ALBERT HEIJN
WIJ FABRICEEREN ZELF
HEEMSTEDE - Raadhuisstr. 14 TEL. 28538
DE EERSTE HEEMSTEEDSCHE COURANT
17 FEBRUARI 1933.
TWEEDE BLAD.
LOSSE BLAADJES.
BUlTENLANDSCH
WEEKOVERZICHT
Eigen Fabrieken voor Koek, Banket, Biscuits enz
EEN PRACHTIG MODEL.
Voor zware figuren.
D 19
FINANCIEELE
KRONIEK
NIEUWE UITGAVEN,
No. 7.
MUITE BIJ.
Bemanning ontevreden
De commandant van boord;
Hij let op geen geruchten,
Noch op 't waarschuwend woord.
Iets ernstigs zou gebeuren?
Kom kom, dat 's ongehoord.
Maar dan komt plots de tijding,
Die zijn gemoedsrust stoort!
Het schip is weggevaren!
De muiters zijn de baas!
Hij kun het niet gelooven,
Maar 't blijkt wel waar, helaas!
Dat was een leelijk grapje:
Hij is terzelfdertijd
Dat 't schip hem is ontloopen
Voorgoed 't commando kwijt!
De vloot wordt saamgetrokken.
Dan wordt de eisch gesteld:
Geef u onmidd'lijk over,
Of anders volgt geweld!
Luchthartig telt het scheepsvolk
Den ernst der dreiging niet,
En tien minuten later
Is 't onheil reeds geschied.
Een bom wordt neergeworpen.
Wat eerst een kluchtspel leek
Wordt plots een bloedig drama,
Daar 't geen loos dreigen bleek.
Er vallen twintig dood en
't Verzet wordt thans gestaakt;
En 't muiters-avontuur is
Tot droevig eind geraakt.
Dat zoo iets moest gebeuren,
Dit bloedig strafgericht,
Zal iedereen betreuren.
Wel telt men 't leven licht!
Wie waarlijk schuldig waren
Daar wil 'k niet stil bij staan,
Maar 'k vraag mij af, of hier niet
Te snel is recht gedaan?
DEZE WEEK
EXTRA LAGE
P R IJ Z E N:
We willen op het oogenblik uw aandacht
vragen voor dat kleine, verarmde landje in het
Oosien van Europa, voor Oostenrijk. In Oosten
rijk gebeuren wonderlijke dingen; dat ligt mis
schien in het gecompliceerd Karakter van den
Oostenrijker, waarin Westersche en Oostersche
invloeden dooreengemengd zijn. Men weet vaak
niet, wat men aan hen heeft of men hen al dan
niet au sérieux moet nemen. Men kent de ver
houdingen in Oostenrijk, die vrijwel parallel
gaan met die in Uuitschland, alleen met dit
verschil, dat de sociaal democraten er over een
grooteren aanhang bezitten dan hun Duitsche
geestverwanten, en zich niet zoo gemakkelijk
in éen hoek hebben laten dringen, in Weenen
bezitten zij nog steeds de meerderheid in ge
meenteraad en net „land".
Oostenrijk nu is het land, waar men tal van
geheime wapendepots bezit. In 1918, na de
uitroeping van de republiek, kwamen de leiders
der socialisten en der katholieken Deutsch en
Vaugoin samen overeen om niet alle wapenen
uit te leveren aan de overwinnaars, maar ge
noeg achter te houden om Oostenrijk eventueel
te kunnen verdedigen. Aldus schrijft de bekende
reizende correspondent O. Nypels aan het
Handelsblad. Van die wapendepots zou elk een
stel sleutels krijgen en die zouden slechts door
beide samen kunnen geopend worden.
Maar de eensgezindheid, die er in 1918
heerschte, is naderhand vaak in vijandschap
verkeerd en in 1928 heeft Vaugoin een deel van
dien gemeenschappelijken voorraad in beslag
laten nemen.
Nadien is men voort blijven gaan met be
wapenen. De Heimwehrtroepen, die toen in
aantal voortdurend toenamen, hebben nieuwe
wapendepots aangelegd en nog het vorige
jaar maakten zij bij een mislukten putsch
daarvan gebruik. Niet lang geleden heeft men
in Wiener Neustadt een inval gedaan in socialis
tische lokalen, waarbij zeven machinegeweren,
enkele geweren en een paar duizend patronen
in beslag werden genomen.
