W r fik 'tsukufe No. 48. 1 DECEMBER 1933. DE EERSTE HEEMSTEEDSCHE COURANT 9 INGEZONDEN DERDE BLAD RONDOM DE GROENE TAFEL. TOONtEL BIOSCOOP vervolg Plaatselijk Nieuws. „KERSTFEEST OP ZEE". 2e Verantwoording. In de maand November mocht ondergetee- kende voor bovengenoemd doel nog met groote dankbaarheid aan geefsters en gevers in ont vangst nemen: 1. Door bemiddeling van Mevrouw Colen- brandër, Raadhuisplein, Heemstede: van Mej. T. Z.T. 2 gebreide dassen en 1.van Mej. S. 1 pakje tabak en 1 boek; van Jonkvr. v. d. O. 2 pr. sokken, 1 pr. wanten, een doos karnemelkzeep en 1.50; van Mej. v. Dr. 2 pakken tabak met 2 tabaksdoozen en 8 boeken. 2. Door bemiddeling van den heer S. v. d. Wal, Lanckhorstlaan 113, Heemstede: van 't Magazijn „De Kroon" te Haarlem 7 dassen, 2 pr. sokxen, 1 pr. bretels. 3. Door bemiddeling van Mevr. v. d. Burgt Wiesel, Leidschevaart 474, Haarlem (Z.)van Dames H. D. G. en H. 2 boeken met een kalender; van J. D. J. K. 12 pr. sokken; van C. v. E 1 pr. stuurwanten. 4. Door bemiddeling van Mevr. C. Harder Hakvoort, Schotersingel 137, Haarlem (N.): Bij de October-verantwoording had nog vermeld moeten worden ƒ1.van fam. Br. 1 Kunst kalender, 2 doosjes sigaretten, 2 doozen choco lade; van Dames V. 2 pr. sokken, 1 pr. pols mofjes, 1 das; van N.N. een boek; van Mevr. L. een das; van Mej. C. 1 tabaksdoos en tabak; Zuster B. O. 1 das, tabak en tabaksdoos; van de Wijkkrans van Wijk 11 2 stuurwanten en een groot aantal pakjes tabak, doosjes sigaren en sigaretten; van Mevr. C. H.H zelve ƒ2.50. 5. Door bemiddeling van Mevr. U. Vossers Kampstra, Asterkade 28, Heemstede: van Mevr. Gr. 2 boeken en 1 pr. stuurwanten; van Mevr. V. 1.van Mevr. Sn.v. V. 1 pr. stuur wanten en 1 bivakmuts; van den heer v. E. 2 boeken, 1 pijp; van Mevr. L. 2 blocnotes met 2 couverten; van Mej. v. d. H. 1 gebreide das, 1 pr. halve wanten, 1 pakje tabak en 1 pijp; van Mevr. v. W. 1 gebreide das en 1 bivakmuts. Daar het Comité „Kerstfeest op Zee", uit gaande van de Ned. Zeemanscentrale, met 1 Dec. al ophoudt Kerstkisten met de booten mede te geven, ten einde volgens overeenkomst met de R.K. vereeniging „Kerstmis op Zee" ook deze in de gelegenheid te stellen Kerstkisten uit te zenden om dus doende te voorkomen dat 2 Kerstkisten op één boot komen, terwijl andere zonder Kerstkist moeten uitvaren, heeft onder- geteekende reeds 24 Nov. al het bovenstaande verzonden, behalve enkele pakketjes, die 25 Nov. nog inkwamen, doch hier reeds verantwoord, en in het laatst dezer week nog nagezonden zullen worden. Wie er nog iets aan toe wil voegen heeft tot Donderdag nog gelegenheid aan het adres van ondergeteekende te bezorgen en daarna het rechtstreeks aan het Comité „Kerstfeest op Zee", Waterschoutskantoor Nieuwe Vaart 2, Amster dam (C.), want tot 25 Dec. kunnen nog vele pakketten daar gebruikt worden, ook al kunnen ze niet meer met de^zeebooten meegaan, want voor diegenen, die voor dienst in Amsterdam op de schepen moeten blijven of op uitvaren moeten wachten en dus niet het Kerstfeest in den familiekring kunnen meevieren, wordt een Kerstfeest aan den wal bereid. Voorts nogmaals hartelijk dank aan allen, die iets inzonden en daardoor toonden een warm hart te hebben voor den zeeman, die in de laatste week des jaars zooveel moet missen aan huiselijkheid en familievreugde. En niet minder ook dank aan allen, die inzamelden, alsmede aan de Redacties der bladen, die zoo welwillend waren mijn oproep en de verantwoordingen te plaatsen. Allen een gezegend Kerstfeest toe- gewenscht met de ervaring, dat het zaliger is te geven dan te ontvangen, ofschoon het ont vangen van Kerstgeschenken den zeeman toch zooveel blijdschap geeft, dat een gezagvoerder op de groote vaart mij eens verzekerd heeft: Zoo'n Kerstkist houdt er een maand lang de goede stemming bij de bemanning in. G. VOSSERS, Em.