wTfiik ttiffawiie KAPITEIN KLAKKEBOS GAAT NAAR AMERIKA. BUKGEKLIJKE STAND gemengd niews. De draaql der parken. DE EERSTE HEEMSTEEDSCHE COURANT 16 DECEMBER 1932. TWEEDE BLAD. LOSSE BLAADJES. DE SCHOOL PET. üe schooljeugd in 't land Heeft iets nieuws aan de hand: Zij wenscht zich de lokken te dekken Met 'ti uniformpet, Of zwier'ge baret, Die tot onderscheiding moet strekken. De schoolpet verscheen, Grijpt snel om zich heen, Al zijn ouders en raspaedagogen Verwoed en gezwind In 't belang van het kind Er tegen te velde getogen: „Die dracht is niet goed Voor 't jeugdig gemoed. Het is een verderf'lijke mode, Die splitst en verdeelt, Die d'ijdelheid streelt En liefst maar moest worden verboden!" De fabrikant lacht: Jong Nederland wacht Met ongeduld op z'n baret je; En wie het al heeft, Die vindt, dat het geeft Een fraai en bijzonder cachetje! En doet er een kwaad Na schooltijd op straat, Dan geeft het gemak want dan hoef je Door 't hoofd'lijk sieraad, Dat den drager verraadt, Niet heel lang te zoeken naar 't boefje! En och het gevaar? 'k Wecl, over een jaar Dan wil men er niets meer van weten. Dan hangt, dat is vast, In een hoek van de kast Het modegrilpetje vergeten! Vervolg Plaatselijk Nieuws. No. 50. STOFZUIGERS VERMIST. Door den heer H. is aangifte gedaan van het vermissen van twee stofzuigers uit een on bewoond perceel. De politie onderzoekt deze zaak. - 1 VERGADERING WITTE KRUIS. Vrijdag 23 December, des n.m. 5 uur, ver gadert de afd. Heemstede van de Noord-Hol- landsche vereeniging „Het Witte Kruis" in Hotel Van Ree aan de Camplaan. Als eenig punt der agenda is vermeld: „Voor stel tot aanvulling en wijziging van eenige artikelen in de ontwerp-statuten." LIJKVERASSCHING. De afdeeling Haarlem van de Vereeniging voor Facultatieve Lijkverbranding hield Dinsdag avond een propagandavërgauering in het gebouw van den Protestantenbond. De bijeen komst werd geopend door den voorziter, den heer R. Steensma, die het doel van de vereeni ging uiteenzette. De vereeniging komt op voor het goed recht van hen, die njKverassching ver kiezen boven begraven. Nederland is n.l. een unicum onder de Europeesche staten. Lijk- verassching is wel niet verboden, maar ook niet toegestaan. Hierna gaf spr. het woord aan den heer B. Heymans van Bloemendaal, die er op wees, dat de lijkverassching altijd vele tegenstanders heett gehad. Facultatieve Lijkverbranding wil zeggen, dat niemand verplicht zal zijn, zijn lijk te laten verasschen zelts de leden der vereeniging verbinden zich daartoe niet maar alleen, dat men het cremeeren zal toestaan. Het woord „Lijkverbranding" in den naam van de vereeniging is eigenlijk niet juist, geeft een verkeerde voorstelling van het proces. Ueen vlam komt met het Iijk in aanraking; door groote hitte wordt dit verascht, niet verbrand. Spr. gaat na, wat de motieven van de tegen standers zijn. In geval van misdaad kan be graven verkieslijk zijn, dit wordt ook door de vereeniging toegegeven. De schouwing is bij crematie zeer scnerp. Het vinden van vergiften in een lijk kan slechts bij uitzondering op mis daad wijzen, want door allerlei chemische processen ontstaan de vergiften in het lijk. Met de begrafeniswet is het eigenaardig gesteld. De wet staat crematie niet toe, maar de punale sanctie ontbreekt, d.w.z. den over treder kan geen strat worden opgelegd, daar hij door de wet niet wordt aangewezen. De religieuze bezwaren zijn al heel gemakke lijk te weerleggen, want uit geen