W r fik 'tsukufe
No. 48. 1 DECEMBER 1933.
DE EERSTE HEEMSTEEDSCHE COURANT
9
INGEZONDEN
DERDE BLAD
RONDOM DE GROENE
TAFEL.
TOONtEL
BIOSCOOP
vervolg Plaatselijk Nieuws.
„KERSTFEEST OP ZEE".
2e Verantwoording.
In de maand November mocht ondergetee-
kende voor bovengenoemd doel nog met groote
dankbaarheid aan geefsters en gevers in ont
vangst nemen:
1. Door bemiddeling van Mevrouw Colen-
brandër, Raadhuisplein, Heemstede: van Mej.
T. Z.T. 2 gebreide dassen en 1.van
Mej. S. 1 pakje tabak en 1 boek; van Jonkvr.
v. d. O. 2 pr. sokken, 1 pr. wanten, een doos
karnemelkzeep en 1.50; van Mej. v. Dr. 2
pakken tabak met 2 tabaksdoozen en 8 boeken.
2. Door bemiddeling van den heer S. v. d.
Wal, Lanckhorstlaan 113, Heemstede: van 't
Magazijn „De Kroon" te Haarlem 7 dassen, 2 pr.
sokxen, 1 pr. bretels.
3. Door bemiddeling van Mevr. v. d. Burgt
Wiesel, Leidschevaart 474, Haarlem (Z.)van
Dames H. D. G. en H. 2 boeken met een
kalender; van J. D. J. K. 12 pr. sokken; van
C. v. E 1 pr. stuurwanten.
4. Door bemiddeling van Mevr. C. Harder
Hakvoort, Schotersingel 137, Haarlem (N.): Bij
de October-verantwoording had nog vermeld
moeten worden ƒ1.van fam. Br. 1 Kunst
kalender, 2 doosjes sigaretten, 2 doozen choco
lade; van Dames V. 2 pr. sokken, 1 pr. pols
mofjes, 1 das; van N.N. een boek; van Mevr. L.
een das; van Mej. C. 1 tabaksdoos en tabak;
Zuster B. O. 1 das, tabak en tabaksdoos; van
de Wijkkrans van Wijk 11 2 stuurwanten en een
groot aantal pakjes tabak, doosjes sigaren en
sigaretten; van Mevr. C. H.H zelve ƒ2.50.
5. Door bemiddeling van Mevr. U. Vossers
Kampstra, Asterkade 28, Heemstede: van Mevr.
Gr. 2 boeken en 1 pr. stuurwanten; van Mevr.
V. 1.van Mevr. Sn.v. V. 1 pr. stuur
wanten en 1 bivakmuts; van den heer v. E. 2
boeken, 1 pijp; van Mevr. L. 2 blocnotes met
2 couverten; van Mej. v. d. H. 1 gebreide das,
1 pr. halve wanten, 1 pakje tabak en 1 pijp; van
Mevr. v. W. 1 gebreide das en 1 bivakmuts.
Daar het Comité „Kerstfeest op Zee", uit
gaande van de Ned. Zeemanscentrale, met 1 Dec.
al ophoudt Kerstkisten met de booten mede te
geven, ten einde volgens overeenkomst met de
R.K. vereeniging „Kerstmis op Zee" ook deze
in de gelegenheid te stellen Kerstkisten uit te
zenden om dus doende te voorkomen dat 2
Kerstkisten op één boot komen, terwijl andere
zonder Kerstkist moeten uitvaren, heeft onder-
geteekende reeds 24 Nov. al het bovenstaande
verzonden, behalve enkele pakketjes, die 25 Nov.
nog inkwamen, doch hier reeds verantwoord, en
in het laatst dezer week nog nagezonden zullen
worden.
Wie er nog iets aan toe wil voegen heeft tot
Donderdag nog gelegenheid aan het adres van
ondergeteekende te bezorgen en daarna het
rechtstreeks aan het Comité „Kerstfeest op Zee",
Waterschoutskantoor Nieuwe Vaart 2, Amster
dam (C.), want tot 25 Dec. kunnen nog vele
pakketten daar gebruikt worden, ook al kunnen
ze niet meer met de^zeebooten meegaan, want
voor diegenen, die voor dienst in Amsterdam
op de schepen moeten blijven of op uitvaren
moeten wachten en dus niet het Kerstfeest in
den familiekring kunnen meevieren, wordt een
Kerstfeest aan den wal bereid.
