TWEEDE BLAD.
Niet doen!
BIOSCOOP
Vliegofficier als slaaf in een negerstam.
INGEZONDEN
BURGERLIJKE STAND
Moeilijke Kinderen
No. 17. 27 APRIL 1934.
DE EERSTE HEEMSTEEDSCHE COURANT
6
De Meimaand nadert
De vogelschaar
Heeft allerwegen
Het nestje klaar.
Daaraan werd moeite
En zorg besteed;
Na ijv'rig werken
Is het gereed.
Wat is het kunstig
En knap gebouwd
Zegt ieder, die 't van
Nabij beschouwt.
Nu broedt het wijfie
Op eitjes klein,
En zingt het mannetje
Zijn liedje fijn,
Met held're toontjes
Zoo lief en rein
Een lied van lente
En zonneschijn!
Een jongen nadert
Een greep, een ruk,
En 't kunstig nestje
Is los en stuk!
Soms blijft het hangen
Aan brozen tak,
Maar glijdt de inhoud
Fluks in den zak.
Ja, meen'ge jongen
Is daarop tuk,
Stoort onnadenkend
Het vogelgeluk.
Maar, beste jongen,
Wat heb j'er aan?
Meen niet: ik heb nu
Iets goeds gedaan!
Heb voortaan niet in
Zoo'n wreedheid lust;
Een flinke jongen
Laat 't nest met rust!
Interessante Lectuur T w t
de Vdcdw en Huis
Negers met allures van Amerikaansche bandieten
Marschen in den nacht!
Door RICARDO DIAZ, vliegofficier te Madrid.
LUXOR-THEATER.
In Luxor-Theater draait deze week:
„Om acht uur aan tafel".
(Dinner at eight.)
Regie: GEORGE CUKOR.
Millicent Jordan, de vrouw van den eigenaar
van de Jordan Stoomvaart Maatschappij, arran
geert een groot diner ter eere van Lord en Lady
Eerncliffe. Haar man, die tegenslag in zaken ge
had heeft, vraagt haar om den machtigen Dan
Packard en zijn mooie, maar lichtzinnige vrouw,
Kitty, eveneens te inviteeren. Op het laatste
oogenblik wordt ook Larry Renault, een arm en
bijna vergeten filmacteur, uitgenoodigd.
Paula Jordan, de dochter des huizes, is ver
loofd met den onbeduidenden Ernest de Graff,
maar verliefd op Renault.
Carlotta Vance, een oud Operette-zangeres,
heeft haar jeugd en haar schoonheid verloren
en probeert van haar oude relaties gebruik te
maken om aan geld te komen. Zij bezoekt Jordan
om te spreken over den verkoop van haar aan-
deelen in zijn maatschappij.
Packard weet door stroomannen haar aan-
deelen in handen te krijgen en ook die van
andere aandeelhouders. Hierdoor wordt Jordan
aan den rand van den ondergang gebracht.
Intusschen heeft Kitty Packard hiervan gehoord.
Zij vertelt haar man, dat de invitatie van de
familie Jordan haar eenige kans is om in de
groote wereld binnen te dringen en als hij deze
familie wil ruïneeren zal zij verschillende andere
zaken van hem, die het daglicht niet kunnen
verdragen, bekend maken. In een groote scène,
die het gevolg is van haar dreigement, tart zij
hem met een halve bekentenis, dat zij een
minnaar heeft.
Dokter Wayne Talbot bezoekt haar dikwijls
en is zeer onder den indruk van haar charme.
Hij heeft evenwel een vrouw, die hem volkomen
begrijpt en hem steeds van zijn afdwalingen
naar zijwegen terughoudt.
Al deze verschillende personen met hun bij
zondere interessen en hun gecompliceerde rela
ties komen om acht uur bij de familie Jordan
om te dineeren, behalve Renault. Hij heeft
intusschen den laatsten slag gekregen en moet
inzien dat zijn tijd voorbij is en hij geen contract
meer krijgen kan. In zijn hotel maakt hij een
einde aan zijn leven.