In hun boosheid hierover hebben de sociaal
democraten in den Nationalen Raad hierover het
een en ander gezegd en laten uitkomen, dat
Wiener Neustadt op den weg ligt van Hirtenfeld,
waar een groot wapendepot is, straks daarover
meer, naar de Hongaarsche grens. Men heeft
dezen weg vrij willen maken.
Wat is dat nu met Hirtenfeld? In Hirtenfeld
is een patronenfabriek gevestigd en daarheen
zijn door Italië z.g. ter reparatie wapens ge
leverd. Maar de Italiaansche regeering weet van
niets, de wapenen waren door particulieren ge
leverd. Hoeveel het er waren? Vijftien duizend
zeggen sommigen, anderen zeggen honderd en
vijftig duizend
En voor wie zijn nu die wapenen bestemd?
Voor Italië zegt de Italiaansche regeering, voor
Hongarije zeggen de Tsjechen. Het is welhaast
een publiek geheim, dat Italië reeds langen tijd
Hongarije aan het bewapenen is en daarom ook
zoo ingenomen is met de regeering Gömbös.
Men spreekt reeds openlijk van een eventueelen
oorlog tusschen Hongarije en Italië tegen Joego
slavië en Frankrijk, waarbij de Tsjechen voor
geruimen tijd geïsoleerd zouden zijn van hun
ras en bondgenooten, de Joego-Slaven. Zij
hebben dus belang bij een zoo zwak mogelijk
Oostenrijk, zoo zwak, dat het zijn neutraliteit
niet zal kunnen handhaven.
Maar Oostenrijk, dat arme land, kan niet
zonder leeningen van Frankrijk, dat zich nu wel
eens goed zal bedenken geld te steken in een
onderneming, die zich tegen haar zal richten.
En misschien daarom coquetteert Oostenrijk den
laatsten tijd zoo met Italië, den ouden vijand,
die een groot stuk Oostenrijksch gebied in
palmde. Ook in de politiek kan het verkeeren...
In modern ingerichte fabrieken de
allerfijnste biscuits, welke steeds
heerlijk versch en croquant in
onze filialen verkrijgbaar zijn
ZAANSCHE MOLEN BISCUIT
Per pond 25 ct. Per blik van 3 pond 72 ct. Circa 320 biscuits
BRUSSELSCHE KERMIS
Per pond 38 cent Per blik van 3 pond f 1.05
GEMENGDE BISCUITS
Per pond 50 cent Per blik van 3 pond f 1.39
RIVIËRA SPRITS
Per pond 24 cent. Iets fijns. Per pond 43 cent
PINDA'SP- pond f 0.07
EEN GROOT PAK CUSTARD f 0.29
4 blik 1e kwaliteit SPERZIEBOONEN f 1.—
Ie kwaliteit WITTE SUIKER p. pond f 0.20
i R. 51
(830)
Gedurende langen tijd hebben wij 'geen mo
dellen meer afgedrukt van een goede japon voor
zware figuren. Nu wij van vele zijden wederom
h -t verzoek hebben
gekregen, eens een
zeer goed model voor
de meer gezette vrouw
te plaatsen, voldoen
wij hieraan met ge
noegen.
Ook u zal deze
japon ongetwijfeld wel
bevallen, vooral om
dat het maken ervan
buitengewoon gemak
kelijk is.
Deze japon met
aansluitend bovenge
deelte heeft een vrij
laag aangezetten klok
rok, waardoor het fi
guur zeer goed tot
zijn recht komt.
In de taille zij;,
midden vóór, achter
en opzij aan de
binnenzijde dwarse
plooitjes gestikt, die
meer vorm aan het
geheel geven, terwijl
het bovenstuk dicht
langs den kant op den
klokkenden rok ge
stikt wordt.
