de zoon van den groot-industrieel. Niets
doen als in een mooi soldatenpakje loopen en
aardig zijn tegen de dames. De kleine zoon van
Parker, zoo jong nog en nu al ter slachtbank,
verwierf het algemeen medelijden.
Even hebben wij ons voor de opvoering af
gevraagd of zoo'n stuk het zou doen. Maar
gezien de aandacht „behoudens enkelen die
alleen maar in de zaal moesten toegelaten
worden tegen dat het bal begint", heeft het
stuk een grooten indruk achtergelaten, en vele
tegenstanders van „Oorlog" gekweekt.
De „Jack Funny Band" zorgde tusschen de
bedrijven voor toepasselijke muziek, dat nu eens
niet storend werkte op het gehalte van het stuk,
en kapper Steenman had de personen keurig
verzorgd, wat aan het geheel ten goede kwam.
Na afloop de gebruikelijke verloting, waarna
een bal onder leiding van den heer Booms.
Hiervan willen wij alleen zeggen, dat de zaal
hiervoor wat te klein was omdat er te veel toe
schouwers bleven. Later in den nacht ging het
vrij goed.
Alles bijeen is het een avond geweest die
„geslaagd is" en naast de propaganda tegen
den oorlog geworden is een propaganda voor
het gezelschap, die dezen avond als een harer
beste mag noteeren. F.
Uit het H.B.C.-kamp.
H.B.C. kon Zondag rustig afkijken wat de
andere clubs deden, daar alle elftallen om kerke
lijke redenen vrij waren.
En er is wel iets gebeurd: Leonidas werd
door G.D.A. geklopt met 10, S.J.C. veroverde
1 punt op Graaf Willem door I1 te spelen,
D.H.L. won vrij gelukkig met 32 tegen
D.E.M. in Beverwijk, terwijl T.Y.B.B. zonder
moeite met 30 won tegen Donk in Loosduinen.
De stand is thans:
T.Y.B.B
9
7
1 1
15
28—13
1.6G
H.B.C
7
4
1 2
9
15—12
1.28
D.H.L
8
4
2 2
10
17—15
1.25
G.D.A
8
4
1 3
9
11— 9
1.12
Sjrartaan
8
3
3 2
9
10— 9
1.12
leonidas
9
5
0 4
10
30—19
1.11
Graaf Willem..
8
3
2 3
8
21—20
I.—
S.J.C
6
1
3 2
5
9i15
0.82
D.E.M
7
1
1 5
3
14—17
0.42
Donk
10
0
2 8
2
10—30
0.20
In de afdeeling van
H.B.C.
won
ook nu
Wils-
kracht van India, waardoor de strijd voor
H.B.C. niet gemakkelijker wordt. Zondag zullen
beide elftallen moeten toonen, of 'zij werkelijk
tot de gegadigden blijven. Het eerste elftal gaat,
als er tenminste geen wijzigingen komen (als
wij dit schrijven is de Sportillustratie nog niet
verschenen), naar D.E.M. in Beverwijk. Oogen-
schijnlijk een gemakkelijke wedstrijd, maar ook
Zondag weer heeft D.H.L. ondervonden, dat zij
vooral thuis niet gemakkelijk zijn. Opgepast
dus, H.B.C.'ers.
Het 2de krijgt Wilskracht II thuis. Wint H.B.C.
dezen wedstrijd, dan doen zij een goeden sprong
naar de bovenste plaats. Zoo niet, dan is de
kans op het kampioenschap vrijwel verkeken.
Of H.B.C. Ill een kans krijgt op Victoria, is
te betwijfelen. Ook H.B.C. IV zal het genot der
overwinning wel niet smaken.
Toe, H.B.C.'ers, bezorgt je supporters nu eens
een goede St. Nicolaas-surprise.
Van het R.K. Sportpark.
D.S.S. is op den goeden weg. Nu was het De
Meer ij, die het met 62 moest ontgelden.
Geel-Wit I gaat naar The Unity. Zal de over
winningenreeks voortgezet worden?
Uit het Heemstede-kamp.
Zondag trok H.F.C. Heemstede naar Vijf
huizen, waar zij geen moeilijke taak hadden. De
Meer-menschen werden maar even met 73
ingemaakt.
