TWEEDE BLAD.
BURGERLIJKE STAND
SPORT
INGEZONDEN
CORRESPONDENTIE.
KERST BOUT.
(Een varkenshandelaar biedt per
advertentie speenvarkens aan, geschikt
voor Kerstbout.)
Tegen dal het Kerstfeest nadert
Krijgt het mcnschdom extra trek.
En aan pluimvee en konijnen
Is dan altijd groot gebrek
Menig vetgevoederd beestje
Wordt geslacht voor ons plezier.
('t Feest des Vredes, dat wij vieren
Geldt nu eenmaal niet voor 't dier!)
Hazen, ganzen en kalkoenen
Zijn als Kerstwild zeer gewild.
En er wordt heel wat verorberd
Eer de honger is gestild.
Doch in tijden van malaise
Kluift men aan geen vette eend.
Hlijft men van een Kerstkalkoentje
Of een Kerstgans gansch gespeend.'
Maareen handelaar in varkens
llelpt ons uit de droefenis:
..Zet." zegt hij. „zoo'n kleinen krulstaart
Als een Kerstbout op uw diseh
Is wat mager 't portmonneetje,
D'inhoud van uw beurs wat klein.
Daarom hoeft uw Kerstdineetje
Mog geen ..Hond-in-Pot" te zijn'
Laat het Kerstvuur lustig rooken
Op 't aloude Kerstfestijn:
Blijft men van een gans verstoken.
Smul dan aan een Kerstmiszwijn
(Nadruk verhoden.)
Ondertrouwd: j. W. G. Verbeeten en G. L.
Barnby; A. Elliott en L. M. Noome.
Bevallen: B. J. IpenburgKlopper z.; W. G.
LeuvenCouenberg d.J. B. M. Broekman
Kahnmann z.
Overleden: M, M. v. d. Berg 58 j., ongeh.;
A. S. Hauschildt 71 j., geh. met A. S. Reichard
DE NIEUWE BUICK.
Wij ontvingen de officieele mededeeling, dat
de nieuwe serie Buicks 1932 den 8en December
over het geheele land tentoongesteld is.
Alen beweert, dat de belangrijkste technische
nieuwigheid, waarover reeds zooveel gesproken
is, de „Wizard Control" is, zooals de Ameri
kanen het noemen. Deze vereenigt: a. Servo-
koppeling; b. Nieuwe, Buick Free-Wheeling;
c. Nieuwe Syncro Mesh gangwissel met ge-
ruischlooze tweede. In technische kringen wordt
aangenomen, dat deze „Wizard Control" een
algeheele omwenteling in de controle over den
wagen beteekent: gemakkelijker en aangenamer
rijden in alle opzichten.
De Buick 1932 introduceert verder de onder
het rijden regelbare schokbrekers even
belangrijk als de schokbrekers zelf, vooral in
ons land. Met een kleine handle aan de stuur-
kolom kan de bestuurder onder het rijden de
veering regelen naar den weg, waarop hij zich
bevindt.
Zoo kan hij bij snelheden van 115 tot 125
K.M. op slechte wegen comfortabel en zonder
schokken rijden als op een asphalt-boulevard.
De motor is eveneens voorzien van de laatste
technische snufjes.
Er zijn 18 modellen, verkrijgbaar in 4 ver
schillende wielbases.
De carrosserieën van den beroemden Fisher
zijn langer, lager, luxueuzer en in alle opzichten
moderner.
VOETBAL.
Uit het H.B.C.-kamp.
Onze voorspeilingen zijn vrijwel uitgekomen.
Spartaan heeft een tegenstand geboden, die
goals maken bijna uitsloot. Nu waren de
H.B.C.'ers niet fortuinlijk. Een alleszins ver
diende penalty schoot Kobus tegen de paal. Een
vrije trap die niet ineens mocht, is beslist door
Leuven aangeraakt, of liever de bal raakte
Letiven's schoen. Den scheidsrechter ontging dit.
Maar tenslotte was hoofdzaak dat 3 min. voor
tijd Martin de eenige goal maakte. Deze over
winning en de nederlagen van T.Y.B.B. en
D.H.L. hebben de kansen voor H.B.C. doen
stijgen, wat uit onderstaande stand blijkt.
T.Y.B.B10 7 1 2 15 30—16 1.50
H.B.C9 6 1 2 13 23—12 1.44
Leonidas II 7 0 4 14 40—22 1.27
D.H.L10 5 2 3 12 24—20 1.20
Spartaan 10 3 4 3 10 10—10 1.—
G.D.A10 4 2 4 10 14—15 1.—
Graaf Willem 9 3 3 3 9 22—21 1.—
S.J.C8 2 4 2 8 12—17 1
D.E.M9 2 1 6 5 16—26 0.55
Donk 12 0 2 10 2 13—45 0.16
Wat zal de volgende Zondag brengen?
