TWEEDE BLAD. BURGERLIJKE STAND SPORT INGEZONDEN CORRESPONDENTIE. KERST BOUT. (Een varkenshandelaar biedt per advertentie speenvarkens aan, geschikt voor Kerstbout.) Tegen dal het Kerstfeest nadert Krijgt het mcnschdom extra trek. En aan pluimvee en konijnen Is dan altijd groot gebrek Menig vetgevoederd beestje Wordt geslacht voor ons plezier. ('t Feest des Vredes, dat wij vieren Geldt nu eenmaal niet voor 't dier!) Hazen, ganzen en kalkoenen Zijn als Kerstwild zeer gewild. En er wordt heel wat verorberd Eer de honger is gestild. Doch in tijden van malaise Kluift men aan geen vette eend. Hlijft men van een Kerstkalkoentje Of een Kerstgans gansch gespeend.' Maareen handelaar in varkens llelpt ons uit de droefenis: ..Zet." zegt hij. „zoo'n kleinen krulstaart Als een Kerstbout op uw diseh Is wat mager 't portmonneetje, D'inhoud van uw beurs wat klein. Daarom hoeft uw Kerstdineetje Mog geen ..Hond-in-Pot" te zijn' Laat het Kerstvuur lustig rooken Op 't aloude Kerstfestijn: Blijft men van een gans verstoken. Smul dan aan een Kerstmiszwijn (Nadruk verhoden.) Ondertrouwd: j. W. G. Verbeeten en G. L. Barnby; A. Elliott en L. M. Noome. Bevallen: B. J. IpenburgKlopper z.; W. G. LeuvenCouenberg d.J. B. M. Broekman Kahnmann z. Overleden: M, M. v. d. Berg 58 j., ongeh.; A. S. Hauschildt 71 j., geh. met A. S. Reichard DE NIEUWE BUICK. Wij ontvingen de officieele mededeeling, dat de nieuwe serie Buicks 1932 den 8en December over het geheele land tentoongesteld is. Alen beweert, dat de belangrijkste technische nieuwigheid, waarover reeds zooveel gesproken is, de „Wizard Control" is, zooals de Ameri kanen het noemen. Deze vereenigt: a. Servo- koppeling; b. Nieuwe, Buick Free-Wheeling; c. Nieuwe Syncro Mesh gangwissel met ge- ruischlooze tweede. In technische kringen wordt aangenomen, dat deze „Wizard Control" een algeheele omwenteling in de controle over den wagen beteekent: gemakkelijker en aangenamer rijden in alle opzichten. De Buick 1932 introduceert verder de onder het rijden regelbare schokbrekers even belangrijk als de schokbrekers zelf, vooral in ons land. Met een kleine handle aan de stuur- kolom kan de bestuurder onder het rijden de veering regelen naar den weg, waarop hij zich bevindt. Zoo kan hij bij snelheden van 115 tot 125 K.M. op slechte wegen comfortabel en zonder schokken rijden als op een asphalt-boulevard. De motor is eveneens voorzien van de laatste technische snufjes. Er zijn 18 modellen, verkrijgbaar in 4 ver schillende wielbases. De carrosserieën van den beroemden Fisher zijn langer, lager, luxueuzer en in alle opzichten moderner. VOETBAL. Uit het H.B.C.-kamp. Onze voorspeilingen zijn vrijwel uitgekomen. Spartaan heeft een tegenstand geboden, die goals maken bijna uitsloot. Nu waren de H.B.C.'ers niet fortuinlijk. Een alleszins ver diende penalty schoot Kobus tegen de paal. Een vrije trap die niet ineens mocht, is beslist door Leuven aangeraakt, of liever de bal raakte Letiven's schoen. Den scheidsrechter ontging dit. Maar tenslotte was hoofdzaak dat 3 min. voor tijd Martin de eenige goal maakte. Deze over winning en de nederlagen van T.Y.B.B. en D.H.L. hebben de kansen voor H.B.C. doen stijgen, wat uit onderstaande stand blijkt. T.Y.B.B10 7 1 2 15 30—16 1.50 H.B.C9 6 1 2 13 23—12 1.44 Leonidas II 7 0 4 14 40—22 1.27 D.H.L10 5 2 3 12 24—20 1.20 Spartaan 10 3 4 3 10 10—10 1.— G.D.A10 4 2 4 10 14—15 1.— Graaf Willem 9 3 3 3 9 22—21 1.