DE ONBEKENDE STEM
Oorlog aan den Oorlog!
HET KORT VERHAAL
CE Vü€UW EN haae HUIS
Vervolg Plaatselijk Nieuws.
BONT-ALLERLEI.
De psychologie van de
kinderleugen.
No. 19. 11 MEI 1934.
DE EERSTE HEEMSTEEDSCHE COURANT
Op 18 Mei zullen duizenden vrouwen j
in Den Haag een Stillen Rondgang j
houden om te getuigen tegen den
oorlog als middel om internationale
geschillen te beslechten.
Een stille stóet van vrouwen
Trekt aanstonds door I)en Haag.
„Wat willen zij?" Ziehier dan
Een antwoord op die vraag.
Zij willen daar getuigen
Dat iedereen het hoort:
„De oorlog is een misdaad!
Weg met dien massamoord!"
OntwaapTiingsconferenties
Zijn allemaal mislukt,
En onder zware lasten
Gaat ieder land gebukt.
Het recht moet zegevieren
In plaats van bruut geweld,
Waarbij een menschenleven
Geheel niet wordt geteld.
Gij moeders, die uw kind'ren
Met zorg en liefdomringt,
Gij gruwt bij de gedachte:
Gedood of zwaar verminkt?
Terwille van uw zonen
Trek mee ten stillen strijd,
En ga de wereld toonen
Uw vredelievendheid!
Door 1LOA GOLL.
VEREEN. VOOR DE VERPLEGING VAN
LIJDERS AAN VALLENDE ZIEKTE
De „Vereen, voor verpleging van
Lijders aan vallende Ziekte'' roept U
op Zaterdag vóór Pinksteren toe: „Ver
geet mij niet".
Deze vereeniging ziet op hare Stichtingen nog
steeds het aantal patiënten toenemen.
Zulks vindt meae oorzaak in het feit, dat de
Medische behandeling tot zulke goede resultaten
leidt. Het aantal toevallen, berekend naar 100.000
verpleegdagen liep in 2 jaren tijds met plm.
50 7o terug en het nieuwe ziekenhuis aan den
yoormaligen Voorweg, dat einde dezer maand
in gébruik: zal worden genomen, belooft met zijn
uitnemende inrichting en voorzien van de
nieuwste hulpmiddelen nog meer genezings- en
verbeteringskansen.
Bovenal zijn deze Stichtingen vanouds een
tehuis voor de ongeneeslijke patiënten, waar ze
zich veilig weten, waar ze hun plaats en hun
werk vinden en welk tehuis ze niet gaarne
zouden ruilen voor het ongewisse bestaan, dat
tengevolge van hun kwaal deze zieken in het
volle leven hebben.
Om echter het groote verschil, dat daar is
tusschen inkomsten aan verpleeggeld en uit
gaven aan exploitatie dezer, door ver over de
400 zieken bewoonde Stichtingen, op te heffen
moet ieder jaar een groot bedrag worden in
gezameld en een beroep worden gedaan op de
particuliere liefdadigheid. Vooral nu verleden
jaar 8000.minder aan giften en contributies
Dinnenkwam, doordat wegens de tijdsomstandig
heden het ledental met 5000 verminderde, is het
te begrijpen, dat men een dringend beroep doet
op alle belangstellenden in dezen arbeid.
De jaarlijksche openbare collecte wordt
Zaterdags voor Pinksteren gehouden door
middel van het reeds bekende vergeet mij nietje,
dat men dien dag m Heemstede te koop zal
bieden. Deze collecte wordt ten zeerste aan
bevolen. Meisjes boven de 14 jaar worden ver
zocht zich aan te melden op Postlaan No. 11,
Tel. 28637. Moge een schare van flinke jonge
dames zich bereid verklaren zich voor dit
schoone doel te beijveren.
VEREEN. „PRO JUVENTUTE".
De vereeniging „Pro Juventute" heeft geld
noodig en stelt zich voor een groote verloting
te houden. De prijs der loten is zeer laag ge
steld, zoodat het voor niemand een beletsel is
iets voor dit goede doel te offeren. Zij roept
daartoe de hulp in van personen, die hun mede
werking willen verleenen bij den verkoop dier
loten.
Deze kunnen zich wenden tot een der volgende
adressen in Heemstede: Mevrouw J. van Beem,
Heemsteedsche Dreef 241Ir. van Braam Houck-
geest, Rembrandtlaan 14; Mevrouw E. van
ReesMerens, Overboschlaan 3; Mevrouw J.