enkele bijbel tekst blijkt, oat begraven geboden is. Wat willen nu de voorstanders van de lijk verassching. Dit: men late ieder vrij, te beschik ken hoe na zijn dood met zijn stoffelijk overschot moet worden gehandeld, 't zij dat het lijk wordt verascht of begraven. Bij vele oude volken was crematie in hooge eere en noch in het Oude, noch in het Nieuwe Testament is een plaats aan te wijzen, waar verassching veroordeeld of verboden is. De leer der opstanding, zeggen religieuzen, verzet zich tegen crematie. Die dit argument bezigt, geeft blijk van weinig vertrouwen in de Goddelijke almacht. Duizenden, die door allerlei oorzaken niet werden begraven, zouden dus geen deel hebben aan de opstanding? Voor den voorstander van lijkverassching is het een ondraaglijke gedachte, dat zij hun ge liefde dooden bij het begraven aan afzichtelijke vernietiging prijsgeven. Het „Rust in vrede" is een grove onwaarheid! Er is geen rust in het graf. Tallooze insecten zorgen voor een walgelijke onrust. Als tegen stelling hiermee schetst spr. het plechtige van een crematie. Bij een crematie voltrekt zich in twee uren, wat slechts onvoldoende na jaren in de aarde geschiedt. Is de asch in de urn, dan kan men naar waarheid zeggen: Rust in vrede. Geen insect knaagt aan het stoffelijk overschot, geen lijkenroof of lijkenschennis kan plaats hebben, geen ruimen van kerkhoven is noodig. Vrijheid van crematie is dan ook een eisch van recht en billijkheid. Spr. vermeldt hierna enkele cijfers waaruit blijkt, dat 50 pCt. der gecremeerden tot een kerkgenootschap behoorden. Als er in Nederland meer dan één crematorium was, zouden er veel meer verasschingen plaats hebben, wat spr. met voorbeelden uit het buitenland aantoont. Even eens wordt met verschillende voorbeelden aan getoond, hoe onbillijk de toepassing van de begrafeniswet is. De Vereeniging voor Faculta tieve Lijkverassching nu wenscht niets anders dan gelijke rechten voor begrafenis en crematie. Nadat gelegenheid was gegeven tot vragen stellen, werd een film vertoond, getiteld: Een bezoek aan het Crematorium Westerveld, die een duidelijk beeld gaf van het verloop van een crematie. Ook werden nog verschillende crematoria colombaria en urnhoven uit het buitenland op het doek geprojecteerd. De bijeenkomst werd hierna door den voorzitter gesloten. Door G. Tb. Rotman. 45. Terwijl de kapitein met z'n arme ver stuikte beenen door de anderen ondersteund werd, begaf het gezelschap zich nu weer naar de plaats, waar ze zoo gezellig bij elkaar ge zeten hadden. Maar toen ze er aankwamen, bleven ze verbaasd staan: een jonge beer, schijnbaar een telg van den ouden, die daar straks den vrede zoo wreed verstoord had, had zich van een der wijnflesschen meester gemaakt! 46. Maar aangezien veel wijn voor een beer evenmin goed is als voor een mensch, stond het beest te waggelen op z'n beenen en viel tenslotte geheel verdoofd in professors stoel neer. Nu durfden de anderen dichterbij komen. „Dat beertje nemen we mee als aandenken!" zei de kapitein. Nu, daar waren ze 't allemaal mee eens, en zij besloten het alvast maar in de boot te brengen. 47. Maar het bootje was nog een heel eind daar vandaan, en de arme kapitein had z'n beenen leelijk bezeerd. Telkens moest hij blijven staan en greep met pijnlijk gebaar naar zijn verstuikte knieën. Koos en Kees wisten echter raad. Met 'n flinken bijl trokken ze er op uit en kwamen even later terug met twee stevige takken, die als 't ware voor krukken in de wieg gelegd waren. 