TWEEDE BLAD.
GEMEENTERAAD
KAPITEIN KLAKKEBOS OP DE LEEUWENJACHT.
Dinsdag j.l. vergaderde de Raad der ge
meente Heemstede, onder leiding van den burge
meester, jhr. J. P. W. van Doorn.
Afwezig wethouder Jhr. v. d. Poll wegens
ziekte en de heer v. d. Heuvel.
De notulen worden na enkele redactiewijzi
gingen goedgekeurd.
Ingekomen stukken.
Ingekomen is o.a.:
Adres inzake verlaging van jaarwedden en
verhaal van pensioenstorting van Burgemeesters,
Secretarissen en Ontvangers in Noord-Holland.
Verzoek d.d. 21 November 1931 van het
üemeentebestur van Oterleek, om adhaesie te
betuigen aan het besluit van den Raad dier
gemeente, om aan Gedeputeerde Staten van
Noord-Holland te verzoeken de jaarwedden van
Burgemeesters, Secretarissen en Ontvangers in
Noord-Holland te verlagen en tevens de gelegen
heid te scheppen om de 8% voor pensioen-
storting dier ambtenaren weder te kunnen ver
lagen.
Verzoek om adhaesiebetuiging instelling apart
Ministerie Landbouw.
Brief d.d. 5 December 1931, no. 538 van het
Gemeentebestuur van Wehl, waarbij verzocht
wordt adhaesie te betuigen aan een daarbij in
afschrift toegezonden besluit van den Raad dier
gemeente, houdende verzoek aan de Kroon om
tot de instelling van een Ministerie van Land
bouw over te gaan.
B. en W. stellen voor, deze stukken voor ken
nisgeving aan te nemen, aangezien het niet op
den weg ligt van de gemeente, dergelijke aan de
landsregeering gerichte adressen te steunen.
Met deze motiveering kan de heer Rijkes zich
niet vereenigen, aangezien de tijdsomstandig
heden zeer bijzonder zijn.
Het voorstel van den heer R., met het adres
adhaesie te betuigen, wordt verworpen met 9
tegen 5 stemmen.
Jaarwedae ambtenaar Maatschappe
lijk Hulpbetoon en Woningcontröle.
Aan de orde is het voorstel betreffende de
jaarwedde van een ambtenaar van Maatschap
pelijk Hulpbetoon en voor de Woningcontröle.
De heer R ij k e s vindt de uitgave in deze
tijden ongemotiveerd. Spr. ziet de noodzakelijk
heid van woningcontröle niet in en wenscht
daarom de jaarwedde terug te brengen van
1900.— op 1000.—.
De heer De T e 11 o vindt het verwonderlijk,
dat het voorstel op dit moment komt. Spr. was
door de woorden van wethouder Jhr. v. d. Poll
in de meening gebracht, dat door den raad over
deze zaak bij de begrooting zou worden ge
sproken. B. en W. loopen in dezen wel wat
hard van stapel, nu reeds sollicitanten zijn op
geroepen, terwijijl de raad nog moet beslissen
over het al of niet aanstellen van deze ambte
naar. Spr. is van meening, dat de Raad is ge
passeerd. Bovendien vindt spr. een verpleegster
geen geschikte kracht voor woningcontröle. Dit
is dillettantisme in het gemeentebeleid. Spr. zal
daarom zijn stem aan het voorstel van B. en W.
onthouden.
De heer De Boer meent, dat woning
contröle wel noodig is, doch vindt het salaris
te hoog.
De heer Van Unen kan zich ook niet met
het voorstel vereenigen. De te benoemen ver
pleegster krijgt voor een bijfunctie bijna even
veel als voor haar hoofdfunctie. Zuster Kethel
moet vervangen worden, maar verder niets. Spr.
acht het met den heer De Tello voorbarig van
B. en W. om een oproeping te plaatsen.
De heer Jonckloedt gelooft, dat het
bedrag bestemd voor een woninginspectrice wel
goed besteed is.
De heer Vring vindt het jammer, dat B. en
W. op een besluit van den Raad zijn vooruit-
geloopen. Ook vindt spr. het salaris te hoog.
Wethouder Dr. Droog beantwoordt de ver
schillende sprekers. De woningtoestanden
moeten noodzakelijk eens worden onderzocht.
