wTfiik ttiffawiie
KAPITEIN KLAKKEBOS GAAT NAAR AMERIKA.
BUKGEKLIJKE STAND
gemengd niews.
De
draaql
der parken.
DE EERSTE HEEMSTEEDSCHE COURANT
16 DECEMBER 1932.
TWEEDE BLAD.
LOSSE BLAADJES.
DE SCHOOL PET.
üe schooljeugd in 't land
Heeft iets nieuws aan de hand:
Zij wenscht zich de lokken te dekken
Met 'ti uniformpet,
Of zwier'ge baret,
Die tot onderscheiding moet strekken.
De schoolpet verscheen,
Grijpt snel om zich heen,
Al zijn ouders en raspaedagogen
Verwoed en gezwind
In 't belang van het kind
Er tegen te velde getogen:
„Die dracht is niet goed
Voor 't jeugdig gemoed.
Het is een verderf'lijke mode,
Die splitst en verdeelt,
Die d'ijdelheid streelt
En liefst maar moest worden verboden!"
De fabrikant lacht:
Jong Nederland wacht
Met ongeduld op z'n baret je;
En wie het al heeft,
Die vindt, dat het geeft
Een fraai en bijzonder cachetje!
En doet er een kwaad
Na schooltijd op straat,
Dan geeft het gemak want dan hoef je
Door 't hoofd'lijk sieraad,
Dat den drager verraadt,
Niet heel lang te zoeken naar 't boefje!
En och het gevaar?
'k Wecl, over een jaar
Dan wil men er niets meer van weten.
Dan hangt, dat is vast,
In een hoek van de kast
Het modegrilpetje vergeten!
Vervolg Plaatselijk Nieuws.
No. 50.
STOFZUIGERS VERMIST.
Door den heer H. is aangifte gedaan van het
vermissen van twee stofzuigers uit een on
bewoond perceel. De politie onderzoekt deze
zaak.
- 1
VERGADERING WITTE KRUIS.
Vrijdag 23 December, des n.m. 5 uur, ver
gadert de afd. Heemstede van de Noord-Hol-
landsche vereeniging „Het Witte Kruis" in Hotel
Van Ree aan de Camplaan.
Als eenig punt der agenda is vermeld: „Voor
stel tot aanvulling en wijziging van eenige
artikelen in de ontwerp-statuten."
LIJKVERASSCHING.
De afdeeling Haarlem van de Vereeniging
voor Facultatieve Lijkverbranding hield Dinsdag
avond een propagandavërgauering in het
gebouw van den Protestantenbond. De bijeen
komst werd geopend door den voorziter, den
heer R. Steensma, die het doel van de vereeni
ging uiteenzette. De vereeniging komt op voor
het goed recht van hen, die njKverassching ver
kiezen boven begraven. Nederland is n.l. een
unicum onder de Europeesche staten. Lijk-
verassching is wel niet verboden, maar ook niet
toegestaan.
Hierna gaf spr. het woord aan den heer B.
Heymans van Bloemendaal, die er op wees, dat
de lijkverassching altijd vele tegenstanders heett
gehad. Facultatieve Lijkverbranding wil zeggen,
dat niemand verplicht zal zijn, zijn lijk te laten
verasschen zelts de leden der vereeniging
verbinden zich daartoe niet maar alleen, dat
men het cremeeren zal toestaan.
Het woord „Lijkverbranding" in den naam
van de vereeniging is eigenlijk niet juist, geeft
een verkeerde voorstelling van het proces. Ueen
vlam komt met het Iijk in aanraking; door
groote hitte wordt dit verascht, niet verbrand.
Spr. gaat na, wat de motieven van de tegen
standers zijn. In geval van misdaad kan be
graven verkieslijk zijn, dit wordt ook door de
vereeniging toegegeven. De schouwing is bij
crematie zeer scnerp. Het vinden van vergiften
in een lijk kan slechts bij uitzondering op mis
daad wijzen, want door allerlei chemische
processen ontstaan de vergiften in het lijk.
Met de begrafeniswet is het eigenaardig
gesteld. De wet staat crematie niet toe, maar
de punale sanctie ontbreekt, d.w.z. den over
treder kan geen strat worden opgelegd, daar
hij door de wet niet wordt aangewezen.
