ce vrouw en cam hijis
i
HERFSTMODE
ït t fiik tizffwwtie
DE EERSTE HEEMSTEEDSCHE COURANT
No. 38. 22 SEPTEMBER 1933.
Voor ditmaal is mijn klein gedicht
Uitsluitend tot de vrouw gericht,
't Gaat over „mode", wat de man
Slechts matigjes bekoren kan.
Als 't onderwerp hem interesseert
Wordt 't door mevrouw wel gewaar
deerd,
Maar meestal vindt zij 't zóó wel goed,
Als hij de reek'ning maar voldoet!
Nog immer, dames, eischt de lijn,
Dat uw verschijning slank moet zijn,
Zoodat gij steeds vermijden zult
Al wat gezet maakt en gevuld.
Beoefen dus de matigheid.
Gauw wreekt zich hier nalatigheid!
Maar overdrijf het niet te veel:
Dan ziet ge van den honger scheel!
Om rank en slank is 't maar te doen:
Strak zijn de tailles dit seizoen,
En nauw zijn ook de rokken, die
De heup omspannen tot de knie;
Doch lager is weer overvloed
Van ruimte dat 's voor 't loopeti goed!
Het lijkt, hoewel in 't klein misschien,
Een afgezakte crinolien,
Maar 't zal waarschijnlijk snoezig staan,
Als 't sierlijk golft bij 't voorwaarts gaan!
Zelfs gaat mevrouwtje dezen keer
Bij Over-opoe in de leer
En neemt charmeerend resultaat!
't. Frou-frou van taf zij weer te baat.
Hoe deze dracht bekoren zal
In schouwburg, op concert of bal!
Weit ook de tijd ver and'ren zou,
De vrouw blijft in haar hart steeds
[„Vrouw".
De nieuwe mode decreteert:
De schouders blijven gedrapeerd.
Omwolk u met een breede vracht,
Die luchtigjes dient aangebracht.
De zóó gedoste maagdelijns
Gelijken ranke vlinderkijns,
Die ons omzweven met hun pracht
Charmant is toch die nieuwe dracht!
De kleur van 't haar, 't zij kort of lang,
Voor 't uiterlijk van veel belang!)
Heeft ook verand'ring ondergaan.
Het oude heeft weer afgedaan.
't Is nu niet meer platinablond,
Hoe fraai u deze kleur ook stond,
Hoeveel bewond'ring gij genoot
Thans zij uw haar.Egyptisch rood!
Dit is natuurlijk geen bezwaar;
Blondines en brunettenschaar
Zet maar een pot met menie klaar
En dompel daarin al uw haar!
Dan droogt gij 't nog een uur of zes
En klaar is 't, schoone lezeres!
Met 't resultaat wensch 'k u succes
En eindig hier mijn mode-les.
Vervolg Plaatselijk Nieuws.
VOOR ONZE LEZERESSEN.
WEEKPRAATJE.
'i
ut
TWEEDE BLAD
(Alleen voor dames!)
KINDEREN MOETEN BEZIG ZIJN!
Laat ze meehelpenwerken".
Werklust, die in het latere leven te pas komt.
Door TINE BREEBAART.
Zoolang baby nog rustig in zijn wiegje ligt
en het spelen met z'n teentjes nog een groote
bekoring voor hem heeft, zijn moeders handen
nog niet zoo gebonden en kan zij rustig haar
gang gaan met hare huiselijke bezigheden.
Naarmate hij echter grooter wordt en op den
grond begint te kruipen, zich daarna gaat op
richten en allengs pogingen waagt om de eerste
schreden te doen, dan vraagt hij meer aandacht
en wordt al spoedig een „handenbindertje" ge
noemd. Overal komt hij aan en gooit in den
regel juist op den grond wat het minst daar
tegen bestand is.
Twee groote tranen en een pruilmondje toonen
aan hoezeer hij geschrokken is en moeders troost
noodig heeft.
Kan de kleine reeds zelfstandig loopen en be
gint hij te praten, dan is hij steeds om en bij
moeder en loopt haar als -een schoothondje na,
terwijl hij natuurlijk antwoordt verwacht op zijn
met moeite geformuleerde vragen.