-Pred., 27 Nov. '33. Asterkade 28. Heemstede. Sinterklaas ontdekt voor 't eerst, dat hij bij z'n begrooting geen rekening heeft gehouden met den verhoogden suikeraccijns. Harry Maseel had de zaak goed overdacht. Vóór morgenmiddag moest hij in staat zijn z'n schuldeischers te voldoen, en hij wist hiertoe slechts één middel, waarin hij geen gewetens wroeging zag, sinds hij z'n zwoegend kantoor baantje verwisseld had met dat van den avonturier, die geldladen forceerde, zonder dat z'n zenuwen de baas werden. Dezen avond bevond hij zich echter in een moeilijk parket. Elly had hem uitgenoodigd voor een bal-masqué, enmaar wacht, 't zou hem een mooi alibi verschaffen, indien het nood zakelijk mocht blijken. ,,'k Kom als Lord Lister", zei hij des na middags tegen Elly, toen ze hem vroeg, waar aan ze hem zou kunnen herkennen, en zij, met haar romantische natuur, had gelachen om het origineele idee, zonder dat ze het cynische be greep, dat achter dit mom van een bal-masqué- avontuur verborgen lag. Want tegelijk met dit denkbeeld, rees voor Harry's oog een plan Om half tien dien avond besteeg hij de treden van het feestgebouw Frascati, gaf in de garde robe z'n jas af, maar hield z'n hooge zijden hoed, die bij het costuum van Lord Lister, den genteleman-dief paste, op. Voor de commissie van ontvangst moest hij zich, als iedere deel nemer, even identificeeren: „Harry Maseel, Lord Lister". Toen hij de feestzaal binnentrad, golfde de muziek hem tegen en ontwarden zich uit de kleurenmengeling van allerlei exotische costuums de dansende paren. Een regen van confetti daalde op hem neer Harry Maseel, Lord Lister. Elly had hem niet gezegd hoe zij er uit zou zien, des te beter, het bespaarde hem het zoeken. Tot z'n groote voldoening zag hij, terwijl hij z'n blik door de openingen van het zijden masker deed waren, dat z'n „origineel" idee door nog enkelen was gevolgd. Tegen tien uur verdween hij door een achter uitgang zonder door Elly te zijn ontdekt, en met zekere stappen liep hij door de enkele nauwe steegjes, die naar de Hartenstraat voerden. Hij hield stil bij de achterzijde van een kantoor gebouw, waar hij z'n laatste dagen als kantoor bediende had gesleten. Voor z'n lenig lichaam j was een muurtje geen beletsel, en alsof het lot hem gunstig was, vond hij in een hoek tegen den achterkant van het gebouw een laddertje, waarmede hij den lichtinval kon bereiken. Met een mesje peuterde hij de stopverf weg, liet het ruit heel handig tegen z'n vlakke hand vallen, zette het op den grond en werkte daarna door de opening z'n slank lichaam naar binnen. Als met een vast doel voor oogen schreed hij naar het vertrek, waar de brandkast stond. Hij deed de gordijnen dicht en stak bedaard het licht op. Een kistje sigaren trok z'n aandacht, hij bedacht zich niet lang en stak er een op. Ondertusschen onderwierp hij alle bureaux aan een onderzoek Maar hij vond ze niet: de sleutels van de brand kast. Toen hij op z'n horloge keek, schrok hij: het was elf uur geworden. Op z'n teenen begaf hij zich ineens naar het magazijn, waar hij een breekijzer wist te staan, dat gebruikt werd om kisten te openen. In het donker baande hij zich een weg. Op de plaats, waar het breekijzer moest staan, greep hij in een werkkiel. Een glimlach liep over Harry's gelaat: hij