De religieuze bezwaren zijn al heel gemakke
lijk te weerleggen, want uit geen enkele bijbel
tekst blijkt, oat begraven geboden is.
Wat willen nu de voorstanders van de lijk
verassching. Dit: men late ieder vrij, te beschik
ken hoe na zijn dood met zijn stoffelijk overschot
moet worden gehandeld, 't zij dat het lijk wordt
verascht of begraven.
Bij vele oude volken was crematie in hooge
eere en noch in het Oude, noch in het Nieuwe
Testament is een plaats aan te wijzen, waar
verassching veroordeeld of verboden is.
De leer der opstanding, zeggen religieuzen,
verzet zich tegen crematie. Die dit argument
bezigt, geeft blijk van weinig vertrouwen in de
Goddelijke almacht. Duizenden, die door allerlei
oorzaken niet werden begraven, zouden dus
geen deel hebben aan de opstanding?
Voor den voorstander van lijkverassching is
het een ondraaglijke gedachte, dat zij hun ge
liefde dooden bij het begraven aan afzichtelijke
vernietiging prijsgeven.
Het „Rust in vrede" is een grove onwaarheid!
Er is geen rust in het graf. Tallooze insecten
zorgen voor een walgelijke onrust. Als tegen
stelling hiermee schetst spr. het plechtige van
een crematie. Bij een crematie voltrekt zich in
twee uren, wat slechts onvoldoende na jaren in
de aarde geschiedt. Is de asch in de urn, dan
kan men naar waarheid zeggen: Rust in vrede.
Geen insect knaagt aan het stoffelijk overschot,
geen lijkenroof of lijkenschennis kan plaats
hebben, geen ruimen van kerkhoven is noodig.
Vrijheid van crematie is dan ook een eisch
van recht en billijkheid.
Spr. vermeldt hierna enkele cijfers waaruit
blijkt, dat 50 pCt. der gecremeerden tot een
kerkgenootschap behoorden. Als er in Nederland
meer dan één crematorium was, zouden er veel
meer verasschingen plaats hebben, wat spr. met
voorbeelden uit het buitenland aantoont. Even
eens wordt met verschillende voorbeelden aan
getoond, hoe onbillijk de toepassing van de
begrafeniswet is. De Vereeniging voor Faculta
tieve Lijkverassching nu wenscht niets anders
dan gelijke rechten voor begrafenis en crematie.
Nadat gelegenheid was gegeven tot vragen
stellen, werd een film vertoond, getiteld: Een
bezoek aan het Crematorium Westerveld, die
een duidelijk beeld gaf van het verloop van een
crematie. Ook werden nog verschillende
crematoria colombaria en urnhoven uit het
buitenland op het doek geprojecteerd. De
bijeenkomst werd hierna door den voorzitter
gesloten.
Door G. Tb. Rotman.
45. Terwijl de kapitein met z'n arme ver
stuikte beenen door de anderen ondersteund
werd, begaf het gezelschap zich nu weer naar
de plaats, waar ze zoo gezellig bij elkaar ge
zeten hadden. Maar toen ze er aankwamen,
bleven ze verbaasd staan: een jonge beer,
schijnbaar een telg van den ouden, die daar
straks den vrede zoo wreed verstoord had, had
zich van een der wijnflesschen meester gemaakt!
46. Maar aangezien veel wijn voor een beer
evenmin goed is als voor een mensch, stond
het beest te waggelen op z'n beenen en viel
tenslotte geheel verdoofd in professors stoel neer.
Nu durfden de anderen dichterbij komen. „Dat
beertje nemen we mee als aandenken!" zei de
kapitein. Nu, daar waren ze 't allemaal mee
eens, en zij besloten het alvast maar in de boot
te brengen.
47. Maar het bootje was nog een heel eind
daar vandaan, en de arme kapitein had z'n
beenen leelijk bezeerd. Telkens moest hij blijven
staan en greep met pijnlijk gebaar naar zijn
verstuikte knieën. Koos en Kees wisten echter
raad. Met 'n flinken bijl trokken ze er op uit
en kwamen even later terug met twee stevige
takken, die als 't ware voor krukken in de wieg
gelegd waren.