Het programma luidt: LeonidasH.B.C.;
S.J.C.T.Y.B.B.; Graaf WillemD.H.L.; Spar
taanDonk.
S.J.C. haalde Zondag het stoute stukje uit
D.H.L. op eigen terrein te kloppen. Maar Leoni
das versloeg de Haarlemsche T.Y.B.B. op Boys
terrein. Voor de beide leiders dus geen gemak
kelijk werk en voor H.B.C. de meest gevreesde
tegenstander.
Wij zijn geweldig benieuwd naar den uitslag
en kunnen H.B.C. alleen den raad medegeven
om .zich vanaf het eerste fluitsignaal geheel te
geven, en de gedachte bij zich dragen dat de
bovenste plaats in zicht is.
H.B.C. II deed Zondag goed werk door R.K.
A.V. II te kloppen. En daar Wilskracht II Zondag
verloor, zijn ook hier de kansen weer gestegen
H.B.C III werd met 30 geklopt door B.S.M..
wat ook verwacht werd. En het 4e won met
41 van Lisse, de eerste overwinning na 7
nederlagen.
Nu de kans op de bovenste plaats weer terug
is, zal H.B.C. II Zondag thuis tegen Volendam
haar uiterste best doen. En als D.S.S. zoo j
vriendelijk is, ook Wilskracht een nederlaag toe
te brengen, dan staat H.B.C. aan den kop!
Om 12 uur speelt H.B.C. 111 thuis tegen
Lisse II. Dit voorspelt voor H.B.C. niet veel
goeds, daar Lisse een ernstige candidaat is voor
de bovenste plaats.
H.B.C IV krijgt het in Hillegom tegen Con
cordia II niet gemakkelijk.
Voor H.B.C dus een belangrijke Zondag.
Van het R.K. Sportpark.
Geel-Wit 1 verspeelde Zondag haar le puntje
door met de hekkensluiters N.V.A. gelijk te
spelen 41. Die weelde konden zij zich nog
wel veroorloven, mits het geen begin van een
inzinkingsperiode is.
H.F.C. HEEMSTEDE.
Zoo als de verwachting was verloor Heem
stede met flinke cijfers van E.D.O. Vde uitslag
62 voor de bezoekers is zelfs nog iets te
gunstig, in aanmerking genomen dat de thuis
club met 9 man begon en er al een achterstand
was van 2—0. vóór Heemstede compleet was.
Voor rust kon Heemstede er niet inkomen
wegens het foutieve opstellen der spelers, van
daar dat E.D.O. een nuttigen voorsprong kreeg
van 51.
Na rust, toen de opstelling gewijzigd was,
konden de bezoekers hun spel niet meer zoo
ontplooien, zoodat er maar eenmaal door beide
partijen gescoord werd.
Geducht werd het niet uitkomen van Heem-
stede's midvoor gevoeld, de uitslag was anders
beslist niet zoo gunstig voor de a.s. kampioenen
geweest.
Het 2e van Heemstede verloor den uitwedstrijd
tegen E.H.S. II met 43.
Het 3e bracht het ook al niet tot een over
winning en verloor met 51 van V.O.G. 111.
Voor a.s. Zondag is de wedstrijd Spaarn-
dam 111—Heemstede III mgelascht wegens
terreinnood van Spaarndam. Thuis won Heem
stede 111 met 5—3
De andere elftallen zijn vrij. De adspiranten
benutten dit door het spelen om 10 uur tegen
de Zeemeeuwen, het 2e elftal tegen Zee
meeuwen IV om II uur. Het le is vrij, misschien
dat hier nog een wedstrijd voor komt.
F.
DE KERSTPOTTEN VAN HET LEGER
DES HE1LS!
„Alweer vragen," zucht misschien menigeen!
maar „alweer geven" zal stellig ieder, bij wie
het hart op de rechte plaats zit! Onnoodig
nog eens weer te spreken van de alom heer-
schende armoede; onnoodig ook te vertellen
van het mooie werk, dat het „Leger" doet!
Alleen wilde ik U herinneren aan het woord
van den Grootsten Weldoener: „Het is zaliger
te geven dan te ontvangen!" Weest dan nu
eens egoïst en bereidt U zeiven de vreugde,
die er ligt in geven! Geeft dan met een dank
baar hart! blijde, dat ge nog kunt geven, en
geen „gaven" noodig hebt.
Als elk geeft, wat hij kan missen, zal er
zeker toch voor velen „eenig licht" zijn in den
donkeren Kerstmistijd van 1931!