trok de kiel aan. „Ziezoo, voor stof gevrijwaard", mompelde hij. Op den grond lag het breekijzer. Hij raapte het op, ging terug naar de brandkast, forceerde haar, maar toen hij na een half uur niet verder gevorderd was dan den buitenkant, trok hij een misnoegd gezicht. Hij keek weer op z'n horloge: „Nog een half uur vóór het démasqué", bromde hij zichtbaar ontstemd. Hij stak weer een sigaar op, spoedde zich De begrooting 1934 is met betrekkelijk geringe wijzigingen aangenomen, doch ditmaal niet met algemeene stemmen. Wat wel een bijzonderheid is, zijnde hiervan geen tweede voorbeeld te vinden gedurende de jaren dat ondergeteekende het genoegen mocht hebben, op het zwijgersgestoelte de discussies van de vroedschap te volgen. De Vrijheidsbond had overwegende bezwaren om zijn stem aan de begrooting te geven. Deze bezwaren kwamen reeds bij de algemeene be schouwingen tot uiting, toen de heer Van Unen zijn meening omtrent de salarissen van het ge- meentepersoneel uitte. B. en W. hadden het nog niet noodig gevonden hieraan te knabbelen, maar de heer Van Unen was het met deze tinancieele politiek om dit gesmade woord nog maar eens te gebruiken niet eens. Ook het premievrij pensioen vond geen genade in zijn oogen en hij diende een motie in, otn B. en W. uit te noodigen met voorstellen te komen betreffende verhaal van de pensioenpremies. Het werd een echec, want buiten de V.B. voelde niemand daar wat voor. Even te voren had de heer Rijkes reeds een nederlaag geleden met zijn voorstel inzake het laten-werken-voor-steun, hetwelk méér werk en dus ook méér loon be oogde dan het door den heer Attema geamen deerde plan van B. en W. En bij de behandeling van het gastarief had hij even weinig resultaat met zijn voorstel om den prijs van het muntgas onveranderd te laten. De heer Rijkes had n.l. gaarne de verbruikers van gewoon gas beneden bUO Ma. die dus niet van het vastrecht zullen profiteeren ook een voordeeltje gegund, en toen dit niet ging, vond hij tegenover deze groep de verlaging van den muntgaspnjs onbillijk. En de heer Van Unen wenschte een nauwkeuriger boeking. Maar de Raad liet telkenmale den Vrijheidsbond alleen staan. De heeren waren dus niet gelukkig, en de heele fractie nam wraak door tegen oe begrooting te stemmen. Doch dit was pas aan het slot. Eerst moest er over verschillende onderwerpen nog het een en ander gezegd worden. Want een begrooting is voor den Raad precies, wat de groote schoon maak is voor de huisvrouw: alles krijgt eens een goede beurt. En het voorspel had den Vrijheidsbond zeer strijdlustig gemaakt! De heer Van Unen, geslagen doch niet ver slagen, had er n.l. een boosaardig plezier in, den wethouder van Openbare Werken 'telkens weer te wijzen op de hooge bedrijlsonkosten, door dezen tak van dienst in rekening gebracht. De verdediging van den wethouder bij de alge meene beschouwingen had zijn aanvaller blijk baar niet overtuigd. En er waren heel wat postjes waarop de heer Van Unen triomfantelijk kon wijzen, wat den wethouder min of meer uit zijn humeur bracht, daar hij genoodzaakt was, voortdurend in herhalingen te treden. „Openbare Werken is het heerlijkste bedrijf!" plaagde de heer Van Unen, „de begrooting sluit altijd!" „Ja, ja!" gaf de wethouder toe, maar het kwhm er erg chagrijnig uit! De telefoon-op-gemeentekosten ontlokte ook eenig debat. De heer Meeuwenoord had beloofd hierop bij de begrooting terug te komen, en B. en W. waren hem reeds in zooverre tegemoet- getreden, dat zij geen ongelimiteerd aantal ge sprekken meer wilden toestaan. De heer Dissel- koen