48. Met de krukken ging het schitterend; de
kapitein maakte sprongen, alsof hij z'n leven
lang op krukken geloopen had. De professor
bond hem het pak levensmiddelen en gereed
schappen op den rug en nam zelf den beer voor
z'n rekening. Het beest was van den velen wijn
totaal buiten westen en sliep tegen professors
hals heerlijk zijn roes uit.
VERGADERING „BLOEMBOLLENCULTUUR".
Vrijdagavond hield de afd. Heemstede van de
Vereeniging voor Bloembollencultuur een leden
vergadering in „Het Hof van Heemstede".
Onder de ingekomen stukken was een
schrijven van de bloenhstarbeidersvereeniging
„St. Deus Dedit", behelzende een verzoek om
voor haar a.s. Jubileumtentoonstelling in Febr.
te houden, eenigen financieelen steun te moge
ontvangen. Een bedragje werd daarvoor ge
voteerd.
Bij de bestuursverkiezing Werden herkozen de
heeren Nic. Roozen Jacz. en C. Preijde. De
voorzitter feliciteert de vereeniging met deze
herbenoeming.
Hierna volgde de behandeling van den be
schrijvingsbrief der algemeene vergadering, die
gehouden wordt op Maandag 19 Dec. a.s.
Een verzoek van de afdeeling Hillegom om de
op de vorige vergadering gestelde candidaten
voor het hoofdbestuur niet te handhaven, werd
afgewezen.
Een voorstel van het hoofdbestuur, om in
beginsel te besluiten in 1935, behoudens on
voorziene omstandigheden, een groote tentoon
stelling te organiseeren had de volle mede
werking der afdeeling. Algemeen was men van
oordeel, dat de enorme vooruitgang in het vak,
wat de qualiteit en verscheidenheid betreft, ge
demonstreerd moet worden.
Ook het voorstel „Contributiewijziging"
maakte de tongen los.
Tenslotte sprak de vergadering zich uit voor
het voorstel van het hoofdbestuur.
Ook het 2 cent per roefonds kon de goed
keuring der vergadering wegdragen.
De begrooting werd daarna post voor post
behandeld, en behoudens enkele wenken, zonder
hoofdelijke stemming aangenomen. De rond
vraag leverde weinig belangrijks op, waarna
sluiting.
DE KLOP OP DE DEUR.
Heemstedere! weer klinkt de klop op uw deur.
Allereerst om te bedanken voor 't geen we op
ons vorig stukje van U kregen, tevens om nog
eens te vragen. Vooral groote maten heeren
en dameskleeding en kinderschoenen hebben we
in 't geheel niet. Een ernstige zieke heeft geen
matras om op te liggen. Wie kan ons hieraan
helpen?
Reeds begint de winter zich te doen voelen
en er zijn nog zoo veel gezinnen zonder vol
doende dek 's nachts. Het geld in onze kas
mindert onrustbarend en de klop op ónze deur
wordt steeds dringender, in deze maanden. Help
ons dat ook wij getrouw kunnen zijn aan het:
„Klopt en U zult worden open gedaan."
Gaarne wordt alles afgehaald, even een be
richtje aan Mevr. G. Chabot of Mevr. Stibbe,
Heemsteedsche Dreef 7, telef. 28432.
HET KLEED1NGFONDS-COM1TE.
GEVESTIGDE GEZINSHOOFDEN TE
HEEMSTEDE.
Opgave van 13 December 1932.
J. van oen Berg, Landzichtlaan 58. J. P.
van Rijn, Prinsenlaan 31a. Wed. J. Bruins,
Oosterlaan 6i. H. A. van Overzee, Toren
laan 5. A. J. Vendel, Bosboom Toussaint-
straat 68. M. E. Werlemann, Spaarnzicht-
laan 26.
BADHUIS HEEMSTEDE.
In het Badhuis aan de Postlaan werden in de
week van 5 tot en met IQ December genomen
580 douchebaden en 31 kuipbaden.
Aan 26 kinaeren werd een gratis schoolbad
verstrekt op Woensdagmiddag van 2 tot 4 uur.
Van de gelegenheid tot kosteloos baden op
Woensdagavond tusschen 5 en 8 uur werd door
13 volwasenen gebruik gemaakt.