Wat de advertentie betreft. Zr. Kethel gaat
1 Februari weg, en nu moet men toch tijdig
voor een plaatsvervangster zorgen! B. en W.
zijn eerder te loven dan te laken. De combinatie
verpleegsterwoninginspectrice is niet zoo
absurd als de heer De Tello het wil doen voor
komen. Men moet de kennis van deze dames,
die van genoemde zaken een speciale studie
hebben gemaakt, niet onderschatten! Spr. geeft
een uiteenzetting van de verlangde werkzaam
heden, die van dien aard zijn, dat de belooning
volstrekt niet te hoog is. Voor 1000.krijgt
men geen goede verpleegster. Wat de technische
woninginspectie betreft, kan de raad volkomen
gerust zijn, daar deze bij dergelijke ambtena
ressen in goede handen is, zooals spr. uit
ervaring weet.
De heer Meeuwenoord vindt het voor
stel uitstekend. Als het wordt aangenomen, zal
dit tot verbetering van de woningtoestanden
leiden.
De verdediging v?n het voorstel door wet
houder Dr. Droog wordt wederom bestreden
door de heeren Rijkes en De Tello.
De heer v. d. Erf kan zich wel me
salaris vereenigen, doch de advertentie hadfjuT
liever anders opgesteld gezien.
De heer v. d. H euvel vraagt nadere i'i;c>f.
tingen aangaande de functie van de te
kjsnoe-
men woning-inspectrice. Wat heeft dezq-dame
te doen bij andere dan gemeente-wringen?
Voor een enquête betreffende de woningtoe
standen heeft men toch niet permanent een
ambtenaar noodig?
De heer Van Unen blijft van meening, dat
het werk van de woninginspectie behoort ver
richt te worden door de ambtenaren van het
gemeentelijk woningtoezicht.
Wethouder Droog betoogt, dat de inspec-
trice ook een sociale functie heeft, dus voort
durend noodig zal zijn.
Het voorstel wordt in stemming gebracht.
Uitslag 7 stemmen voor en 7 tegen, zoodat in
de volgende vergadering herstemming zal plaats
hebben. Vóór stemden de heeren v. d. Erf, De
Boer, v. d. Linden, Jonckbloedt, Meeuwenoord,
Moen en Dr. Droog.
Benoeming bestuurslid Maatschappe
lijk Hulpbetoon.
Door den heer Disselkoen wordt betoogd, dat
als lid behoort te worden benoemd een arbeider,
behoorende tot de vakbeweging, opdat het
arbeiderselement behoorlijk wordt vertegen
woordigd.
De heer Vring ziet geen reden, waarom het
aftredende lid juist moet vervangen worden
door een modern georganiseerd arbeider. Wat
door den heer Disselkoen wordt'gevraagd is uit
sluitend een kwestie van partijbelang.
De voorzitter onderschrijft de woorden
van den heer-Vring.
De heer Disselkoen is van meening, dat
men iemand noodig heeft, die nog in de vak
beweging zit. En dan geen werkman in dienst
van de gemeente, daar deze geen bestaans-
onzekerheid kent. Spr. vindt het niet in den
haak, dat systematisch S.D.A.P.'ers uit de func
ties worden geweerd, en hoopt dat bij de voor
drachten voor tusschentijdsche vacatures met
deze opmerking rekening zal worden gehouden
De heer v. d. Linde merkt op, dat het af
tredende lid in Maatschappelijk Hulpbetoon in
nauw verband staat met de vakbeweging en
bovendien zijn functie altijd uitstekend heeft
waargenomen. Bedoelde persoon weet zeer goed
wat in arbeiderskringen omgaat.
Hierna wordt over de voordracht gestemd.
Gekozen wordt het aftredende lid, de heer \V
Thunnissen.
Commissie van Toezicht op hel
Lager Onderwijs.
Als lid van de Commissie van Toezicht op
het Lager Onderwijs wordt benoemd Mej J. H.
I.ageweg.
Schatting terreinen van het grondbedrijf.
Voor de commissie van taxatie der in het
grondbedrijf aanwezige gronden is door B. en
W. de volgende voordracht opgemaakt:
1. C L. Kwak. 2. H. M. Fockens.
1 P. G. Smit. 2. G. J. Smit Thz.
1. R. Jorritsma. 2. D. F. de Wilde.
Tevens wordt voorgesteld om de vergoeding
voor de te verrichten werkzaamheden te bepalen
op 100.per lid.