EEN NIET-HE1LSOLDATE.
Andere bladen worden verzocht dit over te
nemen.
Ondergeteekende verzoekt beleefd, indien
mogelijk, plaatsing van volgend schrijven; bij
voorbaat hartelijk dank.
Het bestuur der tooneelvereeniging „Nut en
Genoegen" zag gaarne langs dezen weg eenige
vragen aan zijn donateurs gericht, naar aan
leiding der omstandigheden, welke voortkomen
uit den bloei en vooruitgang dezer vereeniging
en de betrekkelijk beperkte middelen, waarmede
een Heemsteedsche vereeniging zich moet be
helpen.
Principieel is het bestuur steeds van meening,
al zijn uitvoeringen hier te Heemstede te doen
plaats hebben; dit in het belang der donateurs.
(Het grootste aantal is inwoner dezer ge
meente), tevens het indirecte belang dei-
gemeente.
Nu is met de laatste opvoering van „Er staat
geschreven", door Jaap v. d. Poll, verbazend
veel succes geoogst. In een der Haarlemsche
dagbladen werd zelfs „Nut en Genoegen" als
voorbeeld voor andere toöneel-dilletanten-ver-
eenigingen gesteld. Hiernaast echter is het be
stuur voor zeer ernstige moeilijkheden geplaatst,
waarvan het groote aantal aanwezigen oorzaak
was Velen moesten teleurgesteld huiswaarts
keeren, wat ons het meest speet en waarvoor
ondergeteekende beleefd verzoekt de omstandig
heden, welke het bestuur niet had voorzien, in
aanmerking te willen nemen.
Het is betreurenswaardig, dat onze gemeente
nog over geen zaal beschikt, waar pl.m. 3
van zijn bevolking plaats kan vinden, maar
enfin, dit is een oud thema.
Nu een oplossing!
Het bestuur zal trachten, zoolang de finan
ciën dit toelaten, in het vervolg zijn avonden te
splitsen, leder lezer zal begrijpen, dat dit veel
offers met zich brengt; dubbele kosten en dubbel
werk. Wat het werk betreft, daar is raad op;
het andere punt durf ik echter niet aan te halen.
Nu het kardinale punt en wel de vraag aan
ónze donateurs: ..Is het niet wenschelijk met
het oog op de zakenmenschen, in het vervolg
een Zaterdagavond en een Woensdagavond te
bezetten. Deze vraag nu, dames en heeren dona
teurs, kwelt het bestuur dag en nacht. De op
lossing is bij U. De ondergeteekende verzoekt
een ieder een schrijven te willen zenden aan het
secretariaat, Meerweg 25 A alhier, met een op
lossing o.a. óf 2 Zaterdagen óf Woensdag en
Zaterdag.
Daarna kan het bestuur beslissen; dit geheel
in het belang der donateurs.
Met dank voor de plaatsing.
G. C. BOTBIJL,
Meerweg 25a,
Voorzitter „Tot Nut en Genoegen".
Den heer S. A. B„ alhier. Tot onze spijt
kunnen wij uw stukje niet opnemen.
DE TOEKOMST DER MACHINE.
Onder bovenstaanden titel verscheen bij de
N.V. Uitgevers-Mij. A. E. Kluwer te Deventer
een sociologische analyse van den modernen
tijd, gevolgd door „Symbolisme in den Staat",
door L. Hoyack, met een voorrede van Henriëtte
Roland Holst. In dit werkje gaat Hoyack terug
tot de algemeene normen van het goede, ware
en schoone, waarnaar de menschheid duizenden
jaren heeft geleerd, die ze somtijds een korte
poos ontkende en verwierp, maar waartoe ze
altijd weer terugkeerde.
-iel*
SURPRISE
„Waarom heeft Jansen z'n fiets verkocht?"
„Om 't Sinterklaas-cadeau te betalen, dat hij
van z'n vrouw gekregen heeft."
ADVERTEER ALLEEN GOEDE ARTIKELEN.
Ik hoor nog wel eens beweren (alhoewel ik
tot mijn genoegen kan constateeren dat deze
opvatting snel terrein verliest), dat goede waar
geen aanbeveling noodig heeft, omdat zij zelf
haar weg wel vindt, dank zij haar eigen ver
diensten. Doch het staat vast, dat het juist en
alleen de werkelijk goede artikelen zijn, welke
door middel van adverteeren „erin" kunnen
komen. Minderwaardige producten vinden geen
baat bij advertenties. Adverteeren brengt wel
GEDENK HET HEEMSTEEDSCH
KLEED1NGFONDS.
Men verzoekt ons opname van het volgende:
Lieve lezers, lezeressen.