Carlotta heeft gehoord dat Renault dood is en
weet te beletten dat Paula Jordan haar verloving
met Ernest verbreekt en hierdoor een schandaal
veroorzaakt, dat de familie in opspraak brengt.
Packard weet op het laatste moment Jordan
uit de handen van zijn stroomannen te redden
en als alles uiterlijk wederom in orde is, gaat
men aan tafel.
BOEKENWEEK 28 APRIL—5 MEI.
Evenals andere jaren het geval is geweest,
zal ook dit jaar een Boekenweek worden ge
houden (van 28 April tot 5 Mei). In alle plaatsen
en steden van ons land, waar boekwinkels
gevestigd zijn, zal men kunnen genieten van de
mooie boekenétalages.
Aan hem, die in die week voor tenminste
2.50 aan boeken besteedt, zal een geschenk
worden uitgereikt, dit jaar bestaande uit een
keurig verzorgd mapje inhoudende 12 portretten
van bekende Ned. letterkundigen, namelijk
Antoon Coolen, Fre. Dommisse, Anth. Donker,
A. den Doolaard, Joh. Fabricius, C. J. Kelk,
Diet. Kramer, G. v. NesUilkens, Leo Ott, Eva
Raedt de Canter, M. H. SzekelijLulofs en
A. Viruly.
Als een bijzonderheid zij vermeld, dat voor
menschen die gaarne een boek als geschenk
zouden willen geven, maar geen keus van be
giftigde kennen, dit jaar voor het eerst Boeken-
bons verkrijgbaar zijn, die als tegenwaarde
De bekende Spaansche piloot Ricardo
Diaz, die naar men heeft kunnen lezen
m Afrika door negers gevangen ge
nomen werd, had de goedheid ons een
artikel van zijn hand af te staan, waarin
hij zijn ellendig leven als slaaf beschrijft.
Reeds lang was er sprake van geweest, dat
de Spaansche regeering een aantal vliegtuigen
naar de Afrikaansche bezittingen zou zenden om
door middel van luchtfoto's het land in kaart te
brengen. Na lang wachten kregen wij e.ndelijk
bevel om met zes moderne machines op te
stijgen. Als waarnemer was mij luitenant Nunez
toegewezen. Ons arbeidsgebied was de Rio de
Oro. In enkele weken had Nunez reeds een
flinken voorraad waardevol materiaal verzameld,
zoodat wij spoedig gereed zouden zijn.
Toen kwam echter de voor ons noodlottige
dag. Wij waren om zes uur 's morgens op
gestegen om de laatste opnamen van de Rio
de Oro te maken en hoopten vroeg in den na
middag klaar te zijn. Plotseling echter, terwijl
wij midden in ons werk waren, stopte de motor.
Wat we ook probeerden, niets hielp. Waar
schijnlijk was de benzineleiding verstopt; de
ware oorzaak hebben wij nooit kunnen vast
stellen.
Voorzichtig stuurde ik aan op een plaats, die
mij het meest geschikt leek om te landen. De
landing slaagde uitstekend en wij klommen in
allerijl uit het vliegtuig om de machine te
onderzoeken. We waren weldra zóó verdiept in
onzen arbeid, dat wij niets zagen of hoorden, tot
wij na een paar minuten toevallig opkeken en
ongeveer 2 dozijn negers ontwaarden.
Het waren geweldige kerels, voorzien van
allerlei primitieve wapens. Eerst namen zij nog
een afwachtende houding aan, doch toen we
eenige schreden in hun richting deden, stormden
zij op ons toe, omsingelden ons en sloegen ons
zooals ons later bleek bewusteloos door
een snellen slag van hun knotsen.
Ik kwam bij door eenige stooten in de ribben.
Ik wilde opspringen, doch bemerkte, dat ik aan
handen en voeten gebonden was. Ik lag op den
grond, in het schemerduister van een negerhut,
waar allerlei vreemde luchtjes hingen. Schuin
tegenover me lag Nunez, eveneens geboeid; hij
kon slechts de ellebogen bewegen en had me
daarmee aangestooten. Onze eenige troost was,
dat onze kameraden naar ons zouden zoeken.
