ALBERT HEIJN WIJ FABRICEEREN ZELF HEEMSTEDE - Raadhuisstr. 14 TEL. 28538 DE EERSTE HEEMSTEEDSCHE COURANT 17 FEBRUARI 1933. TWEEDE BLAD. LOSSE BLAADJES. BUlTENLANDSCH WEEKOVERZICHT Eigen Fabrieken voor Koek, Banket, Biscuits enz EEN PRACHTIG MODEL. Voor zware figuren. D 19 FINANCIEELE KRONIEK NIEUWE UITGAVEN, No. 7. MUITE BIJ. Bemanning ontevreden De commandant van boord; Hij let op geen geruchten, Noch op 't waarschuwend woord. Iets ernstigs zou gebeuren? Kom kom, dat 's ongehoord. Maar dan komt plots de tijding, Die zijn gemoedsrust stoort! Het schip is weggevaren! De muiters zijn de baas! Hij kun het niet gelooven, Maar 't blijkt wel waar, helaas! Dat was een leelijk grapje: Hij is terzelfdertijd Dat 't schip hem is ontloopen Voorgoed 't commando kwijt! De vloot wordt saamgetrokken. Dan wordt de eisch gesteld: Geef u onmidd'lijk over, Of anders volgt geweld! Luchthartig telt het scheepsvolk Den ernst der dreiging niet, En tien minuten later Is 't onheil reeds geschied. Een bom wordt neergeworpen. Wat eerst een kluchtspel leek Wordt plots een bloedig drama, Daar 't geen loos dreigen bleek. Er vallen twintig dood en 't Verzet wordt thans gestaakt; En 't muiters-avontuur is Tot droevig eind geraakt. Dat zoo iets moest gebeuren, Dit bloedig strafgericht, Zal iedereen betreuren. Wel telt men 't leven licht! Wie waarlijk schuldig waren Daar wil 'k niet stil bij staan, Maar 'k vraag mij af, of hier niet Te snel is recht gedaan? DEZE WEEK EXTRA LAGE P R IJ Z E N: We willen op het oogenblik uw aandacht vragen voor dat kleine, verarmde landje in het Oosien van Europa, voor Oostenrijk. In Oosten rijk gebeuren wonderlijke dingen; dat ligt mis schien in het gecompliceerd Karakter van den Oostenrijker, waarin Westersche en Oostersche invloeden dooreengemengd zijn. Men weet vaak niet, wat men aan hen heeft of men hen al dan niet au sérieux moet nemen. Men kent de ver houdingen in Oostenrijk, die vrijwel parallel gaan met die in Uuitschland, alleen met dit verschil, dat de sociaal democraten er over een grooteren aanhang bezitten dan hun Duitsche geestverwanten, en zich niet zoo gemakkelijk in éen hoek hebben laten dringen, in Weenen bezitten zij nog steeds de meerderheid in ge meenteraad en net „land". Oostenrijk nu is het land, waar men tal van geheime wapendepots bezit. In 1918, na de uitroeping van de republiek, kwamen de leiders der socialisten en der katholieken Deutsch en Vaugoin samen overeen om niet alle wapenen uit te leveren aan de overwinnaars, maar ge noeg achter te houden om Oostenrijk eventueel te kunnen verdedigen. Aldus schrijft de bekende reizende correspondent O. Nypels aan het Handelsblad. Van die wapendepots zou elk een stel sleutels krijgen en die zouden slechts door beide samen kunnen geopend worden. Maar de eensgezindheid, die er in 1918 heerschte, is naderhand vaak in vijandschap verkeerd en in 1928 heeft Vaugoin een deel van dien gemeenschappelijken voorraad in beslag laten nemen. Nadien is men voort blijven gaan met be wapenen. De Heimwehrtroepen, die toen in aantal voortdurend toenamen, hebben nieuwe wapendepots aangelegd en nog het vorige jaar maakten zij bij een mislukten putsch daarvan gebruik. Niet lang geleden heeft men in Wiener Neustadt een inval gedaan in socialis tische lokalen, waarbij zeven machinegeweren, enkele geweren en een paar duizend patronen in beslag werden genomen. In hun boosheid hierover hebben de sociaal democraten in den