hoorde (mm wtfJk twHufc TWEEDE BLAD. LOSSE BLAADJES. WERELDKAMPIOEN. BURGERLIJKE STAND DE EERSTE HEEMSTEEDSCHE COURANT No. 33. 18 AUGUSTUS 1933. Toen Van Hgmond kampioen was Op 't Olympisch strijdterrein Waren alle Nederlanders Trotsch, dat hij het juist moest zijn. Nu heeft hij een nieuwen titel: Die van wereldkampioen, Zondag te Parijs verkregen. Ha, wat gaf-ie 'm van katoen! Hem de zege, en geen ander! Pijlsnel vloog hij langs de baan, En den sterksten tegenstander Wist hij knapjes te verslaan! En nu zijn we nog veel trotse her; Maar verwond'ren doet 't ons niets, Dat juist weer een Nederlander Razend snel is op de fiets. Want wij Nederlanders zitten Aan ons rijwiel vastgegroeid En we trappen, rijden, rennen Heel ons leven onvermoeid. Ja, we zijn in 't duag'lijksch leven Allen wielren-amateur Daarom, hulde aan Van Egmond, Want hij steld' ons niet teleur. Voor Van Egmond een hoera'tje! Voor den kampioen: hoezee! Neerland mag dan niet zoo groot zijn, Maar het telt toch aardig mee! LUXOR-THEATER. In Luxor-Theater draait deze week: „De Cohens en de Kelly's in moeilijkheden." (The Cohens and Kelly's in trouble.) Amusante filmklucht van het beroemde komiekenpaar. Nathan Cohen: George Sidney. Patrick Kelly: Charlie Murray. Patrick Kelly, kapitein van een sleepboot, diens dochter Molly, en Andy Anderson, een groote onbeholpen Zweed, arriveeren met hun schuit te San Pedro om den rijken Nathan Cohen, een jeugdvriend van Kelly, die hun thans een bez ek komt brengen, te verwelkomen. jhen had zijn Rolls Royce weggezonden en -chijnt in een dwaas matrozenpak, dat het utrouwen opwekt van Bob Graham, den chef ier douane. Deze besluit te onderzoeken of er ioms sterken drank aan boord verborgen is. uderdaad had Cohen een flesch voor Kelly meegebracht, en hij is woedend op Graham over leze behandeling. Molly ontmoet Graham en zij voelen zich spoedig tot elkaar aangetrokken, maar Graham weet nog niet, dat Molly Kelly's dochter is. Dien avond brengen Cohen en Kelly door in een matrozennachtclub om zich wat op te vroolijken. Zij ontmoeten daar twee vrouwen, Fern en Queenie, en tot zijn schrik herkent Kelly in deze laatste zijn tweede vrouw, waar mee hij tien jaar geleden voor den tijd van 8 uur in het huwelijk getreden was en waarvan hij zich weer had kunnen laten scheiden onder bedinging, dat hij Queenie geregeld onderhouden zou, maar hij verdween spoorloos en had geen stuiver betaald. Zijn vrouwtje had al die jaren, belust op wraak, naar hem gezocht en nu her kent zij hem eveneens, maar Kelly ontsnapt haar dien avond. Den volgenden morgen vraagt Graham Molly ten huwelijk. Zij stemt toe, maar Kelly smijt hem de deur uit. Graham gaat troosteloos heen en ontmoet op de pier Fern en Queenie, die zich daar opgesteld hadden om Kelly te vangen. Zij weten Graham over te halen hen naar Kelly's woning te brengen. Na vele verwikkelingen leent Cohen een jacht, maakt Andy wijs, dat Queenie een zeer rijke dame is en dat hij haar ^emakkelijk kan trouwen. Als de twee vrouwen aan boord komen, stellen zij Andy voor als Commandant van Deusen, maar Andy bederft de comedie hopeloos, door de plaat te poetsen. Nu haalt Kelly Fern en Queenie over tezamen met Andy aan'boord van een hospitaalschip te gaan, dat in de nabijheid ligt en in werkelijkheid een smokkelschip is. Zij zelf nemen de vlucht in een raceboot, maar de boot zinkt en zij