vond dit onnoodig en riep uit: „Mijnheer Meeuwenoord kan zich op de borst slaan en zeggen: Ik kwam, ik sputterde enwerd gehoorzaamd!" De heer Meeuwenoord trok zich echter van 's heeren Disselkoen's sarcasme niets aan; dankbaar dat van zijn opmerking door B. en W. nota was genomen, wenschte hij den wethouders ook een vergoeding voor hun telefoon toe te kennen, hoewel wethouder Jhr. v. d. Foil deze vrijgevigheid niet op prijs bleek te stellen. De Raad gunde echter den heer Meeuwenoord de rol van Sinterklaas niet en stemde tegen. Bij het punt Voorbereidend Onderwijs kregen de voorstanders hiervan eenige harde nootjes te kraken vanwege de hooge rente die de geld schieters zich laten betalen, een rente die door de gemeente wordt gegarandeerd. De heer Van Unen wenschte geen hoogere rente te betalen, dan die, welke de gemeente zelf voor haar leeningen betaalt. De heer Attema maakte zich boos, en zei, dat men een bewaarschool toch niet met een gemeente kan vergelijken. De obligatiehouders hebben bij een bewaarschool minder zekerneid, en de fondsen zijn niet courant. Wie steekt nu zijn geld in een bewaar school! Al deze argumenten hadden echter geen ander resultaat, dan dat de S.D.A.P.-fractie schamper opmerkte, dat de rechtsche offer vaardigheid dan toch wel goed betaald wordt! Het dreigde een ruzietje te worden, doch Mevr. Venhuizen trad als reddende engel op en suste de opgewonden gemoederen, door mede te deelen, dat er reeds stappen werden gedaan om den rentevoet te verlagen. Het badhuis had ook nog een aanval te ver duren. Het kon wel gesloten worden, meende de V.B., want 's zomers waren er haast geen baders. Mevr. Venhuizen staafde deze bewering met verwijzing naar „De Eerste Heemsteedsche Courant", die tijdens de zomermaanden zeer kleine getalletjes had gepubliceerd. Ik hoop van harte dat het drukfoutenduiveltje ons blad en Mevr. Venhuizen parten heeft gespeeld, want het zou jammer zijn, als ons mooi badhuis ge sloten werd. Het is een stuk volksgezondheid laten wij, zoolang het niet beslist noodig is, niet in destructie-„politiek" vervallen. 't Zwijgende. STADSSCHOUWBURG. „Daar klopt iets niet!" De Vereenigde Schouwspelers hadden bij de première van „Daar klopt iets niet" zeer zeker niet te klagen over gebrek aan belangstelling. De schouwburg was vol! En er zal wel niemand van het publiek spijt hebben gehad van zijn avond. Het vermakelijke blijspel werd zoo vlot gespeeld, alsof het reeds een 50 opvoeringen achter den rug had! Men moet bij dit stuk van Franz Arnold, zooals bij de meeste blijspelen, niet vragen of de ten tooneele gevoerde gebeurtenissen zich in het werkelijke leven zouden kunnen afspelen. De intrige is een persoonsverwisseling met een „happy end". Martin Winkler, directeur van een handels maatschappij, staat voor een faillissement. Om haar vader voor financiëelen ondergang te be hoeden, huwt zijn dochter Annelore met den erfprins van een voormalig regeerend vorsten huis. Weldra blijkt, dat zij gehuwd is met een op lichter, die de papieren van den prins heeft gestolen en er nu met den in alle moeite bijeen- gescharrelden bruidschat van door is. Zoo gauw de echte prins, die dienzelfden dag uit Amerika is teruggekeerd, van „zijn" huwelijk hoort, treedt hij als chauffeur in dienst van de nieuwbakken prinses. Nu volgt een reeks komische verwikkelingen tot tenslotte de prins de wettelijke plaats inneemt van zijn gevluchten en onvindbaren plaatsvervanger. De scènes tusschen Prinses Annelore en den prins-chauffeur, vertolkt door Enny de Leeuwe en Pierre Mols, waren