— S.J.C8 2 4 2 8 12—17 1 D.E.M9 2 1 6 5 16—26 0.55 Donk 12 0 2 10 2 13—45 0.16 Wat zal de volgende Zondag brengen? Het programma luidt: LeonidasH.B.C.; S.J.C.T.Y.B.B.; Graaf WillemD.H.L.; Spar taanDonk. S.J.C. haalde Zondag het stoute stukje uit D.H.L. op eigen terrein te kloppen. Maar Leoni das versloeg de Haarlemsche T.Y.B.B. op Boys terrein. Voor de beide leiders dus geen gemak kelijk werk en voor H.B.C. de meest gevreesde tegenstander. Wij zijn geweldig benieuwd naar den uitslag en kunnen H.B.C. alleen den raad medegeven om .zich vanaf het eerste fluitsignaal geheel te geven, en de gedachte bij zich dragen dat de bovenste plaats in zicht is. H.B.C. II deed Zondag goed werk door R.K. A.V. II te kloppen. En daar Wilskracht II Zondag verloor, zijn ook hier de kansen weer gestegen H.B.C III werd met 30 geklopt door B.S.M.. wat ook verwacht werd. En het 4e won met 41 van Lisse, de eerste overwinning na 7 nederlagen. Nu de kans op de bovenste plaats weer terug is, zal H.B.C. II Zondag thuis tegen Volendam haar uiterste best doen. En als D.S.S. zoo j vriendelijk is, ook Wilskracht een nederlaag toe te brengen, dan staat H.B.C. aan den kop! Om 12 uur speelt H.B.C. 111 thuis tegen Lisse II. Dit voorspelt voor H.B.C. niet veel goeds, daar Lisse een ernstige candidaat is voor de bovenste plaats. H.B.C IV krijgt het in Hillegom tegen Con cordia II niet gemakkelijk. Voor H.B.C dus een belangrijke Zondag. Van het R.K. Sportpark. Geel-Wit 1 verspeelde Zondag haar le puntje door met de hekkensluiters N.V.A. gelijk te spelen 41. Die weelde konden zij zich nog wel veroorloven, mits het geen begin van een inzinkingsperiode is. H.F.C. HEEMSTEDE. Zoo als de verwachting was verloor Heem stede met flinke cijfers van E.D.O. Vde uitslag 62 voor de bezoekers is zelfs nog iets te gunstig, in aanmerking genomen dat de thuis club met 9 man begon en er al een achterstand was van 2—0. vóór Heemstede compleet was. Voor rust kon Heemstede er niet inkomen wegens het foutieve opstellen der spelers, van daar dat E.D.O. een nuttigen voorsprong kreeg van 51. Na rust, toen de opstelling gewijzigd was, konden de bezoekers hun spel niet meer zoo ontplooien, zoodat er maar eenmaal door beide partijen gescoord werd. Geducht werd het niet uitkomen van Heem- stede's midvoor gevoeld, de uitslag was anders beslist niet zoo gunstig voor de a.s. kampioenen geweest. Het 2e van Heemstede verloor den uitwedstrijd tegen E.H.S. II met 43. Het 3e bracht het ook al niet tot een over winning en verloor met 51 van V.O.G. 111. Voor a.s. Zondag is de wedstrijd Spaarn- dam 111—Heemstede III mgelascht wegens terreinnood van Spaarndam. Thuis won Heem stede 111 met 5—3 De andere elftallen zijn vrij. De adspiranten benutten dit door het spelen om 10 uur tegen de Zeemeeuwen, het 2e elftal tegen Zee meeuwen IV om II uur. Het le is vrij, misschien dat hier nog een wedstrijd voor komt. F. DE KERSTPOTTEN VAN HET LEGER DES HE1LS! „Alweer vragen," zucht misschien menigeen! maar „alweer geven" zal stellig ieder, bij wie het hart op de rechte plaats zit! Onnoodig nog eens weer te spreken van de alom heer- schende armoede; onnoodig ook te vertellen van het mooie werk, dat het „Leger" doet! Alleen wilde ik U herinneren aan het woord van den Grootsten Weldoener: „Het is zaliger te geven dan te ontvangen!" Weest dan nu eens egoïst en bereidt U zeiven de vreugde, die er ligt in geven! Geeft dan met een dank baar hart! blijde, dat ge nog kunt geven, en geen „gaven" noodig hebt. Als elk geeft, wat hij kan missen, zal er zeker toch voor velen „eenig licht" zijn in den donkeren Kerstmistijd van 1931! EEN NIET-HE1LSOLDATE. Andere bladen worden verzocht dit over te nemen. Ondergeteekende verzoekt beleefd, indien mogelijk, plaatsing van volgend schrijven; bij voorbaat hartelijk dank. Het bestuur der tooneelvereeniging „Nut en Genoegen" zag gaarne langs dezen weg eenige vragen aan zijn donateurs gericht, naar aan leiding der omstandigheden, welke voortkomen uit den bloei en vooruitgang dezer vereeniging en de betrekkelijk beperkte middelen, waarmede een Heemsteedsche vereeniging zich moet be helpen. Principieel is het bestuur steeds van meening, al zijn uitvoeringen