Voorts nogmaals hartelijk dank aan allen, die
iets inzonden en daardoor toonden een warm
hart te hebben voor den zeeman, die in de
laatste week des jaars zooveel moet missen aan
huiselijkheid en familievreugde. En niet minder
ook dank aan allen, die inzamelden, alsmede
aan de Redacties der bladen, die zoo welwillend
waren mijn oproep en de verantwoordingen te
plaatsen. Allen een gezegend Kerstfeest toe-
gewenscht met de ervaring, dat het zaliger is
te geven dan te ontvangen, ofschoon het ont
vangen van Kerstgeschenken den zeeman toch
zooveel blijdschap geeft, dat een gezagvoerder
op de groote vaart mij eens verzekerd heeft:
Zoo'n Kerstkist houdt er een maand lang de
goede stemming bij de bemanning in.
G. VOSSERS, Em.-Pred.,
27 Nov. '33. Asterkade 28. Heemstede.
Sinterklaas ontdekt voor 't eerst, dat hij bij
z'n begrooting geen rekening heeft gehouden
met den verhoogden suikeraccijns.
Harry Maseel had de zaak goed overdacht.
Vóór morgenmiddag moest hij in staat zijn z'n
schuldeischers te voldoen, en hij wist hiertoe
slechts één middel, waarin hij geen gewetens
wroeging zag, sinds hij z'n zwoegend kantoor
baantje verwisseld had met dat van den
avonturier, die geldladen forceerde, zonder dat
z'n zenuwen de baas werden.
Dezen avond bevond hij zich echter in een
moeilijk parket. Elly had hem uitgenoodigd voor
een bal-masqué, enmaar wacht, 't zou hem
een mooi alibi verschaffen, indien het nood
zakelijk mocht blijken.
,,'k Kom als Lord Lister", zei hij des na
middags tegen Elly, toen ze hem vroeg, waar
aan ze hem zou kunnen herkennen, en zij, met
haar romantische natuur, had gelachen om het
origineele idee, zonder dat ze het cynische be
greep, dat achter dit mom van een bal-masqué-
avontuur verborgen lag. Want tegelijk met dit
denkbeeld, rees voor Harry's oog een plan
Om half tien dien avond besteeg hij de treden
van het feestgebouw Frascati, gaf in de garde
robe z'n jas af, maar hield z'n hooge zijden
hoed, die bij het costuum van Lord Lister, den
genteleman-dief paste, op. Voor de commissie
van ontvangst moest hij zich, als iedere deel
nemer, even identificeeren: „Harry Maseel, Lord
Lister". Toen hij de feestzaal binnentrad, golfde
de muziek hem tegen en ontwarden zich uit de
kleurenmengeling van allerlei exotische costuums
de dansende paren. Een regen van confetti
daalde op hem neer
Harry Maseel, Lord Lister.
Elly had hem niet gezegd hoe zij er uit zou
zien, des te beter, het bespaarde hem het zoeken.
Tot z'n groote voldoening zag hij, terwijl hij z'n
blik door de openingen van het zijden masker
deed waren, dat z'n „origineel" idee door nog
enkelen was gevolgd.
Tegen tien uur verdween hij door een achter
uitgang zonder door Elly te zijn ontdekt, en met
zekere stappen liep hij door de enkele nauwe
steegjes, die naar de Hartenstraat voerden. Hij
hield stil bij de achterzijde van een kantoor
gebouw, waar hij z'n laatste dagen als kantoor
bediende had gesleten. Voor z'n lenig lichaam j
was een muurtje geen beletsel, en alsof het lot
hem gunstig was, vond hij in een hoek tegen
den achterkant van het gebouw een laddertje,
waarmede hij den lichtinval kon bereiken. Met
een mesje peuterde hij de stopverf weg, liet het
ruit heel handig tegen z'n vlakke hand vallen,
zette het op den grond en werkte daarna door
de opening z'n slank lichaam naar binnen. Als
met een vast doel voor oogen schreed hij naar
het vertrek, waar de brandkast stond. Hij deed
de gordijnen dicht en stak bedaard het licht op.