Kijkt eens in uw kleerenkast
Ot gij daar nog iets kunt vinden,
Dat uw kleintjes niet meer past.
Mantels, jurken, kousen, schoenen,
Jongensjasjes, ondergoed,
Ge wilt stellig wel iets zenden,
Omdat ge ermee een weldaad doet.
Want in de kille morgenuren,
Ziet men veel kleuters school toe gaan,
Bibb'rend, kleumend in de regen,
Met onvoldoende kleertjes aan.
E. C.
BUITENGEWONE KERST
GESCHENKEN.
„leder jaar wordt het groote publiek en vooral
het jongere geslacht, veeleischender in zijn
vraag naar iets nieuws," zei een van de grootste
speelgoedfabrikanten een poosje geleden.
U zult verwonderd zijn te hooren (vervolgde
hij), welke vreemde bestellingen wij soms krij
gen. Bijvoorbeeld, zoowat veertien dagen geleden
kregen wij bezoek van een bekend heer, die
een complete menagerie bestelde. Elk dier moest
met een echte huid bedekt zijn, en dus op
ware grootte gemaakt worden. Het binnenste
der dieren moest bestaan uit goed afgewerkte
mechanisme, waardoor de uieren op een
natuurlijke wijze zich voortbewegen. Wij heb
ben juist het eerste van deze dieren, een jeeuw,
afgeleverd, en ik verzeker u, dat het moeilijk
is te gelooven dat het dier niet levend is, als
men hem ziet rondsluipen en hem van tijd tot
tijd gebrul hoort uitstooten.
Natuurlijk zijn zulke speelgoederen zeer duur.
De leeuw bijvoorbeeld kostte 7200 gulden,
terwijl sommige van de andere dieren van deze
vreemde menagerie zeker wel op 12000 gulden
per stuk zullen komen.
ik geloof, dat ik de waarheid spreek, wanneer
ik zeg, dat de welvarende eigenaar van' dit
wonderlijke speelgoed een speciaal gedeelte van
den grond rondom zijn landgoed voor die dieren
heeft beschikt. De gebeele menagerie moet
dienen als een grap voor een partij die met
Kerstmis gegeven zal worden. De grap die hem
120.000.kost, is zooiets als een record zou
ik zeggen.
Een ander Kerstgeschenk van buitengewone
waarde was een verkleind model van Nelson'
vlaggeschip „de Victorie". Aan dit mooie kleine
schip hebben wij bijna twee maanden werk
gehad, maar het was dan ook volmaakt tot in
de kleinste bijzonderheden.
Een heer uit Manchester betaalde eens
10.000 voor een Kerstgeschenk van zijn
zoontje. Dit cadeau bestond uit een geheel
spoorwegsysteem, dat opgeborgen werd in een
groote keet naast het huis. Wanneer de rails
gebruikt werden, besloegen ze een lengte van
>4 mijl, en dan nog geen enkel, maar driedubbel
spoor. U kunt dus begrijpen, dat dit iets prach
tigs geweest moest zijn.
Heei veel Amerikanen komen hier in Londen
Amerikaansche speelgoederen en spelen koopen.
Ze doen djt, omdat ze zeggen dat de Londen-
sche prijzen voor Amerikaansch speelgoed 25
tot 30 procent lager zijn dan die van New-York.
De meesten dezer Amerikanen zijn goede klan
ten; één van hen besteedde bijna ƒ72.000 aan
poppen, enz., voor zijn dochterje.
Een der vele geschenken; die hij- kocht, was
een poppenhuis dat zoo groot was, dat men het
uit elkaar moest nemen, om het de kinderkamer
van zijn huis binnen te kunnen krijgen. Het
poppenhuis bestaat uit zes kamers, die alle vol-
komen gemeubileerd zijn. Men vindt er zelfs
j echte schilderijtjes aan den muur en echte
porceleine ornamentjes in een salonkastje. Ook
de stallen en een autogarage ontbreken niet.
Drie poppen Dame, Heer en Dienstbode
maken het huishouden uit, en elk dier poppen be
zit een volledige uitzet: de vrouw des huizes bezit
niet minder dan twaalf verschillende japonnen.
DE HULST.