hier te Heemstede te doen plaats hebben; dit in het belang der donateurs. (Het grootste aantal is inwoner dezer ge meente), tevens het indirecte belang dei- gemeente. Nu is met de laatste opvoering van „Er staat geschreven", door Jaap v. d. Poll, verbazend veel succes geoogst. In een der Haarlemsche dagbladen werd zelfs „Nut en Genoegen" als voorbeeld voor andere toöneel-dilletanten-ver- eenigingen gesteld. Hiernaast echter is het be stuur voor zeer ernstige moeilijkheden geplaatst, waarvan het groote aantal aanwezigen oorzaak was Velen moesten teleurgesteld huiswaarts keeren, wat ons het meest speet en waarvoor ondergeteekende beleefd verzoekt de omstandig heden, welke het bestuur niet had voorzien, in aanmerking te willen nemen. Het is betreurenswaardig, dat onze gemeente nog over geen zaal beschikt, waar pl.m. 3 van zijn bevolking plaats kan vinden, maar enfin, dit is een oud thema. Nu een oplossing! Het bestuur zal trachten, zoolang de finan ciën dit toelaten, in het vervolg zijn avonden te splitsen, leder lezer zal begrijpen, dat dit veel offers met zich brengt; dubbele kosten en dubbel werk. Wat het werk betreft, daar is raad op; het andere punt durf ik echter niet aan te halen. Nu het kardinale punt en wel de vraag aan ónze donateurs: ..Is het niet wenschelijk met het oog op de zakenmenschen, in het vervolg een Zaterdagavond en een Woensdagavond te bezetten. Deze vraag nu, dames en heeren dona teurs, kwelt het bestuur dag en nacht. De op lossing is bij U. De ondergeteekende verzoekt een ieder een schrijven te willen zenden aan het secretariaat, Meerweg 25 A alhier, met een op lossing o.a. óf 2 Zaterdagen óf Woensdag en Zaterdag. Daarna kan het bestuur beslissen; dit geheel in het belang der donateurs. Met dank voor de plaatsing. G. C. BOTBIJL, Meerweg 25a, Voorzitter „Tot Nut en Genoegen". Den heer S. A. B„ alhier. Tot onze spijt kunnen wij uw stukje niet opnemen. DE TOEKOMST DER MACHINE. Onder bovenstaanden titel verscheen bij de N.V. Uitgevers-Mij. A. E. Kluwer te Deventer een sociologische analyse van den modernen tijd, gevolgd door „Symbolisme in den Staat", door L. Hoyack, met een voorrede van Henriëtte Roland Holst. In dit werkje gaat Hoyack terug tot de algemeene normen van het goede, ware en schoone, waarnaar de menschheid duizenden jaren heeft geleerd, die ze somtijds een korte poos ontkende en verwierp, maar waartoe ze altijd weer terugkeerde. -iel* SURPRISE „Waarom heeft Jansen z'n fiets verkocht?" „Om 't Sinterklaas-cadeau te betalen, dat hij van z'n vrouw gekregen heeft." ADVERTEER ALLEEN GOEDE ARTIKELEN. Ik hoor nog wel eens beweren (alhoewel ik tot mijn genoegen kan constateeren dat deze opvatting snel terrein verliest), dat goede waar geen aanbeveling noodig heeft, omdat zij zelf haar weg wel vindt, dank zij haar eigen ver diensten. Doch het staat vast, dat het juist en alleen de werkelijk goede artikelen zijn, welke door middel van adverteeren „erin" kunnen komen. Minderwaardige producten vinden geen baat bij advertenties. Adverteeren brengt wel GEDENK HET HEEMSTEEDSCH KLEED1NGFONDS. Men verzoekt ons opname van het volgende: Lieve lezers, lezeressen. Kijkt eens in uw kleerenkast Ot gij daar nog iets kunt vinden, Dat uw kleintjes niet meer past. Mantels, jurken, kousen, schoenen, Jongensjasjes, ondergoed, Ge wilt stellig wel iets zenden, Omdat ge ermee een weldaad doet. Want in de kille morgenuren, Ziet men veel kleuters school toe gaan, Bibb'rend, kleumend in de regen, Met onvoldoende kleertjes aan. E. C. BUITENGEWONE KERST GESCHENKEN. „leder jaar wordt het groote publiek en vooral het jongere geslacht, veeleischender in zijn vraag naar iets nieuws," zei een van de grootste speelgoedfabrikanten een poosje geleden. U zult verwonderd zijn te hooren (vervolgde hij), welke vreemde bestellingen