Wieringavan Pelt Lechner, J. M. Molenaer-
plein 6.
GEVESTIGDE GEZINSHOOFDEN TE
HEEMSTEDE.
Opgave van 8 Mei 1934.
D. C. van Alewijk, Crayenestersingel 27.
H. M. Baggen, Rijnstraat 25. J. J. Bothe,
Vondelkade 20. C. de Bijs, Bronsteeweg 78.
H. üödde, Bosb. Toussaintstraat 66. W.
Gorter, Franz Schubertlaan 25. J. G. Galis,
Maasstraat 10. M. R. A. Hertog, Richard
Holplein 10. H. C. Heyen, Jac. van Campen-
straat 25. C. Hufferman, H. W. Mesdaglaan
30. N. P. Oosterveen, Oude Posthuisstraat 8.
G. C. Post, Tooropkade 6. H. E. F. Savel-
koul, Hugo de Grootlaan 1. C. Schot, Java-
laan 23. J. C. Tol, Crayenestersingel 19.
BADHUIS HEEMSTEDE.
In het Badhuis aan de Postlaan werden in de
week van 30 April tot en met 5 Mei genomen
678 douchebaden en 28 kuipbaden.
Aan 42 kinderen werd een gratis schoolbad
verstrekt op Woensdagmiddag van 2 tot 4 uur.
Van de gelegenheid tot kosteloos baden op
Woensdagavond tusschen 5 en 8 uur werd door
37 volwassenen gebruik gemaakt.
Het was over elf uur, toen de huisknecht
Mevrouw Ferand aankondigde bij de familie
Gaster. Men was algemeen verbaasd.
Niet dat elf uur laat was voor bezoeken, maar
dat Mevrouw Ferand, die anders altijd om pre
cies elf uur in haar bed pleegt te stappen, zoo
laat nog kwam, dat was vreemd.
Ze verscheen als een geestverschijning in de
salon, waar de radio dansmuziek speelde, de
jonge zoon George danste met zijn meisje, de
oudste bridgte met een paar vrienden van hem,
mevrouw Gaster flirtte met een gast, en de heer
des huizes een cock-tail schudde.
Ze werd hartelijk ontvangen, doch de uit
drukking van haar oogjes wekte een vreemde
sfeer in deze lichte, vroolijke vertrekken.
„Ik had graag.... ik wou graag...." Haar blik
ging hulpzoekend naar Maja. Het meisje was
haar lieveling, hoewel men niets verschillenders
kon denken, dan dat ouderwetsche keurige
dametje, dat sinds den dood van haar man,
twaalf jaren geleden, leefde als een uurwerk en
dat dan afloopt, als ze naar bed ging. Dat ging
zoo dag in, dag uit!
„Komt U eens wat bij mij zitten, ik zal U iets
te drinken halen," zei Maja. Ze was bezig een
boek te schrijven, waarin ze de figuur der oude,
zeer rijke, doch uiterst sober levende, verdroom
de kleine vrouw beschreef.
Mevrouw Ferand keek haar smeekend aan!
„Zou je niet met me mee willen gaan? Ik moet
je iets vertellen.... maar hier.... zou je het tóch
niet willen gelooven!"
Toen merkte Maja, dat er iets bijzonders aan
haar oude vriendin was.
„Ik ga met U mee," zei ze.
Buiten gekomen riep ze een taxi aan en zij
reden naar het stille, eenzame huis, het huis vol
schilderijen, vol herinneringen en vol schaduwen.
Doch de sfeer, die er vanavond in het heele huis
hing, kende zij niet. Maja had ook dit huis ge
bruikt voor haar boek.
Ze zaten in een der voorkamers, waar me
vrouw Ferand dikwijls haar avonden doorbracht.
Het oude dametje belde en het dienstmeisje
bracht haar de thee. Dat was altijd het éénige
wat ze je aanbood en zelf ook dronk.
Toen ze wéér alleen waren, vroeg Maja: „En
wat scheelt U nu, lieve mevrouw?"
De oude dame keek haar aan met bange,
schuwe oogen. Toen gleed haar blik naar den
hoek van de kamer, waar ze in de duisternis
een kooi ontdekte, waar Jumbo, de papegaai,
zich bevond.
Maja keek verbaasd.
„Lieveling," zei de oude vrouw eindelijk, „ik
heb je hierheen genomen, want daar in je
woning, met al die muziek en vroolijke men-
schen, zou je me toch niet geloofd hebben. Je
zoudt denken, dat ik gek was! En dat ben ik
niet, Maja.... alleen bang.... vreeselijk bang. Ik
ben hier altijd alleen. Ik heb angst."