Een kistje sigaren trok z'n aandacht, hij bedacht
zich niet lang en stak er een op. Ondertusschen
onderwierp hij alle bureaux aan een onderzoek
Maar hij vond ze niet: de sleutels van de brand
kast. Toen hij op z'n horloge keek, schrok hij:
het was elf uur geworden. Op z'n teenen begaf
hij zich ineens naar het magazijn, waar hij een
breekijzer wist te staan, dat gebruikt werd om
kisten te openen. In het donker baande hij zich
een weg. Op de plaats, waar het breekijzer
moest staan, greep hij in een werkkiel. Een
glimlach liep over Harry's gelaat: hij trok de
kiel aan. „Ziezoo, voor stof gevrijwaard",
mompelde hij.
Op den grond lag het breekijzer. Hij raapte
het op, ging terug naar de brandkast, forceerde
haar, maar toen hij na een half uur niet verder
gevorderd was dan den buitenkant, trok hij een
misnoegd gezicht. Hij keek weer op z'n horloge:
„Nog een half uur vóór het démasqué", bromde
hij zichtbaar ontstemd.
Hij stak weer een sigaar op, spoedde zich
De begrooting 1934 is met betrekkelijk
geringe wijzigingen aangenomen, doch ditmaal
niet met algemeene stemmen. Wat wel een
bijzonderheid is, zijnde hiervan geen tweede
voorbeeld te vinden gedurende de jaren dat
ondergeteekende het genoegen mocht hebben,
op het zwijgersgestoelte de discussies van de
vroedschap te volgen.
De Vrijheidsbond had overwegende bezwaren
om zijn stem aan de begrooting te geven. Deze
bezwaren kwamen reeds bij de algemeene be
schouwingen tot uiting, toen de heer Van Unen
zijn meening omtrent de salarissen van het ge-
meentepersoneel uitte. B. en W. hadden het nog
niet noodig gevonden hieraan te knabbelen,
maar de heer Van Unen was het met deze
tinancieele politiek om dit gesmade woord
nog maar eens te gebruiken niet eens. Ook
het premievrij pensioen vond geen genade in
zijn oogen en hij diende een motie in, otn B. en
W. uit te noodigen met voorstellen te komen
betreffende verhaal van de pensioenpremies. Het
werd een echec, want buiten de V.B. voelde
niemand daar wat voor. Even te voren had de
heer Rijkes reeds een nederlaag geleden met
zijn voorstel inzake het laten-werken-voor-steun,
hetwelk méér werk en dus ook méér loon be
oogde dan het door den heer Attema geamen
deerde plan van B. en W. En bij de behandeling
van het gastarief had hij even weinig resultaat
met zijn voorstel om den prijs van het muntgas
onveranderd te laten. De heer Rijkes had n.l.
gaarne de verbruikers van gewoon gas beneden
bUO Ma. die dus niet van het vastrecht zullen
profiteeren ook een voordeeltje gegund, en
toen dit niet ging, vond hij tegenover deze groep
de verlaging van den muntgaspnjs onbillijk. En
de heer Van Unen wenschte een nauwkeuriger
boeking. Maar de Raad liet telkenmale den
Vrijheidsbond alleen staan. De heeren waren dus
niet gelukkig, en de heele fractie nam wraak
door tegen oe begrooting te stemmen.
Doch dit was pas aan het slot. Eerst moest
er over verschillende onderwerpen nog het een
en ander gezegd worden. Want een begrooting
is voor den Raad precies, wat de groote schoon
maak is voor de huisvrouw: alles krijgt eens
een goede beurt. En het voorspel had den
Vrijheidsbond zeer strijdlustig gemaakt!
De heer Van Unen, geslagen doch niet ver
slagen, had er n.l. een boosaardig plezier in,
den wethouder van Openbare Werken 'telkens
weer te wijzen op de hooge bedrijlsonkosten,
door dezen tak van dienst in rekening gebracht.
De verdediging van den wethouder bij de alge
meene beschouwingen had zijn aanvaller blijk
baar niet overtuigd. En er waren heel wat
postjes waarop de heer Van Unen triomfantelijk
kon wijzen, wat den wethouder min of meer
uit zijn humeur bracht, daar hij genoodzaakt
was, voortdurend in herhalingen te treden.
„Openbare Werken is het heerlijkste bedrijf!"
plaagde de heer Van Unen, „de begrooting sluit
altijd!" „Ja, ja!" gaf de wethouder toe, maar
het kwhm er erg chagrijnig uit!