,,Nu moet je Moeder laten werken, en zoet
gaan spelen," is veelaj het min of rrieer haastige
antwoord, omdat het werk toch immers ook op
tijd gereed moet zijn!
Waarom de kleine niet betrokken in het werk
en hem of haar een doekje of kwastje gegeven
om op hun manier precies hetzelfde te doen
wat moeder doet?
Kinderen vinden zooiets heerlijk en wanneer
ze drie, vier jaar zijn, meenen zij in ernst, dat
zij zich verdienstelijk maken en dit geloof moeten
wij hun niet ontnemen.
Met boodschappen doen gaat het evenzoo,
precies als moeder zullen kleine meisjes ook
gaarne een tasch of mandje hebben, terwijl de
jongens het gewichtig aan het touwtje nemen.
Bij het opmaken van bedden hebben zij hare
poppenbedjes, die ook in orde gemaakt moeten
worden, terwijl de poppenwasch toch, zooals de
kleine dochter meent, gelijk met de groote
waschdag door poppenmoedertje zelf gedaan
moet worden.
Een teiltje op een stoel geplaatst geeft haar
volop gelegenheid druk bezig te zijn, terwijl een
gummi-schortje het nat worden der kleertjes
tegenhoudt.
Gaarne zullen de kleintjes helpen met kopjes
wasschen en een en ander weer naar binnen
brengen. Mocht er onverhoopt al eens een klein
ongelukje gebeurd zijn en een kopje of bordje
uit hun handjes vallen, dan zullen zij een vol
genden keer dubbel voorzichtig zijn.
Een eigen tuintje als zij weer iets ouder zijn
geeft veel bezigheid, want het stukje grond is
hun toegewezen onder voorwaarde, dat zij er
heel goed voor zullen zorgen en alle onkruid
op tijd moeten uithalen, water geven, harken, enz.
Hoe zullen zij ook met trotsch de eerste bloem
voor moeder afplukken of bij wijze van verras
sing het eerste radijsje op haar bord leggen!
Zeker vereischt het van de zijde der moeders
geduld om de kleintjes op deze wijze bezigheid
te verschaffen, doch daartegenover staat, dat zij
door de afleiding geen tijd hebben zich te ver
velen, hetgeen anders zeer zeker het geval
zou zijn.
Kinderen, die al vroeg leeren de handen te
gebruiken zullen niet alleen als zij ouder zijn
weten aan te pakken, doch zich ook bij even-
tueele moeilijkheden weten te redden.
HUISHOUDELIJKE WENKEN.
Indien men bij de bereiding van een of ander
gerecht of bij een toespijs stroop wenscht te
gebruiken, gebeurt het bij koudere temperatuur
vaak, dat men deze moeilijk van den lepel krijgt.
Men kan dat voorkomen, door den lepel even
in heet water te leggen, waarna de stroop niet
alleen gemakkelijk wegvloeit, maar men kan
tevens de gewenschte hoeveelheid uitscheppen.
JAPON MET LOS MANTELTJE.
Practisch voor kille dagen.
Nr. 2003
Soepele zomerstol. zoowel als effen zijde
kunnen verwerkt worden voor dit ensemble.
Het is niet alleen gekleeder om bij een ja
pon een manteltje te dragen doch met küle
dagen tevens practisch.
De blouse heeft een eenvoudige garneering
van lichte zijde, terwijl drie smalle nervures
die op het patroon met rechte potlood lijnen
zijn aangegeven, meer teekening geven. Ook
in de voorbaan der rok. zijn deze nervures
aangebracht en loopen naar onderen toe bree
der uiteen, waardoor het breede der voor
baan verbroken en den indruk gevestigd
wordt van smalle baantjes.
VERGADERING R.K. VOLKSBOND.
Voor deze eerste vergadering in het nieuwe
winterseizoen was zeer groote belangstelling.
In zijn openingswoord herinnerde de voorz.,
de heer A. H. Meeuwenoord, aan den nog
steeds moeilijken tijd. De wereld, aldus spr., is
een dambord, waar ieder tracht door dammen
op te werpen, elkander van het bord af te slaan.