Na ongeveer een half uur kwamen twee negers
de hut binnen, namen ons op de schouders en
droegen ons naar een open terrein, dat in elk
negerdorp aanwezig is voor beraadslagingen en
dansen. Hier waren ongeveer een dozijn negers
bijeen, die al onze vragen en protesten met
geen enkel woord beantwoordden. Onze voet
boeien werden verwijderd en vier negers namen
ons mede.
Wij werden woedend, toen zij ons buiten het
dorp voerden. Nu gingen wij niet langer mee!
Doch we kregen een pak slaag, zooals we nog
nooit hadden gehad. Bijna bewusteloos door de
afstraffing van de vier sterke negers met hun
zware vuisten, gingen we verder gewillig mede.
Het was een vreeseüjke marsch. Kort na zons
ondergang hadden wij het dorp verlaten en nu
ging het den geheelen nacht voort, steeds maar
weer voort. Nu eens was het pad door lianen
en kreupelhout overwoekerd, dan weer bedekt
met steenen.
Onze oogen waren niet gewend aan de
duisternis, zoodat wij de hindernissen niet
zagen, en doordat wij de armen niet konden
bewegen, verloren wij spoedig het evenwicht.
Doch met slaan en stompen werden we voort
gedreven, totdat er eindelijk bij de eerste
ochtendschemering een ander dorp was bereikt.
Daar werden we weder in een hut gebracht en
aan de voeten geboeid. Geheel uitgeput als we
waren, sliepen we na enkele minuten vast in.
De volgende weken was het hetzelfde, des
nachts voortgedreven naar het volgende dorp en
overdag slapen.
Onze begeleiders waren telkens andere negers,
doch hun wreedheid was hetzellde.
Eindelijk kwam een nacht, waarin wij tegen
onze verwachting in niet verder werden ge
dreven. Eerst 's morgens vroeg namen eenige
negers ons mee naar een open veld. We zagen
dat wij nog steeds in een bergstreek waren; de
grond was letterlijk bezaaid met groote steenen.
Kort na ons kwam er een lange rij negers op
het veld aan, die eveneens aan de armen ge
boeid en door negers bewaakt waren.
Met deze lotgenooten moesten we de steenen
uit het veld verwijderen. De rotsblokken waren
soms ontzettend zwaar. Van 's morgens vroeg
tot zonsondergang werkten we in de brandende
zon bijna vier weken lang. Bovendien werd
ons het loopen nog steeds bemoeilijkt door losse
boeien aan de beenen; een paar van de meest
weerzinwekkende negers, die men zich slechts
denken kan, waren als opzichteis over ons aan
gesteld, en bij dat alles kwam het drukkende
bewustzijn, dat wij deze zwarte schurken ge
hoorzamen en hun mishandelingen verdragen
moesten.
De negers, die ons lot deelden, waren er even
erg aan toe, doch ze waren tenminste beter
bestand tegen het zware werk.
Onder streng toezicht, geboeid, ongewapend,
zonder levensmiddelen hoe konden wij op die
wijze vluchten, terwijl we nog niet eens wisten,
waar we ons bevonden? Toch lieten we de hoop
niet varen, onze kans zou komen, ofwel onze
kameraden zouden ons vinden. Aan hen hebben
we tenslotte onze vrijheid te danken gehad; het
ging echter anders, dan wij ons hadden voor
gesteld.
Op zekeren dag werden we van ons werk
weggeroepen en nu begonnen weer de eindelooze
nachtelijke marschen. We wisten niet waarheen.
Maar aan alles komt een eind op zekeren
nacht lieten onze begeleiders ons plotseling in
den steek. We wachtten den morgen af om ons
te kunnen oriënteeren en zagen toen, dat wij in
de buurt waren van een klein plaatsje. Na
zoolang in de wildernis geweest te zijn, scheen
het ons een centrum van beschaving toe.
Eindelijk zagen we nu eens géén negerdorp met
door den wind scheefgewaaide hutten, doch een
klein stadje. Een half uur later hadden wij het
nog steeds geboeid bereikt.