Wordt uitgesteld tot de geheime vergadering.
Overeenkomst inzake afstand van
vaarrechten.
Voor de doortrekking van de Heemsteedsche
Dreef is het noodzakelijk, dat verschillende
slooten. gelegen ten noorden van de Lanckhorst-
laan, worden gedempt. Alvorens daarto.e te kun
nen overgaan moeten de vaarrechten, welke op
de slooten gevestigd zijn, worden opgeheven.
Teneinde hiertoe te geraken hebben B. en W.
met den heer N. H. Eldering en de N.V. Boer
derij Bronstee onderhandelingen gevoerd om
trent afstand van bedoelde rechten.
De heer Èldering en de N.V. Boerderij Bron
stee zijn bereid afstand van die rechten te doen
mits de gemeente de verplichting op zich neemt
om, wanneer de N.V. Boerderij Bronstee tot ex
ploitatie van hare in de nabijheid gelegen ter
reinen overgaat, hare medewerking daartoe te
verleenen.
Daar tegen het verleenen van deze mede
werking geen bezwaren bestaan, geven B. en W.
in overweging hen te machtigen tot het aangaan
van de betreffende overeenkomst.
\^Wordt z. h. s. aangenomen
Verkoop van grond nabij den
Glipperweg.
B. en W. stellen voor, onderhands te verkoo-
pen aan Notaris van Niekerk te Haarlem, een
gedeelte van het perceel kadastraal bekend ge
meente Heemstede., Sectie C no. 2048, ter opper
vlakte van circa 229 M2., tegen den prijs van
I.per M2.
Z. h. s. aangenomen.
Commissie van Advies voor de Werk
loosheidsverzekering
Door den heer Disselkoen is mede namens den
heer De Tello schriftelijk het voorstel ingezon
den om de Commissie van Advies voor de Werk
loosheidsverzekering zoodanig te wijzigen, dat
het aantal leden van vier wordt uitgebreid
tot zes.
Wijziging der verordening op de Commissie
van Advies voor de Werkloosheidsverzekering
om den Raad gelegenheid te geven ook een lid
werknemer van een moderne organisatie te be
noemen, was ook door B. en W. reeds over
wogen, doch het College was van meening, dat
die wijziging zich niet enkel diende te bepalen
tot uitbreiding van het ledental.
Er zal n.l. moeten worden overgegaan tot de
instelling van eene Commissie van Toezicht,
krachtens art. 16, 3e lid der Arbeidsbemidde-
lingswet, die op I Januari 1932 in werking zal
treden.
Krachtens deze wet zal een commissie van
toezicht moeten worden benoemd wier werk
zaamheden eveneens nader zullen moeten wor
den geregeld en B. en \V. meenen, dat het beter
is dc nadere uitvoeringsvoorschriften dezer wet
af te wachten, om daarna deze materie in zijn
geheel te bezien.
Mocht de Raad aldus schrijven B. en W.
even wel van meening zijn, dat een uitbrei
ding van het aantal commissieleden nu reeds
noodzakelijk is, dan zal ons College zich daar
tegen niet verzetten.
Wij ontkennen echter, dat „de opvattingen
van den Raad, zooals die op 24 Nov. j.l. tot uit
drukking zijn gekomen", aanleiding gaven reeds
in de eerstvolgende vergadering een voorstel tot
uitbreiding te doen.
De heer Disselkoen maakt aan de hand
van de goedgekeurde notulen duidelijk, dat een
meerderheid in den Raad gevoelt voor uitbrei
ding van de werkloosheidscommissie met een
vertrouwensman uit de moderne vakbeweging.
De heer De Boer vindt, dat men consequent
moet blijven, en ook ditmaal niet de commissie
moet uitbreiden.
De heer Van U n e n .oefent critiek op de
motiveering van ,het voorstel-Disselkoen, doch
overigens is spr. vóór het voorstel.
De heer v. d. E r f is voor uitbreiding van de
commissie met een S.D.A.P.'er, aangezien daar
door critiek zal worden voorkomen.
De voorzitter wijst op een onjuistheid in
het betoog van den heer Disselkoen, wat betreft
de door spr. op de vorige vergadering gesproken
woorden, die niet zoo opgevat moeten worden,
dat B. en W. sterk voor uitbreiding van de
commissie zijn.