Nationalen Raad hierover het een en ander gezegd en laten uitkomen, dat Wiener Neustadt op den weg ligt van Hirtenfeld, waar een groot wapendepot is, straks daarover meer, naar de Hongaarsche grens. Men heeft dezen weg vrij willen maken. Wat is dat nu met Hirtenfeld? In Hirtenfeld is een patronenfabriek gevestigd en daarheen zijn door Italië z.g. ter reparatie wapens ge leverd. Maar de Italiaansche regeering weet van niets, de wapenen waren door particulieren ge leverd. Hoeveel het er waren? Vijftien duizend zeggen sommigen, anderen zeggen honderd en vijftig duizend En voor wie zijn nu die wapenen bestemd? Voor Italië zegt de Italiaansche regeering, voor Hongarije zeggen de Tsjechen. Het is welhaast een publiek geheim, dat Italië reeds langen tijd Hongarije aan het bewapenen is en daarom ook zoo ingenomen is met de regeering Gömbös. Men spreekt reeds openlijk van een eventueelen oorlog tusschen Hongarije en Italië tegen Joego slavië en Frankrijk, waarbij de Tsjechen voor geruimen tijd geïsoleerd zouden zijn van hun ras en bondgenooten, de Joego-Slaven. Zij hebben dus belang bij een zoo zwak mogelijk Oostenrijk, zoo zwak, dat het zijn neutraliteit niet zal kunnen handhaven. Maar Oostenrijk, dat arme land, kan niet zonder leeningen van Frankrijk, dat zich nu wel eens goed zal bedenken geld te steken in een onderneming, die zich tegen haar zal richten. En misschien daarom coquetteert Oostenrijk den laatsten tijd zoo met Italië, den ouden vijand, die een groot stuk Oostenrijksch gebied in palmde. Ook in de politiek kan het verkeeren... In modern ingerichte fabrieken de allerfijnste biscuits, welke steeds heerlijk versch en croquant in onze filialen verkrijgbaar zijn ZAANSCHE MOLEN BISCUIT Per pond 25 ct. Per blik van 3 pond 72 ct. Circa 320 biscuits BRUSSELSCHE KERMIS Per pond 38 cent Per blik van 3 pond f 1.05 GEMENGDE BISCUITS Per pond 50 cent Per blik van 3 pond f 1.39 RIVIËRA SPRITS Per pond 24 cent. Iets fijns. Per pond 43 cent PINDA'SP- pond f 0.07 EEN GROOT PAK CUSTARD f 0.29 4 blik 1e kwaliteit SPERZIEBOONEN f 1.— Ie kwaliteit WITTE SUIKER p. pond f 0.20 i R. 51 (830) Gedurende langen tijd hebben wij 'geen mo dellen meer afgedrukt van een goede japon voor zware figuren. Nu wij van vele zijden wederom h -t verzoek hebben gekregen, eens een zeer goed model voor de meer gezette vrouw te plaatsen, voldoen wij hieraan met ge noegen. Ook u zal deze japon ongetwijfeld wel bevallen, vooral om dat het maken ervan buitengewoon gemak kelijk is. Deze japon met aansluitend bovenge deelte heeft een vrij laag aangezetten klok rok, waardoor het fi guur zeer goed tot zijn recht komt. In de taille zij;, midden vóór, achter en opzij aan de binnenzijde dwarse plooitjes gestikt, die meer vorm aan het geheel geven, terwijl het bovenstuk dicht langs den kant op den klokkenden rok ge stikt wordt. - Indien zwart cra- quelé of een ander soepel wollen weefsel gekozen wordt, zou den wij hierbij een zwart zijden shawlkraag en manchetten aanraden. Willen we het geheel ge- kleeder maken, dan is dun wollen georgette hier voor zeer geschikt, terwijl wij uit den shawlkraag die eveneens van dit weefsel gemaakt wordt, en uit de manchetten een smalle plissé laten komen die aan den buitenkant, evenals de chabot, ge- ajourd wordt. In de halsopening komt een kanten vestje, waarvoor wij J4 M. breede kant noodig hebben, die wé aan de rafelkanten zoomen en op de onderjurk vastspelden. Met genoegen stellen wij patronen beschikbaai in de gangbare maten tot en met maat 52, ter wijl wij ook zwaardere dames, indien zij ons de juiste buste- en heupwijdte opgeven, gaarne zullen helpen. Prijs 0.58. VOOR ONZE LEZERESSEN! Patronen worden toegezonden na storting var, het bedrag op postrekening 62626 van den Mode- dienst. den Haag. of na inzending per postwissel of ia postzegels aan de Moderedactrice, Roelofs straat 109, den Haag Gewenschte maat en num mer vermelden. 