De telefoon-op-gemeentekosten ontlokte ook
eenig debat. De heer Meeuwenoord had beloofd
hierop bij de begrooting terug te komen, en B.
en W. waren hem reeds in zooverre tegemoet-
getreden, dat zij geen ongelimiteerd aantal ge
sprekken meer wilden toestaan. De heer Dissel-
koen vond dit onnoodig en riep uit: „Mijnheer
Meeuwenoord kan zich op de borst slaan en
zeggen: Ik kwam, ik sputterde enwerd
gehoorzaamd!" De heer Meeuwenoord trok zich
echter van 's heeren Disselkoen's sarcasme niets
aan; dankbaar dat van zijn opmerking door
B. en W. nota was genomen, wenschte hij den
wethouders ook een vergoeding voor hun
telefoon toe te kennen, hoewel wethouder Jhr.
v. d. Foil deze vrijgevigheid niet op prijs bleek
te stellen. De Raad gunde echter den heer
Meeuwenoord de rol van Sinterklaas niet en
stemde tegen.
Bij het punt Voorbereidend Onderwijs kregen
de voorstanders hiervan eenige harde nootjes te
kraken vanwege de hooge rente die de geld
schieters zich laten betalen, een rente die door
de gemeente wordt gegarandeerd. De heer Van
Unen wenschte geen hoogere rente te betalen,
dan die, welke de gemeente zelf voor haar
leeningen betaalt. De heer Attema maakte zich
boos, en zei, dat men een bewaarschool toch
niet met een gemeente kan vergelijken. De
obligatiehouders hebben bij een bewaarschool
minder zekerneid, en de fondsen zijn niet
courant. Wie steekt nu zijn geld in een bewaar
school! Al deze argumenten hadden echter geen
ander resultaat, dan dat de S.D.A.P.-fractie
schamper opmerkte, dat de rechtsche offer
vaardigheid dan toch wel goed betaald wordt!
Het dreigde een ruzietje te worden, doch Mevr.
Venhuizen trad als reddende engel op en suste
de opgewonden gemoederen, door mede te
deelen, dat er reeds stappen werden gedaan om
den rentevoet te verlagen.
Het badhuis had ook nog een aanval te ver
duren. Het kon wel gesloten worden, meende
de V.B., want 's zomers waren er haast geen
baders. Mevr. Venhuizen staafde deze bewering
met verwijzing naar „De Eerste Heemsteedsche
Courant", die tijdens de zomermaanden zeer
kleine getalletjes had gepubliceerd. Ik hoop van
harte dat het drukfoutenduiveltje ons blad en
Mevr. Venhuizen parten heeft gespeeld, want
het zou jammer zijn, als ons mooi badhuis ge
sloten werd. Het is een stuk volksgezondheid
laten wij, zoolang het niet beslist noodig is,
niet in destructie-„politiek" vervallen.
't Zwijgende.
STADSSCHOUWBURG.
„Daar klopt iets niet!"
De Vereenigde Schouwspelers hadden bij de
première van „Daar klopt iets niet" zeer zeker
niet te klagen over gebrek aan belangstelling.
De schouwburg was vol! En er zal wel niemand
van het publiek spijt hebben gehad van zijn
avond. Het vermakelijke blijspel werd zoo vlot
gespeeld, alsof het reeds een 50 opvoeringen
achter den rug had!
Men moet bij dit stuk van Franz Arnold,
zooals bij de meeste blijspelen, niet vragen of
de ten tooneele gevoerde gebeurtenissen zich in
het werkelijke leven zouden kunnen afspelen. De
intrige is een persoonsverwisseling met een
„happy end".
Martin Winkler, directeur van een handels
maatschappij, staat voor een faillissement. Om
haar vader voor financiëelen ondergang te be
hoeden, huwt zijn dochter Annelore met den
erfprins van een voormalig regeerend vorsten
huis.
Weldra blijkt, dat zij gehuwd is met een op
lichter, die de papieren van den prins heeft
gestolen en er nu met den in alle moeite bijeen-
gescharrelden bruidschat van door is.
Zoo gauw de echte prins, die dienzelfden dag
uit Amerika is teruggekeerd, van „zijn" huwelijk
hoort, treedt hij als chauffeur in dienst van de
nieuwbakken prinses. Nu volgt een reeks
komische verwikkelingen tot tenslotte de prins
de wettelijke plaats inneemt van zijn gevluchten
en onvindbaren plaatsvervanger.