Bevallen: F. v. Schagenv. Ophem d.; C. J.
v. Bakelv. d. Flier z.; L. C. Oostenrijkv. d.
Berg z,; A. C. TolKlinkert d.; P. E. Kors
Schmitz z.
Overleden: G. J. Leijdekkers 89 j., wed. S. W.
M. A. Dekker.
ALLES WENT.
Een kort geleden bij een ongeval om het
leven gekomen jong medicus, Dr. Gerhard
Hansel in China, heett kort voor zijn dood een
studie gepubliceerd over de tuberculose onder
de Chineezen. Daarin zegt hij o.a.: De levens
wijze is bij de groote menigie zeer sober: drie
maaltijden in den zomer, twee in den winter,
bestaande uit groentensoep en geroosterd brood.
Vleesch maar eenmaal in het jaar. Als drank
geldt thee, die wel 2U tot 3Ü maal opgewarmd
wordt, en haast zoo helder als water is. Het
gebruik van alcoholische dranken is zeer gering.
Dat blijkt bijv. duidelijk bij de narcose; het
inslapen volgt bij een bijna verblultend kleine
hoeveelheid aether en chloroform, wat bijzonder
opvalt bij de Mohammedanen, die sedert eeuwen
geen druppel alcohol drinken, zoodat een zeer
geringe hoeveelheid aether een diepe narcose
veroorzaakt.
Uit een en ander blijkt hoe men wennen kan
aan bedwelming; en hoeveel verstandiger het
is geen bedwelmende dranken te gebruiken als
genotmiddel.
STATIONSWERK.
Wie uwer kent niet de Statiousjuffrouwen,
die aan onze groote stations zoo trouw op haar
post staan? Mogelijk heeft U zich wel eens
afgevraagd, waarvoor ze wel zijn en of ze wel
eens wat te doen hebben. Wie dit laatste be
twijfelt kan ik al onmiddellijk de verzekering
geven, dat zij heel wat te doen hebben. Dit
blijkt al, dadelijk, als men de getallen over het
afgeloopen jaar ziet. In 1931 werd in 21000
gevallen hulp verleend door 15 Stations
juffrouwen in 9 plaatsen van ons land.
Voor ik U echter verder vertel van het werk
der Stationsjuffrouwen, meen ik goed te doen
U iets nadere te vertellen over de geschiedenis
van het werk. Omstreeks 1890 was het de ge
woonte, dat vele Zwitsersciie meisjes als kinder
juffrouwen naar Holland kwamen en werd aan
de Union (Nederlandsche Vereeniging te Behar
tiging van de Belangen der Jonge Meisjes)
gevraagd door haar Zwitsersche Zuster-
vereeniging, of men deze meisjes van de Stations
wilde laten halen, om ze te begeleiden naar
haar betrekking en zoo noodig, verder met raad
en daad ter zijde te staan.
Bovendien kwam het deze vereeniging om
streeks dienzelfden tijd ter oore, hoe jonge
meisjes uit Friesland met booten naar Amster
dam kwamen om daar in betrekking te gaan.
Deze booten kwamen midden in den nacht aan.
De meisjes werden hier opgewacht door
mannen, die het vaak minder goed met haar
meenden, waardoor zij in moeilijkheden ge
raakten. De Union stelde dames aan bij de
booten om deze meisjes op te vangen en te
waarschuwen en uit dit posten bij de booten
en het afhalen der Zwitsersche kinderjuffrouwen
is het latere stationswerk gegroeid.
Wat is nu het Stationswerk?
Wie uwer wel eens met één der Duitsche
Martin Brioche zat in zijn cel en keek met
doffen, starren blik naar de dikke ijzeren staven
die stonden tusschen de vrijheid en zijn dood
vonnis.
Waarom had hij gedood? Wie kon dat bewij
zen, dat hij had gedood?
Niemand. Het was alles een jammerlijk-ellen
dige vergissing,
een raadselachtig
kluwen dat zijn
raadsman, Mac
Tailor, wel zou
weten te ontwar
ren en dan zou
hij, Martin Brio
che, dit huis des
doods verlaten en
gaan langs een
zame wegen waar
men hem niet
kende en het oude
nest opzoeken
waar hij zijn
nieuw, zijn echte
leven zou begin
nen, ginds aan
den voet der
Rocky Mountains.