„Angst?", vroeg Maja, „waarvoor angst?"
„Voor.... een stem."
„Een stem?" Maja begreep er niets meer van.
„Hoezoo?"
„Voor iemand dien ik niet ken niet zie, niet
hoor.... en waarvan ik tóch de stem ken....
Maja zweeg.
Ze dacht, of de oude vrouw toch wel over
spannen was geraakt, in haar eigen eenzaam
leventje,
„Het eerst heb ik die stem gehoord een week
of drie geleden," zei de oude vrouw, „het was
eerst alleen het geluid. Later werden die woorden
zinnen. Maar hééle zinnen, neen, die heb ik nog
nooit gehoord.... maar de stem is zóó vreese
lijk, zóó heersch.... Eu ik ben alleen,.... onbe
schermd.... en.... oud."
„Maar wat voor een stem dan toch?"
De oude vrouw stond op en ging naar de kooi,
waarin Jumbo sliep. Ze nam het doek eraf. De
papegaai ontwaakte, bewoog zich en krabde zich
met den poot.
„Let nu op."
Er volgde echter een lange stilte. Alles was
er akelig stil, geheimzinnig tikte de klok. Ze
twijfelde ernstig nu aan de geestvermogens van
haar oude vriendin en de doodsche stilte van het
huis mevrouw Ferand's personeel leefde
buitenshuis, behalve de eene dienstbode, die thee
bracht werkte onheilspellend.
Opeens.... Maja schrok. Wat was dat? Een
geluid had de stilte verbroken. Eén geluid, zoo
rauw, zoo geméén, zoo onheilspellend, dat er
een rilling haar over den hals ging.
Ze keek mevrouw Ferand aan, doch deze hief
een vinger op, om haar te vermanen stil te
blijven zitten.
Maja keek tersluiks naar den papegaai.
Die was op zijn stok geklommen en opende
zijn bek.
Weer klonk die stem.
Ditmaal sprak ze een woord, een gemééne
vloek.
„Goeie hemel," lachte Maja. Iemand had het
dier vloeken geleerd. Dat was alles.
Doch de papegaai sprak weer.
Onverstaanbaar, doch op zoo'n dreigenden
toon, dat Maja er van schrok.
Het was alsof iemand de kamer binnen
gekomen was, een man, met een heesche, ge-
ineene, misschien door drank verwoeste stem,
een man, die dreigde.
Ze zag Mevrouw Ferand's starenden blik op
haar rusten en begreep opeens, hoe dit geluid
de arme, oude vrouw moest hebben ontzet in de
eenzaamheid van haar stille, eenzame avonden,
in dit oude, verlaten huis....
De papegaai sprak verder. Hij herhaalde een
woord tweemaal, soms waren het vloeken, altijd
dreigend uitgestooten. Maja spande zich tever
geefs in te verstaan wat het dier zei. Opeens
verstond ze het en werd ijskoud.
Had ze het werkelijk goed gehoord?
Had ze zich niet vergist?
Maar neen, dat kon onmogelijk.
Hoor, weer dat woord.
De papegaai was verschrikt opgesprongen,
toen mevrouw Ferand met de bewegingen van
een slaapwandelaarster naar de kooi ging en
hef dekje erop legde.
„Dat hoor ik sinds drie weken, iederen avond,
iederen avond. De papegaai is hier niet de kamer
uit geweest al dien tijd is hij in deze kamer ge
weest. En niemand is er, met mijn weten, nie
mand, die zóó spreekt.
Maja vroeg zich af, of de oude vrouw dat ge
hoord had. De twee laatste woorden waren:
Kóud maken.
Maja wist genoeg van het taaltje der dieven
om het te begrijpen. De oude dame weifelde.
Ze wankelde tusschen angst en tusschen een
bijna ziekelijken weerzin om van haar inge
wortelde gewoonten af te wijken.
Tenslotte won de angst.
Ze ging met Maja mee.
Maja bracht haar naar de logeerkamer en
belde daarna den commissaris van politie op en
verzocht om een onderhoud.
„Misschien zult U lachen," zei ze, voordat ze
hem alles vertelde.
Hij lachte echter niet, hij dacht ernstig na.
Toen belde hij en liet een inspecteur komen
en droeg hem op, ongemerkt het huis te be
waken dezen nacht, en mocht iemand erin bin
nengaan, hem dan te arresteeren.