830 Hef is te begrijpen, dat de spanning, teweeg gebracht door de gebeurtenissen in Ned.-Indië ook op de beurs merkbaar was en onder de hoeklieden, die in lange weken niets interessants te bespreken kregen, druk werd behandeld. Men heeft op de beurs helaas meer den tijd om over dergelijke gebeurtenissen van ge dachten te wisselen en ofschoon men over het algemeen daar de meening is toegedaan, dat deze muiterij een op zichzelf staand geval is en niet als uiting mag beschouwd worden, van hetgeen er onder de inlandsche bevolking leeft, vindt men het gebeurde toch waarlijk ernstig genoeg. Vooral ook omdat men in beurskringen hier en daar den indruk heeft, dat de telegram men, die uit Indië komen gecensureerd zijn. Teekenend noemde men ook het bericht van den eigen correspondent van „De Maasbode", waarin deze uit Indië aan zijn blad seinde, dat voor het vertrek van de „Java" de inlandsche schepelingen onder bedreiging met revolvers naar het voorschip waren gedreven en geen dienst meer mochten verrichten. Dit bericht was toch waarlijk belangrijk genoeg om door Aneta doorgegeven te worden. Ook het feit, dat de inlandsche organen de berichten over de muiterij zonder commentaar hebben geplaatst, geeft te denken. Intusschen maakt men zich ter beurze nog niet al te bezorgd over onze koloniën en richt zijn blikken nog steeds maar al te begeerig naar Amerika, vooral als New York opgewekter tendenzen kabelt. Dit was nu de laatste dagen het geval. Er werden uit Wallstreet betere koersen geseind, en een algemeen herstel, waarin ook de Duitsche obligaties deelden, was er het gevolg van. Nu moet men zich van zulk een herstel niet iets geweldigs voorstellen, met moeite werd hier en daar slechts een stijging van enkele punten bereikt. Het is echter weer het oude liedje, want straks zal deze optimistische stemming, die er op het oogenblik in New-York heerscht wel weer plaats maken voor een dito pessimistische. Alles is nog veel te onzeker, voor de toekomst is men het nog steeds niet eens over een vast omlijnd plan tot financieele opbouw. Zoolang dit er nog niet is, zal de beurs blijven schommelen, zal het algemeene koersniveau zich op dezelfde laagte blijven bewegen. En zoolang dit het geval is, zoolang er zich nog geen nieuwe perspectieven openen, heeft het eigenlijk geen zin over bepaalde aandeelen nadere beschouwingen te houden. HET NEDERLANDSCHE BOEK EN DE BOEKVERKOOPERS, Het Nederlandsche boek verkeert in een niet gemakkelijke positie. Het kan slechts een zeer beperkt taalgebied bestrijken en het is daarom steeds een uiterst riskante onderneming boeken uit te geven. Een oplaag van slechts duizend exemplaren voor een boek van een nog on bekenden auteur komt geregeld voor. Men begrijpt daarom ook direct, dat een roman schrijver in Nederland moeilijk van zijn pen kan leven, tenzij hij het geluk heeft een veel gelezen schrijver te worden. Maar ook dan nog zal hij zich met journalistieke of andere werk zaamheden een aanvullend