Hij was jong
Martin Brioche zat in z'n cel. en sterk. hij
dorstte naar leven
en genot. Hij hunkerde naar lieiue, die heiae
die nij had gezien in ae oogen van janet Draw-
son, voor oen tijd dat 'l eu Bronre op zijn pad
was verschenen.
Waar kwam Bronte vandaan? Wie of wat
was hij, behalve een sterke, brutale kerel?
Dat wist niemand. Dat vroeg zens Janet
Drawson niet toen zij stilaan genoeg oegon te
krijgen van Martin briocne en neeie uagen het
geselschap opzoclit van l ed Bronte, dien niets
nut en zwetser.
l ed Bronte kon goochelen met woorden,
zooais hij kon schieten met zijn revolver. I wee
dagen na zijn aankomst was net tusscnen hem
en Brioche uitgeioopen op hooge ruzie eu het
einde hiervan was geweest aat Brioche langs
den berm van een ravijn was gerold en met
gekneusde knoken een tijdlang Deneden was
olijven liggen, lang genoeg om net vrounjke en
uiiDuiidig goedkeuiend geiach van Janet Draw-
son te kunnen hooien.
Dieuzehuen dag verdween hij spoorloos uit
de bungaiow en werd met meer gezien.
Janei Drawson dacht nog wel eens aan hem
als aan een goeuen sukkel wien men als
manusje-van-alles, aneilei karweitjes kon laten
opknappen en aiuoenue danken met een ghm-
lacn, uocn 1 ed Bronte s persoon nam haar aan
dacht zoo tenvone in besiag oat zij van liever
lede het bestaan van Martin Briocne vergat.
Twee weken gingen voorbij, janet Drawson
oegon genoeg te krijgen van haar mannelijk
speelgoed en keek uit naar de laatste nieuwig
heid. De attenties van Bronte en zijn voort
durend haar-naioopen-ais-een-huiikereiiu-schoot-
nonaje, prikkelue naar zenuwen en maakte naar
antwoorden bits en snauwend, totdat Bronte
haar op een avond tusscnen zijn stevige knuisten
nam, z n naar wiskey stinkenden mono dicht
bij haar ooren bracht en heesch ratelde:
ik heb je en ik hou je. Denk erom!
Zij dacht niet om hem, ooch om dien akelig
sterken greep om haar schouders, een greep
die haar dagen naaien nog ontzettend murw
en week hau gemaakt.
Janet Drawson oegon Bronte te haten en
Bronte lachte smalend om aen wilden haat
dien hij in die vrouwenoogen ontdekte. Zij was
mooi genoeg, meenae hij, om aien haat en al
het overige op oen koop toe te nemen en hij
dacht er in allen ernst over na, haar op een
goeden morgen op zijn paard te tillen en haar
naar een nederzetting te rijden waar hun huwe
lijk zou worden gesloten.
Ted Bronte was iemand die van snel af
werken hield.
Maar zijn fout was dat hij dacht dat hij de
eenige was die dat principe huldigde.
Martin Brioche was er ook nog.
Hij was verdwenen, doch hij was niet ge
vlucht als een haas. Die plof in het ravijn had
hem geleerd voorzichtig te zijn als een lynx,
die gevaar ruikt. Hij liet die twee weken voorbij
gaan en broeide de bijzonderheden van zijn plan
tot in de kleinigheden uit.
Op het einde van die tweede week was hij
klaar. Hij had Ted Bonte naar de nederzetting
zien rijden en wist dat hij een onderhoud had
gehad met sheriff Waldson. Niets is scherper
van inzicht dan afgunst en wrok en Martin
Brioche behoefde heelemaal niet Bronte te
volgen om te weten waarom hij den sheriff had
opgezocht.
Martin Brioche loerde op zijn kans en die
kans kwam den tweeden dag van de derde
week. Hij zag Bronte toen door het ravijn trek
ken terwijl hij zijn paard bij den teugel leidde
en in de richting van de bungalow van Janet
Drawson stapte.