Toen we eindelijk in ons vliegkamp waren
teruggekeerd, hoorden wij ook de juiste toe
dracht. Toen men ons bijna twee maanden
tevoren miste, waren den volgenden morgen
alle vliegtuigen op onderzoek uitgegaan. Na
dagenlang vergeefsch zoeken werd in het vlieg
kamp echter bericht ontvangen, dat wij tegen
een losgeld van 5000 pesetas per persoon
zouden worden teruggebracht. De regeering
betaalde onmiddellijk.
Verder hoorden wij, dat het in deze streek wel
meer was voorgekomen, dat blanken door
negers gevangen genomen werden en slechts
vrijgelaten tegen een losprijs. Dat is een kleine
troost voor ons; zullen Nunez en ik ooit de
herinnering aan deze vreeselijke weken te boven
kunnen komen?
voor een te kiezen boek dienst kunnen doen,
bijvoorbeeld: ge wilt iemand een boek geven,
maar welk een boek? wat voor een soort?
Tegelijk doet zich de vraag voor, zou hij of zij
het wellicht al hebben. In de meeste gevallen
is in dit geval de Boekhandelaar nog wel bereid
te ruilen, als dit zoo mocht zijn. Anderzijds
maakt de verscheidenheid van boeken het U ook
al niet gemakkelijk te besluiten wat te nemen.
Welnu de Boekenbon maakt het U wel ge
makkelijk. U kunt bij uw Boekhandelaar een
boekenbon krijgen, van ƒ1.af tot elk ge-
wenscht bedrag.
Deze bons, fraai uitgevoerd, ontworpen door
den Sierkunstenaar W. J. Rozendaal, zijn ver
krijgbaar a ƒ0.10 per stuk en kunnen bij eiken
erkenden Boekhandelaar ingewisseld worden.
De waarde voor den ontvanger bestaat hierin,
dat hij door genoemde bon in staat gesteld
wordt, een boek uit te kiezen, naar eigen smaak
en keuze.
„Geeft 'n Boek", zal de leuze zijn gedurende
de Boekenweek. Speciaal zal de aandacht van
het publiek gevestigd worden op het Boek,
vanwege al het schoons op dat gebied geëtaleerd.
Vele menschen zeggen vaak, ik heb geen
geld om boeken te koopen. Ik zou U willen
antwoorden, U hebt wel geld, zelfs in dezen tijd
van malaise wel geld, als eens een enkele
maal een boek koopt inplaats van iets anders.
Het boek heeft U iets te zeggen, het boek is
een persoonlijkheid.
Wat is een courant niet vlug uitgelezen, een
radiorede kort. De courant is zeer zeker on
misbaar, toch kan zij niet geven wat het boek
geeft, concentratie, rust, duurzaamheid. De
krant van den morgen wordt door die van den
avond verdrongen, maar het boek blijft.
Prof. Cannegieter schreef eens in een zijner
artikelen: „Het boek brengt het licht des
geestes, het licht vóór, het licht dóór, het Iaat
de fakkel der wetenschap schijnen, het bestraalt
de wereld met de schoonheid der kunst, het
verheldert de gedachten."
Willen wij met beschaving en stroomingen
van onzen tijd op de hoogte blijven, dan is het
boek de daarvoor aangewezen weg.
Van een boek kan een versterkende invloed
uitgaan, het leidt ons af, het geeft ons nieuwe
veerkracht. Weinig of niet lezen maakt den
mensch arm, daarom kan niet genoeg gezegd
worden, lees, doe het met aandacht, en het zal
U waarlijk mensch doen zijn.
Koopt dus in de Boekenweek, is het niet veel,
dan weinig, maar koopt, en geeft 'n Boek, het
is iets van blijvende waarde.
BOEKVERKOOPER.
EEN WOORD TOT OUDERS EN OPVOEDERS.
Wijst de jeugd op het verkeerde van het uithalen
van vogelnesten.