inkomen moeten verzekeren. Ook het vertalen van boeken levert den Nederlandschen vertaler slechts uiterst weinig op. Voor het vertalen van een boek wordt vaak niet meer dan ƒ100.gegeven.... In Nederland is nog geen enkele schrijver rijk geworden en op hun ouden dag zijn ze dikwijls aan de armoede overgeleverd. Aan het Nederlandsche Boek wordt, over het algemeen, door de uitgevers, wat de typogra fische uitvoering ervan betreft, veel zorg besteed, veel meer zorg bijv. dan de Fransche uitgever aan zijn traditioneele, gele kaftjes besteedt, meer zorg ook dan de Engelsche uitgever, die het tot een goedkoop linnen omslagje brengt. Maar door deze uitstekende uitvoering van het boek wordt het duur. Het Nederlandsche boek is in verhouding tot buitenlandsche uitgaven zelfs zeer duur. Prijzen van drie tot vijf gulden voor een ingebonden exemplaar en van twee tot vier gulden voor een ingenaaid exemplaar voor een boek van 240 tot 400 pagina's, komen geregeld voor en zelfs goedkoope volksuitgaven, die maar heel weinig verschijnen, zijn nog veel duurder dan Fransche, Duitsche of Engelsche boeken. Weliswaar verschijnt er amusements- en treinlectuur (99 ervan bestaat uit ver talingen, voor een groot deel zelfs van over jarige werken, waarvoor geen auteursrechten behoeven betaald te worden), die reeds voor een gulden tot een gulden vijftig per ingenaaid exemplaar wordt aangeboden, maar deze is dan nog altijd even duur als de goede Fransche roman. Het genre, waarvoor in Nederland nog een gulden tot een gulden vijftig wordt ge vraagd, wordt in Frankrijk voor 4 tot 6 francs (veertig tot zestig cent) te koop aangeboden. Er wordt in Nederland betrekkelijk weinig reclame voor boeken gemaakt. De voornaamste publiciteit, die aan de verschijning van een nieuw boek wordt gegeven, is het in de étalages te plaatsen met een sober kaartje: „Zoo juist verschenen". Als het een zeer bijzonder werk is, wordt er wel eens een enkele advertentie voor in de dagbladen geplaatst. Bijna geregeld sturen daarentegen de uitgevers hun boeken naar de kunstredacties van dagbladen en tijd schriften, die het aan hun recensenten doorgeven om er hun oordeel over te vellen. Dit oordeel wordt dikwijls beïnvloed door den kliekgeest, die er in de Nederlandsche litteraire wereld heerscht. Boeken van vriendjes uit de vele knusse, gezel lige, letterlievende onderonsjes, die ons land telt, een overblijfsel misschien uit den tijd der rede rijkers, worden opgehemeld, die van schrijvers uit een anderen groep afgekamd of dood gezwegen. Het komt in de Nederlandsche ietteren maar hoogst zelden voor, dat een werk unaniem gunstig wordt beoordeeld. Het is eigenlijk maar gelukkig, dat het publiek zich over het algemeen weinig aan recensies gelegen laat liggen en dat de vlotte verkoop van een boek zelden te danken is aan die recensies. Over de organisatie van den boekhandel en de uitgeverij hooren we betrekkelijk weinig, veel minder dan bijv. over de organisatie van de drukkers. Het is misschien niet velen bekend, dat men zich in Nederland niet zoo maar als boekhandelaar vestigen kan, zooals men bijvoor beeld een zaak in manufacturen, kruideniers- „Vanmiddag om half één komt de nieuwe commensaal," zei Moe van Veen tegen haar dochter Elly. „Hij is particulier secretaris van een auteur," vervolgde ze met een air van ge wichtigheid, in volkomen overeenstemming met haar lichaamsomvang. „Ziet-ie er knap uit?", vroeg Elly a bout