- Indien zwart cra-
quelé of een ander
soepel wollen weefsel
gekozen wordt, zou
den wij hierbij een zwart zijden shawlkraag en
manchetten aanraden. Willen we het geheel ge-
kleeder maken, dan is dun wollen georgette hier
voor zeer geschikt, terwijl wij uit den shawlkraag
die eveneens van dit weefsel gemaakt wordt, en
uit de manchetten een smalle plissé laten komen
die aan den buitenkant, evenals de chabot, ge-
ajourd wordt.
In de halsopening komt een kanten vestje,
waarvoor wij J4 M. breede kant noodig hebben,
die wé aan de rafelkanten zoomen en op de
onderjurk vastspelden.
Met genoegen stellen wij patronen beschikbaai
in de gangbare maten tot en met maat 52, ter
wijl wij ook zwaardere dames, indien zij ons
de juiste buste- en heupwijdte opgeven, gaarne
zullen helpen.
Prijs 0.58.
VOOR ONZE LEZERESSEN!
Patronen worden toegezonden na storting var,
het bedrag op postrekening 62626 van den Mode-
dienst. den Haag. of na inzending per postwissel
of ia postzegels aan de Moderedactrice, Roelofs
straat 109, den Haag Gewenschte maat en num
mer vermelden.
830
Hef is te begrijpen, dat de spanning, teweeg
gebracht door de gebeurtenissen in Ned.-Indië
ook op de beurs merkbaar was en onder de
hoeklieden, die in lange weken niets interessants
te bespreken kregen, druk werd behandeld.
Men heeft op de beurs helaas meer den tijd
om over dergelijke gebeurtenissen van ge
dachten te wisselen en ofschoon men over het
algemeen daar de meening is toegedaan, dat
deze muiterij een op zichzelf staand geval is en
niet als uiting mag beschouwd worden, van
hetgeen er onder de inlandsche bevolking leeft,
vindt men het gebeurde toch waarlijk ernstig
genoeg. Vooral ook omdat men in beurskringen
hier en daar den indruk heeft, dat de telegram
men, die uit Indië komen gecensureerd zijn.
Teekenend noemde men ook het bericht van
den eigen correspondent van „De Maasbode",
waarin deze uit Indië aan zijn blad seinde, dat
voor het vertrek van de „Java" de inlandsche
schepelingen onder bedreiging met revolvers
naar het voorschip waren gedreven en geen
dienst meer mochten verrichten. Dit bericht was
toch waarlijk belangrijk genoeg om door Aneta
doorgegeven te worden. Ook het feit, dat de
inlandsche organen de berichten over de muiterij
zonder commentaar hebben geplaatst, geeft te
denken.
Intusschen maakt men zich ter beurze nog
niet al te bezorgd over onze koloniën en richt
zijn blikken nog steeds maar al te begeerig
naar Amerika, vooral als New York opgewekter
tendenzen kabelt. Dit was nu de laatste dagen
het geval. Er werden uit Wallstreet betere
koersen geseind, en een algemeen herstel, waarin
ook de Duitsche obligaties deelden, was er het
gevolg van.
Nu moet men zich van zulk een herstel niet
iets geweldigs voorstellen, met moeite werd hier
en daar slechts een stijging van enkele punten
bereikt.
Het is echter weer het oude liedje, want straks
zal deze optimistische stemming, die er op het
oogenblik in New-York heerscht wel weer plaats
maken voor een dito pessimistische. Alles is
nog veel te onzeker, voor de toekomst is men
het nog steeds niet eens over een vast omlijnd
plan tot financieele opbouw. Zoolang dit er nog
niet is, zal de beurs blijven schommelen, zal het
algemeene koersniveau zich op dezelfde laagte
blijven bewegen.
En zoolang dit het geval is, zoolang er zich
nog geen nieuwe perspectieven openen, heeft
het eigenlijk geen zin over bepaalde aandeelen
nadere beschouwingen te houden.
HET NEDERLANDSCHE BOEK
EN DE BOEKVERKOOPERS,
Het Nederlandsche boek verkeert in een niet
gemakkelijke positie. Het kan slechts een zeer
beperkt taalgebied bestrijken en het is daarom
steeds een uiterst riskante onderneming boeken
uit te geven. Een oplaag van slechts duizend
exemplaren voor een boek van een nog on
bekenden auteur komt geregeld voor. Men
begrijpt daarom ook direct, dat een roman
schrijver in Nederland moeilijk van zijn pen
kan leven, tenzij hij het geluk heeft een veel
gelezen schrijver te worden. Maar ook dan nog
zal hij zich met journalistieke of andere werk
zaamheden een aanvullend inkomen moeten
verzekeren. Ook het vertalen van boeken levert
den Nederlandschen vertaler slechts uiterst
weinig op. Voor het vertalen van een boek
wordt vaak niet meer dan ƒ100.gegeven....