Tot de planten, die voor Kerstfeestversiering
gebruikt worden, behoort ook de algemeen ver
breide en algemeen bekende Hulst. "Deze altijd
groene struik, die soms haast tot een boom kan
opgroeien ter lengte van 5 a 8 M„ ja zelfs tot
ongeveer 10 M., komt in verschillende streken
op meer hooggelegen gronden vrij algemeen in
ons land voor. Bovendien vindt men de plant in
vele tuinen en tuintjes als sierstruik of als heg.
zoodat deze stekelige plant bij niemand een
onbekende is. De harde, leerachtige bladeren
vallen voor den winter niet af. maar blijven, of
schoon ze wel iets van hun frischheid verliezen,
aan de takken zitten De vrij dikke opperhuid,
die van een tamelijk dikke kurklaag is voorzien,
beperkt zoozeer de verdamping, dat het afvallen
der bladeren in dit geval niet hoofdzakelijk is
geworden. Door de vrij scherpe stekels is de
hulst vrijwel voor aanvallen van de zijde der
dieren gevrijwaard. Opmerkelijk is het, dat de
plant dikwijls in tuinen bladeren voortbrengt,
die minder met stekels bezet zijn of daarvan
soms geheel vrij zijn. Het schijnt dan wel of de
plant haar weerbaar karakter onder den invloed
der beschaving eenigszins af wil leggen, als
vreesde zij daar niet de vijanden, die haar in
het wild belagen.
Van de 150 soorten is er bij ons slechts één
inheemsch. De vele andere komen in het Zuiden
voor in alle werelddeeleu, behalve Australië.
Onze Hulst komt voor van de Kaukasus tot den
Himalaya. Langs den Atlantischen Oceaan vindt
men ze van Portugal en Midden-Spanje, door
Frankrijk, België en Nederland, benevens
Noord-Duitschland tot Zuidelijk Noorwegen,
terwijl ook in Engeland zeer veel hulsten voor
komen. Opmerkelijk is het, dat hij ontbreekt in
Midden- en Oost-Duitschland.
Het gebruik van de met groene bladeren en
roode bessen bezette takken voor versiering in
den winter zal zeker reeds lang hebben bestaan
Daar alles dor en kaal is, valt zoo'n enkele j
altijd groene loofboom ten zeerste op. Wel heeft
men dan sparre- en dennegroen ter versiering, i
benevens het groen van andere coniferen, maar
planten met mooie, groene bladeren ontbreken
en in deze leemte voorzien de huljt en het klim-
op. Vandaar dus, dat men zeker ten allen tijde
bij eenig feest in den winter takken van hulst
ter versiering zal hebben gebruikt.
Naar men wil, gebruikten reeds de oude
Romeinen bij hun feesten in December ter eere
van Saturnus deze takken ter versiering. Ook
schijnt het dikwijls het gebruik daar te zijn ge
weest deze takken bij het gelukwenschen in de
hand te dragen, evenals men dat in Frankrijk
met Nieuwjaar b.v. met takken van den Mistel
doet. De eerste Christenen schijnen dit gebruik
te hebben overgenomen. Zij sierden er zich mee,
om hen niet van hunne vijanden te doen onder
kennen. Wellicht heeft later het versieren met de
takken met doornige bladeren en bloedroode
sommige streken van Duitschland nog voor de-
plant gebezigd, een herinnering aan dat ge
bruik geeft.
Ook in Engeland bezigt men met Kersttijd
Hulst als versiering. De deuren worden er mee
getooid, terwijl men bovendien allerlei eetwaren
er mede versiert.
Volgens de legende zou de Hulst juist aan de
kruisiging van Jezus zijn ontstaan hebben te
danken en dus een zeer gepaste versiering op
het Geboortefeest van den Heiland zijn. De
palm n.L, waarvan men bij den Intocht van
Jezus twijgen had. afgesneden, kreeg direct bij
liet vernemen van het schrikkelijke: „Kruisigt
hem!" doornen en sedert dien tijd is hij altijd
groen gebleven, aldus de sage. De Duitschc
naam „Stechpalme" herinnert zeker ook nog aan
die legende, waar men de plant overigens toch
zeker geen verwantschap met een palm zal
kunnen toezeggen.
In de meeste gevallen komt de Hulst bij ons
niet anders dan als struik voor. Het schijnt ook
wel bij den langzamen groei, dat hij een vrij
hoogen ouderdom moet bereiken, om tot een
fatsoenlijken boom op te kunnen groeien. Naar
men wil is daar minstens 80 jaar voor noodig.
Het hout van den Hulst bezit betrekkelijk weinig
waarde. Voor houtsnijwerk en dergelijke fijne
bewerking is het echter zeer geschikt. Ook voor
kammen van houten raderen wordt het wel ge
bruikt, omdat het zoo fraai glad afsnijdt.
De struik bloeit in Mei en Juni met talrijke,
weinig opvallende, kleine bloempjes, waaruit de
talrijke roode bessen ontstaan, waarmede de
boom in den winter zoo fraai getooid is.