48. Met de krukken ging het schitterend; de kapitein maakte sprongen, alsof hij z'n leven lang op krukken geloopen had. De professor bond hem het pak levensmiddelen en gereed schappen op den rug en nam zelf den beer voor z'n rekening. Het beest was van den velen wijn totaal buiten westen en sliep tegen professors hals heerlijk zijn roes uit. VERGADERING „BLOEMBOLLENCULTUUR". Vrijdagavond hield de afd. Heemstede van de Vereeniging voor Bloembollencultuur een leden vergadering in „Het Hof van Heemstede". Onder de ingekomen stukken was een schrijven van de bloenhstarbeidersvereeniging „St. Deus Dedit", behelzende een verzoek om voor haar a.s. Jubileumtentoonstelling in Febr. te houden, eenigen financieelen steun te moge ontvangen. Een bedragje werd daarvoor ge voteerd. Bij de bestuursverkiezing Werden herkozen de heeren Nic. Roozen Jacz. en C. Preijde. De voorzitter feliciteert de vereeniging met deze herbenoeming. Hierna volgde de behandeling van den be schrijvingsbrief der algemeene vergadering, die gehouden wordt op Maandag 19 Dec. a.s. Een verzoek van de afdeeling Hillegom om de op de vorige vergadering gestelde candidaten voor het hoofdbestuur niet te handhaven, werd afgewezen. Een voorstel van het hoofdbestuur, om in beginsel te besluiten in 1935, behoudens on voorziene omstandigheden, een groote tentoon stelling te organiseeren had de volle mede werking der afdeeling. Algemeen was men van oordeel, dat de enorme vooruitgang in het vak, wat de qualiteit en verscheidenheid betreft, ge demonstreerd moet worden. Ook het voorstel „Contributiewijziging" maakte de tongen los. Tenslotte sprak de vergadering zich uit voor het voorstel van het hoofdbestuur. Ook het 2 cent per roefonds kon de goed keuring der vergadering wegdragen. De begrooting werd daarna post voor post behandeld, en behoudens enkele wenken, zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De rond vraag leverde weinig belangrijks op, waarna sluiting. DE KLOP OP DE DEUR. Heemstedere! weer klinkt de klop op uw deur. Allereerst om te bedanken voor 't geen we op ons vorig stukje van U kregen, tevens om nog eens te vragen. Vooral groote maten heeren en dameskleeding en kinderschoenen hebben we in 't geheel niet. Een ernstige zieke heeft geen matras om op te liggen. Wie kan ons hieraan helpen? Reeds begint de winter zich te doen voelen en er zijn nog zoo veel gezinnen zonder vol doende dek 's nachts. Het geld in onze kas mindert onrustbarend en de klop op ónze deur wordt steeds dringender, in deze maanden. Help ons dat ook wij getrouw kunnen zijn aan het: „Klopt en U zult worden open gedaan." Gaarne wordt alles afgehaald, even een be richtje aan Mevr. G. Chabot of Mevr. Stibbe, Heemsteedsche Dreef 7, telef. 28432. HET KLEED1NGFONDS-COM1TE. GEVESTIGDE GEZINSHOOFDEN TE HEEMSTEDE. Opgave van 13 December 1932. J. van oen Berg, Landzichtlaan 58. J. P. van Rijn, Prinsenlaan 31a. Wed. J. Bruins, Oosterlaan 6i. H. A. van Overzee, Toren laan 5. A. J. Vendel, Bosboom Toussaint- straat 68. M. E. Werlemann, Spaarnzicht- laan 26. BADHUIS HEEMSTEDE. In het Badhuis aan de Postlaan werden in de week van 5 tot en met IQ December genomen 580 douchebaden en 31 kuipbaden. Aan 26 kinaeren werd een gratis schoolbad verstrekt op Woensdagmiddag van 2 tot 4 uur. Van de gelegenheid tot kosteloos baden op Woensdagavond tusschen 5 en 8 uur werd door 13 volwasenen gebruik gemaakt. Bevallen: F. v. Schagenv. Ophem