In Nederland is nog geen enkele schrijver rijk
geworden en op hun ouden dag zijn ze dikwijls
aan de armoede overgeleverd.
Aan het Nederlandsche Boek wordt, over het
algemeen, door de uitgevers, wat de typogra
fische uitvoering ervan betreft, veel zorg besteed,
veel meer zorg bijv. dan de Fransche uitgever
aan zijn traditioneele, gele kaftjes besteedt, meer
zorg ook dan de Engelsche uitgever, die het
tot een goedkoop linnen omslagje brengt.
Maar door deze uitstekende uitvoering van het
boek wordt het duur. Het Nederlandsche boek
is in verhouding tot buitenlandsche uitgaven
zelfs zeer duur. Prijzen van drie tot vijf gulden
voor een ingebonden exemplaar en van twee
tot vier gulden voor een ingenaaid exemplaar
voor een boek van 240 tot 400 pagina's, komen
geregeld voor en zelfs goedkoope volksuitgaven,
die maar heel weinig verschijnen, zijn nog veel
duurder dan Fransche, Duitsche of Engelsche
boeken. Weliswaar verschijnt er amusements-
en treinlectuur (99 ervan bestaat uit ver
talingen, voor een groot deel zelfs van over
jarige werken, waarvoor geen auteursrechten
behoeven betaald te worden), die reeds voor
een gulden tot een gulden vijftig per ingenaaid
exemplaar wordt aangeboden, maar deze is dan
nog altijd even duur als de goede Fransche
roman. Het genre, waarvoor in Nederland nog
een gulden tot een gulden vijftig wordt ge
vraagd, wordt in Frankrijk voor 4 tot 6 francs
(veertig tot zestig cent) te koop aangeboden.
Er wordt in Nederland betrekkelijk weinig
reclame voor boeken gemaakt. De voornaamste
publiciteit, die aan de verschijning van een
nieuw boek wordt gegeven, is het in de étalages
te plaatsen met een sober kaartje: „Zoo juist
verschenen". Als het een zeer bijzonder werk
is, wordt er wel eens een enkele advertentie
voor in de dagbladen geplaatst. Bijna geregeld
sturen daarentegen de uitgevers hun boeken
naar de kunstredacties van dagbladen en tijd
schriften, die het aan hun recensenten doorgeven
om er hun oordeel over te vellen. Dit oordeel
wordt dikwijls beïnvloed door den kliekgeest, die
er in de Nederlandsche litteraire wereld heerscht.
Boeken van vriendjes uit de vele knusse, gezel
lige, letterlievende onderonsjes, die ons land telt,
een overblijfsel misschien uit den tijd der rede
rijkers, worden opgehemeld, die van schrijvers
uit een anderen groep afgekamd of dood
gezwegen. Het komt in de Nederlandsche
ietteren maar hoogst zelden voor, dat een werk
unaniem gunstig wordt beoordeeld. Het is
eigenlijk maar gelukkig, dat het publiek zich
over het algemeen weinig aan recensies gelegen
laat liggen en dat de vlotte verkoop van een
boek zelden te danken is aan die recensies.
Over de organisatie van den boekhandel en
de uitgeverij hooren we betrekkelijk weinig,
veel minder dan bijv. over de organisatie van
de drukkers. Het is misschien niet velen bekend,
dat men zich in Nederland niet zoo maar als
boekhandelaar vestigen kan, zooals men bijvoor
beeld een zaak in manufacturen, kruideniers-
„Vanmiddag om half één komt de nieuwe
commensaal," zei Moe van Veen tegen haar
dochter Elly. „Hij is particulier secretaris van
een auteur," vervolgde ze met een air van ge
wichtigheid, in volkomen overeenstemming met
haar lichaamsomvang.
„Ziet-ie er knap uit?", vroeg Elly a bout
portant.