Deze bessen zijn vooral in een schralen tijd
een kostelijk voedsel voor vele lijsters. Wij ken
nen een dergelijken boom, waar de lijsters eiken
winter, als er sneeuw is, op af komen, ook al
zijn er daar op een uur in den omtrek op andere
tijden van het jaar nooit lijsters te zien. Blijk
baar kennen zij den boom van vroeger en weten
zij den weg er heen gauw te vinden.
Iedere vogelvriend moest eigenlijk een of
meer van deze struiken in zijn tuin hebben; hij
kon telkens in den winter het kostelijk genot
hebben daar verschillende lijstersoorten rondom
den disch geschaard te zien. En tevens kon hij
op het Kerstfeest er zijn woning mee versieren.
EEN KERSTAFSPRAAK.
Naar het Engelsch.
Toen juffrouw Penelope Warden, de oudtante
van Penelope Warden, haar nichtje uitnoodigde,
om de Kerstdagen bij haar te komen door
brengen, was de heele familie hierover wel wat
verbaasd. Het was algemeen bekend, dat de
oude dame nooit van te voren eenige notitie
van haar achternichtje had genomen, behalve
dat zij haar op het doopfeest, nu twintig jaar
geleden, dien leelijken zilveren beker had ge
geven, die geen andere aantrekkelijkheid bezat,
dan dat hij een familiestuk was.
„En ik ga er toch niet heen!" zei Penelope
tot haar broers en zusters. Maar tegenover haar
ouders durfde zij deze woorden niet herhalen
en het einde was, dat zij tóch ging.
„Als het maar moet, dan gaat alles," sprak
haar moeder, met het oog op den rijkdom van
jLffrouw Warden. De jonge Penelope ging dus,
terwijl zij in stilte treurde over haar bedorven
Kerstfeest.
Na een lange, koude reis was zij eindelijk
op de plaats van haar bestemming, en, toen
zij het breede bordes van haar tante's huis
beklom, vond zij dit het somberste, ongezelligste
huis, dat zij ooit gezien had! Een paar minuten
later stond zij tegenover haar oudtante en
vond, dat die precies bij het huis paste. Juffrouw
Warden was al heel oud, maar zag er, voor
haar leeftijd, nog kras uit. Haar haar was
sneeuwwit; haar oogen donker en scherp, „juist
of ze je dóór en dóór keek!" vond Penelope.
Zij voelde een rilling over zich gaan, als zij er
aan dacht, hoe zij haar Kerstmis in dit sombere
huis en in het gezelschap van die oude, droef
geestige vrouw zou doorbrengen!
Daar zij echter een opgeruimde natuur bezat,
trachtte zij er uit te zien, of zij zich heel ge
lukkig voelde, bracht tante de hartelijke groeten
van haar ouders over en vertelde allerlei van
hen, waarin de oude dame echter maar matig
belang scheen te stellen. Eindelijk kon zij naar
haar kamer gaan, om zich te kleeden voor het
diner. Dit deed zij altijd heel langzaam, zoodat
de gong al weerklonk, toen zij nog niet geheel
klaar was.
Haastig liep zij door de lange gangen, terwijl
zij zich volstrekt niet kon herinneren, welke
van de vele deuren naar den salon leidde.
Eindelijk zag zij in de verte een lichtstraal
vallen door een geopende deur. Zoodra zij in
het midden van de kamer stond, begreep zij
twee dingen: haar tante was er niet en zij was
niet in den salon, juist wilde zij het vertrek
weer verlaten, toen haar aandacht getrokken
werd door een levensgroot portret, dat boven
den schoorsteenmantel hing.
Er hing maar één lamp in het groote vertrek,
maar het leek Penelope, of al het licht zich op
dat portret had samengetrokken. Het stelde een
jongen man voor, in den bloei van zijn leven,
en hét jonge meisje kon er haar oogen niet
afhouden.
„Wat een knappe man! Wie zou dat zijn?"
dacht zij.
Toen zij de kamer doorging, om de schilderij
van dichterbij te bezien, was zij eenigszins
teleurgesteld, toen zij bemerkte, dat de snit van
zijn jas, de knoopen en de kraag er op wezen,
dat hij tot een voorbijgegaan geslacht behoorde;
dat hij waarschijnlijk een tijdgenoot van haar
oudtante was.
„Hoe jammer!" zuchtte zij. „Ik wou, dat ik
htm gekend had. Dan was hij misschien hier
gekomen, om Kerstmis te vieren met tante
Penelope enmij!"
Zij bloosde bij die laatste woorden en was
blij, dat hij haar niet kon zien een hooren.
Opeens bedacht zij zich, dat tante al lang op
haar moest wachten; zij verliet haastig het
vertrek, om naar den salon te zoeken. Daar zag
zij tante's oude kamenier, juffrouw Whithers,
die haar al bij het uitpakken van haar koffer
geholpen had. Zij leek Penelope meegaander
van aard, dan haar tante en de overige be
dienden.