wij soms krij gen. Bijvoorbeeld, zoowat veertien dagen geleden kregen wij bezoek van een bekend heer, die een complete menagerie bestelde. Elk dier moest met een echte huid bedekt zijn, en dus op ware grootte gemaakt worden. Het binnenste der dieren moest bestaan uit goed afgewerkte mechanisme, waardoor de uieren op een natuurlijke wijze zich voortbewegen. Wij heb ben juist het eerste van deze dieren, een jeeuw, afgeleverd, en ik verzeker u, dat het moeilijk is te gelooven dat het dier niet levend is, als men hem ziet rondsluipen en hem van tijd tot tijd gebrul hoort uitstooten. Natuurlijk zijn zulke speelgoederen zeer duur. De leeuw bijvoorbeeld kostte 7200 gulden, terwijl sommige van de andere dieren van deze vreemde menagerie zeker wel op 12000 gulden per stuk zullen komen. ik geloof, dat ik de waarheid spreek, wanneer ik zeg, dat de welvarende eigenaar van' dit wonderlijke speelgoed een speciaal gedeelte van den grond rondom zijn landgoed voor die dieren heeft beschikt. De gebeele menagerie moet dienen als een grap voor een partij die met Kerstmis gegeven zal worden. De grap die hem 120.000.kost, is zooiets als een record zou ik zeggen. Een ander Kerstgeschenk van buitengewone waarde was een verkleind model van Nelson' vlaggeschip „de Victorie". Aan dit mooie kleine schip hebben wij bijna twee maanden werk gehad, maar het was dan ook volmaakt tot in de kleinste bijzonderheden. Een heer uit Manchester betaalde eens 10.000 voor een Kerstgeschenk van zijn zoontje. Dit cadeau bestond uit een geheel spoorwegsysteem, dat opgeborgen werd in een groote keet naast het huis. Wanneer de rails gebruikt werden, besloegen ze een lengte van >4 mijl, en dan nog geen enkel, maar driedubbel spoor. U kunt dus begrijpen, dat dit iets prach tigs geweest moest zijn. Heei veel Amerikanen komen hier in Londen Amerikaansche speelgoederen en spelen koopen. Ze doen djt, omdat ze zeggen dat de Londen- sche prijzen voor Amerikaansch speelgoed 25 tot 30 procent lager zijn dan die van New-York. De meesten dezer Amerikanen zijn goede klan ten; één van hen besteedde bijna ƒ72.000 aan poppen, enz., voor zijn dochterje. Een der vele geschenken; die hij- kocht, was een poppenhuis dat zoo groot was, dat men het uit elkaar moest nemen, om het de kinderkamer van zijn huis binnen te kunnen krijgen. Het poppenhuis bestaat uit zes kamers, die alle vol- komen gemeubileerd zijn. Men vindt er zelfs j echte schilderijtjes aan den muur en echte porceleine ornamentjes in een salonkastje. Ook de stallen en een autogarage ontbreken niet. Drie poppen Dame, Heer en Dienstbode maken het huishouden uit, en elk dier poppen be zit een volledige uitzet: de vrouw des huizes bezit niet minder dan twaalf verschillende japonnen. DE HULST. Tot de planten, die voor Kerstfeestversiering gebruikt worden, behoort ook de algemeen ver breide en algemeen bekende Hulst. "Deze altijd groene struik, die soms haast tot een boom kan opgroeien ter lengte van 5 a 8 M„ ja zelfs tot ongeveer 10 M., komt in verschillende streken op meer hooggelegen gronden vrij algemeen in ons land voor. Bovendien vindt men de plant in vele tuinen en tuintjes als sierstruik of als heg. zoodat deze stekelige plant bij niemand een onbekende is. De harde, leerachtige bladeren vallen voor den winter niet af. maar blijven, of schoon ze wel iets van hun frischheid verliezen, aan de takken zitten De vrij dikke opperhuid, die van een tamelijk dikke kurklaag is voorzien, beperkt zoozeer de verdamping, dat het afvallen der bladeren in dit geval niet hoofdzakelijk is geworden. Door de vrij scherpe stekels is de hulst vrijwel voor aanvallen van de zijde der dieren gevrijwaard. Opmerkelijk is het, dat de plant dikwijls in tuinen bladeren voortbrengt, die minder met stekels bezet zijn of daarvan soms geheel vrij