Dien nacht, tegen drie uur, werd een man
gearresteerd, toen hij door de huisdeur, welke
geruischloos geopend werd, wilde binnentreden.
Het was een beruchte misdadiger, die in ver
band werd gebracht met verschillende roof
moorden, een man met een brutaal gezicht en
heesche, gemeene stem.
Hij verzette zich woest tegen de arrestatie en
wist niet te verklaren, toen men hem vroeg, wat
hij zoo laat wilde doen in het huis.
De dienstbode, die eveneens gevangen ge
nomen was, erkende tenslotte, dat ze de deur
geopend had.
Hij was haar broer.
Sinds jaren had hij haar uit het oog verloren,
doch op een kwaden dag 'vlas hij verschenen en
had van haar geëischt, dat zij hem behulpzaam
moest zijn bij een inbraak. Zij weigerde echter.
Ettelijke malen had hij zich des nachts de
huisdeur door haar laten openen om op zijn
gemak alles op te nemen. In de voorkamer stond
de kooi van den papegaai en ze hadden daar
ettelijke malen geredetwist.
Zij weigerde, haar meesteres te helpen be
stelen; hij had hoonend gezegd, dat hij zijn
grooten slag zou slaan en desnoods de oude
vrouw zou „koud maken" en haar erbij, als ze
haar mond niet hield.
Deze bedreiging had de ongelukkige vrouw
ervan weerhouden, alles te verraden.
Het was de papegaai, die den misdadiger
verried.
Het kostte Mevrouw Ferand verschrikkelijke
moeite om den papegaai de stem van dezen mis
dadiger weer af te leeren.
Maja zette hem thuis wekenlang voor de radio,
totdat hij zoet kweelde als Tauber en Crooks en
oorverscheurende geluiden maakte, krassen,
huilen, gieren.... wat wel niet zoo aangenaam
klonk, maar niet dreigend.
Mevrouw Ferand vertroetelde hem tot aan zijn
dood en herhaalde ontelbare malen, dat zij aan
hem en aan Maja's snel ingrijpen haar
leven dankte.
EEN VREDERECHTER ALSKING-KONG!
New-York heeft zijn sensatie! in het Noor
den van de wijk Jersey werd een wilde men-
schenjacht gehouden. Men trachtte d.w.z.
voorbijgangers en politie tezamen een man
te vangen, die maandenlang reeds dit stadsdeel
onveilig maakte. Het was een misdadiger, dien
men „de Gorilla" had genoemd, waarschijnlijk
geïnspireerd van de film King-Kong. Een man,
die in het bijzonder vrouwen aanviel, hun den
weg versperde en lastig viel. Na een heftige
vervolging slaagde men er in den „Gorilla" te
grijpen. Wie beschrijft de verbazing van de
politie, toen men in den misdadiger een ter naam
en faam goed bekend staanden vrederechter van
Jersey herkende, die een dubbel leven leidde.
Hij werd door zes van zijn slachtoffers zonder
de minste aarzeling als de gezochte mis
dadiger aangewezen. Thans wordt verder na
gegaan, of hij misschien ook schuldig is aan een
serie moorden, die in den laatsten tijd de be
volking van de Amerikaansche reuzenstad in
grooten onrust bracht; de „gorilla" zakte tijdens
de ondervraging op het politiebureau ineen en
verklaarde, nadat men hem bijgebracht had, dat
hij op nevelige, regenachtige avonden door de
zucht naar de overdag dikwijls door hem be
handelde misdaden werd aangegrepen. Een ge
schiedenis, die een Edgar Allan Poe waardig
was
HET NIEUWE TESTAMENT VERKEERD
VERTAALD?
Verklaringen over de juistheid of onjuistheid
i van het Nieuwe Testament, welke haast sensa
tioneel te noemen zijn, heeft de Engelsche
assyroloog Dr. George M. Lamsa afgelegd. Hij
heeft juist een vertaling der vier evangeliën uit
het Arameesch voltooid. De evangeliën, zooals
deze tot nog toe gebruikt werden, bevatten naar
zijn .meening niet minder dan 1400 fouten,
waarvan talrijke aanleiding zijn geweest tot een
wetenschappelijken en theologischen woorden-
strijd, een strijd, die al eeuwen en eeuwen
j woedt. Dr. Lamsa is de meening toegedaan, dat
de grootste fouten zijn ingeslopen bij de ver
taling uit het Arameesch in het Grieksch, het-
geen als grondslag van alle vertalingen dient.