Brioche lag op tien meter van den rand van
het ravijn en den loop van zijn geweer mikte
precies op dat punt, waar de weg naar boven
klom en op een gegeven moment de kop van
Bronte moest opduiken boven den rand.
Het gebeurde net zooals hij vooraf had be
rekend. Bronte liep zingend voor zijn paard uit,
klom naar boven. Een knal, een rookwolkje.
Het paard van Ted Bronte rukte zich los, sprong
over het lichaam van Bronte heen en stoof hals
over kop door 't ravijn terug.
Zij zal hem niet hebben, siste Brioche.
Hij kuilde het geweer ergens in en wachtte
den avond af. lil het donker sloop hij naar de
bungalow, tikte op een der ruiten aan de achter
zijde en wachtte totdat Janet Drawson ver
scheen.
Je zult hem niet hebbenjij, hij ligt
met doorschoten kop in het ravijn. Lach nu om
hem zooals je om mij hebt gelachten
En Janet Drawson lachte, uitbundig, dol, en
die lach joeg Martin Brioche op de vlucht als
een krankzinnige
En nu zat hij hier in die cel. Ter dood ver
oordeeld. Maar dat was een vergissing. Niemand
had het gezien. Niemand kon bewijzen tegen
hem behalve Janet Drawson. Maar Tailor had
gezegd dat.
5lMt,
Ja, zeker, hij
ging mee, waar
om niet? Nu
kwam natuurlijk
de vrijheid. De
ruime luchtde
Rocky Mountains
en de rest. Wat
was het leven
mooi en nog de
moeite waard. En
Janet Drawson...
wel men kon nooit
wetenStilte.
ErnstGekke
boel, die plicht
plegingen en dat
ceremonieel om
iemand vrij te
makenhoe
bleek zien die
luiwat?
Zacht geronk...
wringen en trekken
Ready
De stem van iemand, die aanwijst, dat het
„voltage" is bereikt. Het neerhalen van een
handle. Trekken, krimpen. Woelen van een
ventilator, die de stank verdrijft van geschroeid
vleesch
De vrijheid?
Atropos knikte den levensdraad van Martin
Brioche door
V. L. VANWEDDINGEN.
=2331
Stilte. Ernst,
van armen en beenen.
treinen b.v. naar Amsterdam is gereisd, zal het
wel zijn opgevallen hoeveel Duitscne meisjes
meeKomen. Daim zij ae verscnerpte grens
controle komen deze meisjes tegenwooruig
grootendeeis aan met de zeKerheid hier een
betreKKing te hebben. Vele jaren is dit echter
met zoo geweest en werd ïeuer najaar ons land
overstroomd door een groot aantal „op goed
geluk" komende meisjes, die zonaer betreKKing
en vaak met heel weinig geld naar Holland
kwamen, denkenae, dat ze in net „rijke" Holland
met open armen zouoen woruen ontvangen en
onmiddellijk een betrekking vinden, in het
najaar was deze treK op zijn sterkst, het geheele
jaar kwam men echter met dergelijke gevallen
in aanraking. Dat dit alles onverantwoordelijk
is, valt licht te begrijpen. Het zou echter nog
veel dwazer en bovendien zeer onmenschhevenu
zijn zich het lot van dergelijke meisjes niet aan
te trekken. Velen zijn door de Stationsjunrouw
op een veilig adres tijdelijk ondergebracht en
naar de aaressen van goede bemiddehngs-
bureaux verwezen. Heel velen, ook nu nog,
laten zich door de stationsjuttrouw raden en
helpen en loopen daardoor minder kans in ver
keerde handen terecht te komen. Want, hoewel
de meisjes tegenwoordig zeltstandiger zijn dan
vroeger, hejpben zij toch nog steeds bescherming
en raad noodig, en voor wie in een vreemae
plaats aankomt, is het goed te weten, dat er
een vertrouwd adres is, waartoe zij zich met
alle vragen kan wenden: n.l. de juttïouw met
den band om den arm.
Echter wordt haar hulp niet alleen gevraagd
door vrouwen en meisjes: naar alleen-reizende
kinderen komt zij, op verzoek van de ouders,
even kijken of zij goed in een bepaalden trein
zitten; bij het overstappen wordt geholpen;
ouden van dagen, blinden en gebrekkigen vinden
bij haar hulp, enz.