zijn. Het schijnt dan wel of de plant haar weerbaar karakter onder den invloed der beschaving eenigszins af wil leggen, als vreesde zij daar niet de vijanden, die haar in het wild belagen. Van de 150 soorten is er bij ons slechts één inheemsch. De vele andere komen in het Zuiden voor in alle werelddeeleu, behalve Australië. Onze Hulst komt voor van de Kaukasus tot den Himalaya. Langs den Atlantischen Oceaan vindt men ze van Portugal en Midden-Spanje, door Frankrijk, België en Nederland, benevens Noord-Duitschland tot Zuidelijk Noorwegen, terwijl ook in Engeland zeer veel hulsten voor komen. Opmerkelijk is het, dat hij ontbreekt in Midden- en Oost-Duitschland. Het gebruik van de met groene bladeren en roode bessen bezette takken voor versiering in den winter zal zeker reeds lang hebben bestaan Daar alles dor en kaal is, valt zoo'n enkele j altijd groene loofboom ten zeerste op. Wel heeft men dan sparre- en dennegroen ter versiering, i benevens het groen van andere coniferen, maar planten met mooie, groene bladeren ontbreken en in deze leemte voorzien de huljt en het klim- op. Vandaar dus, dat men zeker ten allen tijde bij eenig feest in den winter takken van hulst ter versiering zal hebben gebruikt. Naar men wil, gebruikten reeds de oude Romeinen bij hun feesten in December ter eere van Saturnus deze takken ter versiering. Ook schijnt het dikwijls het gebruik daar te zijn ge weest deze takken bij het gelukwenschen in de hand te dragen, evenals men dat in Frankrijk met Nieuwjaar b.v. met takken van den Mistel doet. De eerste Christenen schijnen dit gebruik te hebben overgenomen. Zij sierden er zich mee, om hen niet van hunne vijanden te doen onder kennen. Wellicht heeft later het versieren met de takken met doornige bladeren en bloedroode sommige streken van Duitschland nog voor de- plant gebezigd, een herinnering aan dat ge bruik geeft. Ook in Engeland bezigt men met Kersttijd Hulst als versiering. De deuren worden er mee getooid, terwijl men bovendien allerlei eetwaren er mede versiert. Volgens de legende zou de Hulst juist aan de kruisiging van Jezus zijn ontstaan hebben te danken en dus een zeer gepaste versiering op het Geboortefeest van den Heiland zijn. De palm n.L, waarvan men bij den Intocht van Jezus twijgen had. afgesneden, kreeg direct bij liet vernemen van het schrikkelijke: „Kruisigt hem!" doornen en sedert dien tijd is hij altijd groen gebleven, aldus de sage. De Duitschc naam „Stechpalme" herinnert zeker ook nog aan die legende, waar men de plant overigens toch zeker geen verwantschap met een palm zal kunnen toezeggen. In de meeste gevallen komt de Hulst bij ons niet anders dan als struik voor. Het schijnt ook wel bij den langzamen groei, dat hij een vrij hoogen ouderdom moet bereiken, om tot een fatsoenlijken boom op te kunnen groeien. Naar men wil is daar minstens 80 jaar voor noodig. Het hout van den Hulst bezit betrekkelijk weinig waarde. Voor houtsnijwerk en dergelijke fijne bewerking is het echter zeer geschikt. Ook voor kammen van houten raderen wordt het wel ge bruikt, omdat het zoo fraai glad afsnijdt. De struik bloeit in Mei en Juni met talrijke, weinig opvallende, kleine bloempjes, waaruit de talrijke roode bessen ontstaan, waarmede de boom in den winter zoo fraai getooid is. Deze bessen zijn vooral in een schralen tijd een kostelijk voedsel voor vele lijsters. Wij ken nen een dergelijken boom, waar de lijsters eiken winter, als er sneeuw is, op af komen, ook al zijn er daar op een uur in den omtrek op andere tijden van het jaar nooit lijsters te zien. Blijk baar kennen zij den boom van vroeger en weten zij den weg er heen gauw te vinden. Iedere vogelvriend moest eigenlijk een of meer van deze struiken in zijn tuin hebben; hij kon telkens in den winter het kostelijk genot hebben daar