d.; C. J. v. Bakelv. d. Flier z.; L. C. Oostenrijkv. d. Berg z,; A. C. TolKlinkert d.; P. E. Kors Schmitz z. Overleden: G. J. Leijdekkers 89 j., wed. S. W. M. A. Dekker. ALLES WENT. Een kort geleden bij een ongeval om het leven gekomen jong medicus, Dr. Gerhard Hansel in China, heett kort voor zijn dood een studie gepubliceerd over de tuberculose onder de Chineezen. Daarin zegt hij o.a.: De levens wijze is bij de groote menigie zeer sober: drie maaltijden in den zomer, twee in den winter, bestaande uit groentensoep en geroosterd brood. Vleesch maar eenmaal in het jaar. Als drank geldt thee, die wel 2U tot 3Ü maal opgewarmd wordt, en haast zoo helder als water is. Het gebruik van alcoholische dranken is zeer gering. Dat blijkt bijv. duidelijk bij de narcose; het inslapen volgt bij een bijna verblultend kleine hoeveelheid aether en chloroform, wat bijzonder opvalt bij de Mohammedanen, die sedert eeuwen geen druppel alcohol drinken, zoodat een zeer geringe hoeveelheid aether een diepe narcose veroorzaakt. Uit een en ander blijkt hoe men wennen kan aan bedwelming; en hoeveel verstandiger het is geen bedwelmende dranken te gebruiken als genotmiddel. STATIONSWERK. Wie uwer kent niet de Statiousjuffrouwen, die aan onze groote stations zoo trouw op haar post staan? Mogelijk heeft U zich wel eens afgevraagd, waarvoor ze wel zijn en of ze wel eens wat te doen hebben. Wie dit laatste be twijfelt kan ik al onmiddellijk de verzekering geven, dat zij heel wat te doen hebben. Dit blijkt al, dadelijk, als men de getallen over het afgeloopen jaar ziet. In 1931 werd in 21000 gevallen hulp verleend door 15 Stations juffrouwen in 9 plaatsen van ons land. Voor ik U echter verder vertel van het werk der Stationsjuffrouwen, meen ik goed te doen U iets nadere te vertellen over de geschiedenis van het werk. Omstreeks 1890 was het de ge woonte, dat vele Zwitsersciie meisjes als kinder juffrouwen naar Holland kwamen en werd aan de Union (Nederlandsche Vereeniging te Behar tiging van de Belangen der Jonge Meisjes) gevraagd door haar Zwitsersche Zuster- vereeniging, of men deze meisjes van de Stations wilde laten halen, om ze te begeleiden naar haar betrekking en zoo noodig, verder met raad en daad ter zijde te staan. Bovendien kwam het deze vereeniging om streeks dienzelfden tijd ter oore, hoe jonge meisjes uit Friesland met booten naar Amster dam kwamen om daar in betrekking te gaan. Deze booten kwamen midden in den nacht aan. De meisjes werden hier opgewacht door mannen, die het vaak minder goed met haar meenden, waardoor zij in moeilijkheden ge raakten. De Union stelde dames aan bij de booten om deze meisjes op te vangen en te waarschuwen en uit dit posten bij de booten en het afhalen der Zwitsersche kinderjuffrouwen is het latere stationswerk gegroeid. Wat is nu het Stationswerk? Wie uwer wel eens met één der Duitsche Martin Brioche zat in zijn cel en keek met doffen, starren blik naar de dikke ijzeren staven die stonden tusschen de vrijheid en zijn dood vonnis. Waarom had hij gedood? Wie kon dat bewij zen, dat hij had gedood? Niemand. Het was alles een jammerlijk-ellen dige vergissing, een raadselachtig kluwen dat zijn raadsman, Mac Tailor, wel zou weten te ontwar ren en dan zou hij, Martin Brio che, dit huis des doods verlaten en gaan langs een zame wegen waar men hem niet kende en het oude nest opzoeken waar hij zijn nieuw, zijn echte leven zou begin nen, ginds aan den voet der Rocky