Moe van Veen keek haar dochter onthutst aan.
„Knap? Knap?"
Ze bleef steken
in haar woorden
en staarde haar
aan.
Het irriteerend
gerinkel van de
huisbel maakte
aan haar over
peinzingen. „Ga
eens kijken", zei
ze bits.
„De slager met
de rekening, Moe,
Hij zegt, dat hij
al voor de derde
maal hier is."
Even verloor
Moe van Veen
haar spraakver
mogen. Toen zei
ze: „Zaterdag zal
ik beslist betalen." „Ziet-ie er knap uit?", vroeg
Nog voor Elly Elly a bout portant.
boven kwam, had
ze haar plan ge
maakt. Zoo ging het niet langer. Vandaag de
slager, morgen de kruidenier, overmorgen de
groentenmanwaar was uitkomst?De
commensaalparticulier secretarisElly,
achttien jaar
„Elly," wendde ze zich ineens tot haar
dochter, „zeg tegen Bep, dat ze zich voor onze
dochter moet uitgeven wanneer de nieuwe
commensaal komt. Ik heb niet graag, dat hij
ou weten, dat we nog iemand hier in pension
hebben, en dan nog wel een meisje."
„Goed Moe."
Om twaalf uur kwam Bep thuis, een tenger,
rank figuurtje van een-en-twintig jaar, blond en
leuke, blauwe oogen. Elly lichtte haar dadelijk
in en de beide meisjes gierden en ginnegapten
van pret om deze vermakelijke comedie.
Nog waren ze druk bezig met het klaar
maken van de tafel toen er gebeld werd.
„De commensaal, de commensaal", riepen ze.
Maar het was Pa, die thuis kwam. Moe nam
hem dadelijk in vertrouwen met haar plannen.
Toen erweer gebeld werd, bleek het werke
lijk de commensaal te zijn. Boven op de kamer
plooiden de beide meisjes hun japonnen zoo
netjes mogelijk. Pa zette zich, kwasi onwetend
j van de dingen, die gebeuren zouden, in een
I gemakkelijke stoel, en Moe ontving met haar
vleiende stemden nieuwen gast:
„Mag ik jullie even voorstellen, Karei Rurink,
i onze nieuwe huisgenoot, m'n man en m'n beide
1 dochters." Het ging Moe van Veen handiger af
I dan de meisjes gehoopt hadden.
De familie zette zich aan de koflietafel.
„U is zeker wel acht-en-twintig, nietwaar,
meneer Rurink?" informeerde Moe van Veen
belangstellend.
„Neen, mevrouw, op een dergelijken ouder
dom mag ik me nog niet voorstaan. M'n weinige
harén leiden u op een dwaalspoor. M'n leeftijd
is slechts 23 jaar. En voor het overige wensch
ik op het oogenblik niet langer met vragen
lastig gevallen te worden."
Moe van Veen poogde zich te verontschul
digen in zenuwachtige woorden, die geen zin
vormden, maar Karei Rurink bleef onbewogen.
's Avonds na het eten ging hij de deur uit en
kwam thuis toen de anderen al lang te ruste
waren. Den ochtend daarna, het was Zondag,
poogde hij steeds in gezelschap van het tengere
meisje te blijven. Zij trok hem aan met haar
blauwe, soms starende oogen, en hij kocht
bloemen voor haar, een fleschje odeur en een
doosje bonbons, 's Middags vroeg hij haar of
ze wat met hem wilde wandelen, maar ze
weigerde beleefd:
„Ik ken u pas een paar uur, meneer Rurink,
en dan, de menschen hier
„De menschen hier?", vroeg hij verbaasd.
„Och, ja, die menschenToen draaide ze
zich om en ging de trap op naar boven. Karei
hoorde haar gaan zitten op de divan, maar hij
kon zich niet verder aan z'n gedachten over
geven. Moe van Veen kwam vol lawaai binnen
met Elly:
„Verveelt u zich. meneer Rurink? Wilt u niet
wat gaan wandelen met Elly?"
,,'t Spijt me heusch, mevrouw", zei Karei
brutaaltjes, „maar ik heb zoo juist met uw
andere dochter afgesproken om een wande
lingetje te maken". Hij draaide zich om en liep
de kamer uit de trap naar boven.