De heer De Boer heeft na het gesprokene
geen bezwaar meer tegen uitbreiding van de
werkloosheidscommissie, mits deze uitbreiding
twee leden omvat.
Het voorstel wordt z. h.s. aangenomen.
Verhooging crediet in verband mei
werk verschaffing.
De heer Van Unen is van meening, dal
van te voren kon worden gezien, dat met werk-
loozen zou worden gewerkt en dat deze crediet-
verhooging dus reeds vroeger in uitzicht had
kunnen worden gesteld.
Wethouder Dr. Droog antwoordt, dat deze
verhoogde kosten niet voorzien waren.
De heer Jonckbloed t geeft een verkla
ring van de verhoogde kosten.
De heer Disselkoen pleit voor nog meer
vervanging van paarden door menschen bij het
werk.
De heer v. d. Heuvel waarschuwt tegen
overdrijving in dit opzicht. Men moet niet al te
oneconomisch gaan werken.
De heer v. d. Erf merkt op, dat men beter
loon kan betalen dan steun uitkeeren.
De heer Vring zet uiteen, dat een eenigs-
zins juiste raming niet mogelijk is, als men van
te voren niet weet hoeveel werkloozen aan 't
werk gesteld kunnen worden. De begrooting is
gebaseerd op werk van vakbekwame arbeiders.
De heeren De Boer en VanUnen onder
schrijven de woorden van den heer v. d. Heuvel.
Wethouder Dr. Droog deelt mede, dat men
niet bij alle werk paarden en machines door
menschen kan vervangen. Voorts zullen in het
volgend jaar ook jongelieden te werk worden
gesteld.
De verhooging van het crediet wordt z. h. s.
aangenomen.
Rondvraag.
De heer D e T e 11 o vraagt nadere inlichtingen
betreffende huuropzegging van noodwoningen.
De voorzitter deelt mede, dat deze
woningen op last van de regeering met 1 Febr.
ontruimd moeten zijn.
De heer R ij k e s informeert naar de vervulling
van de vacature van meteropnemer en pro
testeert tegen uitbreiding van het personeel. Spr.
had liever den invaller voor deze functie be
noemd gezien. Deze persoon is nu gepasseerd.
De heer Van Unen is eveneens van
meening, dat deze promotie aan bedoelden ge
gadigde redelijkerwijze niet had mogen ontgaan.
Ook de heeren De Tello, Vring en Meeuwen
oord spreken in dezen geest.
De heer De Boer pleit voor vrijheid van
keuze bij de benoeming. De gemeente staat er
anders voor dan een particulier bedrijf.
Door G. Th. ROTMAN.
69. „Ik zal hem er af helpen, je kan nooit
weten waar het goed voor is!" fluisterde de
kapitein, en na deze uiting van onbaatzuchtige
naastenliefde haaalde hij een buisje met kies
pijnwatjes uit z'n zak, werkte met z'n zakmes
een der watjes in de pijnlijke kies van Kookme-
botje, liet hem een paar aspirientjes slikken,
en weg was de kiespijn.
70. De menschlievende daad van kapitein
Klakkebos had het gewenschte resultaat: ze
werden als vorsten onthaald en de geheele
negerstam maakte van bamboe een stevig hok
op wielen voor den gevangen aap, die er, nog
steeds aan handen en voeten gebonden, netjes
in opgeborgen werd. „Nu valt me meteen een
prachtig idee in!" zei de kapitein.
71. „Als ik een troep van die negers mee
kan krijgen," zei de kapitein den anderen
morgen, „zullen we met den wagen dwars door
heel Afrika naar 't Zuiden trekken!" Dadelijk
daarop begon hij inet het opperhoofd te onder
handelen, wat nu niet zoo erg vlot ging en met
behulp van allerlei gebaren plaats moest hebben.
72. Maar eindelijk werden ze 't toch eens.
De kapitein kreeg een twintigtal negers mee,
alle voorzien van de noodige proviand. De
vliegmachine werd bovenop den apenwagen
gezet en stevig vastgebonden. De drie wereld
reizigers namen er in plaats, en, terwijl de
onderdanen van Kookmebotje zich in 't zweet
trokken, zette de optocht zich in beweging.
PAUL'S NIEUWJAARSDAG.
(Oorspronkelijke Nieuwjaarsvertelling
door FOREST.)