De scènes tusschen Prinses Annelore en den
prins-chauffeur, vertolkt door Enny de Leeuwe
en Pierre Mols, waren dikwijls allervermake-
lijkst. Met John Timrott als de directeur
vormden zij een trio, dat de lachspieren nog al
eens in beweging bracht. Louis van Dommelen
was als Vorst van Ravensberg uitstekend, even
zoo Betty GritVink als de vrouw van den
geheimraad Claassen, gespeeld door Gerard
Robbers. Willem v. d. Hoog was een keurige,
doch droge rechtsgeleerde en Beb Nooleman
liet ons een schattig kamermeisje zien. Noemen
wij verder nog G. Limper als chauffeur en Jan
Boon als hotel-gérant. Allen verdienen een pluim
voor hun vlot spel.
Een hartelijk applaus beloonde de spelers,
terwijl bovendien de hoofdpersonen met bloe
men werden gehuldigd. Wil men een vroolijken
avond, dan moet men dit stuk bij eventueele
herhaling gaan zien!
SCHOUWBURG JANSWEG
Madame Dupois.
Séance van de Helderziende.
Verleden week Donderdag zijn wij eens een
kijkje gaan nemen in den Schouwburg jansweg,
alwaar Mademe Dupois een séance zou geven.
Wij zijn er heengegaan en laten wij er rond
voor uitkomen, met weinig verwachtingen, doch
heel nieuwsgierig.
Toch bezochten wij deze séance niet zooals
Jan Feith dit deed en beschreef in zijn boek
„Van waarzeggende menschen en geluidmaken-
de huizen" ,om een avond van amusement mee
te maken.
Al was de Schouwburg niet geheel uitver
kocht, toch was deze goed bezet met „geloo-
vige" of zooals gij wilt met „goedgeloovige"
menschen.
Madame Dupois werd ingeleid door den heer
Timmer, die verzocht gedurende de séance
vooral rustig te blijven en op de vragen van de
psychometnsre unaiuitend met een duidelijk
„ja" of „neen" te willen antwoorden.
Hierna verscheen Mademe Dupois zelf ten
tooneele, door een hartelijk applaus begroet.
Wij schikten ons recht en waren vol aandacht
voor hetgeen zou geschieden.
Onder de bezoekers werd rondgegaan om
voorwerpen op te halen en weldra lag de tafel
op het tooneel met voorwerpen van den meest
uiteenloopenden aard beladen.
Zoo nu en dan haalde Mademe Dupois er een
voorwerp uit, vroeg in gebroken Hollandsch aan
wie dat toebehoorde, betastte het en.... vertelde
zoo het een en ander van den persoon in kwestie
of als het een portret betrof van dengeen die
erop afgebeeld was.
Zij nam o.a. ook een paspoort ter hand en
na met den eigenaar bekend geworden te zijn,
vertelde zij, dat hij veel naar het Zuiden op reis
ging, zij gebruikte haar reukorgaan en.... vroeg
wat zij toch voor een vreemde lucht rook, kon
het „petroleum" of misschien „rubber" zijn?
Het laatste was juist en ging zij voort: „ik
zie uniformen" en nu bleek, dat de persoon in
kwestie op een rubberplantage in Indië werk
zaam was en uit den aard der zaak Indische
kleeding droeg. U kent dat wel, een witte jas
met opstaande kraag en koperen knoopen.
Verder zei ze nog, dat hij over een half jaar
weer naar Indië zou vertrekken.
Ze haalde er een medaille uit en vertelde o.a.,
dat de eigenaar journalist moest zijn, hetgeen
ook juist bleek.
Zoo volgden nog vele staaltjes, die wij niet
allen zullen vermelden.
Doch hoe meer de avond vorderde, des te
meer verdween onze twijfel, moest wel ver
dwijnen door de bewijzen die ons door Madame
Dupois van haar geheime krachten gebracht
werden.
Zoo kwam jammer genoeg te vroeg het einde
der.séance, want het medium werd vermoeid.
Wij hadden echter gaarne nog meer willen
hooren.
Een langdurig applaus gaf blijk van de waar
deering van het publiek voor datgene dat de
psychometriste gepresenteerd had.