Een der beroemdste gedeelten uit het Nieuwe
j Testament is volgens Dr. Lamsa totaal verkeerd
vertaald. Het zijn de woorden, die de Gekrui-
j sigde kort voor zijn dood gesproken heeft. Zij
luiden in het Arameesch: „Eli, Eli, lama
asabthani?" of... in het Hollandsch „Mijn God,
mijn God, waarom hebt ge mij verlaten?" Vol
gens de opvattingen van Dr. Lamsa schijnt het
woord „lama", dat „waarom" beteekent, niet
in den ouden Arameeschen tekst voor te komen.
Het woord „asabthani" is een vorm van het
werkwoord „nemen Daarom luidt die zin in
werkelijkheid: „Mijn God, daarom word ik
genomen", of „Mijn God, mijn taak is vervuld".
Volgens den geleerde heeft Christus ook nooit
de bekende zinsnede uitgesproken, dat eerder
een kameel door het oog van een naald zou
gaan, dan een rijke in het Koninkrijk der
Hemelen"! Het Arameesche woord „Gamia"
beteekent namelijk niet alléén „kameel", maar
óók, koord, touw of draad, zoodat er in werke
lijkheid zou staan: „Eerder gaat een draad door
het oog van een naald, danenz."
EEN MUIS KNAAGT AANDEN
VOLKENBOND!
De Volkenbond ziet muizenissenDat is
geen grap, maar de meest-ernstige ernst! Vol
gens de „Daily Express" houdt de Commissie
voor Opvoeding der Jeugd zich op het oogen-
blik bezig met het Mickey-Mouse-probleem!
Van verschillende zijden heeft deze Commissie
het verzoek ontvangen, om deze grappige films
voor de geheele wereld vrij van invoerrechten
of belastingplichten te stellen, opdat de kinderen
van alle landen zich over Mickey Mouse kunnen
amuseeren, zonder dat dit genoegen voor hen
te duur wordt. Men is van meening, dat alleen
aan die landen kan worden toegestaan een
dergelijke vrijdom te bezitten, die hun contri
butie aan den Volkenbond trouw betalen. Totdat
dit is vastgesteld zal er wel eenige tijd ver-
loopenZoodat de Commissie weer wat te
doen heeft en Genève weer eens een bewijs
geleverd heeft van de noodzakelijkheid van haar
bestaan. AI steunt die noodzakelijkheid niet op
een Ontwapeningsconferentie, dan toch zeker
opde véél belangrijkere Mickey-Mouse-
films!
Tracht den gedachtengang van het kind te
begrijpen
Tè zware straffen dwingen het kind tot een
leugen!
Veelal een gevolg van zwakheid en fantasie.
Verschillende factoren kunnen ertoe leiden,
dat sommige kinderen hardnekkig onwaarheden
zeggen, om niet het groote woord „liegen" te
gebruiken. Straffen helpt in vele gevallen niet
en inplaats hiervan zouden wij trouwens veeleer
wenschen, dat de ouders of opvoeders naar de
oorzaak van dit herhaaldelijk jokken zouden
zoeken.
In de meeste gevallen is de moeder degene,
die het meest aan de opvoeding harer kinderen
moet werken; de vader toch is uit den aard der
zaak het grootste deel van den dag afwezig.
Heel natuurlijk is het echter indien beide ouders
in een rustig avonduurtje bepaalde gebreken
van hun kind bespreken en overdenken wat
mogelijk de juiste weg is om hem of haar hier
van terug te brengen.
Wanneer een moeder haar kind steeds weer
op onwaarheid spreken betrapt, moet zij trach
ten het welwillend tegemoet te komen en pro-
beeren den gedachtengang te volgen, die het hier
toe bracht.
Veelal ligt grootsprekerij hieraan ten grond
slag, maar ook spreken sommige kinderen on
waarheid uit vrees voor straf of om interessant
te zijn. Wij noemen hier slechts enkele oorzaken,
doch nog vele andere zijn aan te voeren.
Er zijn zeer zeker kinderen, bij wie liegen
een karaktertrek is; ongetwijfeld moet deze uit
geroeid worden.
Het kind moet erop gewezen worden, dat het
het tegendeel bereikt met onwaarheid spreken,
van wat het zich heeft voorgesteld.
Een kind openlijk te beschamen als hij op
een leugen betrapt wordt is veelal een heilzame,
doch harde methode, die wij niet dan in uiterste
gevallen moeten toepassen.
Het kind moet overtuigd worden van de oude
spreuk: „Al is de leugen nog zoo snel, de waar
heid achterhaalt haar wel."