dikwijls allervermake- lijkst. Met John Timrott als de directeur vormden zij een trio, dat de lachspieren nog al eens in beweging bracht. Louis van Dommelen was als Vorst van Ravensberg uitstekend, even zoo Betty GritVink als de vrouw van den geheimraad Claassen, gespeeld door Gerard Robbers. Willem v. d. Hoog was een keurige, doch droge rechtsgeleerde en Beb Nooleman liet ons een schattig kamermeisje zien. Noemen wij verder nog G. Limper als chauffeur en Jan Boon als hotel-gérant. Allen verdienen een pluim voor hun vlot spel. Een hartelijk applaus beloonde de spelers, terwijl bovendien de hoofdpersonen met bloe men werden gehuldigd. Wil men een vroolijken avond, dan moet men dit stuk bij eventueele herhaling gaan zien! SCHOUWBURG JANSWEG Madame Dupois. Séance van de Helderziende. Verleden week Donderdag zijn wij eens een kijkje gaan nemen in den Schouwburg jansweg, alwaar Mademe Dupois een séance zou geven. Wij zijn er heengegaan en laten wij er rond voor uitkomen, met weinig verwachtingen, doch heel nieuwsgierig. Toch bezochten wij deze séance niet zooals Jan Feith dit deed en beschreef in zijn boek „Van waarzeggende menschen en geluidmaken- de huizen" ,om een avond van amusement mee te maken. Al was de Schouwburg niet geheel uitver kocht, toch was deze goed bezet met „geloo- vige" of zooals gij wilt met „goedgeloovige" menschen. Madame Dupois werd ingeleid door den heer Timmer, die verzocht gedurende de séance vooral rustig te blijven en op de vragen van de psychometnsre unaiuitend met een duidelijk „ja" of „neen" te willen antwoorden. Hierna verscheen Mademe Dupois zelf ten tooneele, door een hartelijk applaus begroet. Wij schikten ons recht en waren vol aandacht voor hetgeen zou geschieden. Onder de bezoekers werd rondgegaan om voorwerpen op te halen en weldra lag de tafel op het tooneel met voorwerpen van den meest uiteenloopenden aard beladen. Zoo nu en dan haalde Mademe Dupois er een voorwerp uit, vroeg in gebroken Hollandsch aan wie dat toebehoorde, betastte het en.... vertelde zoo het een en ander van den persoon in kwestie of als het een portret betrof van dengeen die erop afgebeeld was. Zij nam o.a. ook een paspoort ter hand en na met den eigenaar bekend geworden te zijn, vertelde zij, dat hij veel naar het Zuiden op reis ging, zij gebruikte haar reukorgaan en.... vroeg wat zij toch voor een vreemde lucht rook, kon het „petroleum" of misschien „rubber" zijn? Het laatste was juist en ging zij voort: „ik zie uniformen" en nu bleek, dat de persoon in kwestie op een rubberplantage in Indië werk zaam was en uit den aard der zaak Indische kleeding droeg. U kent dat wel, een witte jas met opstaande kraag en koperen knoopen. Verder zei ze nog, dat hij over een half jaar weer naar Indië zou vertrekken. Ze haalde er een medaille uit en vertelde o.a., dat de eigenaar journalist moest zijn, hetgeen ook juist bleek. Zoo volgden nog vele staaltjes, die wij niet allen zullen vermelden. Doch hoe meer de avond vorderde, des te meer verdween onze twijfel, moest wel ver dwijnen door de bewijzen die ons door Madame Dupois van haar geheime krachten gebracht werden. Zoo kwam jammer genoeg te vroeg het einde der.séance, want het medium werd vermoeid. Wij hadden echter gaarne nog meer willen hooren. Een langdurig applaus gaf blijk van de waar deering van het publiek voor datgene dat de psychometriste gepresenteerd had. Men moge oordeelen over zulke séances zoo als men wil, het is mysterieus, doch in ieder geval belangwekkend genoeg om deze bij te wonen. Fr. (Wegens plaatsgebrek eerst heden