verschillende lijstersoorten rondom den disch geschaard te zien. En tevens kon hij op het Kerstfeest er zijn woning mee versieren. EEN KERSTAFSPRAAK. Naar het Engelsch. Toen juffrouw Penelope Warden, de oudtante van Penelope Warden, haar nichtje uitnoodigde, om de Kerstdagen bij haar te komen door brengen, was de heele familie hierover wel wat verbaasd. Het was algemeen bekend, dat de oude dame nooit van te voren eenige notitie van haar achternichtje had genomen, behalve dat zij haar op het doopfeest, nu twintig jaar geleden, dien leelijken zilveren beker had ge geven, die geen andere aantrekkelijkheid bezat, dan dat hij een familiestuk was. „En ik ga er toch niet heen!" zei Penelope tot haar broers en zusters. Maar tegenover haar ouders durfde zij deze woorden niet herhalen en het einde was, dat zij tóch ging. „Als het maar moet, dan gaat alles," sprak haar moeder, met het oog op den rijkdom van jLffrouw Warden. De jonge Penelope ging dus, terwijl zij in stilte treurde over haar bedorven Kerstfeest. Na een lange, koude reis was zij eindelijk op de plaats van haar bestemming, en, toen zij het breede bordes van haar tante's huis beklom, vond zij dit het somberste, ongezelligste huis, dat zij ooit gezien had! Een paar minuten later stond zij tegenover haar oudtante en vond, dat die precies bij het huis paste. Juffrouw Warden was al heel oud, maar zag er, voor haar leeftijd, nog kras uit. Haar haar was sneeuwwit; haar oogen donker en scherp, „juist of ze je dóór en dóór keek!" vond Penelope. Zij voelde een rilling over zich gaan, als zij er aan dacht, hoe zij haar Kerstmis in dit sombere huis en in het gezelschap van die oude, droef geestige vrouw zou doorbrengen! Daar zij echter een opgeruimde natuur bezat, trachtte zij er uit te zien, of zij zich heel ge lukkig voelde, bracht tante de hartelijke groeten van haar ouders over en vertelde allerlei van hen, waarin de oude dame echter maar matig belang scheen te stellen. Eindelijk kon zij naar haar kamer gaan, om zich te kleeden voor het diner. Dit deed zij altijd heel langzaam, zoodat de gong al weerklonk, toen zij nog niet geheel klaar was. Haastig liep zij door de lange gangen, terwijl zij zich volstrekt niet kon herinneren, welke van de vele deuren naar den salon leidde. Eindelijk zag zij in de verte een lichtstraal vallen door een geopende deur. Zoodra zij in het midden van de kamer stond, begreep zij twee dingen: haar tante was er niet en zij was niet in den salon, juist wilde zij het vertrek weer verlaten, toen haar aandacht getrokken werd door een levensgroot portret, dat boven den schoorsteenmantel hing. Er hing maar één lamp in het groote vertrek, maar het leek Penelope, of al het licht zich op dat portret had samengetrokken. Het stelde een jongen man voor, in den bloei van zijn leven, en hét jonge meisje kon er haar oogen niet afhouden. „Wat een knappe man! Wie zou dat zijn?" dacht zij. Toen zij de kamer doorging, om de schilderij van dichterbij te bezien, was zij eenigszins teleurgesteld, toen zij bemerkte, dat de snit van zijn jas, de knoopen en de kraag er op wezen, dat hij tot een voorbijgegaan geslacht behoorde; dat hij waarschijnlijk een tijdgenoot van haar oudtante was. „Hoe jammer!" zuchtte zij. „Ik wou, dat ik htm gekend had. Dan was hij misschien hier gekomen, om Kerstmis te vieren met tante Penelope enmij!" Zij bloosde bij die laatste woorden en was blij, dat hij haar niet kon zien een hooren. Opeens bedacht zij zich, dat tante al lang op haar moest wachten; zij verliet haastig het vertrek, om naar den salon te zoeken. Daar zag zij tante's oude kamenier, juffrouw Whithers, die haar al bij het uitpakken van haar koffer geholpen had. Zij leek Penelope meegaander van aard, dan haar tante en de overige be dienden. „Ik heb al geprobeerd, den salon terug te