De broedtijd der vogels is nauwelijks be
gonnen en reeds bereiken ons klachten over het
verstoren van nesten door de jeugd. Allerlei
vogelsoorten moeten het ontgelden, maar de
zangvogels als lijsters, merels, vinken, meezen,
nachtegalen en tuinfluiters hebben er het meeste
van te lijden. Aan het uithalen van nesten onzer
vogels is geen enkel voordeel verbonden;
integendeel het algemeen belang eischt, dat dit
j kwaad zooveel mogelijk beteugeld wordt. Het
is daarom dringend noodzakelijk, dat de jeugd
telkens weer gewezen wordt op het verkeerde
van het uithalen van vogelnesten. Op scholen,
waar het beschermen van vogels krachtig wordt
aangemoedigd, zijn gunstige resultaten dan ook
nooit uitgebleven.
Wij moeten een beroep doen op het eergevoel
der jongens. Welke jongen zou er zich in zijn
hart niet voor schamen ruw en hardvochtig te
zijn tegen zwakke en hulpelooze schepselen?
Het gaat dus niet om de vogelnesten alleen,
maar zeker ook om het beste, dat er in de
kinderziel leeft.
Om het uithalen van vogelnestjes tegen te
gaan en de natuurliefde te bevorderen, is door
een aantal organisaties en instellingen, die vogel
bescherming voorstaan, waaronder de Neder-
landsche Vereeniging tot Bescherming van
Dieren (Prinses Mariestraat 40, Den Haag) de
Nederlandschg Ver. tot Bescherming van Vogels
(Heerengracht 540, A'dam), de Plantenziekten-
kundige Dienst te Wageningen e.a. verleden
jaar een geschriftje samengesteld, dat zich in
het bijzonder wendt tot de onderwijzers der
lagere en U.L.O. scholen, ten einde hun mede
werking daarbij in te roepen. Dit geschriftje, dat
16 bladzijden beslaat en voorzien is van vele
afbeeldingen, is voor onderwijzers kosteloos
verkrijgbaar bij bovenstaande adressen. Ten
einde de verzendkosten zoo laag mogelijk te
houden, is het gewenscht, dat de geschriftjes
voor één school worden aangevraagd door het
hoofd der school.
Voor elke klasse kan niet meer dan één ge
schriftje beschikbaar gesteld worden.
GEVESTIGDE GEZINSHOOFDEN TE
HEEMSTEDE.
Opgave van 24 April 1934.
M. B. BoermaSturm, Wipperplein 21.
J. F. W. van Duuren, Postlaan 22. Jb. Groot,
Vondelkade 46. K. van Grootveld, Meer en
Boschlaan 38. B. A. i. J. Grypink, Kerk-
laan 85. D. Jongejan, Meerweg 25a. P. J.
Kiveron, Narcissenlaan 3. F. Landman, Joh.
Wagenaarlaan 4. W. H. Postumus, Roemer
Visscherplein 9. J. de Roos, Wipperplein 17.
H. E. Schallig, Azalealaan 11. A. P. Ver-
sluys, Rembrandtlaan 17. Dr. T. Volker, Jb.
van Ruisdaellaan 42. H. R. Werker, Vondel
kade 22.
Ondertrouwd: J. v. Woudenberg en C. v. d.
Brink; J. M. v. Bakel en S. Schaaf; M. Ockeloen
en J. H. v. Grootveld.
Getrouwd: J. A. de Vries met M. Hendrikse.
Bevallen: M. J. A. BosseStalpers z.; W. P.
M. C. BijvoetBijvoet d.; A. J. F. Muylaèrt
v. Gieren z.; J. H. Westerveldv. de Klashorst.
Overleden: C. L. M. Rijnen 35 j., echtgen. van
A. J. M. Röpke; E. Terwey 62 j., echtgen. van
E. Jukkenekke.
Een kwestie van temperament.
Aanstellerij of ziekteverschijnsel?
Samenwerking tusschen medicus en ouders
is noodig.
f
Door TINE BREEBAART.
I
Zoolang er ouders, opvoeders en kinderen zijn,
i zal het probleem betreffende de opvoeding van
moeilijke kinderen steeds onder de oogen moeten
j worden gezien.