portant. Moe van Veen keek haar dochter onthutst aan. „Knap? Knap?" Ze bleef steken in haar woorden en staarde haar aan. Het irriteerend gerinkel van de huisbel maakte aan haar over peinzingen. „Ga eens kijken", zei ze bits. „De slager met de rekening, Moe, Hij zegt, dat hij al voor de derde maal hier is." Even verloor Moe van Veen haar spraakver mogen. Toen zei ze: „Zaterdag zal ik beslist betalen." „Ziet-ie er knap uit?", vroeg Nog voor Elly Elly a bout portant. boven kwam, had ze haar plan ge maakt. Zoo ging het niet langer. Vandaag de slager, morgen de kruidenier, overmorgen de groentenmanwaar was uitkomst?De commensaalparticulier secretarisElly, achttien jaar „Elly," wendde ze zich ineens tot haar dochter, „zeg tegen Bep, dat ze zich voor onze dochter moet uitgeven wanneer de nieuwe commensaal komt. Ik heb niet graag, dat hij ou weten, dat we nog iemand hier in pension hebben, en dan nog wel een meisje." „Goed Moe." Om twaalf uur kwam Bep thuis, een tenger, rank figuurtje van een-en-twintig jaar, blond en leuke, blauwe oogen. Elly lichtte haar dadelijk in en de beide meisjes gierden en ginnegapten van pret om deze vermakelijke comedie. Nog waren ze druk bezig met het klaar maken van de tafel toen er gebeld werd. „De commensaal, de commensaal", riepen ze. Maar het was Pa, die thuis kwam. Moe nam hem dadelijk in vertrouwen met haar plannen. Toen erweer gebeld werd, bleek het werke lijk de commensaal te zijn. Boven op de kamer plooiden de beide meisjes hun japonnen zoo netjes mogelijk. Pa zette zich, kwasi onwetend j van de dingen, die gebeuren zouden, in een I gemakkelijke stoel, en Moe ontving met haar vleiende stemden nieuwen gast: „Mag ik jullie even voorstellen, Karei Rurink, i onze nieuwe huisgenoot, m'n man en m'n beide 1 dochters." Het ging Moe van Veen handiger af I dan de meisjes gehoopt hadden. De familie zette zich aan de koflietafel. „U is zeker wel acht-en-twintig, nietwaar, meneer Rurink?" informeerde Moe van Veen belangstellend. „Neen, mevrouw, op een dergelijken ouder dom mag ik me nog niet voorstaan. M'n weinige harén leiden u op een dwaalspoor. M'n leeftijd is slechts 23 jaar. En voor het overige wensch ik op het oogenblik niet langer met vragen lastig gevallen te worden." Moe van Veen poogde zich te verontschul digen in zenuwachtige woorden, die geen zin vormden, maar Karei Rurink bleef onbewogen. 's Avonds na het eten ging hij de deur uit en kwam thuis toen de anderen al lang te ruste waren. Den ochtend daarna, het was Zondag, poogde hij steeds in gezelschap van het tengere meisje te blijven. Zij trok hem aan met haar blauwe, soms starende oogen, en hij kocht bloemen voor haar, een fleschje odeur en een doosje bonbons, 's Middags vroeg hij haar of ze wat met hem wilde wandelen, maar ze weigerde beleefd: „Ik ken u pas een paar uur, meneer Rurink, en dan, de menschen hier „De menschen hier?", vroeg hij verbaasd. „Och, ja, die menschenToen draaide ze zich om en ging de trap op naar boven. Karei hoorde haar gaan zitten op de divan, maar hij kon zich niet verder aan z'n gedachten over geven. Moe van Veen kwam vol lawaai binnen met Elly: „Verveelt u zich. meneer Rurink? Wilt u niet wat gaan wandelen met Elly?" ,,'t Spijt me heusch, mevrouw", zei Karei brutaaltjes, „maar ik heb zoo juist met uw andere dochter afgesproken om een wande lingetje te maken". Hij draaide zich om en liep de kamer uit de trap naar boven. Onthutst keek Moe van Veen haar dochter