Laten wij dan trachten een dam te vormen
tegen het verzet dat zich steeds meer openbaart
in den gang van orde en gezag, maar ook tegen
alles wat tegen ons kan geschieden in den strijd
om het behoud van een menschwaardig bestaan.
Geef ons uw vertrouwen. Aan het begin van
dit nieuwe winterseizoen besluiten wij geen
daden te stellen buiten vereenigingsverband, dan
zullen wij, als de toestanden zich maar even
ten goede wijzigen, zegevierend voor den dag
komen.
L.aten wij, besloot spr., dit najaarsseizoen be
ginnen met te besluiten de verschillende toe
standen te bespreken en samen die stappen te
doen die noodig zijn in het belang van onze
R.K. Arbeidersbeweging.
De Harmonie „St. Michaël", die dezen avond
haar medewerking verleende, zette daarna het
strijdlied in, dat spontaan werd meegezongen,
waarna voorlezing notulen en de Pausmarsch
door „St. Michaël". Onder de ingekomen stuk
ken de mededeeling dat de heer J. L. Verbeek
door omstandigheden als bestuurslid bedankte.
Den heer Verbeek werd dank gebracht voor zijn
vele werk, als bestuurslid .verricht.
Enkele wenken werden gegeven over hoe te
handelen bij het niet kunnen voldoen aan de
premies voor lijfrenten, pensioenen e.d.
Aan de studiedagen op 7 October a.s. te
Bergen zullen 6 leden deelnemen.
Danlc wordt gebracht aan „St. Michaël" voor
deelname aan het défilé voor den Bisschop.
Voor het nieuwe sanatorium, het monument
van ons werkliedenverbond, werd nog eens een
oproep gedaan, nu in den vorm van 1 uur loon
van allen die nog werk hebben, met een mini
mum van ƒ0.25.
Het winferprogramma werd als volgt vast
gesteld
18 Oct. a.s. lezing met als onderwerp „Fas
cisme".
29 October. Jaarfeest, en zoo noodig een 2e
avond op 6 November.
15 Nov. lezing over „Christenmensch of
Massamensch".
20 Dec. lezing over „Kapitaal en Arbeid".
19 Januari 1934. „Hoe is onze Gemeente-
huishouding."
14 Febr. Jaarvergadering en Jaarverslagen.
21 Maart lezing over „Het sprekende trilbeeld.
Voorts zullen de Vereenigde Haagsche Spelers
opvoeren „De Dorpspoëet".
Collecte Hulp in Nood bracht op 3.99.
AARDAPPELENSTEUNREGELING.
De Commissie voor de Aardappelensteunrege
ling zal voor het verschaffen van vervoer-
bewijzen van aardappelen iederen Maandag,
Woensdag en Vrijdag tusschen 12 en 1 uur
zitting houden op het Bureau van Politie te
Heemstede.
R.K. HARMONIE „ST. MICHAEL".
De R.K. Harmonie „St. Michaël" hoopt het
volgend jaar haar 25-jarig bestaan te herdenken.
In verband hiermede heeft het bestuur plannen
in voorbereiding om in Juli 1934 een groot
Nationaal Concours voor Harmonie en Fanfare
corpsen te organiseeren.
Het manteltje heeft aansluitende mouwen,
evenals de japon en een shawl kraag, die tot
niet toe uitloopt. Sluiting met één knoop op
taille hoogte.
Zeer modern is de mantel zonder mouwen
te dragen, doch met klokkende volants, die
den bovenarm gedeeltelijk bedekken. Indien
dit laatste verlangd wordt, gelieve men dit
bij de bestelling van het patroon, dat in alle
maten onder Nr. 2003 aangevraagd kan wor
den. op te geven.
De prijs bedraagt 0.58.
Patronen wordeD toegezonden na ontvangsi
van het bedrag op postrekening 52626 van deri
Modedienst, Den Haag. of na inzending per
postwissel of in postzegels aan de Mode
redactrice. Roelofstraat 109, Den Haag. Ge
wenschte maat en nummer vermelden.