Minder goed bracht Heemstede II het er af in
Hillegom tegen Hilline III, waar op eigen veld
met 40 verloren werd.
Het le elftal is Zondag voor de competitie
vrij Het 2e ontvangt Zandvoort IV. Deze wed
strijd vangt aan om half 11. Dit kan een mooie
wedstrijd worden.
T.O.P.—M.T.S. 2—8.
j Zaterdagmiddag was M.T.S. de gast van
I T.p.P. De Heemsteders kwamen met een
i zwakke combinatie uit, waarbij het spel der veel
vluggere M.T.S.'ers wel even boven uitstak.
Vooral de voprhoede der gasten was zeer vlug,
te vlug voor de verdediging, die soms te ver
opdrong en te veel vrij gelaten werd. Rust ging
in met 15, terwijl de eindstand 28 werd.
Maar het was een prettige wedstrijd, wat toch
maar de hoofdzaak was, want de initialen van
hen zijn T.O.P., wat immers „Tot ons plezier"
beteekent. F.
DE GLIP TE MIN VOOR HEEMSTEDE?
(Buiten verantwoordelijkheid der redactie.)
Gezien en gelezen de ingezonden stukken, is
de Glip te min voor Heemstede. Afijn bedoeling
is. hier onpartijdig den heer v. Berneveld bijval
te toonen.
Immers zou deze gevraagd zijn, mede te doen
aan de E.H.V. en zou hij eenigen tijd daarna
wederom bericht hebben ontvangen, dat hij niet
mee telde (of niet mede mocht doen). Dan kan
ik mij begrijpen, hoe verontwaardigd de heer
v. B. geweest zal zijn, en kan ik mij niet be
grijpen, hoe het mogelijk kan zijn, dat zij uit
het voorname gedeelte van Heemstede het
durven te wagen, openlijk in een blad als dit is,
als eenig verweermiddel den heer v. B. belache
lijk te durven noemen, daar zij zeiven zeer be
spottelijk (belachelijk) hebben gehandeld met
den heer v. B. Of loopen de winkeliers van
Heemstede uit het beschaafde gedeelte niet hard
naar De Glip, als daar wat voor hen te winnen
lijkt? Zon het soms onbetaalbaar geweest zijn,
een uur een muziekcorps naar v. B. te zenden
per auto? Ik geloof, dat het dat niet is, maar
eerlijke rechtvaardigheid wordt vaak niet
betracht.
G. P. VAN DER AAR,
Borneostraat 70.
Naschrift van de Redactie.
Wij gaven ook dit stukje ter inzage aan de
Commissie voor de V'erkoopweek, die ons ant
woordde, op verdere ingezonden stukken over
dit onderwerp niet in te zullen gaan.
EEN ST. NICOLAAS-VERRASSING.
De huiskamer bij de Van Heusden's was
warm en gezellig, terwijl buiten sneeuw en wind
door elkaar joegen.
„Een ouderwetsche Sint Nicolaasavond
zeiden de oudere menschen, die van hun arbeid
huiswaarts keerden.
Mevrouw Van Heusden zat bij het haard
vuur en dacht aan haar man, die kapitein ter
zee was en juist heden op St. Nicolaasavond
niet bij haar en de kinderen kon zijn.
„Moeder", riep de 8-jarige Marietje, die op
den grond met kleine jan „kruideniertje"
speelde, „moeder, weet u dat Sint Nicolaas om
acht uur komt?"
„Zeker weet ik dat," antwoordde moeder
glimlachend voor de zooveelste maal.
Aan tafel zaten rustig haar oudsten. Netty
zat met een wijs gezichtje een „nuffig" meisjes
boek te lezen, terwijl Dick, anders de spektakel
maker van de familie, verdiept was in een
Indianenboek. Hij was blijkbaar bij een over
rompeling der Indianen gekomen, want hij be
gon plotseling met zijn vuist op tafel te slaan,
daarbij een Indianengehuil aanheffend.
„Houd je toch kalm, Dick", zei moeder eenigs
zins boos, „anders verbied ik je voortaan het
lezen van Indianenboeken."