aan: „M'n andere dochter", herhaalde ze bits, ,,'n wandelingetje met m'n „andere" dochter. Beneden sloeg een deur dicht. Moe van Veen spoedde zich naar het raam en zag nog juist den commensaal met Bep om den hoek ver dwijnen. Toen fulmineerde al haar wrevel zich tegen Elly: „Jij, uilskuiken, zoo'n partij laat jij voorbijgaan?" „Voorbijgaan?" bitste Elly, „hij heeft me niet eens gevraagd, enen ik zou 'm niet eens willen, ook! Nou weet u het, ik laat me niet verkoopen." Toen Karei thuis kwam met Bep, was Moe van Veen een en al vriendelijkheid en van een oogenblik, waarop ze alleen met hem in de kamer was, maakte ze gebruik om haar excuus aan te bieden. Karei stuitte eindelijk haar woordenvloed en zei: „Ik heb u ook een be kentenis te doen, mevrouw. Ik ben niet de persoon, waarvoor IJ me houdt, tenminste ik verdien niet zooveel als u denkt, slechts tachtig gulden in de maand, dus niet eens voldoende om aan trouwen te denken, maar toch vertrouw ik, dat U met niet alle hoop zult ontnemen. Ik ben nog jong en uw dochter is ook nog jong..." „Maar, jongen", zei Moe van Veen verrast. ,,F.r is geen sprake van, dat ik het je kwalijk zal nemen, en, misschien, misschien zal m'n dochter er dan jou des te liever om hebben, wantze heeft haar trots en zou zich voor geen geld ter wereld willen laten verkoopen. U be grijpt me wel, nietwaar?" „Dank u, mevrouw, ik dank u voor deze be moedigende woorden." Moe van Veen glimlachte triomfantelijk Karei had met Bep een gezellig stil hoekje opgezocht in een café op de Groenmarkt. „Ik moet je wat bekennen, Karei", zei Bep zachtjes. „Ik ben geen dochter van Moe van Veen." „Geen dochter van Moe van Veen?" vroeg Karei verbaasd, terwijl hij elk woord uitrekte. „Ju bent geen dochter „Neen, ik woon daar ook in pension, net als jij." Toen lachtte Karei hardop. „O, is 't dat! Noem je dat een bekentenis? Het is een ver rassing. Dus danhebben wij hare toestem ming heelemaal niet noodig!" „Neen," zuchtte Bep, „gelukkig niet, je hebt mijn toestemming tot ons huwelijk, want m'n ouders leven niet meer." „Tot ons huwe lijk", antwoordde Karei zacht, „zoo gauw zal dat niet gaan, want ik ver dien nog niet „Je verdient tachtig gulden, dat weet ik „Wie „Moe van Veen vertelde het me... maar we zijn jong, en vanmor gen is deze brief kaart voor je ge komen, die ik onder aan de trap vond. Karei las: „Naar aanleiding van Uwe sollici tatie bij de Javasche Bank verzoeken wij U Dinsdagmiddag te twee uur op ons kantoor te komen De kellner schudde lachend z'n hoofd, toen hij twee vroolijke menschenkinderen zag ver trekken. v „Veel geluk met je verloving", zei Mie van Veen sarcastisch tegen Bep, „ga de armoe maar tegemoet." De huisbel rinkelde plotseling, en een stem van Elly onder aan de trap riep: „Moe, daar is de groentenman voor de derde maal met de rekening JAN D. REMPT. De kellner schudde lachend z'n hoofd artikelen of vleeschwaren kan beginnen. Het is niet de Staat, die beperkende bepalingen stelt, maar de „Vereeniging ter Bevordering van de belangen des boekhandels". Wil men zich als boekhandelaar vestigen, dan moet men bij deze vereeniging aankloppen en verklaren, dat men lang genoeg in den boekhandel (den georgani- seerden) is werkzaam geweest om zich de noodige vakkennis te hebben verworven. Verder moeten eenige goed bekend staande boek- verkoopers schriftelijk te kennen geven, dat ze den adspirant-collega voor zijn vak bekwaam achten. Tenslotte moet men als