Het was Zaterdagmorgen, de laatste dag voor
Kerstmis. In het leerlokaal van de kostschool
van meneer en mevrouw Van den Oever zaten
alle leerlingen bij elkaar, zoo juist was door een
der leeraren meegedeeld, dat de vacantie dien
dag inging en nu kwam de directeur nog even
binnen. „Jongens," zei hij, „zooals jullie weet
begint heden de vacantie. Ik hoop, dat die voor
allen heel prettig zal zijn. De lessen beginnen
op Maandag, den negenden Januari. Wie van
jullie gaat vandaag al naar huis?" „Ik, meneer,
ik, ik," werd door eenige oudere en jongere
leerlingen geroepen. „Goed," vervolgde de direc
teur, „kom dan strakjes nog even op mijn
kamer, dan zullen we voorzoover nog noodig,
de reisgelegenheid bespreken."
De jongens, die de Kerstdagen op de kost
school zouden overblijven wachtten nog even
in het schoolvertrek. De anderen begaven zich
gezamenlijk naar de directeurskamer. Zij allen
konden nog dienzelfden middag of avond het
ouderlijk huis bereiken. De overige leerlingen
bleven de Kerstdagen de gasten van den
directeur en zijn vrouw, die, zooals elk jaar
geschiedde, een feestje zouden geven. De deel
nemers van dit feestje zouden na de Kerst
dagen vertrekken. Onder hen waren ook Frits
en Paul van Wenderen, de eerste was veertien
jaar oud, de laatste elf jaar. Paul was nog
slechts enkele maanden op de kostschool. De
vader van beide jongens was notaris in een
stadje in het Noorden. Het was Paul in het eerst
niet meegevallen op de kostschool. Vooral de
lange afwezigheid van huis had hem ook in den
laatsten tijd nogal gehinderd. In Augustus toch
was hij op de kostschool gekomen en nu was
het al Kerstmis. Bijna vier maanden was hij al
van huis. Geen wonder, dat hij hartelijk ver
langde zijn ouders weer te zien en zijn broertje
Wim, dien kleinen dreumes van even zeven jaar.
Ook Frits verlangde naar huis, maar hoe groot
ook hun verlangen was, ze vonden het toch wel
prettig het Kerstfeest bij meneer en mevrouw
Van den Oever mee te maken en ze stelden
zich van dat feest heel veel voor. Van andere
jongens hadden ze al meermalen gehoord, hoe
gezellig het bij dat feest toeging en hoe aan
genaam de directeur en zijn vrouw het hun
leerlingen wisten te maken. In de groote zaal
zou een Kerstboom komen; er zou muziek ge
maakt worden, er zou gesmuld worden van
allerlei heerlijks en dan de geschenken! Als
Paul aan een en dacht, begreep hij niet, dat er
jongens waren, die het prettig vonden nog voor
Kerstmis heen te gaan. Maar Paul vergat, dat
er onder die jongens velen waren, wie thuis
ook een Kerstfeest wachtte. De ouders van FritS
en Paul maakten elk jaar den Oudejaarsavond
tot een bijzonder feest. Frits en Paul hadden
dus het vooruitzicht van nóg een mooi feest na
Kerstmis! De avond van den eersten Kerstdag
werd door de jongens, die gebleven waren, heel
op den tweeden Kerstdag, des avonds, had het
lang verwachte feest plaats. Hoe prachtig zag het
tot feestzaal ingerichte' schoollokaal er nu uit!
De mooi verlichte kerstboom, in het midden, be
laden met geschenken, de heerlijke chocolade
melk, het uitdeelen der geschenken, de prettige
spelletjes, muziek en zang, hoe de jongens, ook
Frits en Paul ervan genoten! Maar, de pret zou
verstoord worden, juist zou de directeur, de
heer Van den Oever beginnen met het voor
lezen van een mooi kerstverhaal, toen er aan
de deur getikt werd. „Binnen!" riep de directeur.