D 47
Presenteert men een kop bouillon, dan mag
daarbij het partje citroen niet ontbreken, terwijl
dit tegenwoordig zeer veel gebruikt wordt bij
thee. Moest men dit tot dusverre met de handen
uitknijpen, thans heeft men een zeer handig
persje, dat op ieder schoteltje gelegd wordt met
het partje ciroen, waardoor men het sap kan
uitpersen zonder de vingers te gebruiken of
althans nat te maken.
Medicijnen en ook essences, die men bij koken
gebruikt, moeten vaak bij druppels afgeteld
worden. Men vergemakkelijkt dit door den rand
van de flesch vochtig te maken, waarna de
druppels één voor één wegvallen en gemakkelijk
geteld worden.
Het deftige dienstmeisje van de zeer deftige
Jonkvrouwe Elize de Boo van Kuchtere tot
Kwijn monsterde den man op de stoep, die met
zijn rug naar de deftige teakhouten deur toe
stond.
„Wat wilt u?", vroeg de keukenprinses nuffig.
De man keerde zich om, tikte aan zijn pet en
stapte in de vestibule, waar de deftigheid direct
al als het ware op hem neerdrukte.
„Wat 'k wil? De juffrouw hét ommers ge-
fraagt, of 'k effe wou komme? Ik bin Nelis Bor."
„Ah zoodeed het dienstmeisje. „Ja,
ziet uik zal u even moeten aandienen."
„Ga je gang maar sussie," zei de heer Bor
vriendelijk. „As je 't maar niet te lang maakt,
want ik mot om drie uur bij de filder wese met
'n paar skapevelie."
R.K. GEM. ZANGVEREEN. „ST. GREGOR1US".
j Het secretariaat van bovengenoemde vereeni-
ging is thans officieel gevestigd bij den heer
Burger, Iepenlaan 29, Heemstede.
OVERZICHT DER WERKLOOSHEID.
Bij het plaatselijk orgaan der arbeidsbemidde
ling kwamen in den loop dezer week 303 aan
biedingen in van werkzoekenden, t.w.:
30 grondwerkers,
7 metselaars,
8 schilders,
24 timmerlieden,
12 opperlieden,
64 bloemistarbeiders,
83 losse werklieden,
8 metaalbewerkers,
6 kantoorbedienden,
1 bouwkundig teekenaar,
2 bakkers,
1 stucadoor,
57 werkzaam in andere beroepen.
BADHUIS HEEMSTEDE.
In het Badhuis aan de Postlaan werden in de
week van 11 tot en met 16 September genomen
539 douchebaden en 27 kuipbaden.
Aan 9 kinderen werd een gratis schoolbad
verstrekt op Woensdagmiddag van 2 tot 4 uur.
Van de gelegenheid tot kosteloos baden op
Woensdagavond tusschen 5 en 8 uur werd door
21 volwassenen gebruik gemaakt.
GEVESTIGDE GEZINSHOOFDEN
TE HEEMSTEDE.
Opgave van 19 Sept. 1933.
K. M. van Gilse, Oosterlaan 22. J. J. van
Luin, Bronsteeweg 76. W. de Nie, Fred, van
Luin, Bronsteeweg 76. W. de Nie, Fred, van
Eedenplein 16. D. A. Tyman, Madoerastr. 18.
„Ik zal u even moeten aandienen."
Terwijl de dienstmaagd zich verwijderde, met
opgetrokken neusje, floot de heer Bor een
populair straatlied:
Anna, 't sel de millekboer wel wese,
Anna, 't sel de millekboer wel saan!
Hij tikte met de neus van zijn rechterschoen
op de mat en aanschouwde een hertengewei
met de aandacht van een kenner. Spoedig kwam
het meisje terug.
„Wilt u even volgen?"
„Wat graag, sussie," zei de heer Bor, en
ergens in de breede, marmeren gang opende ze
een kamerdeur en de bezoeker trad binnen.
„Mögge juffrou."
„Mijnheer Bor,. nietwaar?"
„Om uwes te diene, juffrouw. Bor is m'n
naam mit uwes goedfinde."
„Ah, juist, juist."