drijven af naar het smokkelschip, waar zij verplicht zijn aan boord te gaan. Er ontstaat groote conster natie bij de verschijning van het tweetal en zij moeten weer hals over kop in een juist pas- seerende drankboot springen, waarmee zij in den donkeren nacht verdwijnen. Molly, bezorgd over haar vader en diens vriend, vertrekt met Graham in een patrouille bot om hen te zoeken. Eindelijk komt het tankschip in zicht en Graham, onwetend wie inzittenden zijn, neemt hen onder vuur, zoo- zij verplicht zijn te stoppen. Nu neemt Draham ten tweede male de gelegenheid waar °m Kelly Molly's hand te vragen, maar de razende man geeft geen toestemming. Als naham hem echter dreigt met levenslange ge vangenisstraf wegens verblijf op het drankschip, geeft Kelly toe, zoodat het jonge paar niets meer in den weg staat. MORGEN-JAPON. Ook voor gezette figuren. 816. Tallooze aardige waschstoffen, waar onder tevens verschillende van Neder- landsch fabri kaat, lachen U toe om zich tot dit aardige mor genjaponnetje te laten verwerken De veelheid maakt de keus bijna moeilijk. Het eenvoudi ge lijfje met kor te mouw met pique opslag en zeer aparte kraag heeft een schuine sluiting, welke lijn zich in voorbaan dor rok zig-zagsge- wijze voortzet. Drie knoopen dienen als slui ting, bij de hals, in de taille en op den rok. De achterbaan van den rok is glad, terwijl de voorbaan eenige platte plooien heeft. Voor gezette dames is dit model eveneens zeer geschikt, maar dan met lange blouse mouwen en van effen stof j of slechts met een klein motiefje be- drukt. Patronen kunnen in alle gewenschte maten aangevraagd worden onder Nr. 816. De prijs bedraagt ƒ0.58. VOOR ONZE LEZERESSEN. Patronen worden toegezonden na ontvangsi van het bedrag op postrekening 62626 van den Modedienst, Den Fiaag. of na inzending pei postwissel of in postzegels aan de Mode redactrice, Roeloistraat 109. Den Haag. Ge wenschte maat en nummer vermelden. D 41 JAPON VAN TWEEëRLEI STOF OF ZIJDE. 822 Bijgaand japonnetje voor jonge da mes kan van tweeërlei stof gemaakt worden, b.v. 'n donkere rok en losse caj met een lichter bo venstuk, terwijl men ook veelal een lichte rok met donkerder genuanceerd bo vengedeelte ziet Het lijfje mei korte pofmou wen is zeer een voudig gemaakt met kleine punt- hals. wordt los op den rok ge dragen met een ceintuur om 't middel. De cape wordt met twee lange slippen aan den hals dicht gestrikt, terwijl de rok uit zes banen bestaat. In alle ge wenschte maten zijn de patronen verkrijgbaar, welke onder Nr. S22 aangevraagd kunnen worden. De prijs bedraagt 0.58. VOOR ONZE LEZERESSEN. Patronen wordeD toegezonden na ontvangst van het bedrag op postrekening 62626 van der Modedienst. Den Haag. of na inzending per postwissel of in postzegels aan de Mode redactrice. Roelofstraat 109. Den Haag. Ge wenschte maat en nummer vermelden. D 42 Ondertrouwd: W. F. Roozendaal en C. A. v. d. Schrier; W. H. Dingerdis en A. C. Cornelis- sens; J. A. Warmerdam en E. J. H. H. Dubois. Getrouwd: C. F. S. Duik niet M. v. Bakel; J. Beerthuizen met A. v. Roode; J. v. d. Mooren met T. v. d. Heijden; Th. J. Overmeer met G. W. C. Veldman. Bevallen: M. E. WillemseBos d.; C. J. Peeperkornv. Empelen z.; C. Deelissen Lammers d.; J. E. Peeperkoornv. Bakel d. BUITEN LAN DSCHE ARBEIDS KRACHTEN IN NEDERLAND. Dezer dagen hebben wij een ouden vriend van ons ontmoet, uit de dagen van