vinden. Omdat er hier licht brandde, dacht ik, dat dit de kamer was. Wilt u mij misschien den weg wijzen? Ik ben laat voor het diner." „Ja, u bent laat," klonk het kalme antwoord, „en de juffrouw kan wachten niet uitstaan. Zij is al in de eetkamer. Ik zal er u den weg heen wijzen." Penelope bleef nog even op den drempel staan en wees naar het portret. „Wie is dat?" vroeg zij. „Dat ismompelde juffrouw Whithers, haastig voortloopend. „dat ismijnheer Chester. Maar laten wij gauw verder gaan. Uw tante vindt wachten heel vervelend." Penelope's nieuwsgierigheid was gaande ge maakt. Wie was mijnheer Chester? En waarom was juffrouw Whithers zoo terughoudend met haar mededeelingen? Want Penelope's fijn gehoor had de verandering in haar stem wel opgemerkt, toen zij over mijnheer Chester sprak. Whithers zachtjes, „zon ik er niet over spreken, dat u bij vergissing in de zitkamer bent binnen gegaan en dat portret gezien hebt. Dat is haar bijzondere kamer, waar ze zelden of nooit iemand binnenlaat. Ik begrijp niet, hoe de deur open kwam." Penelope beloofde, niets te zeggen, en ging met een opgewekt gezicht het vertrek binnen. Maar zelfs terwijl zij zich herhaaldelijk ver ontschuldigde over haar telaat-komen, dacht zij: „Er is hier iets geheimzinnigs en ik geloof, dat dit in verband staat met mijnheer Chester." „Aan dezen kant Penelope, niet aan dien," zei haar oudtante en wees naar de andere zijde van de tafel. Toen zag Penelope pas, dat de tafel voor drie gedekt stond. „Nu, dan is het zoo erg niet, dat ik te laat ben," dacht liet jonge meisje, „er moet nog een gast komen". De derde plaats bleef echter onbezet; de oude dame sprak er met geen enkel woord over, wie de verwachte gast zou zijn, -of gaf haar verwondering over zijn lang wegblijven te kennen. Penelope vroeg niets, zoodat de maaltijd vrijwel zwijgende voorbijging. De leege plaats begon haar zenuwachtig te maken, vooral, als zij op de handelwijze van den ouden bottelier lette. Hij naderde namelijk den stoel, met iederen schotel, alsof er iemand zat, en legde er een portie van alle spijzen op; zelfs schonk hij het glas in. „De verwachte gast moet zeker nu spoedig komen," dacht Penelope bij zichzelve. Maar, als dat niet gauw gebeurt, zal hij het eten er koud vinden!" Aan het slot van iederen gang nam de bottelier het bord weg en verving het door een schoon. „Als dat zoo langer voortgaat, word ik nog krankzinnig!" peinsde Penelope, terwijl zij er zich over verwonderde, dat haar oude tante geen verklaring van die zonderlinge handel wijze gaf. Eindelijk was het diner klaar en het jonge meisje was blij, dat haar gastvrouw het sein tot opstaan gaf. In het voorbijgaan hoorde ze haar tot den bottelier spreken. „ALijnheer Chester komt vanavond niet, Gra ham, maar ik verwacht hem morgen." Penelope schrikte even bij het hooren van dien naam: mijnheer Chester, dat was dus het origineel van het portret, dat zij bij vergissing gezien had! Even dacht zij met genoegen aan zijn lachende, vroolijke oogen en zijn donker haar. Toen onderdrukte zij een zucht: hoe dwaas -van haar! Het origineel van dat portret moet nu al een heel oude man zijn. Dien Kerstavond leek Penelope de langste toe, dien zij ooit had bijgewoond; zij zat met een boek in een gemakkelijken stoel en wisselde geen tien woorden, al dien tijd. Ze was dan ook blij, toen de oude dame een teeken gaf, zich ter ruste te begeven. „Ik zou wel eens willen weten, waarom mijnheer Chester niet is gekomen, terwijl hij toch verwacht werd en waarom Tante er vol strekt niet verbaasd over was. Ik zal het juffrouw Whithers bij gelegenheid eens vragen," dacht Penelope, terwijl ze naar haar kamer ging. Die gelegenheid deed zich voor, toen de ge dienstige den volgenden morgen haar kamer binnenkwam, om haar te helpen bij liet toilet, zoodat zij