„Ja, moeder", antwoordde hij bedeesd,
terwijl hij zich weer bij de Indianen voegde.
Marietje had inmiddels voortdurend op de
klok gekeken of het nog geen 8 uur was.
Moeder zuchtte, toen zij naar de stoel van
vader keek. Hoe graag had zij hem niet van
avond bij zijn stelletje gezien!
Een jubelkreet van Afarietje deed haar op
schrikken uit haar overpeinzingen: „Hoera,
hoera, nog vijf minuten en dan komt Sinter
klaas!"
Floep, daar gingen Dick's Indianen, terwijl
kruidenier Jan, die zich fitt mooiste plaatsje aan
tafel wilde veroveren, in de haast zijn „winkel"
ondersteboven gooide.
Daar begon de klok 8 uur te slaan. Nauwe
lijks was de laatste slag „uitgegongd" of een
luide bel weerklonk door het huis.
Moeder hóórde de hartjes kloppen!
Het meisje deed open.
Er werd op de deur getikt.
In de kamer was het muisstil.
„Binnen!" riep moeder ende Sint stond
op den drempel. Hij was niets veranderd sinds
verleden jaar.
De Sint keek naar het zoo stille troepje voor
hem, toen begon hij met zachte stem: „Goeden
avond, kinderen!"
„Netty, geef jij St. Nicolaas eens 'n stoel,"
zei moeder.
Toen kwam er beweging in de brouwerij.
Vader's stoel werd aangeschoven en de Sint
nam langzaam plaats.
„Jij bent Jan, hè", zei St. Nicolaas vriendelijk,
terwijl Jan's oogjes schittereden bij het hooren
van zijn naam, „kom jij eens hier, kereltje."
De Sint nam Janneman op z'n schoot en
vroeg hem of hij het geheele jaar wel zoet was
geweest.
„Ja", knikte Jantje ijverig, en toen met een
hoogroode kleur, alsof hij zich iets herinnerde,
„alleen heb ik één keer gejokt, ziet u, ik heb
gesnoept en gezegd, dat ik 't niet had gedaan."
Hè, hè, dat was er uit.
„Zoo, zoo, dus je hebt gejokt. Ik zal 't je
maar vergeven, omdat je me alles eerlijk hebt
verteld. Maar voortaan niet weer jokken, hoor.
En nu, wat is je liefste wensch, Jan?"
Jantje dacht even na en zei toen aarzelend
inet een ernstig gezichtje: „dat Pappie gauw
terugkomt, want 't is buiten zoo naar weer en
Pappie is zoo ver weg."
En wat gebeurde er?
St. Nicolaas tilde Jantje hoog op, kuste hem
op beide wangen en riep. „Mijn lieve Janne
man! Daar ben ik al hoor!"
En wat was dat? Moeder, die den Sint zoo
maar om den hals viel en juichend uitriep:
„Willem, lieve Wim!"
De Sint rukte toen baard en pruik af en.
daar stond vader, hun vader!
„Vader, Vader!" juichten de kinderen en
vlogen hem om den hals, terwijl Jantje al op
de schouders van Pappie geklauterd was en
triomfantelijk rondkeek.
„Maar, vader," vroeg Netty, „hoe komt het
toch, dat u een Sint-Nicolaascostuum aan had?"
„Ja, dat zal ik jullie vertellen, hoor!" lachte
vader, terwijl hij ging zitten met Jantje op zijn
linker en Marietje op z'n rechterknie.
„Ik wist, dat ik tegen 5 December terug zou
zijn en heb om jelui te verrassen er niets van
geschreven. En stel je voor, net voor de deur
kom ik vanavond St. Nicolaas tegen, de échte
zie je, en die vertelde me, dat hij 't vreeselijk
druk had en juist naar jullie toe ging. En toen
zei ik: „Dat treft Sint. ik wil m'n troepje ver
rassen en zou 't erg leuk vinden, als ze mij
niet dadelijk herkennen."
De Sint leende me toen een costuum en was
erg blij, dat hij een bezoek minder af te leggen
had.
Begrijp je, en volgend jaar komt hij weer
zelf. Zijn jullie nu met mij tevreden? Ja?