Mountains. Hij was jong Martin Brioche zat in z'n cel. en sterk. hij dorstte naar leven en genot. Hij hunkerde naar lieiue, die heiae die nij had gezien in ae oogen van janet Draw- son, voor oen tijd dat 'l eu Bronre op zijn pad was verschenen. Waar kwam Bronte vandaan? Wie of wat was hij, behalve een sterke, brutale kerel? Dat wist niemand. Dat vroeg zens Janet Drawson niet toen zij stilaan genoeg oegon te krijgen van Martin briocne en neeie uagen het geselschap opzoclit van l ed Bronte, dien niets nut en zwetser. l ed Bronte kon goochelen met woorden, zooais hij kon schieten met zijn revolver. I wee dagen na zijn aankomst was net tusscnen hem en Brioche uitgeioopen op hooge ruzie eu het einde hiervan was geweest aat Brioche langs den berm van een ravijn was gerold en met gekneusde knoken een tijdlang Deneden was olijven liggen, lang genoeg om net vrounjke en uiiDuiidig goedkeuiend geiach van Janet Draw- son te kunnen hooien. Dieuzehuen dag verdween hij spoorloos uit de bungaiow en werd met meer gezien. Janei Drawson dacht nog wel eens aan hem als aan een goeuen sukkel wien men als manusje-van-alles, aneilei karweitjes kon laten opknappen en aiuoenue danken met een ghm- lacn, uocn 1 ed Bronte s persoon nam haar aan dacht zoo tenvone in besiag oat zij van liever lede het bestaan van Martin Briocne vergat. Twee weken gingen voorbij, janet Drawson oegon genoeg te krijgen van haar mannelijk speelgoed en keek uit naar de laatste nieuwig heid. De attenties van Bronte en zijn voort durend haar-naioopen-ais-een-huiikereiiu-schoot- nonaje, prikkelue naar zenuwen en maakte naar antwoorden bits en snauwend, totdat Bronte haar op een avond tusscnen zijn stevige knuisten nam, z n naar wiskey stinkenden mono dicht bij haar ooren bracht en heesch ratelde: ik heb je en ik hou je. Denk erom! Zij dacht niet om hem, ooch om dien akelig sterken greep om haar schouders, een greep die haar dagen naaien nog ontzettend murw en week hau gemaakt. Janet Drawson oegon Bronte te haten en Bronte lachte smalend om aen wilden haat dien hij in die vrouwenoogen ontdekte. Zij was mooi genoeg, meenae hij, om aien haat en al het overige op oen koop toe te nemen en hij dacht er in allen ernst over na, haar op een goeden morgen op zijn paard te tillen en haar naar een nederzetting te rijden waar hun huwe lijk zou worden gesloten. Ted Bronte was iemand die van snel af werken hield. Maar zijn fout was dat hij dacht dat hij de eenige was die dat principe huldigde. Martin Brioche was er ook nog. Hij was verdwenen, doch hij was niet ge vlucht als een haas. Die plof in het ravijn had hem geleerd voorzichtig te zijn als een lynx, die gevaar ruikt. Hij liet die twee weken voorbij gaan en broeide de bijzonderheden van zijn plan tot in de kleinigheden uit. Op het einde van die tweede week was hij klaar. Hij had Ted Bonte naar de nederzetting zien rijden en wist dat hij een onderhoud had gehad met sheriff Waldson. Niets is scherper van inzicht dan afgunst en wrok en Martin Brioche behoefde heelemaal niet Bronte te volgen om te weten waarom hij den sheriff had opgezocht. Martin Brioche loerde op zijn kans en die kans kwam den tweeden dag van de derde week. Hij zag Bronte toen door het ravijn trek ken terwijl hij zijn paard bij den teugel leidde en in de richting van de bungalow van Janet Drawson stapte. Brioche lag op tien meter van den rand van het ravijn en den loop van zijn geweer mikte precies op dat punt, waar de weg