niet zoo laat aan het ontbijt zou zijn, als den vorigen avond aan het diner. „Zeg, kunt u mij niet eens alles over mijnheer Chester vertellen?" vroeg het jonge meisje. „Gisteren hoorde ik juffrouw Warden zeggen, dat hij misschien vandaag zou komen en zij vond het blijkbaar volstrekt niet erg, dat hij niet aan het diner verschenen was." De kamenier aarzelde even en besloot toen te spreken. „Ik geloof, dat de juffrouw er te zeer aan gewend is, dat hij niet komt," antwoordde zij. „Hij is nog nooit gekomen, wanneer hij ver wacht wordt. Elk jaar wordt hij op Kerstavond verwacht en al vijftig jaar lang is hij weg gebleven op dien avond," „Vijftig jaar weggebleven! Hoe bedoel je dat?" „Er is eigenlijk niet veel te vertellen, juf frouw," was het antwoord. „Ik kwam veertig jaar gelden hier en toen was het al zoo. Graham was hier, toen het pas begon." „Maar wat begon er vijftig jaar geleden?" „Het wachten op het bezoek van mijnheer Chester op Kerstavond. Meer dan vijftig jaar geleden was juffrouw Warden met mijnheer Chester verloofd. Zij moet een heel mooi meisje zijn geweest en heel vroolijk ook. Veel kan ik er u niet van vertellen en niemand weet eigen lijk, waarom er niets van het huwelijk geworden is. Maar mijnheer Chester was misschien, zooals de meeste heeren, niet erg trouw, maar dat weet ik ook niet." „Toch schijnen ze nu weer goede vrienden te zijn, want hij wordt toch altijd op Kerst avond verwacht, of op een anderen tijd. Tante moet hem dus wel vergeven hebben." „En toch heeft zij al die jaren niets van hem gehoord of gezien," sprak juffrouw Whithers. „Ze moet dus wel heel veel van hem gehouden hebben." „Waarom wordt hij juist altijd op Kerstavond verwacht?" vroeg Penelope. „Ik heb hooren zeggen, dat mijnheer Chester zijn verloofde vertelde, dat hij voor zaken op reis moest, maar dat hij op Kerstavond terug zou zijn. Graham heeft mij wel eens verteld, dat hij hem, tot de juffrouw, bij het afscheid nemen heeft hooren zeggen: „Verwacht mij op Kerstavond, en als ik er dan niet ben, kom ik in den loop van den volgenden dag". Dat is alles, wat ik weet en sedert dien wacht de juffrouw steeds op hem." „Is hij ooit weer in Engeland teruggeweest?" „Neen; voor zoover we weten. Niemand, zelfs zijn beste vrienden niet, hebben ooit meer iets van hem gehoord." „En het portret?" vroeg het jonge meisje. „Dat is geschilderd in den tijd, dat hij zoo druk bij haar kwam. de arme ziel. De gedachte, dat hij werkelijk op Kerstavond zal terugkomen, heeft hoe langer hoe meer bij haar post gevat," voegde juffrouw Whithers er zuchtend aan toe. „In het begin heeft zij misschien niet zoo vast gedacht, dat hij zijn belofte zou houden. Zij was nog heel jong. toen zij hier alleen werd achtergelaten. Zij had alles van haar moeders familie geërfd en kon dus best in dit groote huis wonen. Omdat mijnheer Chester haar hiel de belofte van terug te keeren gedaan heeft, is zij hier blijven wonen, hoewel het een somber, droefgeestig huis is. In den loop der jaren is zij hoe langer hoe zonderlinger geworden. Ook heeft zij sedert dien tijd niets meer van haar familie gehoord. Al is het ook vreemd, dat zij steeds wacht op iemand, die, óf al lang gestorven, óf al overgrootvader is. zij doet er niemand kwaad mee, is 't wel? Wij doen dus net, of we het niet merken en verzorgen haar zoo goed mogelijk. Penelope knikte. Zij begreep nu voor het eerst, dat haar oudtante werkelijk niet goed bij het hoofd was, maar dat de bedienden dit voor iedereen, zelfs voor haar familie, hadden ver borgen gehouden. Zij voelde een diep medelijden met de oude dame: arme vrouw; alleen te wachten, in dat sombere huis, op een man, die haar vijftig jaar geleden beloofd had, terug te

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Eerste Heemsteedsche Courant | 1931 | | pagina 5