Wellicht moge het even vreemd klinken, als
we beweren, dat dit vraagstuk mede in het
belang van de Volksgezondheid niet ernstig
genoeg kan worden opgevat.
Om te beginnen moet men het eens zijn, dat
men bij voorkomende moeilijkheden bij de op
voeding van het kind, rekening heeft te houden
met hun temperamenten, die veelal tegen
elkander indruischen: n.l. die van den opvoeder
en van het kind, wat lang niet altijd de schuld
van de tweede partij is.
Wat verstaan wij eigenlijk onder „Moeilijke
kinderen?"
Het eene kind is nerveus en druk, en het
andere daarentegen sloom en apatisch, weer
anderen ongevoelig, schrikachtig, brutaal, on
berekenbaar, jokt, ja, wij zouden héél véél, een
lange reeks van „ondeugden" van het kind
kunnen geven, dat trots alle zorgen ongevoelig
is zonder onmiddellijk te herkennen oorzaken,
koorts heeft of bij het minste of geringste kou
vat, daardoor te veel ontzien moet worden en
als vanzelfsprekend gaat behooren tot de cate
gorie van kleine egoïsten.
Bij deze zorgen-kindertjes behooren ook zij,
die men ondanks alle vindingrijkheid op het
gebied van lekkere kostjes, niet tot eten kan
krijgen.
Veelal heeft dit echter tot gevolg, dat het kind
zich interessant gaat vinden, en dan ook niet de
minste moeite doet, om dat juist te éten, wat
de pot schaft.
Het meeste komt dit voor bij kinderen, die
al een langen tijd alleen zijn geweest. Zou een
dergelijk kind, met zusjes en broertjes opgroeien
en daarbij niet de oudste zijn, dan zou 't in
de mééste gevallen normaal eten, indien zijn
slechte eetlust tenminste niet een gevolg is van
organische afwijking.
Verschillende klachten doen zich dan ook
voor, als de kinderen naar school gaan en door
angstvallige ouders bij het geringste, thuis
worden gehouden.
Zijn deze kinderen over het algemeen teveel
ontzien en traag van aard, dan zullen zij misschien
zonder erg spoedig over een of ander kwaaltje
klagen, waardoor zij natuurlijk weer eenige
dagen verschoond blijven van naar school gaan
en huiswerk maken. De consequenties hiervan
kan het kind natuurlijk niet zien.
Verstandige ouders hebben echter te zorgen,
dat dergelijke kinderen natuurlijk niet hard
worden aangepakt, doch met vaste hand
worden geleid, waardoor zij lééren begrijpen,
dat klagen niét helpt om hen van school thuis
te houden, indien zich echter inderdaad géén
ziekteverschijnselen voordoen.
Nerveuze kinderen, die overigens gaarne naar
school gaan, vomeeren na het ontbijt zeer vaak,
zonder dat eigenlijk een organische afwijking
geconstateerd wordt.
Bij hen doen zich eveneens veel klachten over
hoofdpijn, buikpijn, enz., voor, die volstrekt niet
altijd aan luiheid te wijten zijn, doch veelal een
psychische oorzaak hebben.
Over het algemeen is het dan raadzaam en
noodig, dat men zich met den huisarts in ver
binding stelt. Hij alleen kan beoordeelen of er
wellicht psychische afwijkingen te constateeren
zijn. Is dit niet het geval, dan zal véél geduld
noodig zijn, om het kind in goede banen te
leiden.
Contact met den medicus en ouders of op
voeders is noodig, om althans aanwijzing te
geven, of het de taak van de eerste of de
laatsten is, om handelend op te treden.
Een feit is het, dat véle ouders hun kinderen
dikwijls te gauw „moeilijk" vinden, ook en
vóóral als zij schoolgaan en ouder worden. Veel
geduld, tact en liefde is noodig van de zijde der
ouders om het kind door begrijpen in goede
banen te leiden.
Zoolang het nog gaat om moeilijke kinderen,
die niet bepaald aangeboren slechte eigen
schappen hebben, behoeft er niet zoo'n groote
zorg te bestaan bij de ouders.