de jaren negentig der vorige eeuw, toen wij samen op de schoolbanken van de Amersfoortsche Hoogereburgerschool wijsheid op trachtten te doen, die later in het leven van allen dag grootendeels overbodige ballast bleek te zijn, die wij ons beiden gehaast hebben, zoo schielijk mogelijk overboord te werpen en in algeheele vergetelheid te laten verzinken, „maar, dat is een ander verhaal...", gelijk de groote Ruyard Kipling placht te zeggen. Mijn vriend dan, die in het buitenland een omvangrijk fabrieksbedrijf heeft gesticht en tot bloei heeft weten te brengen, logeerde in het Palace Hotel op Scheveningen en moest dpar bemerken, dat hij bij ontbijt, noenmaal en avondmaaltijd steevast door keurige Duitsche meisjes werd bediend. Dat deze meisjes de Nederlandsche taal niet machtig waren, nam hij niet deze meisjes kwalijk, doch wel de directie van de Maatschappij, die de groote hotels op Scheveningen exploiteert. Hij wendde zich tot de directie en kreeg toen eerst na zijn klacht een Nederlandschen kellner om hem te bedienen. Maar tot 's mans niet geringe verbazing bleek hem bij nader onderzoek want de zaak begon hem te inte resseeren dat vrijwel het geheele Palace Hotel te Scheveningen met Duitsch personeel werkt. Tot bij de hoteladministratie zat het vol met Duitsche jonge menschen. Bij het beheer van zijn fabrieksbedrijf in Frankrijk is het mijn veeljarigen vriend niet ge oorloofd buitenlandsche werkkrachten in dienst te nemen, tenzij hun werk niet door een Fransch- man kan worden verricht. Zoo heeft hij van de Fransche autoriteiten vergunning weten te ver krijgen een Nederlander in dienst te mogen nemen voor het voeren van zijn Nederlandsche correspondentie. Doch dit is ook de eenige concessie, die de Fransche regeering hem heeft verleend. Overigens werken in zijn bedrijf Franschen en niets dan Franschen. Tegen dit, naar zijn meening, alleszins te billijken, zelfs juiste standpunt van de Fransche autoriteiten heeft mijn zegsman geen enkel bezwaar. Hij begrijpt volkomen, dat de Fransche regeering de belangen van de Fran schen nader aan het hart liggen, dan die van de tallooze buitenlanders, die in Frankrijk werk probeeren te zoeken. Maar dat op de grootste Nederlandsche bad plaats, in het voornaamste hotel ter plaatse, vrijwel uitsluitend Duitschers werkzaam zijn gesteld, bewijst volgens hem dat de Nederlandsche autoriteiten de belangen der Nederlanders niet zoo daadwerkelijk behartigen als de Fransche regeering voor de waarachtige belangen der Fransche staatsburgers weet op fe komen. Hier wijst mij een Nederlander, wiens werk en arbeidsveld sedert tientallen jaren in Frankrijk liggen, °P een fout in de denkwijze der Neder landsche autoriteiten, die niet onvermeld mag blijven. Er is in Nederland een ontstellende werkloosheid geen mensch behoeft aan de droevige waarheid van deze stelling ook maar een oogenblik te twijfelen. Maar dan is het niet slechts recht, doch meer, het is plicht van de Nederlandsche Regeering een oplossing te zoeken, die uitspreekt en toe past de leuze: „In Nederland in de eerste plaats werk voor de Nederlanders!" De regeering, die ten deze in verzuim is, verzaakt haar naastbij- liggende plicht. Zij zal in dit opzicht zichzelf grondig hebben te herzien. Niet alleen natuurlijk in het door mijn vriend geconstateerde geval van de opzettelijke indienststelling van Duitsch personeel in