naar boven klom en op een gegeven moment de kop van Bronte moest opduiken boven den rand. Het gebeurde net zooals hij vooraf had be rekend. Bronte liep zingend voor zijn paard uit, klom naar boven. Een knal, een rookwolkje. Het paard van Ted Bronte rukte zich los, sprong over het lichaam van Bronte heen en stoof hals over kop door 't ravijn terug. Zij zal hem niet hebben, siste Brioche. Hij kuilde het geweer ergens in en wachtte den avond af. lil het donker sloop hij naar de bungalow, tikte op een der ruiten aan de achter zijde en wachtte totdat Janet Drawson ver scheen. Je zult hem niet hebbenjij, hij ligt met doorschoten kop in het ravijn. Lach nu om hem zooals je om mij hebt gelachten En Janet Drawson lachte, uitbundig, dol, en die lach joeg Martin Brioche op de vlucht als een krankzinnige En nu zat hij hier in die cel. Ter dood ver oordeeld. Maar dat was een vergissing. Niemand had het gezien. Niemand kon bewijzen tegen hem behalve Janet Drawson. Maar Tailor had gezegd dat. 5lMt, Ja, zeker, hij ging mee, waar om niet? Nu kwam natuurlijk de vrijheid. De ruime luchtde Rocky Mountains en de rest. Wat was het leven mooi en nog de moeite waard. En Janet Drawson... wel men kon nooit wetenStilte. ErnstGekke boel, die plicht plegingen en dat ceremonieel om iemand vrij te makenhoe bleek zien die luiwat? Zacht geronk... wringen en trekken Ready De stem van iemand, die aanwijst, dat het „voltage" is bereikt. Het neerhalen van een handle. Trekken, krimpen. Woelen van een ventilator, die de stank verdrijft van geschroeid vleesch De vrijheid? Atropos knikte den levensdraad van Martin Brioche door V. L. VANWEDDINGEN. =2331 Stilte. Ernst, van armen en beenen. treinen b.v. naar Amsterdam is gereisd, zal het wel zijn opgevallen hoeveel Duitscne meisjes meeKomen. Daim zij ae verscnerpte grens controle komen deze meisjes tegenwooruig grootendeeis aan met de zeKerheid hier een betreKKing te hebben. Vele jaren is dit echter met zoo geweest en werd ïeuer najaar ons land overstroomd door een groot aantal „op goed geluk" komende meisjes, die zonaer betreKKing en vaak met heel weinig geld naar Holland kwamen, denkenae, dat ze in net „rijke" Holland met open armen zouoen woruen ontvangen en onmiddellijk een betrekking vinden, in het najaar was deze treK op zijn sterkst, het geheele jaar kwam men echter met dergelijke gevallen in aanraking. Dat dit alles onverantwoordelijk is, valt licht te begrijpen. Het zou echter nog veel dwazer en bovendien zeer onmenschhevenu zijn zich het lot van dergelijke meisjes niet aan te trekken. Velen zijn door de Stationsjunrouw op een veilig adres tijdelijk ondergebracht en naar de aaressen van goede bemiddehngs- bureaux verwezen. Heel velen, ook nu nog, laten zich door de stationsjuttrouw raden en helpen en loopen daardoor minder kans in ver keerde handen terecht te komen. Want, hoewel de meisjes tegenwoordig zeltstandiger zijn dan vroeger, hejpben zij toch nog steeds bescherming en raad noodig, en voor wie in een vreemae plaats aankomt, is het goed te weten, dat er een vertrouwd adres is, waartoe zij zich met alle vragen kan wenden: n.l. de juttïouw met den band om den arm. Echter wordt haar hulp niet alleen gevraagd door vrouwen en meisjes: naar alleen-reizende kinderen komt zij, op verzoek van de ouders, even kijken of zij goed in een bepaalden trein zitten; bij het overstappen wordt geholpen; ouden van dagen, blinden en gebrekkigen vinden bij haar hulp, enz. Ook mannen kunnen geholpen worden door de stationsjuffrouwen. In 1931 werd 536 maal hulp geboden. Gaarne zou ik U eenige gevallen beschrijven, maar dit zou te vervoeren. Mag ik tot slot een lijst geven van de plaatsen, waar U stationswerk zult vinden en tot welke adressen U zich ook schriftelijk voor hulp kunt wenden: Amsterdam: Stationsjuffrouw, Centraal Station, Tel. 46223-; Stationsjuffrouw, Weesperpoort Station. Arnhem: Stationsjuffrouw, Station. 