opge nomen.) LUXOR-THEATER. In Luxor-Theater draait deze week: „Het Mysterie van Pullman nr. 121!" Met Ben Lyon en Barbara Weeks in de hoofdrollen. Deze mysterieuze film speelt zich af in een Pullmantrein, op weg van Los Angelos naar San Francisco en neemt een aanvang met den moord op een bekend juwelier, Chambres ge naamd, die door de portières van zijn slaapcoupé, met een mes gedood wordt Bij het vertrek van den trein, vier uur geleden te Los Angelos, was de geheele politiemacht op de been, om naar den gevluchten moordenaar Delmar te zoeken die volgens hen zich in den trein naar San Francisco bevinden moest. In denzelfden coupé waar de moord gehemde sliepen nog Jimmy Hawley, een kwiek verslag gever van de Gazette, Alice Murray, voor wie Jimmy al spoedig een groote genegenheid had opgevat. Martin, een onguur type, die nog niet lang geleden uit de gevangenis ontslagen was, Chick Lewis, een jonge man, vergezeld door een rechercheur, aangezien hij schuldig be vonden werd aan de ontvluchting van Delmar, Mazie Wilson, een oplichtster, doorgaande voor Eileen Alensworth, Delmar's vrouw, zich noe mende Mevrouw Leonard, die met een groote koffer reist, waarin, zooals later blijkt, haar man zich bevindt. Alle reizigers, behalve Delmar, die zich in de bagagewagen bevindt, zijn in hun slaapwagens, als Chambres vermoord wordt. Mazie Wilson, die den vorigen avond met Charles geflirt had, alleen om den kostbaren armband, die hij bij zich droeg, te bemachtigen, brengt haar doel ten uitvoer. Chick Lewis, weet zich, wanneer zijn oppasser in slaap valt, met een mes uit de voeten te maken, doch wanneer hij tracht te ontsnappen, wordt hij door Delmar, die in middels in den trein gekomen is, met een mes in den rug gestoken en gedood. Door diens noodkreet wordt iedereen gewekt en ook de detective, die thans verlangt dat iedereen op staat. Mazie, die bij het onderzoek der bagage de armband in Alice's koffer weet te deponeeren, tracht zich hierdoor vrij te pleiten. De sigaret waarmee Charles echter in zijn hand gevonden werd, blijkt een bedwelmende sigaret te zijn, die precies overeenstemt met de sigaretten, die zich nog in Mazie's doos bevinden. Delmar, die bij zijn ontvluchting uit de koffer den stoker en dén machinist om het leven heeft gebracht, ver oorzaakt dat de trein thans zonder controle is. Jimmy, die zijn hulp uitstekend laat gelden, weet over het dak van den trein de machine te bereiken. Er ontstaat een vechtpartij tusschen Delmar en Jimmy, waarbij de eerste het onder spit moet delven. Door een storing aan het licht ontstaat in de coupé een vechtpartij, waarbij Delmar Martin om het leven brengt, aangezien hij diens vrouw de moord op Chambres in de schoenen had willen schuiven. Deze sensatie volle geschiedenis vormt ongetwijfeld een der meest belangwekkendste films, welke ooit ver toond werd, en ook deze heeft een happy end... VERGADERING ANTI-REVOLUTIONNAIRE KIESVEREEN. „NEDERLAND EN ORANJE". Rede van den heer Chr. v. d. Heuvel over: „Waarom geen Fascist". Bovengemelde vergadering, Maandagavond gehouden, trok een bijzonder groote belang stelling. De voorzitter, de heer C. L. J. Kwak, hield, nadat hij in gebed was voorgegaan, een korte inleiding, waarna de heer Chr. v. d. Heuvel, lid der Tweede Kamer, zijn rede aanving. Het is, zoo ving spr. aan, noodzakelijk, dat in onze dagen allen, dus ook de Anti-revolution- nairen, aandacht schenken aan fascisme en Nationaal-Socialisme. Spr. vergelijkt deze stroo mingen met een epidemie. Dit hebben wij in vroegere eeuwen eveneens ondervonden en