Een bediende trad binnen. „O, Jacob, ben jij'
het? Wat is er, jongen?" „Een telegram,
meneer, zoo juist bezorgd." „Een telegram?"
vroeg de directeur. „Een telegram?" en hij keek
zijn vrouw eens aan, die zoo min als haar man
kon vermoeden, van wien en van waar nu nog
een telegram kon komen. De directeur, die
haastig was opgestaan, om het telegram van
Jacob aan te nemen, bekeek het, draaide het
een paar malen om en om. De jongens staakten
hun druk gesprek en zij, evenals een der
leeraren, die het feest meemaakte, keken min of
meer ongerust naar den directeur toen deze het
telegram opende. Wat zou het zijn? Een
telegram op dezen avond, nog zoo laat, dat
moest, dacht men, wel iets ernstigs zijn. Be
daard las de directeur den inhoud van het
telegram. Hij fronste de wenkbrauwen even en
wendde zich tot zijn vrouw: „Wil je even mee
gaan Marie, in de andere kamer? Naar aan
leiding hiervan (hij wees op het telegram)
moeten we even iets bespreken," Mevrouw
stond op en verliet dadelijk met haar man het
feestvertrek.
„Wel, wat is er? Toch niets ergs, hoop ik?"
vroeg ze, zoodra zij en haar echtgenoot in de
andere kamér waren. „Zie hier, Marie," sprak
de directeur, „dit telegram is van notaris Van
Wenderen, de vader van Frits en Paul. Hij
meldt ons, dat de jongens deze vacantie niet
naar huis kunnen komen. Hun kleine broertje
is ernstig ziek en voorzoover ik uit dit
telegram kan begrijpen zou het nti te druk zijn
om de jongens thuis te hebben." „O, wat zal
dat den kleinen Paul spijten!" riep mevrouw uit.
„Ja, het is heel jammer; hij had zich zoo op het
weerzien van zijn ouders verheugd. Maar,
Marie, er is niets aan te doen. Wil je hem en
Frits strakjes, als de andere jongens naar bed
zijn, even zeggen?" Mevrouw wendde zich om,
wilde weer naar het feestvertrek terugkeeren.
„Wacht eens," riep de directeur, „dat vergat
ik nog. Onder aan het telegram lees ik: „Brief
volgt. Misschien hooren we dus spoedig wel
iets meer." ,,'t Is te hopen," zei mevrouw, „dat
het dan weer betere tijding is, o, wat zal die
lieve jongen verdrietig zijn, als hij hoort, dat
hij hier moet blijven. Gisteren heeft hij me nog
een heel verhaal gedaan over dc pret, die hij
thuis zou hebben en de spelletjes die hij met
zijn kleine broertje zou doen. Zou 't arme
kereltje nog beter kunnen worden?" „We zullen
den brief moeten afwachten, Marie, maar kom,
plezierig zullen maken." De heer en mevrouw
Van den Oever begaven zich weer naar het
feestvertrek. Mevrouw wischte een traan weg,
maar zij en haar man lieten door niets merken,
dat het telegram iets heel onplezierigs had ver
meld Zij deden hun best opgewekt en vroolijk
te zijn. Daar het al laat was geworden, was
het feest spoedig afgeloopen. De jongens gingen
hun kamers opzoeken. Aan Frits en Paul werd
verzocht even te wachten. Toen alle andere
jongens waren vertrokken zei mevrouw: „Paul
en Frits, ik zal jullie op je slaapkamer brengen.
Ik moet jullie iets vertellen." Op'de slaapkamer
aangekomen, vertelde mevrouw zoo voorzichtig
mogelijk, dat er van Pa en Moe bericht ge
komen was, dat het beter was, dat.hun beide
jongens deze vacantie niet naar huis kwamen.
Mevrouw had, toen ze begonnen was, den
kleinen Paul bij zich genomen. Hij keek haar
verwonderd aan, toen hij vernam, dat hij niet
naar huis zou mogen. „Waarom niet," vroegen
zijn oogen. En mevrouw vertelde nu. dat hun
kleine broertje ziek was geworden en dat de
dokter rust en stilte in het geheele huis had
aanbevolen. Broertje was wel niet zoo heel erg
ziek, dacht ze, maar hoe rustiger het was in
huis, zooveel te vlugger zou hij weer beter
zijn. Frits hield zich bij het vernemen van de
teleurstellende tijding heel dapper, maar Paul's
oogen stonden vol tranen. Hij niet naar huis?