Men moge oordeelen over zulke séances zoo
als men wil, het is mysterieus, doch in ieder
geval belangwekkend genoeg om deze bij te
wonen. Fr.
(Wegens plaatsgebrek eerst heden opge
nomen.)
LUXOR-THEATER.
In Luxor-Theater draait deze week:
„Het Mysterie van Pullman nr. 121!"
Met Ben Lyon en Barbara Weeks in de
hoofdrollen.
Deze mysterieuze film speelt zich af in een
Pullmantrein, op weg van Los Angelos naar
San Francisco en neemt een aanvang met den
moord op een bekend juwelier, Chambres ge
naamd, die door de portières van zijn slaapcoupé,
met een mes gedood wordt
Bij het vertrek van den trein, vier uur geleden
te Los Angelos, was de geheele politiemacht op
de been, om naar den gevluchten moordenaar
Delmar te zoeken die volgens hen zich in den
trein naar San Francisco bevinden moest. In
denzelfden coupé waar de moord gehemde
sliepen nog Jimmy Hawley, een kwiek verslag
gever van de Gazette, Alice Murray, voor wie
Jimmy al spoedig een groote genegenheid had
opgevat. Martin, een onguur type, die nog niet
lang geleden uit de gevangenis ontslagen was,
Chick Lewis, een jonge man, vergezeld door
een rechercheur, aangezien hij schuldig be
vonden werd aan de ontvluchting van Delmar,
Mazie Wilson, een oplichtster, doorgaande voor
Eileen Alensworth, Delmar's vrouw, zich noe
mende Mevrouw Leonard, die met een groote
koffer reist, waarin, zooals later blijkt, haar man
zich bevindt.
Alle reizigers, behalve Delmar, die zich in de
bagagewagen bevindt, zijn in hun slaapwagens,
als Chambres vermoord wordt. Mazie Wilson,
die den vorigen avond met Charles geflirt had,
alleen om den kostbaren armband, die hij bij
zich droeg, te bemachtigen, brengt haar doel
ten uitvoer. Chick Lewis, weet zich, wanneer
zijn oppasser in slaap valt, met een mes uit de
voeten te maken, doch wanneer hij tracht te
ontsnappen, wordt hij door Delmar, die in
middels in den trein gekomen is, met een mes
in den rug gestoken en gedood. Door diens
noodkreet wordt iedereen gewekt en ook de
detective, die thans verlangt dat iedereen op
staat. Mazie, die bij het onderzoek der bagage
de armband in Alice's koffer weet te deponeeren,
tracht zich hierdoor vrij te pleiten. De sigaret
waarmee Charles echter in zijn hand gevonden
werd, blijkt een bedwelmende sigaret te zijn,
die precies overeenstemt met de sigaretten, die
zich nog in Mazie's doos bevinden. Delmar, die
bij zijn ontvluchting uit de koffer den stoker en
dén machinist om het leven heeft gebracht, ver
oorzaakt dat de trein thans zonder controle is.
Jimmy, die zijn hulp uitstekend laat gelden,
weet over het dak van den trein de machine
te bereiken. Er ontstaat een vechtpartij tusschen
Delmar en Jimmy, waarbij de eerste het onder
spit moet delven. Door een storing aan het licht
ontstaat in de coupé een vechtpartij, waarbij
Delmar Martin om het leven brengt, aangezien
hij diens vrouw de moord op Chambres in de
schoenen had willen schuiven. Deze sensatie
volle geschiedenis vormt ongetwijfeld een der
meest belangwekkendste films, welke ooit ver
toond werd, en ook deze heeft een happy end...
VERGADERING ANTI-REVOLUTIONNAIRE
KIESVEREEN. „NEDERLAND EN ORANJE".
Rede van den heer Chr. v. d. Heuvel over:
„Waarom geen Fascist".
Bovengemelde vergadering, Maandagavond
gehouden, trok een bijzonder groote belang
stelling.
De voorzitter, de heer C. L. J. Kwak, hield,
nadat hij in gebed was voorgegaan, een korte
inleiding, waarna de heer Chr. v. d. Heuvel, lid
der Tweede Kamer, zijn rede aanving.
Het is, zoo ving spr. aan, noodzakelijk, dat
in onze dagen allen, dus ook de Anti-revolution-
nairen, aandacht schenken aan fascisme en
Nationaal-Socialisme. Spr. vergelijkt deze stroo
mingen met een epidemie. Dit hebben wij in
vroegere eeuwen eveneens ondervonden en spr.
noemt daarvan verschillende voorbeelden.