Onthutst keek Moe van Veen haar dochter
aan: „M'n andere dochter", herhaalde ze bits,
,,'n wandelingetje met m'n „andere" dochter.
Beneden sloeg een deur dicht. Moe van Veen
spoedde zich naar het raam en zag nog juist
den commensaal met Bep om den hoek ver
dwijnen. Toen fulmineerde al haar wrevel zich
tegen Elly: „Jij, uilskuiken, zoo'n partij laat jij
voorbijgaan?"
„Voorbijgaan?" bitste Elly, „hij heeft me niet
eens gevraagd, enen ik zou 'm niet eens
willen, ook! Nou weet u het, ik laat me niet
verkoopen."
Toen Karei thuis kwam met Bep, was Moe
van Veen een en al vriendelijkheid en van een
oogenblik, waarop ze alleen met hem in de
kamer was, maakte ze gebruik om haar excuus
aan te bieden. Karei stuitte eindelijk haar
woordenvloed en zei: „Ik heb u ook een be
kentenis te doen, mevrouw. Ik ben niet de
persoon, waarvoor IJ me houdt, tenminste ik
verdien niet zooveel als u denkt, slechts tachtig
gulden in de maand, dus niet eens voldoende
om aan trouwen te denken, maar toch vertrouw
ik, dat U met niet alle hoop zult ontnemen. Ik
ben nog jong en uw dochter is ook nog jong..."
„Maar, jongen", zei Moe van Veen verrast.
,,F.r is geen sprake van, dat ik het je kwalijk
zal nemen, en, misschien, misschien zal m'n
dochter er dan jou des te liever om hebben,
wantze heeft haar trots en zou zich voor geen
geld ter wereld willen laten verkoopen. U be
grijpt me wel, nietwaar?"
„Dank u, mevrouw, ik dank u voor deze be
moedigende woorden."
Moe van Veen glimlachte triomfantelijk
Karei had met Bep een gezellig stil hoekje
opgezocht in een café op de Groenmarkt.
„Ik moet je wat bekennen, Karei", zei Bep
zachtjes. „Ik ben geen dochter van Moe van
Veen."
„Geen dochter van Moe van Veen?" vroeg
Karei verbaasd, terwijl hij elk woord uitrekte.
„Ju bent geen dochter
„Neen, ik woon daar ook in pension, net
als jij."
Toen lachtte Karei hardop. „O, is 't dat!
Noem je dat een bekentenis? Het is een ver
rassing. Dus danhebben wij hare toestem
ming heelemaal niet noodig!"
„Neen," zuchtte
Bep, „gelukkig
niet, je hebt mijn
toestemming tot
ons huwelijk,
want m'n ouders
leven niet meer."
„Tot ons huwe
lijk", antwoordde
Karei zacht, „zoo
gauw zal dat niet
gaan, want ik ver
dien nog niet
„Je verdient
tachtig gulden,
dat weet ik
„Wie
„Moe van Veen
vertelde het me...
maar we zijn
jong, en vanmor
gen is deze brief
kaart voor je ge
komen, die ik
onder aan de trap
vond.
Karei las: „Naar aanleiding van Uwe sollici
tatie bij de Javasche Bank verzoeken wij U
Dinsdagmiddag te twee uur op ons kantoor te
komen
De kellner schudde lachend z'n hoofd, toen
hij twee vroolijke menschenkinderen zag ver
trekken.
v
„Veel geluk met je verloving", zei Mie van
Veen sarcastisch tegen Bep, „ga de armoe maar
tegemoet."
De huisbel rinkelde plotseling, en een stem
van Elly onder aan de trap riep: „Moe, daar
is de groentenman voor de derde maal met de
rekening
JAN D. REMPT.