En broertje ziek? „Wat broertje dan had," was
zijn vraag. „Dat weten we heusch niet, beste
jongen," antwoordde mevrouw „Maar, morgen
of overmorgen zal er wel een brief komen. Dan
zullen we meer weten. Misschien is broertje dan
al weer beter." Mevrouw Van den Oever liet
Paul even uithuilen en sprak allerlei troost-
woordjes tot hem. Ze kleedde hem uit en legde
hem te bed. Toen ging ze bij hem zitten, met
zijn handje in de hare. Ook Frits ging te bed,
zich voornemende te helpen zorgen, dat het
Paul in de komende dagen niet aan afleiding
zou ontbreken. Toen hij Paul hartelijk goeden
nacht wenschte, zei Frits: „Wie weet Paul, of
de brief geen goede tijding zal brengen. De
vacantie duurt nog zoo lang en misschien gaan
we dan tóch nog naar huis." Geruimen tijd
bleef mevrouw nog bij het bedje van Paul zitten.
Eindelijk werd het snikken toch minder en sliep
het ventje in. Mevrouw had hem beloofd, dat
ze den volgenden avond nog eens de lichtjes
aan den Kerstboom zou laten branden. Ze had
gesproken over schaatsenrijden, en over de
nieuwe schaatsen, die ze voor Paul koopen zou.
En dacht ze, toen ze op de teenen de slaap
kamer van de jongens verliet, ik zal nog wel
meer weten te verzinnen om hem over de teleur
stelling heen te helpen. Aleneer Van Dalen, de
leeraar in het Nederlandsch zou gedurende de
vacantiedagen ook niet uitgaan en zooals de
directeur tegen zijn vrouw zei: „op dien kunnen
we rekenen. Hij houdt veel van Paul en zal
zeker al het mogelijke willen doen om hem te
troosten." En zoo deden alle huisgenooteo van
Paul in de volgende dagen hun best het hem
iiDtiiiiuiiiiiiiiiiiiiiKiimi
stokte de stem in zijn keel. Toen Paul weer
een beetje bedaard was, werden de jongens
naar bed gebracht en terwijl mevrouw bij Paul's
bed zat, vertelde hij haar nog van de pret, die
hij thuis gehad zou hebben en, dat oom Frans
uit Engeland ook thuis zou zijn en dat hij voor
hem een stoommachine mee zou brengen. Met
de nieuwe schaatsen voor Paul werden gekocht.
De dagen gingen nogal prettig voorbij..Ook de
avonden waren gezellig. Er werden spelletjes
gedaan, er werd muziek gemaakt, er werd ge
zongen enmocht Paul het soms even te
kwaad krijgen, mevrouw Van den Oever wist
hem telkens door haar vriendelijke, hartelijke
woordjes te kalmeeren. Zoo werd het Oude
jaarsdag, Oudejaarsavond. De avond, waarvan
Paul zich zoo heel veel had voorgesteld. De
avond, waarop zijn moeder, de gewoonte van
haar ouderlijk huis getrouw, oliebollen liet
bakken. Hoe echt gezellig hadden Frits en Paul
zoolang'hun heugde dien oudejaarsavond thuis
altijd doorgebracht. En Paul's Moe had
eenige dagen voor Kerstmis geschreven, dat
Paul dit jaar ook tot twaalf uur zou mogen
opblijven. Als Paul daaraan dacht! Vroeg in den
avond zat hij te lezen in een mooi boek, maar
telkens weer dwaalden zijn gedachten af naar
het ouderlijk huis. 't Zou daar, dacht hij, wel
niet zoo heel prettig zijn. Wie weet was
broertje niet erger geworden, want, de brief,
die in het telegram beloofd werd, was nóg-piet
gekomen. De brief, waarnaar door allen zoo
verlangend werd uitgekeken, eiken dag. De
directeur had gezegd: Misschien is het wel een
goed teeken, dat de hrief er nog niet is. Mis
schien is broertje al haast weer beter! Maar,
dit had de directeur meer gezegd om Paul ge
rust te stellen. Eigenlijk wist hij zelf ook niet,
wat hij van het uitblijven van den brief moest
denken.
Zoo gezellig mogelijk werd de Oudejaars
avond doorgebracht. Er werd weer chocolade
melk gedronken, er waren gebakjes, er werd
gezongen en gespeeld en Paul deed aan alles
mee. Hij zou ook tot twaalf uur mogen op
blijven. Toen het tegen twaalven liep zette
mevrouw Van den Oever zich aan het orgel en
dadelijk daarop klonken de plechtige tonen door
het vertrek. Allen werden stil, Paul was gaan
zitten in' een fauteuil in een hoek van de kamer.
Hij zat er in weggedoken. Hoe hij toch aan huis
dacht! En, toen de eerste orgeltonen door de
kamer klonken toen werd het hem te
machtig en, hij barstte plotseling in tranen uit.