Vooral kan het fascisme en Nationaal-Socia
lisme ons niet onverschillig zijn, omdat zij zich
bedienen van dingen, die in klank en schijn
anti-revolutionnair zijn.
Uitvoerig schetst spr. eenige programpunten
van de fascisten, maar alle zijn zonder een hech
ten ondergrond.
De gedachtengang van de fascisten is niet
nieuw. Reeds een Sorel predikte de waarde van
de spontane daad. Nietzsche predikte den
krachtmensch als een Napoleon en een Bismarck.
En Hitler in „Mein Kampf" geeft de geschiede
nis van dergelijke geesten. En de massa ziet
niet in, dat wat zij in de plaats willen stellen
alleen een verwisseling is van een afgod. De
moderne mensch werpt zich voor den nieuwen
afgod neder. En daartegen stellen wij het Cal
vinisme.
Vervolgens wil spr. het vraagstuk practisch
bezien.
Fascisme wil zeggen: „gebondenheid".
En toch zien wij hier al een U-tal groepjes,
die hjer in Nederland optreden.
Van de programpunten, waarover zij het met
elkander eens zijn, moeten genoemd worden het
streven naar de dictatuur, naar den corpora
tieven staat, de staatsalmacht, het sterk Natio
nalistisch streven en uiterlijk vertoon.
Spr. betwijfelt of een dictator hier beter zal
werken dan het krachtig optreden hier eerst door
een Ruys en nu Colijn, die stellig zal weten het
gezag te handhaven, al zal dat dan stap voor
stap gaan.
Uitvoerig schetst spr. de idee van verkiezing
in corporatief verband, zonder politiek. Zal dit de
fouten, die aan de tegenwoordige vertegenwoor
diging kleven, wegnemen?
Het nieuwe van de fascisten, zegt spr., is ge
baseerd op beloften, die vooral in dezen tijd niet
verwezenlijkt kunnen worden, dus als bedrog
moeten worden gekwalificeerd.
Het gevolg zou ook zijn, zegt spr., het ver
dwijnen niet enkel van de kleine, maar ook van
de groote partijen. Het verdwijnen der kleine
partijen zou volgens spr. geen ramp zijn, maar
dan met behoud van de R.K., Prot. Christelijke,
Liberale en Socialistische partijen, wat dan een
heerlijke worsteling kon worden.
Het Staatsabsolutisme behandelend, zegt spr.,
dat dit het meest in strijd is met de A.-R. be
ginselen. In het geheel niet nieuw, en dateerend
al uit den tijd van Lodewijk XIV en Napoleon.
ineens naar de directiekamer, brak de bureaux
open en Vrouwe Fortuna was hem goed ge
zind vond de reservesleutel van de brandkast.
Het overige was kinderwerk. Z'n buit bestond
uit 1000.en een portefeuille met effecten.
Buiten sloeg het kwartier-uur.
Vlug, maar kalm ontdeed hij zich van de
werkkiel, haalde een borstel uit de toiletkamer,
borstelde zich af en poetste z'n schoenen. Even
keek hij rond, glimlachte tevreden over z'n
werk, streek eens met z'n hand over den binnen
zak van z'n colbert, waar de buit veilig was,
nam den borstel weer op en bracht dien terug
naar de toiletkamer. Daar waschte hij de laatste
smetten stof en vuil van z'n blonde haren: klaar
voor den aftocht.
Langs denzelfden weg, vanwaar hij gekomen
was, verliet hij het arbeidsveld.
Klokslag twaalf stond hij in de feestzaal:
démasqué.
„Harry", klonk ineens een stem naast hem,
„hoe is 't mogelijk, dat ik je niet herkend heb!"
„Ik heb jou heelemaal niet gezien, Elly", ant
woordde Harry oprecht
„Het moet iemand geweest zijn, die met de
toestanden in uw bedrijf op de hoogte is,
meneer Rolsma", sprak de commissaris van
politie tegen den directeur van de beroofde
bank. „Gaat u eens na wie er voor in aan
merking zouden kunnen komen!"
,,'k Zou het niet weten, of ik zou al m'n be
dienden moeten verdenken."