„Ik heb al geprobeerd, den salon terug te
vinden. Omdat er hier licht brandde, dacht ik,
dat dit de kamer was. Wilt u mij misschien
den weg wijzen? Ik ben laat voor het diner."
„Ja, u bent laat," klonk het kalme antwoord,
„en de juffrouw kan wachten niet uitstaan. Zij
is al in de eetkamer. Ik zal er u den weg heen
wijzen."
Penelope bleef nog even op den drempel
staan en wees naar het portret.
„Wie is dat?" vroeg zij.
„Dat ismompelde juffrouw Whithers,
haastig voortloopend. „dat ismijnheer
Chester. Maar laten wij gauw verder gaan. Uw
tante vindt wachten heel vervelend."
Penelope's nieuwsgierigheid was gaande ge
maakt. Wie was mijnheer Chester? En waarom
was juffrouw Whithers zoo terughoudend met
haar mededeelingen? Want Penelope's fijn
gehoor had de verandering in haar stem wel
opgemerkt, toen zij over mijnheer Chester sprak.
Whithers zachtjes, „zon ik er niet over spreken,
dat u bij vergissing in de zitkamer bent binnen
gegaan en dat portret gezien hebt. Dat is haar
bijzondere kamer, waar ze zelden of nooit
iemand binnenlaat. Ik begrijp niet, hoe de deur
open kwam."
Penelope beloofde, niets te zeggen, en ging
met een opgewekt gezicht het vertrek binnen.
Maar zelfs terwijl zij zich herhaaldelijk ver
ontschuldigde over haar telaat-komen, dacht zij:
„Er is hier iets geheimzinnigs en ik geloof, dat
dit in verband staat met mijnheer Chester."
„Aan dezen kant Penelope, niet aan dien,"
zei haar oudtante en wees naar de andere zijde
van de tafel. Toen zag Penelope pas, dat de
tafel voor drie gedekt stond.
„Nu, dan is het zoo erg niet, dat ik te laat
ben," dacht liet jonge meisje, „er moet nog een
gast komen".
De derde plaats bleef echter onbezet; de
oude dame sprak er met geen enkel woord
over, wie de verwachte gast zou zijn, -of gaf
haar verwondering over zijn lang wegblijven
te kennen.
Penelope vroeg niets, zoodat de maaltijd
vrijwel zwijgende voorbijging. De leege plaats
begon haar zenuwachtig te maken, vooral, als
zij op de handelwijze van den ouden bottelier
lette. Hij naderde namelijk den stoel, met iederen
schotel, alsof er iemand zat, en legde er een
portie van alle spijzen op; zelfs schonk hij het
glas in.
„De verwachte gast moet zeker nu spoedig
komen," dacht Penelope bij zichzelve. Maar, als
dat niet gauw gebeurt, zal hij het eten er koud
vinden!"
Aan het slot van iederen gang nam de
bottelier het bord weg en verving het door
een schoon.
„Als dat zoo langer voortgaat, word ik nog
krankzinnig!" peinsde Penelope, terwijl zij er
zich over verwonderde, dat haar oude tante
geen verklaring van die zonderlinge handel
wijze gaf.
Eindelijk was het diner klaar en het jonge
meisje was blij, dat haar gastvrouw het sein
tot opstaan gaf. In het voorbijgaan hoorde ze
haar tot den bottelier spreken.
„ALijnheer Chester komt vanavond niet, Gra
ham, maar ik verwacht hem morgen."
Penelope schrikte even bij het hooren van
dien naam: mijnheer Chester, dat was dus het
origineel van het portret, dat zij bij vergissing
gezien had! Even dacht zij met genoegen aan
zijn lachende, vroolijke oogen en zijn donker
haar. Toen onderdrukte zij een zucht: hoe
dwaas -van haar! Het origineel van dat portret
moet nu al een heel oude man zijn.
Dien Kerstavond leek Penelope de langste
toe, dien zij ooit had bijgewoond; zij zat met
een boek in een gemakkelijken stoel en wisselde
geen tien woorden, al dien tijd. Ze was dan
ook blij, toen de oude dame een teeken gaf, zich
ter ruste te begeven.
„Ik zou wel eens willen weten, waarom
mijnheer Chester niet is gekomen, terwijl hij
toch verwacht werd en waarom Tante er vol
strekt niet verbaasd over was. Ik zal het
juffrouw Whithers bij gelegenheid eens vragen,"
dacht Penelope, terwijl ze naar haar kamer ging.