Meneer Bor keek de gastvrouw die lang en
schraal was met niet minder belangstelling, als
hij betoond had voor het hertengewei. Alleen het
dikke Deventertapijt op den grond scheen
eenigen indruk op hem te maken.
„De kwestie is deze," begon Jonkvrouw
Elize de Boo enzoovoort. „Ik houd veel van
dieren en
„Die binne d'r meer op de wereld!", sprak
de bezoeker en draaide zijn pet tusschen de
vingers.
„Als u me even wilt laten uitspreken...?" ver
volgde de dame na een korte pauze en er klonk
een mengsel van sarcasme en verbazing in
haar stem.
„Met alle plesier, juffrouw," zei Bor, met de
linkervoet een fauteuil naar zich toetrekkend en
daar vervolgens in vallend. „Doet u maar of u
thuis bent. U hèt dus beeste?"
Jonkvrouw de Boo overwon haar ergernis en
nam zich voor kalm te blijven.
„Ja, ik houd van dieren, en nu heb ik eer
gisteren van een oud-tante een aapje cadeau
gekregen. Kijk, hier is het."
Ze nam een vogelkooi van achter de piano
en zette de woning op een Moorsch tafeltje.
„Waar ouwe tantes al niet goed foor binne,"
sprak de heer Bor, terwijl hij opstond en nieuws
gierig in de kooi tuurde, waar een grappig
aapje een beetje schuw zat te knipoogen.
„U see toch dat u 'm kedo hèt gekrege, hè?",
voegde hij er bij.
„Ja zekermaar
„Dan is 't goed. Siet uwé, ik sou soo'n goor
mirakel tenminste niet hebbe angekocht."
„Daarom heb ik li juist laten komen, mijnheer
Bor. Oorspronkelijk zijn deze aapjes wit als
sneeuw en aan u de taak om die kleur weer
terug te geven aan het lieve dier."
„Miskien hèt ie een bui swarte sneeuw ofer
s'n bast gekrege," opperde de bezoeker, breed
lachend en zijn bruine tanden toonend. Jonk
vrouwe Elize de Boo sidderde.
„Neemt u 'm dus meteen mee en reinigt li
'm zoo goed mogelijk. Zijn uw condities niet
vijf gulden voor zoo'n bewerking?"
De heer Bor sloeg zich met de rechterhand
krachtig op de plek, waarachter zijn hart zich
moest bevinden en zei dramatisch: „Dame, foor
soo'n fiespeuk is 't tarief 'n daalder meer. Ik
durf 'm niet eens anpakke."
„Nu, daar ga ik mee accoord. En denkt u er
om, dat ik zijn halsbandje ook terugkrijg?"
„Maar"netuurlijk, netuurlijk."
„Ziet u, niet om het een of ander," vervolgde
de gastvrouw. „Maar ik heb geen aangename
ervaringen opgedaan. Verleden jaar liet ik een
van mijn poezen reinigen, want het arme dier
had een huidziekte gehad en de man, die dat
deed, vergat het halsbandje terug te brengen.
Het was een kostbaar bandje, met pareltjes in
gelegd, en het bandje, dat „Sneeuwwitje" om
heeft is ook waardevol. Ik beweer niet, dat u
zoo iets zou vergeten, maar ik zeg het u maar
vast."
„Dat besweer ik u, juffrouw, ik lever 't mormel
keurig af en achterhouwe sal ik niks niet."
„Dan is het goed," was het antwoord en met
de kooi aan de hand verliet de heer Bor de
deftige woning.
Den volgenden dag kwam een jongen een en
ander terugbezorgen. Jonkvrouwe de Boo
enzoovoort had juist een achttal vrouwelijke
kennissen op de thee, speciaal uitgenoodigd ter
eere van „Sneeuwwitje".
Het deftige dienstmeisje betaalde de rekening,
gaf den jongen een stuiver fooi en bracht de
1 kooi in de deftige voorkamer.
Al de dames verdrongen zich om de tafel en
zelfs de nuchtere gastvrouwe kon niet nalaten
I een kreet van bewondering te slaken, want het
aapje was witter dan waschpoeder en zijn kraal-
oogjes glinsterden tevreden. Hij werd uit zijn
gevangenis verlost en tot verbazing van elk
hing een klein doosje aan zijn rechter voorpootje.