het Palace-Hotel te Scheveningen door de directie van de Exploitatie Maatschappij Scheveningen. Want tenslotte is geheel het hotel- en restaurantbedrijf te Scheveningen een seizoenbedrijf en sluit de rij hotels op de grootste Nederlandsche badplaats reeds begin, of uiterlijk midden September. Neen, de Nederlandsche Regeering zal hebben te besluiten, dat buitenlanders in Nederland slechts dan werk zullen kunnen krijgen, indien hun arbeid niet door Nederlanders kan worden verricht. Wanneer een groote houtzaak aan de Zaanstreek b.v. voor haar correspondentie met de Skandinavische landen geen Nederlander kan vinden, die vlot de briefwisseling met Zweden, Noorwegen en Finland in zuiver Zweedsch, Noorsch en Finsch kan voeren, is er uiteraard niets tegen in te brengen, dat deze houtzaak een Fin uit het land der duizend meren in dienst neemt, die wel aan de gestelde eischen, onont beerlijk voor het groote houtbedrijf, weet te voldoen. Maar bij de heerschende werkloosheid, die van dag tot dag in Nederland bedenkelijker af metingen gaat aannemen, kan het niet anders, of de Nederlandsche Regeering zal zichzelf heb ben te herzien. Wat een vorig ministerie moge hebben nagelaten, zij voor het huidige kabinet nimmer een vrijwaring. Charité bien-ordonrté commence parsoi-même! Vrij vertaald: Bij werk in Nederland gaan Nederlanders onherroepelijk voor! Onze Regeering heeft ten deze een roeping te vervullen: de roeping voor en boven alles Nederlandsche belangen te behartigen! Hier is voor het nieuwe ministerie een taak weggelegd, die dringend vervulling eischt, wijl het nalaten dier vervulling plichtsverzaking zou mogen heeten. In Nederland dienen Nederlanders te werken. De Nederlandsche Regeering wachte niet, totdat de Kamers straks in September haar wijst op het nakomen van de eerste plicht eener waarachtige Nederlandsche Regeering: Het Nederlandsche Hemd zij de Regeering nader dan de Buitenlandsche Rokl C. Pelemans vriend Met verbazing Brammer aan. „Wat zit je toch te grijnslachen?", vroeg hij, een beetje ongeduldig, ,,'t lijkt wel alsof de lente in je bol geslagen is!" Brammer slikte iets weg in zijn keel, streek zich met den zakdoek over de traan-lachende oogen. ,,'n Kostelijke mop," grinnekte hij, ,,'n reuzen mop! Moet je hooren!" „Nog een koffie," bestelde hij den kellner. Dan wendde'hij zich weder tot Pelemans: „Je weet, dat ik reiziger ben in reken machines. 'n Lastig artikel! De meeste kantoren zijn al voorzien. En wanneer je toevallig een exemplaar ontdekt, dat nog geen rekenmachine bezit, dan is 't bijna onmogelijk tot hem door te dringen. Bijna altijd wordt je op den drempel van het kantoor door een boekhouder of zooiets afgescheept. Daarom heb ik er een kunstje op bedacht: Als ik een gegadigde voor een reken machine ontdekt heb, probeer ik uit te visschen, waar die meneer gewoon is, zijn lunch, zijn diner of zijn kop koffie te gebruiken. Als ik dat eenmaal weet, ga ik er ook heen, scharrel een beetje rondom de plaats, waar hij zit, en neem dan bij vergissing zijn hoed, zijn jas of zijn wandelstok mee, en laat dan in de plaats daar van de mijne achter. Na een paar uurtjes bel ik hem dan aan zijn kantoor of zijn woonhuis op, deel hem mijn vergissing mee en spreek met hem af, dat ik bij hem zal komen om de zaak weer in orde te brengen. De menschen zijn natuurlijk dolblij, dat ze hun eigendom weer terug