spr. noemt daarvan verschillende voorbeelden. Vooral kan het fascisme en Nationaal-Socia lisme ons niet onverschillig zijn, omdat zij zich bedienen van dingen, die in klank en schijn anti-revolutionnair zijn. Uitvoerig schetst spr. eenige programpunten van de fascisten, maar alle zijn zonder een hech ten ondergrond. De gedachtengang van de fascisten is niet nieuw. Reeds een Sorel predikte de waarde van de spontane daad. Nietzsche predikte den krachtmensch als een Napoleon en een Bismarck. En Hitler in „Mein Kampf" geeft de geschiede nis van dergelijke geesten. En de massa ziet niet in, dat wat zij in de plaats willen stellen alleen een verwisseling is van een afgod. De moderne mensch werpt zich voor den nieuwen afgod neder. En daartegen stellen wij het Cal vinisme. Vervolgens wil spr. het vraagstuk practisch bezien. Fascisme wil zeggen: „gebondenheid". En toch zien wij hier al een U-tal groepjes, die hjer in Nederland optreden. Van de programpunten, waarover zij het met elkander eens zijn, moeten genoemd worden het streven naar de dictatuur, naar den corpora tieven staat, de staatsalmacht, het sterk Natio nalistisch streven en uiterlijk vertoon. Spr. betwijfelt of een dictator hier beter zal werken dan het krachtig optreden hier eerst door een Ruys en nu Colijn, die stellig zal weten het gezag te handhaven, al zal dat dan stap voor stap gaan. Uitvoerig schetst spr. de idee van verkiezing in corporatief verband, zonder politiek. Zal dit de fouten, die aan de tegenwoordige vertegenwoor diging kleven, wegnemen? Het nieuwe van de fascisten, zegt spr., is ge baseerd op beloften, die vooral in dezen tijd niet verwezenlijkt kunnen worden, dus als bedrog moeten worden gekwalificeerd. Het gevolg zou ook zijn, zegt spr., het ver dwijnen niet enkel van de kleine, maar ook van de groote partijen. Het verdwijnen der kleine partijen zou volgens spr. geen ramp zijn, maar dan met behoud van de R.K., Prot. Christelijke, Liberale en Socialistische partijen, wat dan een heerlijke worsteling kon worden. Het Staatsabsolutisme behandelend, zegt spr., dat dit het meest in strijd is met de A.-R. be ginselen. In het geheel niet nieuw, en dateerend al uit den tijd van Lodewijk XIV en Napoleon. ineens naar de directiekamer, brak de bureaux open en Vrouwe Fortuna was hem goed ge zind vond de reservesleutel van de brandkast. Het overige was kinderwerk. Z'n buit bestond uit 1000.en een portefeuille met effecten. Buiten sloeg het kwartier-uur. Vlug, maar kalm ontdeed hij zich van de werkkiel, haalde een borstel uit de toiletkamer, borstelde zich af en poetste z'n schoenen. Even keek hij rond, glimlachte tevreden over z'n werk, streek eens met z'n hand over den binnen zak van z'n colbert, waar de buit veilig was, nam den borstel weer op en bracht dien terug naar de toiletkamer. Daar waschte hij de laatste smetten stof en vuil van z'n blonde haren: klaar voor den aftocht. Langs denzelfden weg, vanwaar hij gekomen was, verliet hij het arbeidsveld. Klokslag twaalf stond hij in de feestzaal: démasqué. „Harry", klonk ineens een stem naast hem, „hoe is 't mogelijk, dat ik je niet herkend heb!" „Ik heb jou heelemaal niet gezien, Elly", ant woordde Harry oprecht „Het moet iemand geweest zijn, die met de toestanden in uw bedrijf op de hoogte is, meneer Rolsma", sprak de commissaris van politie tegen den directeur van de beroofde bank. „Gaat u eens na wie er voor in aan merking zouden kunnen komen!" ,,'k Zou het niet weten, of ik zou al m'n be dienden moeten verdenken." „En personeel, datden laatsten tijd ont slagen