Hebben zij zelf, vragen wij ons af, bij de
éérste opvoeding, toen baby nog zoo schattig
en afhankelijk was, géén fouten gemaakt en
door hun gróóte liefde geleid niet tevéél over
het hoofd gezien en toegegeven?
Worden de kleintjes later niet te veel aan
personeel overgelaten, omdat moeder het met
ditjes en datjes te druk heeft?
Hoe vaak komt het niet voor, dat jonge
kinderen overgelaten worden aan personeel, dat
niet geleerd heeft op de juiste wijze met kinderen
om te gaan, vooral ook omdat hun eigen opvoe
ding in een ander milieu plaats vond?
Het is voor hen zóó gemakkelijk de kinderen
toe te geven, in alles wat zij wenschen, terwijl
de kinderen dan later, onder een andere leiding
„lastig" worden.
Hoe vaak is het niet opgevallen, dat kinderen,
die aan personeel waren toevertrouwd met aller
lei dingen bang werden gemaakt, gedreigd, ja,
zelfs wel eens een klap werden gegeven!
Wij willen onze overtuiging uitspreken, dat dit
veelal uit domheid geschiedt, maar kan men
van gehuurde krachten wel altijd verwachten,
dat zij het kind van anderen met de noodige
liefde, tact en geduld tegemoet komen?
Slechts dan, als er onoverkomenlijke bezwaren
zijn of ziekte, dan pas mag een móéder haar
kind aan hulpkrachten afstaan. Zij zal de ver
antwoordelijkheid dragen, wanneer zich hierdoor
eigenschappen ontwikkelen, die men niet ge
dacht had bij zijn kind te vinden.
De taak der opvoeding is wellicht het moei
lijkste, die op de schouders der ouders wordt
gelegd.
Samenwerking tusschen beide ouders is
noodig, doch de moeder zal als opvoedster een
zéér groot aandeel hierin hebben.
De groote, heilige taak zal zij zich niet mogen
laten ontnemen en alles in het werk stellen,
opdat het jonge plantje zal opgroeien tot een
forschen boom en rijke vruchten zal dragen.
ONZE KEUKEN.
Wat eten we deze week?
Zondag: Witte ragoutsoep, Kalfsoesters, Dop
erwten, Aardappelen, Blanc manger met zand-
gebak.
Maandag: Rijstcroquetten met selderij, Con-
trefilet, Brusselsch lof, Aardappelen.
Dinsdag: Koud vleesch, Spruitjes, Aardappe
len, Appel-tapioca.
Woensdag: Hong. Goulash, Gestoofde bieten,
Aardappelen, Beschuit met frambozen-saus.
EEN SEKLEEDE MIDDAOJAPON.
29!
De hier afgebeel
de japon is ge
maakt van soepe
le wollen stof van
een heel dun weef
sel, dat zich bij
zonder leent voor
een japon van a.s.
moeders. Het rug
pand zit ruim en
gemakkelijk en is
geheel glad. Van
het lijfje sluiten
de panden ver
over elkander
heen evenals dit
met de voorpan-
=3^ den van de rok
het geval is, ter
wijl een smalle
ceintuur eindigen
de met een lange
strik de voorpan
den op hun plaats
houdt. Het heup
stuk is tamelijk
lang, en loopt
naar onderen toe
klokkend uit, ter
wijl onder de knie
een gegolfde rol-
naad is aange
bracht. De hals
is afgewerkt met een klein zijden kraagje,
terwijl de voorpanden lange breede revers
hebben, waaraan klokkende jabots aange-
zei zijn. De mouw is eenvoudig, en heeft
bij de pols een klein manchetje. De prijs
hiervan bedraagt f 0.58 en is verkrijgbaar
voor alle maten.
Prijs van de patronen 0.58.
GOEDE MODELLEN.
De plaatsruimte laat ons niet toe een groote
verscheidenheid van modellen in dit hoekje „Voor
de Vrouw" af te beelden. Lezeressen, die gaarne
wat meer keus zouden willen maken, kunnen
kosteloos een modeblad ontvangen, waarin bijna
50 fraaie voorjaarsmodellen zijn afgebeeld. Het
blad kan tegen inzending van 6 ct. postzegel
aangevraagd worden bij de moderedactrice, Roe-
'ofsstraat 109 te 's-Gravenhaoe
Donderdag: Kaaseieren met toast, Gehakt,
Knolraap, Aardappel-purée.