Jonkvrouwe de Boo opende het met nieuws
gierige oogen, doch eensklaps sneed een sner
pende gil door het vertrek en terwijl het doosje
negen meter verder onder de piano zeilde,
spatten kleine, zwarte stipjes op de dames, op
de tafel en zelfs op het glunderende aapje.
Sneed een snerpende gil door het vertrek.
Meneer Bor bleek een man van zijn woord
te zijn. De gevangen' vlootjes had hij gelijk met
zijn vroegeren eigenaar doen terugbezorgen!
HANS DE LA RIVE BOX.
AFSCHEID VAN DEN ZOMER!
Een weemoedig waas daalt langzaam, maar
zeker over de natuur. De felle tinten worden
zachter en warmer, de weelderige zomerbloemen
maken plaats voor de forschere, donkergetinte
herfstbloemen. De, dag wordt weer even lang
als de nacht. We merken het bij het opstaan. De
zon haalt ons niet meer met fonkelende stralen
uit het bed en de zomeravondhemel, waarin de
zon roodgloeiend wegzonk, heeft al plaats ge
maakt voor het kunstlicht, dat uit de woningen
en straatlantaarns ons tegen straalt. Wij gaan
de donkere dagen tegemoet.
Maar toch is de hoop op veel zon in ons
levendig. Zoo is nu eenmaal de menschelijke
natuur, dat, hoe kariger ons de uren met zon
zijn toegemeten, hoe meer wij er ons op ver
heugen. En als eerst rond het middaguur de
nevelsluier vaneen splijt en de zon triomfantelijk
doorbreekt, dan schijnt deze zon ook in vele
menschenlevens. Zie hoe de kleine stofdeeltjes in
de zonnestralen op en neer dansen, hoe kleurig
plotseling de bloemen in de vaas oplichten, als
zij door de zon getroffen worden.
Wij hebben weer oog voor het plotseling te
voorschijn treden van de schoonheid, die ons in
den zomer door haar overvloed en haar voort
durend aanhouden niet meer opviel. Het treft
ons evenals het schaarsche lachje, dat over een
ernstig gezicht glijdt en ons inniger aandoet dan
het eeuwige lachen van een potsenmaker.
De herfst begint, rijp, geel en rood hangen de
zware vruchten aan de boomen: peren, appels
en de late, oranje-gele perziken, donker-violette
pruimen.... Het is een goed jaar geweest, een
rijke zomer, zegen rustte op het land. Men kon
géén beter oogstweer gewenscht hebben. Vol-
rijpe korenhalmen zijn onder de beste weers
omstandigheden binnengehaald. Dat beteekent
weer brood voor velen, werk voor velen. Is het
boerenwerk niet het allerschoonste? Hoofd
arbeiders moeten dikwijls jaar-in, jaar-uit met
onvermoeid geduld voortwerken zonder een
duidelijk resultaat te bespeuren. En als er werke
lijk eenig resultaat is, is het dikwijls zoo klein,
dat men het nauwelijks kan waarnemen. De
landman echter, die zijn veld ploegt en bezaait
is als: een bemiddelaar van de scheppende
natuur; door zijn handen glijden de geheim
zinnige zaadkorrels, waaruit straks de nieuwe
oogst groeit. Duizendvoudig geeft de aarde
terug wat hij aan haar toevertrouwde. Zwaar is
I zijn werk, karig dikwijls het materieele loon,
maar het bewustzijn door eigen arbeid datgene
voort te brengen, waarvan de welvaart van een
geheel volk afhangt, dat maakt weer véél goed.
~De~ herfst is de zonnige top, waarop de land
man tevreden een blik kan laten weiden over
het gedane werk. Hij kan zich een zekere rust
gunnen tot de lente hem weer oproept om hoop
vol het werk te hervatten.
Gelukkig gaan wij door den goede gaven
schenkenden herfst, onbevreesd voor den nade
renden winter.
Fff' r
f -|
41'
I i