„Ik wil naar huis! Ik wil naar huis! Naar Pa
en Moe en broertje!" riep hij uit. Onmiddellijk
was mevrouw Van den Oever bij hem, sloeg
haar armen om zijn hals en trachtte hem met
vriendelijke woordjes tot bedaren te brengen.
„Beste jongen," zei ze. „Je kunt toch nu on
mogelijk naar huis! Morgen misschien, hé Paul.
Misschien is er morgen wel een brief van Pa
en Moe!" Frits nam Paul's hltud in de zijne
en zei; „Toe Paul, kom, huil nu niet zoo, je
zult zien, dat we morgen of overmorgen nog
Wim zijn broertje, aan Oom Frans en aan de
stoommachine viel Paul eindelijk in slaap.
Den anderen morgen waren ze laat wakker.
'I Was al over tienen toen ze aan de ontbijttafel
verschenen. „Goed geslapen, Paul?" vroeg de
directeur. Hij zag Paul onderzoekend aan. „Nu,
dan maar dapper aan 't eten, hoor!" En dan
gaan we na 't ontbijt naar buiten. Er is van
nacht een pak sneeuw gevallen. Rustig werd er
ontbeten. Het vooruitzicht van de sneeuwpret
stemde Paul opgewekt. „Nog een kopje thee,
Paul?" vroeg mevrouw. „Graag, mevrouw," ant
woordde Paul en reikte zijn kopje aan. Onwille
keurig wendde hij toen het hoofd even om en
keek naar het groote zijraam. Wat was dat?
Stond daar iemand door de ruiten naar binnen
te gluren? Was dat nietNeen, dat kon
toch zeker niet. dacht Paul. Dat kon Oom
Frans niet zijn. Daar kwam het gezicht nog
dichter bij de ruiten. „Oom Frans!" riep Paul.
„Ja, toch, 't is Oom Frans." In een paar spron
gen was hij de kamer uit den tuin in en daar
nam Oom Frans hem al in de armen. „Beste
jongen," sprak oom, „hier ben 'k nu, hé! Ik
had al een poosje door het raam staan kijken,
maar jij had het te druk met je boterhammen,
ik meende heusch weer weg te gaan, toen je
mij niet zag. „Kom Oom, naar binnen," zei Paul
en toen hij met Oom de kamer inkwam riep
hij: „Hier is nu Oom Frans!" Toen de begroe
ting had plaats gehad, werd Oom Frans met
vragen bestormd „Hoe is het nu met broertje?
Is Wim al beter? Mogen we nu thuis komen?"
„Ja, jongens,'1 sprak Oom, „broertje is bijna
geheel hersteld en daarom kom ik hier om jullie
mee naar huis te nemen!" Oom Frans vertelde,
dat hij den vorigen avond heel laat nog in het
dorpje G. was aangekomen, maar dat hij het
beter gevonden had de jongens op Nieuwjaars
morgen te komen verrassen.
„En nu gauw inpakken, jongens, als'meneer
en mevrouw het goed vinden." „Zeker," zei de
directeur, „nu moet er ook voortgemaakt wor
den. „Ik breng jullie naar den trein hoor!" En
een uur later zat Oom Frans met Frits en
Paul in den trein, die naar Paul's meening maar
niet snel genoeg reed. Naar huis, dacht hij en
broertje weer beter. Wat zullen we Pa en
Moe hartelijk gelukwenschen met het nieuwe
jaar! Oom Frans kortte den tijd met aardige
I verhalen over Engeland en over zijn reizen en
vertelde, dat hij nog wel twee weken in Holland
dacht te blijven. „Ik moet toch met jullie gaan
schaatsenrijden, niet waar jongens, en sneeuw
ballen?" „Zeker, oom," zei Paul, „en, en de
stoommachine Oom?" „Die staat thuis al op je
te wachten, jongen en wat een mooie hoor!"
Paul en Frits verheugden zich al bij voorbaat in
de pret, dien ze met dien besten Oom Frans
zouden hebben. En toen zij eindelijk thuis waren
en Pa en Moe hen hartelijk omhelsd hadden,
was de pret nog grooter, dan ze zich hadden
voorgesteld. Want even voor hun aankomst was
de dokter geweest, en die had verteld, dat
broertje binnen enkele dagen geheel hersteld