Gaan jullie dan maar eens kijken of er niets
in den gang staat."
In een oogwenk hadden de kinderen een
groote mand. waarin tal van cadeaux en ver
snaperingen, de kamer ingehaald.
Allerlei verrassingen kwamen te voorschijn.
Maar de grootste verrassing van St. Nicolaas
vonden ze toch wel, dat hij vader in zijn plaats
had laten komen!
De'Asterbrug^over de Leidsche Vaart
HET PORTRET.
Bijgeloof?!
„Je mag het bijgeloof vinden of niet, maar je
kunt toch wel 's wat beleven, dat wonderlijk is
en waarvan je niet direct een goede verklaring
kunt geven," beweerde een der schilders, een
man van middelbaren leeftijd, op wiens atelier
zich een paar bevriende artiesten hadden ver
zameld.
Men zat in schemerdonker wat te praten en
het gesprek was toevallig gekomen op het bij
geloof, dat volgens een der heeren nooit geheel
was uit te roeien.
„Je hebt toch geen spook gezien," spotte een
der jongster) van het gezelschap.
De ander schudde het hoofd en zijn stem klonk
volmaakt ernstig, toen hij vervolgde:
„Neen, geen spook 'k Heb eigenlijk niks
gezien, maar. enfin, ik kan jullie de geschiede
nis wel vertellen."
„Het is," begon hij, „al een jaar jaar geleden.
Ik was naar Antwerpen gegaan om wat studies
te maken en huurde een paar kamers bij een
vrij bejaard echtpaar, dat een groot, ouder-
wetsch huis bewoonde. Veel te groot voor twee
oude menschen.... misschien wilden ze er daar
om wel een gedeelte van verhuren, ofschoon ik
den indruk kreeg, dat ze 't niet noodig hadden.
't Waren schuwe, stille menschen, een beetje
zonderling. Ze lieten zich in 't begin heel weinig
zien en misschien had ik ze nooit goed leeren
kennen, als niet.... maar ik zal bij 't begin be-
binnen. Ik wou een van de kamers als atelier
gebruiken en wou daarom deze voor een deel
laten ontruimen. Toen ik nog eens goed rond
snuffelde in dat groote vertrek, vond ik aan den
muur het portret van een meisje. Eerst keek ik
er even naar, zoo maar vluchtig, zooals je
meestal naar een vreemd portret kijkt. Maar
onwillkeurig bleef ik er later nog 's bij staan en
nog 'n keer. Waarom dat weet ik niet precies,
maar er zat iets in dat kopje, dat me direct
aantrok....
Den volgenden morgen waren er een paal
mannen bezig om de zware, ouderwetsche meu
belen uit de kamers te sleepen. Ik zag hoe ze
het eene stuk na het andere wegdroegen en be
merkte, dat het portret nog aan den muur hing.
Laat dat maar hangen, zei ik, toen ze 't einde
lijk wilden wegnemen.
De oude mevrouw kwam kijken. Ik had haar
eigenlijk willen vragen, of het goed was, dat
het portret zou blijven hangen. Maar ik vond 't
toch een beetje gek en praatte er niet over. Ze
zou het misschien niet'eens bemerken, dacht ik.
En als ze 't later zou zien, dan kon 't d'r nog
altijd op door, dat het portret vergeten was.
Maar ze zag het onmiddellijk en maakte er een
der mannen op attent. Hij vertelde, dat het op
mijn verzoek was gedaan. Ze knikte en praatte
er verder niet over.
Zoo bleef het portret in mijn atelier hangen.
Van het dienstmeisje hoorde ik later, dat het de
jongste dochter voorstelde. Er waren drie kinde
ren geweest. drie volwassen kinderen. Twee
waren er overleden en het- derde, het jongste,
dat laat gekomen was, lag ziek in liet sana
torium. Meer wist ze er ook niet van. Meneer en
mevrouw waren stille menschen, zei ze. Ze
praatten maar weinig, nooit over zichzelf, 't
Waren menschen, die veel verdriet hadden."