De kellner schudde lachend
z'n hoofd
artikelen of vleeschwaren kan beginnen. Het is
niet de Staat, die beperkende bepalingen stelt,
maar de „Vereeniging ter Bevordering van de
belangen des boekhandels". Wil men zich als
boekhandelaar vestigen, dan moet men bij deze
vereeniging aankloppen en verklaren, dat men
lang genoeg in den boekhandel (den georgani-
seerden) is werkzaam geweest om zich de
noodige vakkennis te hebben verworven. Verder
moeten eenige goed bekend staande boek-
verkoopers schriftelijk te kennen geven, dat ze
den adspirant-collega voor zijn vak bekwaam
achten. Tenslotte moet men als men in staat
wordt geacht een boekhandel te leiden, lid van
de vereeniging worden. Want als men dit niet
doet, zou geen enkele Nederlandsche uitgever,
die ook weer georganiseerd is, den nieuwen
boekhandelaar ook maar één exemplaar mogen
leveren. De georganiseerde uitgevers heeten
„erkende uitgevers". Van een niet door deze
vereeniging erkenden uitgever mogen de boek
handelaren slechts twee exemplaren tegelijk
betrekken en ze niet in hun étalage plaatsen....
Op deze wijze kan dus elk initiatief gesmoord
worden, want een boekhandelaar of een uit
gever, die zich om welke reden dan ook
niet wil reorganiseeren, wordt het bestaan vrij
wel onmogelijk gemaakt.
Wij zijn de meening toegedaan, dat hoe lof
waardig in menig opzicht het streven van de
bovengenoemde boekhandelaars- en uitgevers-
vereeniging ook mag zijn, een te ver door
gedreven bemoeiing aan het boek niet ten
goede komt. Vooral als we nu te hooren krijgen,
dat den Nederlandschen boekverkooper wordt
voorgeschreven zijn buitenlandsche boeken
duurder te verkoopen, dan zij in werkelijkheid
zijn. De Fransche franc moet bijv. tegen twaalf
cent berekend worden, de Engelsche munt ook
veel hooger dan ze op het oogenblik genoteerd
staat. Dit is een niet te verdedigen prijs
opdrijving. Of zou men deze prijzen soms zoo
hoog moeten stellen om het verschil in prijs
met de Nederlandsche boeken niet zoo in het
oog te doen vallen?
Wat in de boekenwereld gebeurt, grenst aan
dictatuur en we zouden er zeker niet over
hebben geschreven, als niet het bestaan van het
boek er ernstig door in gevaar komt. Het boek
wordt in Nederland te weinig gepropageerd en
één boekenweek per jaar met één week reclame
is niet voldoende om het boek bij breede lagen
van de bevolking ingang te doen vinden.
Er moet wat frissche geest in den boekhandel
komen en aan het initiatief vrij baan gelaten
worden. Vooral in het cultureele leven is dit
meer dan ergens anders noodig.
Officieele plattegrond van Haarlem en
Omgeving. Uitg. G. Eikelenboom.
De heer G. Eikelenboom te Bloemendaal,
bekend door zijn uitgaven op cartographisch
gebied, heeft een nieuwe plattegrond van
Haarlem en Omgeving doen verschijnen. Dit is
de eerste kaart, die door den heer Eikelenboom
in samenwerking met het gemeentebestuur van
Haarlem wordt uitgegeven. De kaart is aan het
Bureau voor Openbare Werken vervaardigd en
munt uit door groote nauwkeurigheid, terwijl
aan de uitvoering groote zorg is besteed. De
kleuren doen prettig aan. De kaart is op stevig
papier in vier kleuren gedrukt, bestaat uit twee
deelen en is daardoor gemakkelijk te hanteeren.
Een breede overlap maakt het mogelijk de twee
kaarten aaneen te plakken voor kantoorgebruik;
het formaat is dan 105 bij 65 c.M.
De hierbij behoorende stratenlijst is met even
veel zorg samengesteld. De alphabetisch gerang
schikte straten zijn door de vakindeeling op de
kaart zoowel in Haarlem ais omliggende ge
meenten (Bloemendaal en nagenoeg geheel
Heemstede staan b.v. nog op de kaart) ge
makkelijk te vinden. Bovendien bevat de straten-
lijst nog een opgave van de voornaamste ge
bouwen en instellingen en lijsten van scholen,
een en ander zoowel voor Haarlem als Bloemen
daal en Heemstede. Deze kaart met stratenlijst,
voor matigen prijs in den boekhandel verkrijg
baar, is voor ieder ingezetene van groot gemak,
en zal dan ook zijn weg wel vinden.