Ook mannen kunnen geholpen worden door
de stationsjuffrouwen. In 1931 werd 536 maal
hulp geboden.
Gaarne zou ik U eenige gevallen beschrijven,
maar dit zou te vervoeren.
Mag ik tot slot een lijst geven van de plaatsen,
waar U stationswerk zult vinden en tot welke
adressen U zich ook schriftelijk voor hulp kunt
wenden:
Amsterdam: Stationsjuffrouw, Centraal Station,
Tel. 46223-; Stationsjuffrouw, Weesperpoort
Station.
Arnhem: Stationsjuffrouw, Station.
's-Gravenhage: Aanvragen te richten aan het
Clubhuis, Van Speykstraat 153.
Groningen: Stationsjuffrouw, Station.
Nieuwe Schans: Stationsjuffrouw, Station.
Oldenzaal: Aanvragen te richten aan Mevr.
G. M. HabermehlVermooten, Spoorstraat 3.
Rotterdam: Aanvragen te richten aan het
Bureau Union, Stadhuissteeg 1.
Utrecht: Stationswerk, Centraal Station.
Vlissingen: Aanvragen te richten aan Mej. F.
de Konink, Hendrikstraat 6.
Zevenaar: Aanvragen te richten aan de
Stationsjuffrouw te Arnhem.
Mocht U zich gedrongen voelen, dit werk te
steunen, dan gelieve U giften of jaarlijksche
bijdragen te storten op Postgiro 86776 der
Nederlandsche Vereeniging ter Behartiging van
de Belangen der Jonge Meisjes, Weteringschans
51, Amsterdam, met vermelding „Stationswerk".
T. d. Z.
TEGENWOORDIGHEID VAN GEEST.
Er wordt wel eens gezegd, dat tegenwoordig
heid van geest sommigen aangeboren is, doch
daartegenover staat toch ook, dat men deze
eigenschap, die zeker niemand ooit zal ontsieren,
kan beoelenen en daardoor tot meerdere ont
wikkeling brengen, daar, evenals bij de be
oefening van elke deugd, hij of zij het meest
uitblinkt, naarmate men er naar streeft ze bij
elke voorkomende gelegenheid in toepassing te
brengen.
Het zijn niet de mooie theorieën en schoon
klinkende leuzen, die den mensch maken tot
wat hij is, maar het zijn zijn daden als uit
vloeisels van goede en edele gedachten. Iemand,
die bij de wisselingen van het lot en leven, bij
plotselinge storingen in den gewonen gang van
zaken, zijn tegenwoordigheid van geest kan be
houden, en desgewenscht plots kan ingrijpen,
vaak ten voordeele, ten nutte of ten genoegen,
van een verbijsterde, radeloos rondtastende
omgeving, die niet weet wat te doen, zal altijd
van nature aangewezen blijven om de leiding
in handen te nemen.
Wat eischt „tegenwoordigheid van geest"?
Ze verlangt allereerst zelfbeheersching en zelf
bedwang, kracht tot handelen in oogenblikken
van angst, schrik of opwinding. Snel in overzien,
zeker in handelen, handig in helpen. Ziedaar de
tegenwoordigheid van geest; ze vraagt slechts:
„Op welke wijze kan men hier of ginds helpen?"
Men moet beseffen, dat met gejammer en
geweeklaag zoo bitter weinig wordt uitgericht
in de wereld. Daarom geen nutteloos tranen-
vergieten, geen zuchten en klagen, maar krachtig
helpen in zorgelijke omstandigheden, niet met
ruwe hand, maar zoo zacht en zoo vriendelijk,
zooals slechts vrouwen en vooral moeders ver
mogen. Een kloeke goedhartige vrouw sprak
eens bij een gelegenheid, waarbij ze geen
oogenblik haar tegenwoordigheid van geest ver
loor, vol medegevoel: „Weenen kan ik altijd,
maar helpen niet altijd en hulp is het voor
naamste."
Daarom trekken ons zoo zeer aan die moedige
j fiere geesten, wier handeling in gevaarlijke
oogenblikken beslist, die niet schrikken, doch
j veeleer zich geweld aan doen om tot het einde
toe hun tegenwoordigheid van geest te bewaren.