„En personeel, datden laatsten tijd ont
slagen is?"
„Vier, meneer de commissaris, vierdrie
ervan wonen nu in andere steden, de vierde..."
„Wie is de vierde?"
„Ja," aarzelde de directeur, „verdenken doe
ik niemand, maar een zekere Harry Maseel is
na z'n ontslag aan mijn kantoor een leven be
gonnen, waarvan niemand weet hoe hij aan het
geld ervoor komt."
„In orde, meneer Rolsma. We zullen onder
zoek doen."
„Harry Maseel, nietwaar?" De commissaris
keek den jongenman streng aan.
Harry bevestigde de vraag met z'n glimlach,
die hem langzamerhand stereotiep werd.
„Beroep?"
Harry haalde z'n schouders op.
„Waar was u op den avond van den inbraak
in het bankgebouw van de firma Rolsma Co.?"
Het bleef langen tijd stil.
„Wanneer was dat? 'k Lees geen kranten."
„Gisteravond."
„Gisteravond", antwoordde Harry, „was ik in
Frascati."
„Op welk tijdstip?"
„Den geheelen avond, natuurlijk."
Het bleef langen tijd stil.
„Dank u, meneer Maseel. Steekt u eens op."
De commissaris bood hem een sigaar aan.
Harry accepteerde.
„Sperling," zei de commissaris tegen een
rechercheur toen Harry vertrokken was, „onder
werp het kantoor nogmaals aan een nauwgezet
onderzoek. De inbreker moet iemand geweest
zijn, die bekend was met de toestanden daar, en
ook iemand, die een „net persoon" is. De in
breker heeft een werkkiel aangehad, heeft zich
de handen gewasschen, zich afgeborsteld,
rookte
Sperling vertrok.
Na een uur keerde hij weer.
„In orde, commissaris!"
„Wat? Wie?"
Harry Maseel werd voorgeleid.
„Blijft u ontkennen?", vroeg Sperling.
„Ja, ik was op het balmasqué."
„Juist, maar niet den geheelen avond, meneer
Maseel," antwoordde Sperling hem, op elk
woord den nadruk leggend, en terwijl hij Maseel
zijn hand onder de oogen duwde, zei hij:
„Dit vond ik in het werkkantoor."
Harry keek en werd lijkbleek.
In Sperling's hand lag confetti
JAN D. REMPT.
Nu zien wij het in Duitschland. Alles aan de
staatsmacht onderworpen. De kerken gelijk
geschakeld, alleen nog eenig verschil in Katho
liek en Protestant. Staat, huisgezin, kerk, alles
een instituut van het Nationaal-Socialisme. Waar
voorheen op de school het „Onze Vader" klonk,
klinkt nu: „Dat bevestigd mag worden de macht
van Hitier". Waar wij hier eeuwen voor ge
streden hebben, n.l. de vrijheid van Godsdienst,
zal, trots de beloften van een Mussert e.a.,
absoluut verloren gaan. In dit verband citeert
spr. uit een debat van Prof. Gerritsen met Ir.
Mussert.
Een sterk nationalistische inslag noemt spr.
mede een gevaar voor de wereld. En tenslotte
het uiterlijk vertoon der fascisten behandelend,
begrijpt spr. niets van onze overigens nuchtere
Hollanders, die arm in de hoogte en den roep:
„Hou zee!" Zouden zij nu werkelijk denken,
vraagt spr., dat wij daarmede aan de geweldige
stroomingen van deze zoo ontwrichte maat
schappij kunnen ontkomen?
Wat ons daartegen te doen staat? Niet als de
Roomsch-Katholieken hen iets tegemoet treden,
niet worden een anti-fascistische partij, niet een
centrum tusschen fascisten en communisten. Als
wij dien kant uitgaan, dan is het spoedig met
ons gedaan. Neen, wij blijven een Anti-Revo-
lutionnaire partij met als leuze de woorden van
Groen van Prinsterer: „Tegen de revolutie het
Evangelie".
Nog onder den indruk van de gloedvolle rede
van den heer v. d. Heuvel zongen de aanwezigen
het „Zij zullen het niet hebben, ons oude Neder
land", waarna gelegenheid gegeven werd tot
vragen stellen en debat.
Na het zingen van het tweede vers van „Zij
zullen het niet hebben", ging Ds. Dondorp voor
in dankgebed.