Die gelegenheid deed zich voor, toen de ge
dienstige den volgenden morgen haar kamer
binnenkwam, om haar te helpen bij liet toilet,
zoodat zij niet zoo laat aan het ontbijt zou zijn,
als den vorigen avond aan het diner.
„Zeg, kunt u mij niet eens alles over mijnheer
Chester vertellen?" vroeg het jonge meisje.
„Gisteren hoorde ik juffrouw Warden zeggen,
dat hij misschien vandaag zou komen en zij
vond het blijkbaar volstrekt niet erg, dat hij
niet aan het diner verschenen was."
De kamenier aarzelde even en besloot toen
te spreken.
„Ik geloof, dat de juffrouw er te zeer aan
gewend is, dat hij niet komt," antwoordde zij.
„Hij is nog nooit gekomen, wanneer hij ver
wacht wordt. Elk jaar wordt hij op Kerstavond
verwacht en al vijftig jaar lang is hij weg
gebleven op dien avond,"
„Vijftig jaar weggebleven! Hoe bedoel
je dat?"
„Er is eigenlijk niet veel te vertellen, juf
frouw," was het antwoord. „Ik kwam veertig
jaar gelden hier en toen was het al zoo. Graham
was hier, toen het pas begon."
„Maar wat begon er vijftig jaar geleden?"
„Het wachten op het bezoek van mijnheer
Chester op Kerstavond. Meer dan vijftig jaar
geleden was juffrouw Warden met mijnheer
Chester verloofd. Zij moet een heel mooi meisje
zijn geweest en heel vroolijk ook. Veel kan ik
er u niet van vertellen en niemand weet eigen
lijk, waarom er niets van het huwelijk geworden
is. Maar mijnheer Chester was misschien, zooals
de meeste heeren, niet erg trouw, maar dat
weet ik ook niet."
„Toch schijnen ze nu weer goede vrienden
te zijn, want hij wordt toch altijd op Kerst
avond verwacht, of op een anderen tijd. Tante
moet hem dus wel vergeven hebben."
„En toch heeft zij al die jaren niets van hem
gehoord of gezien," sprak juffrouw Whithers.
„Ze moet dus wel heel veel van hem gehouden
hebben."
„Waarom wordt hij juist altijd op Kerstavond
verwacht?" vroeg Penelope.
„Ik heb hooren zeggen, dat mijnheer Chester
zijn verloofde vertelde, dat hij voor zaken op
reis moest, maar dat hij op Kerstavond terug
zou zijn. Graham heeft mij wel eens verteld,
dat hij hem, tot de juffrouw, bij het afscheid
nemen heeft hooren zeggen: „Verwacht mij op
Kerstavond, en als ik er dan niet ben, kom ik
in den loop van den volgenden dag". Dat is
alles, wat ik weet en sedert dien wacht de
juffrouw steeds op hem."
„Is hij ooit weer in Engeland teruggeweest?"
„Neen; voor zoover we weten. Niemand,
zelfs zijn beste vrienden niet, hebben ooit meer
iets van hem gehoord."
„En het portret?" vroeg het jonge meisje.
„Dat is geschilderd in den tijd, dat hij zoo
druk bij haar kwam. de arme ziel. De gedachte,
dat hij werkelijk op Kerstavond zal terugkomen,
heeft hoe langer hoe meer bij haar post gevat,"
voegde juffrouw Whithers er zuchtend aan toe.
„In het begin heeft zij misschien niet zoo vast
gedacht, dat hij zijn belofte zou houden. Zij
was nog heel jong. toen zij hier alleen werd
achtergelaten. Zij had alles van haar moeders
familie geërfd en kon dus best in dit groote
huis wonen. Omdat mijnheer Chester haar hiel
de belofte van terug te keeren gedaan heeft,
is zij hier blijven wonen, hoewel het een somber,
droefgeestig huis is. In den loop der jaren is
zij hoe langer hoe zonderlinger geworden. Ook
heeft zij sedert dien tijd niets meer van haar
familie gehoord. Al is het ook vreemd, dat zij
steeds wacht op iemand, die, óf al lang
gestorven, óf al overgrootvader is. zij doet
er niemand kwaad mee, is 't wel? Wij doen
dus net, of we het niet merken en verzorgen
haar zoo goed mogelijk.
Penelope knikte. Zij begreep nu voor het
eerst, dat haar oudtante werkelijk niet goed bij
het hoofd was, maar dat de bedienden dit voor
iedereen, zelfs voor haar familie, hadden ver
borgen gehouden. Zij voelde een diep medelijden
met de oude dame: arme vrouw; alleen te
wachten, in dat sombere huis, op een man, die
haar vijftig jaar geleden beloofd had, terug te