is?" „Vier, meneer de commissaris, vierdrie ervan wonen nu in andere steden, de vierde..." „Wie is de vierde?" „Ja," aarzelde de directeur, „verdenken doe ik niemand, maar een zekere Harry Maseel is na z'n ontslag aan mijn kantoor een leven be gonnen, waarvan niemand weet hoe hij aan het geld ervoor komt." „In orde, meneer Rolsma. We zullen onder zoek doen." „Harry Maseel, nietwaar?" De commissaris keek den jongenman streng aan. Harry bevestigde de vraag met z'n glimlach, die hem langzamerhand stereotiep werd. „Beroep?" Harry haalde z'n schouders op. „Waar was u op den avond van den inbraak in het bankgebouw van de firma Rolsma Co.?" Het bleef langen tijd stil. „Wanneer was dat? 'k Lees geen kranten." „Gisteravond." „Gisteravond", antwoordde Harry, „was ik in Frascati." „Op welk tijdstip?" „Den geheelen avond, natuurlijk." Het bleef langen tijd stil. „Dank u, meneer Maseel. Steekt u eens op." De commissaris bood hem een sigaar aan. Harry accepteerde. „Sperling," zei de commissaris tegen een rechercheur toen Harry vertrokken was, „onder werp het kantoor nogmaals aan een nauwgezet onderzoek. De inbreker moet iemand geweest zijn, die bekend was met de toestanden daar, en ook iemand, die een „net persoon" is. De in breker heeft een werkkiel aangehad, heeft zich de handen gewasschen, zich afgeborsteld, rookte Sperling vertrok. Na een uur keerde hij weer. „In orde, commissaris!" „Wat? Wie?" Harry Maseel werd voorgeleid. „Blijft u ontkennen?", vroeg Sperling. „Ja, ik was op het balmasqué." „Juist, maar niet den geheelen avond, meneer Maseel," antwoordde Sperling hem, op elk woord den nadruk leggend, en terwijl hij Maseel zijn hand onder de oogen duwde, zei hij: „Dit vond ik in het werkkantoor." Harry keek en werd lijkbleek. In Sperling's hand lag confetti JAN D. REMPT. Nu zien wij het in Duitschland. Alles aan de staatsmacht onderworpen. De kerken gelijk geschakeld, alleen nog eenig verschil in Katho liek en Protestant. Staat, huisgezin, kerk, alles een instituut van het Nationaal-Socialisme. Waar voorheen op de school het „Onze Vader" klonk, klinkt nu: „Dat bevestigd mag worden de macht van Hitier". Waar wij hier eeuwen voor ge streden hebben, n.l. de vrijheid van Godsdienst, zal, trots de beloften van een Mussert e.a., absoluut verloren gaan. In dit verband citeert spr. uit een debat van Prof. Gerritsen met Ir. Mussert. Een sterk nationalistische inslag noemt spr. mede een gevaar voor de wereld. En tenslotte het uiterlijk vertoon der fascisten behandelend, begrijpt spr. niets van onze overigens nuchtere Hollanders, die arm in de hoogte en den roep: „Hou zee!" Zouden zij nu werkelijk denken, vraagt spr., dat wij daarmede aan de geweldige stroomingen van deze zoo ontwrichte maat schappij kunnen ontkomen? Wat ons daartegen te doen staat? Niet als de Roomsch-Katholieken hen iets tegemoet treden, niet worden een anti-fascistische partij, niet een centrum tusschen fascisten en communisten. Als wij dien kant uitgaan, dan is het spoedig met ons gedaan. Neen, wij blijven een Anti-Revo- lutionnaire partij met als leuze de woorden van Groen van Prinsterer: „Tegen de revolutie het Evangelie". Nog onder den indruk van de gloedvolle rede van den heer v. d. Heuvel zongen de aanwezigen het „Zij zullen het niet hebben, ons oude Neder land", waarna gelegenheid gegeven werd tot vragen stellen en debat. Na het zingen van het tweede vers van „Zij zullen het niet hebben", ging Ds. Dondorp voor in dankgebed.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Eerste Heemsteedsche Courant | 1933 | | pagina 10