's-Gravenhage: Aanvragen te richten aan het Clubhuis, Van Speykstraat 153. Groningen: Stationsjuffrouw, Station. Nieuwe Schans: Stationsjuffrouw, Station. Oldenzaal: Aanvragen te richten aan Mevr. G. M. HabermehlVermooten, Spoorstraat 3. Rotterdam: Aanvragen te richten aan het Bureau Union, Stadhuissteeg 1. Utrecht: Stationswerk, Centraal Station. Vlissingen: Aanvragen te richten aan Mej. F. de Konink, Hendrikstraat 6. Zevenaar: Aanvragen te richten aan de Stationsjuffrouw te Arnhem. Mocht U zich gedrongen voelen, dit werk te steunen, dan gelieve U giften of jaarlijksche bijdragen te storten op Postgiro 86776 der Nederlandsche Vereeniging ter Behartiging van de Belangen der Jonge Meisjes, Weteringschans 51, Amsterdam, met vermelding „Stationswerk". T. d. Z. TEGENWOORDIGHEID VAN GEEST. Er wordt wel eens gezegd, dat tegenwoordig heid van geest sommigen aangeboren is, doch daartegenover staat toch ook, dat men deze eigenschap, die zeker niemand ooit zal ontsieren, kan beoelenen en daardoor tot meerdere ont wikkeling brengen, daar, evenals bij de be oefening van elke deugd, hij of zij het meest uitblinkt, naarmate men er naar streeft ze bij elke voorkomende gelegenheid in toepassing te brengen. Het zijn niet de mooie theorieën en schoon klinkende leuzen, die den mensch maken tot wat hij is, maar het zijn zijn daden als uit vloeisels van goede en edele gedachten. Iemand, die bij de wisselingen van het lot en leven, bij plotselinge storingen in den gewonen gang van zaken, zijn tegenwoordigheid van geest kan be houden, en desgewenscht plots kan ingrijpen, vaak ten voordeele, ten nutte of ten genoegen, van een verbijsterde, radeloos rondtastende omgeving, die niet weet wat te doen, zal altijd van nature aangewezen blijven om de leiding in handen te nemen. Wat eischt „tegenwoordigheid van geest"? Ze verlangt allereerst zelfbeheersching en zelf bedwang, kracht tot handelen in oogenblikken van angst, schrik of opwinding. Snel in overzien, zeker in handelen, handig in helpen. Ziedaar de tegenwoordigheid van geest; ze vraagt slechts: „Op welke wijze kan men hier of ginds helpen?" Men moet beseffen, dat met gejammer en geweeklaag zoo bitter weinig wordt uitgericht in de wereld. Daarom geen nutteloos tranen- vergieten, geen zuchten en klagen, maar krachtig helpen in zorgelijke omstandigheden, niet met ruwe hand, maar zoo zacht en zoo vriendelijk, zooals slechts vrouwen en vooral moeders ver mogen. Een kloeke goedhartige vrouw sprak eens bij een gelegenheid, waarbij ze geen oogenblik haar tegenwoordigheid van geest ver loor, vol medegevoel: „Weenen kan ik altijd, maar helpen niet altijd en hulp is het voor naamste." Daarom trekken ons zoo zeer aan die moedige j fiere geesten, wier handeling in gevaarlijke oogenblikken beslist, die niet schrikken, doch j veeleer zich geweld aan doen om tot het einde toe hun tegenwoordigheid van geest te bewaren.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Eerste Heemsteedsche Courant | 1932 | | pagina 5