men in staat wordt geacht een boekhandel te leiden, lid van de vereeniging worden. Want als men dit niet doet, zou geen enkele Nederlandsche uitgever, die ook weer georganiseerd is, den nieuwen boekhandelaar ook maar één exemplaar mogen leveren. De georganiseerde uitgevers heeten „erkende uitgevers". Van een niet door deze vereeniging erkenden uitgever mogen de boek handelaren slechts twee exemplaren tegelijk betrekken en ze niet in hun étalage plaatsen.... Op deze wijze kan dus elk initiatief gesmoord worden, want een boekhandelaar of een uit gever, die zich om welke reden dan ook niet wil reorganiseeren, wordt het bestaan vrij wel onmogelijk gemaakt. Wij zijn de meening toegedaan, dat hoe lof waardig in menig opzicht het streven van de bovengenoemde boekhandelaars- en uitgevers- vereeniging ook mag zijn, een te ver door gedreven bemoeiing aan het boek niet ten goede komt. Vooral als we nu te hooren krijgen, dat den Nederlandschen boekverkooper wordt voorgeschreven zijn buitenlandsche boeken duurder te verkoopen, dan zij in werkelijkheid zijn. De Fransche franc moet bijv. tegen twaalf cent berekend worden, de Engelsche munt ook veel hooger dan ze op het oogenblik genoteerd staat. Dit is een niet te verdedigen prijs opdrijving. Of zou men deze prijzen soms zoo hoog moeten stellen om het verschil in prijs met de Nederlandsche boeken niet zoo in het oog te doen vallen? Wat in de boekenwereld gebeurt, grenst aan dictatuur en we zouden er zeker niet over hebben geschreven, als niet het bestaan van het boek er ernstig door in gevaar komt. Het boek wordt in Nederland te weinig gepropageerd en één boekenweek per jaar met één week reclame is niet voldoende om het boek bij breede lagen van de bevolking ingang te doen vinden. Er moet wat frissche geest in den boekhandel komen en aan het initiatief vrij baan gelaten worden. Vooral in het cultureele leven is dit meer dan ergens anders noodig. Officieele plattegrond van Haarlem en Omgeving. Uitg. G. Eikelenboom. De heer G. Eikelenboom te Bloemendaal, bekend door zijn uitgaven op cartographisch gebied, heeft een nieuwe plattegrond van Haarlem en Omgeving doen verschijnen. Dit is de eerste kaart, die door den heer Eikelenboom in samenwerking met het gemeentebestuur van Haarlem wordt uitgegeven. De kaart is aan het Bureau voor Openbare Werken vervaardigd en munt uit door groote nauwkeurigheid, terwijl aan de uitvoering groote zorg is besteed. De kleuren doen prettig aan. De kaart is op stevig papier in vier kleuren gedrukt, bestaat uit twee deelen en is daardoor gemakkelijk te hanteeren. Een breede overlap maakt het mogelijk de twee kaarten aaneen te plakken voor kantoorgebruik; het formaat is dan 105 bij 65 c.M. De hierbij behoorende stratenlijst is met even veel zorg samengesteld. De alphabetisch gerang schikte straten zijn door de vakindeeling op de kaart zoowel in Haarlem ais omliggende ge meenten (Bloemendaal en nagenoeg geheel Heemstede staan b.v. nog op de kaart) ge makkelijk te vinden. Bovendien bevat de straten- lijst nog een opgave van de voornaamste ge bouwen en instellingen en lijsten van scholen, een en ander zoowel voor Haarlem als Bloemen daal en Heemstede. Deze kaart met stratenlijst, voor matigen prijs in den boekhandel verkrijg baar, is voor ieder ingezetene van groot gemak, en zal dan ook zijn weg wel vinden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Eerste Heemsteedsche Courant | 1933 | | pagina 5