Even overwoog de schilder hoe hij zijn ver
haal zou vervolgen. Toen vertelde hij verder:
„Ik besloot de oude mevrouw toch te vragen, of
het portret mocht blijven hangen. Toen ze op
een goeden keer toevallig in mijn atelier kwajn,
roerde ik de kwestie even aan. Ze vond 't goed,
maar informeerde toch naar de reden en ik wist
niets beters te antwoorden, dan dat ik het zoo'n
lief ko|)je vond. Dat deed haar goed. Ik zag het
direct aan haar gezicht. Van dat oogenhlik af
kwam er een heel goede verstandhouding tus
schen ons beiden.
Ze kwam later dikwijls in mijn atelier en
omdat ze wel wist, dat ik met belangstelling
naar haar luisterde, werd ze nooit moe te ver
tellen van haar zieke dochter. Ik leerde dat
meisje kennen door alles wat de moeder mij
vertelde. Ik leerde haar kennen of ik jarenlang
persoonlijk met haar had omgegaan. We spra
ken over haar, alsof ze ons beiden even lief
was, wij spraken over haar genezing, over haar
toekomst.... er kwam geen bericht van haar of
ik las het....
Ik heb van dat portret gehouden. Niet zooals
je van andere dingen houdt. Je kunt bijv. ge
wend geraakt zijn aan een stoel, een jas. een
hoed. Dingen, die je op zichzelf niets zeggen,
maar die je toch niet graag zoudt willen missen,
omdat.... enfin, om allerlei redenen. Maar met
het portret was het natuurlijk wat anders. Het
was ook niet te vergelijken met een mooi ding,
met een schilderij, een klok of een vaas, die je
mooi vindt en daarom graag in je kamer houdt.
Het portret op zichzelf was niet mooi.... het
ging hier zuiver om wat het voorstelde om
het meisjeskopje. Misschien heb ik dus van het
meisje gehouden, van het meisje zooals ik mij
dat gedacht heb. Misschien klinkt dat een beetje-
gek, maar ik kan 't niet anders uitdrukken.
Ik heb haar geschilderd naar dat portret en
getracht ook het innerlijke daarin te Jeggen,
zooals dat in mijn verbeelding was gegroeid.
Lang, heel lang zat ik soms naar het doekje te
kijken; dan kreeg het kopje uitdrukking, dan
begon het voor mij te leven.
Eens op een avond, toen ik weer naar het
jiortret zat te kijken, meende ik, dat er een drief-
geestige trek lag over het gezichtje. Ik wist
natuurlijk, dat dit in. werkelijkheid niet het geval
kón wezen en toch. van welken kant ik het
portret ook bekeek, ik zag die bange, droevige
uitdrukking onmiddellijk weer.... steeds scherper
en duidelijker....
Ik begon om me zelf te lachen, en schold me
uit voor gek. Jullie zult 1111 óók lachen, maar ik
werd er beroerd van.... ik ging het atelier uit
en kwam er dien avond niet meer terug."
De schilder zweeg. Eindelijk vertelde hij
verder:
„Het is natuurlijk verbeelding geweest, pure
verbeelding, ik weet 't zelf te goed. een por
tret is maar een portret. Maar ik had voort
durend het gevoel, alsof er iets gebeurd was,
een ongeluk of zooiets....
Den volgenden morgen kwam de oude me
vrouw op mijn kamer. Ze hield in haar hand
een telegram en ik wist onmiddellijk, dat er
bericht van haar dochter was. Ze gaf mij het
telegram zonder een woord te spreken.... ik las,
I dat de dochter 's avonds tevoren was over
leden...."
De stem van den schilder stokte, maar hij
herstelde zich en haastte zich er aan toe te
voegen;
„Ik begrijp best, dat jullie dit verhaal dwaas
vindt, maar als je het zelf beleefd hebt, dan.
dan kom je er zoo licht toe anders er over te
denken..."
Laat uw Philips-toestel of luidspreker door deskundig vakman controleeren
o! repareeren. Daardoor voorkomt U teleurstelling en bespaart U geld.
Aanbevelend,
H. M. EGGERS Jr., Oud Inspecteur Philips Radio.
HEEMSTEDE Postlaan 15, Telefoon 28688
RUIME KEUZE
C U D T p A 17 TA T? D 17 XT
I
i