Vrijdag: Tomatensoep met groenten, üeh.
Schelvisch, Aardappelen, Botersaus, Worteltjes,
Zaterdag: Stamppot, Aardappelen, uien en
rijst met versche worst, Watergruwel.
v
BLANC MANGER MET ZAND-GEBAK.
6 groote zandkoeken, 2/2 d.L. room, 2l/2 d.L
melk, 1 eetlepel likeur, 60 gram suiker, 6
blaadjes witte gelatine.
We koken de room met de melk, voegen er de
suiker bij en lossen de gelatine in de warme
vloeistof op, nadat we deze eerst in koud water
geweekt hebben, daarna moeten ze goed uitge
knepen worden en mengen het laatste de likeur
erdoor heen. Nadat het mengsel wat bekoeld is
en we van tijd tot tijd hierin roeren om te voor
komen dat de gelatine zakt, vullen we er met
koud water omgespoelde kopjes of vormpjes
mede, desnoods eierdopjes.
Is de pudding geheel en al stijf, dan worden
de vormpjes gekeerd op de zandkoeken.
Gebruiken we de eierdopjes voor de blanc
inanger, dan hebben we meer dan zes koekjes
noodig.
RIJSTCROQUETTEN MET SELDERIJ.
3 kopjes rijst (gekookt), 2 eieren, 3 eetlepels
gehakte selderij, 1 kleine ui, peper, zout, 1
bouillonblokje, opgelost in kopje kokend
water, paneermeel, frituurvet, 40 gram boter.
We maken de ui schoon en hakken deze ver
volgens heel fijn, smoren hem gedurende eenige
minuten in de boter, voegen het opgeloste
bouillonblokje erbij en de selderij, daarna de
gekookte rijst, peper, zout en het laatst de twee
geklopte eierdooiers met 1 eiwit. We doen de
massa op een schaal om deze te laten bekoelen
en zien we, dat het geheel niet samenhangend
genoeg is, dan roeren we er nog een weinig
bloem door.
Is alles door en door koud, dan verdeelen wij
het in 8 a 10 deelen, waarvan croquetten ge
vormd worden, die eerst door het achtergehou
den eiwit (dat los geklopt is met 1 eetlepel
water), en daarna door paneermeel gerold wor
den om in het frituurvet gebakken te worden.
Warm opdienen op een schaal, waarop een
papieren servetje is gelegd.
APPEL-TAPIOCA.
1 kopje tapioca, 3 kopjes kokend water, 6 zure
appelen, 75 gram basterd suiker, 2 theelepels
jam, 25 gram boter, wat zout.
De tapioca wordt in een pannetje gedaan en
bedekt met zooveel water, totdat ze juist onder
staat en moet hierin eenige uren weeken, daarna
doen we een tikje bij de 3 a 4 kopjes kokend
water, totdat de korrels doorschijnend zijn en
voeren we 2/3 van de suiker in de pap, die in
middels in een beboterde vuurvaste schaal is
geplaatst, liefst een langwerpige of b.v. een
braadslee. De appels worden geschild, met de
boor uitgestoken en op de tapioca geplaatst, ter
wijl de holte gevuld wordt met de overgehouden
suiker en een beetje jam; op elke appel komt
een klontje boter.
De schotel wordt in den oven geplaatst, totdat
de appels gaar en zacht zijn; ongeveer 20
minuten.
Deze toespijs is zéér voedzaam en tevens
smakelijk.
HIERONDER LATEN WIJ NOG ENKELE
VASTENMENU'S VOLGEN.
Eieren, Sla van bieten, andijvie, selderij en ge
raspte wortel, gebakken aardappelen, Griesmeel
met bessensap.
Gestoofde schelvisch, Gebakken aardappelen,
worteltjes, Citroenvla.
Magere erwtensoep, Macaronischotel met
rozijnen.