krijgen en zoo schep ik mij een prachtgelegenheid, om met hen over zaken te spreken." „Een reuzengeval had ik met Velps, den be kenden bouwer," ging Brammer voort, zich bijna verslikkend in den lach, „de man is zoo kippig als een vleermuis. Wel: ik nam zijn bril mee en liet de mijne achter, die natuurlijk heelemaal niet voor zijn oogen geschikt was. Twee uur lang botste hij met zijn neus overal tegenaan. Velps was zoo blij als een engel, toen ik ten slotte met zijn bril kwam aandragen en ik heb prachtige zaken met hem gedaan." „Hm," zeide Pelemans. „En.... heb je nu wéér een slachtoffer gemaakt?" „En heb je nu weer 'n slachtoffer gemaakt?" Brammer knikte. „En of! Harolds, de papierfabrikant. Ik heb uit „De Gouden Leeuw" zijn actentasch mee genomen. De kerel zal radeloos zijn! Er zitten monsters papier in voor het drukken van bank biljetten. Hij springt van pleizier tegen den zolder, als hij hoort, dat zijn tasch terecht is! Ik ga hem nu even opbellen; luister maar mee!" Met z'n tweeën gingen ze in de telefooncel, waar Brammer aansluiting vroeg met het huis van Harolds, terwijl Pelemans van den verklik ker gebruik maakte. „Meneer Harolds," zei de tasschenverwisse- laar, „mijn naam is Brammer. Ik heb vanmiddag in „De Gouden Leeuw" geluncht en daar, zoo als ik nu eerst bemerk, bij vergissing een ver keerde actentasch meegenomen. Uit de paperas sen, die ik er in aantrof, leid ik af, dat de tasch de uwe is. Hebt u nu misschien mijn actentasch in uw bezit?" Op geraffineerd-onschuldigen toon had hij gesproken, doch tijdens het gesprek tracteerde hij zijn vriend Pelemans uit louter pleizier op ribbestooten. Aan de andere zijde van de telefoon klonk de opgewekte uitroep: „Ah, meneer Brammer! Gelukkig! U hebt dus mijn tasch? Prachtig! Ik had de verwisseling al lang bemerkt. In uw tasch vond ik uw adres. Ik ben al aan uw woning en aan die van uw ver loofde geweest, in de hoop, u daar aan te- treffen.... Brammer kon met moeite een proestlach weer houden en Pelemans grinnikte stilletjes mee. Wat had die oude Harolds leelijk in de knel ge zeten Doch Harolds ging voort: „En weet u, wat het eigenaardige is? Het schijnt wel een dag vol verwisselingen te zijn! Ik ben namelijk in gezelschap van een dame naar de woning van uw verloofde gegaan, waar ik u hoopte te vinden, en, toen ik thuiskwam, bleek 't, dat ik de verkeerde bij me had! Is het misschien mogelijk, dat het uw verloofde is?" Brammer liet bijna den hoorn uit de hand vallen. „Wat?", brulde hij ontzet, „wat zegt u?" „Ja," ging Harolds onverstoorbaar voort: „ik ben thuisgekomen in gezelschap van een jonge dame met donkerblond haar, blauwe oogen, een wipneusje, schoentjes van slangenleer en een groenzijden japon. Kan het misschien zijn, dat die dame aan u toebehoort? Zoo ja, dan heb ik de mijne bij vergissing in de woning van uw verloofde achtergelaten." Brammer had uit de vage bechrijving, door Harolds gegeven, zijn verloofde herkend. „U maakte natuurlijk grapjes," zei hij. „Ik spreek in volkomen ernst," klonk het ant woord, „en ik zou u willen vragen, zoo spoedig mogelijk bij me te komen om de tasschen en de dames te ruilen." Nog altijd twijfelde Brammer of Harolds, die lont geroken moest hebben omtrent den truc, zich niet te zijnen koste schertsend vermaakte. Toch snelde hij vliegensvlug, in gezelschap van Pelemans, die het geval eerst thans reusachtig begon te vinden, naar de woning van zijn ver loofde. En daar, tot zijn volkomen ontsteltenis, vond hij, zittende op den drempel, voor de gesloten deur, een oude negerin, die hem grijnslachend aanzag. „Ik ben vergeten door meneer Harolds," glunderde zij Brammer vriendelijk toe. iBglEVfcNl Op den drempel, een oude negerin. Nu begreep de tasschenverwisselaar, dat er toch wellicht eenige waarheid school in de mede- deeling van Harolds! Een gevaarlijke grapjas leek hem die kerel! Twintig minuten later stond hij in het kan toor van den papierfabrikant. „Mijn verloofde?", brulde hij. „Waar is ze?" Goedmoedig zag Harolds hem aan. „Wel, natuurlijk in mijn huis, veilig opge borgen," zei hij kalm. „Komt u ze ruilen? Maar waar is de dame, die ik bij vergissing bij u heb achtergelaten?" Brammer barstte in woede uit, doch Harold bleef op zijn stuk staan. „Eerlijk is eerlijk," betoogde hij rustig, „u kunt uw dame en uw tasch terugkrijgen, als u mij de dame en de tasch brengt, die mij toe- behooren." Brieschend van woede sprong Brammer weer in zijn taxi, om de negerin te halen, die nog altijd op den drempel van de woning zijner ver loofde te wachten zat. „Vooruit, ga mee," brulde hij het stoetshaspel toe en duwde haar onzacht in de auto. Harold toonde zich héél verheugd toen hij haar terugzag. „Een oudgediende!", legde hij Brammer uit. „Ik ben vroeger in Afrika geweest, moet u weten. Ik zou mijn oude, trouwe Nella niet graag willen kwijtraken!" Brammer stelde er totaal geen belang in. „Waar is mijn verloofde?", schreeuwde hij. Glimlachend stelde Harold hem gerust. „Als u meegaat naar mijn woning, zal ik u uw tasch en uw verloofde teruggeven." In de huiskamer van den- fabrikant trof Bram mer werkelijk de jongedame aan, in aangenaam gesprek met mevrouw Harolds. „O Dolfje, ben je daar?", begroette zij hem opgewekt, „ik heb allerleukst zitten kletsen! Verbeeld je, mevrouw Harolds is nog een goeie kennis van ons! Toen ik een klein meisje was, heb ik dikwijls bij haar in den tuin gespeeld.... Ik vond 't geweldig leuk, haar zoo opeens te ontmoeten...." Brammer verkocht dien dag een rekenmachine aan den papierfabrikant, doch de verwisseltruc heeft hij nooit meer toegepast! J. C. W. DUNCKER. EEN ANECDOTE VAN ANNA PAVLOVA, Een New Yorksche multi-millionairsvrouw, die steeds groote feesten organiseerde, liet Anna Pavlova, die te New York met haar ballet op trad, vragen voor welken prijs zij bereid zou zijn, bij een intieme feestelijkheid in haar huis op te treden. De ballerina vroeg duizend dollars. Deze prijs scheen de dollarkoningin veel te hoog en zij liet de danseres weten, dat zij haar optreden met 800 dollars ruimschoots betaald vond. Toen de beroemde Russin aan de door haar genoemde som vasthield, ergerde de dollar koningin zich. Daar het gerucht van haar op treden op dit feest reeds tot haar gasten was doorgedrongen, stemde zij tenslotte toe de duizend dollars te betalen. Echter met de be paling erbij, dat zij Pavlova niet als haar gast zou beschouwen, maar slechts als een geënga geerde danseres, op wier deelname aan het diner men geen prijs stelde. „Och, dat had u me toch wel direct kunnen zeggen," antwoordde de groote kunstenares. „Als ik niet behoef te blijven eten, dans ik natuurlijk graag voor 800 dollars."

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Eerste Heemsteedsche Courant | 1933 | | pagina 5