Veelal hebben kinderen een al te rijke fantasie
en zeggen zij dingen, die zij voor waar aan
nemen, doch in werkelijkheid op onwaarheid
berusten.
Met liefde en geduld moeten zij op het ver
keerde gewezen worden en het onwaardige
hiervan leeren inzien, opdat zij niet meer terug
verlangen naar het Paradijs van hun fantasieën.
Stratt men dergelijke kinderen, dan bereikt
men juist het tegendeel. Men moet de kinderen
op het onverbeterlijke wijzen en hun de nuchtere
waarheid voor oogen houden.
Vele kinderen komen ook tot liegen, indien
zij voor kleine vergrijpen tè harde straffen
krijgen. Wanneer het kind weet, dat hij voor
kleme vergrijpen wel is waar een vermaning
krijgt, doch geen ernstige straf, zal hij er eerder
toe komen eerlijk te vertellen, waarom dit of
dat gebeurd is.
Veelal is het verbergen der waarheid ook een
gevolg van het feit, dat er te weinig vertrouwe
lijke omgang bestaat tusschen ouders en
kinderen, terwijl tevens met niet genoeg zorg
kan worden toegezien, met wien de kinderen
omgaan!
Kinderen nemen veel van elkander over en
gevoelen zich graag het middelpunt. Alleen om
interessant te zijn, zullen sommige kinderen
reeds onwaarheid spreken, niet denkende aan
de gevolgen.
Hier moeten wij zooveel mogelijk op het
gemoed van het kind werken, op het verkeerde
van zijn handeling wijzen.
Ziet hij dit zelf in, dan zal ook deze bevlieging
wel weer tot het verleden behooren.
Bij sommige kinderen is liegen niet slechts angst
voor straf, doch vooral bij opgroeiende en veelal
overgevoelige kinderen is het een gevolg van
een teit, wat zij in hun fantasie doorleefd heb
ben, niet gaarne willen prijsgeven en voor waar
aannemen.
Men hoort moeders meermalen zeggen: „dat
had je mij toch kunnen vertellen," maar ze ver
geten, dat zij niet het vertrouwen van hun kin
deren wisten te winnen.
Ziet een moeder, dat er een aanleg tot on
waarheid spreken bij het kind in kiem aanwezig
is, dan zal zij met zeer veel tact te werk moeten
gaan en het kind op het verkeerde van zijn
handelingen wijzen. Wordt het kind te hard aan
gepakt, dan zal men juist het tegenovergestelde
bereiken van wat men zich heeft voorgesteld.
Noodig is samenwerking tusschen vader en
moeder. Indien bij hen geen eenheid bestaat in
de opvoeding van het kind, en hij weet dat óf
vader, óf moeder oogluikend toestaat wat door
één van beiden verboden is, dan wordt veel
afgebroken, wat met moeite en zorg werd op
gebouwd.
Het opvoeden onzer kinderen is wellicht de
grootste taak, die op onze schouders gelegd
wordt. Niet alleen liefde, tact en geduld zijn drie
factoren, die wij zoo heel noodig hebben om de
jonge loot op te zien groeien tot een krachtigen
boom, aan wien de levensstormen zonder schade
voorbij kunnen trekken.
De jeugd van heden is het volk van de toe
komst. Wij met onze rijpe ervaring zullen al
onze krachten moeten aanwenden om die jeugd
te helpen opgroeien tot een hooger plan, opdat
ook zij menschen worden, waarop men kan
bouwen!
KOKEN MET OVERLEG.
De hooge gasrekening geeft menige huis
vrouw een groote zorg en toch zou deze veel
lager kunnen zijn, indien met zorg en overleg
gekookt werd.
Niemand heeft eenig voordeel door deze
roekeloosheid en in dezen tijd van bezuiniging
meenen wij dat wij in deze nog eenige goede
wenken kunnen geven.
Om te beginnen moet men de gasvlam niet
zóó hoog laten branden, dat hij buiten den
bodem van de pan of ketel komt, daar de hitte,
die buiten het ondervlak uitstraalt verloren gaat.
Nimmer steekt men eerst het gas aan, vult
daarna'den ketel of pan en zet hem op het gas
fornuis of -stel, doch plaatst éérst den ketel of
pan op het vuur en steekt daarna het gas aan.
Wellicht zijn er zuinige huisvrouwen, die
denken, dat zulks nimmer gebeurt, doch een feit
is het dat het zéér véél voorkomt.
Zeer practisch zijn dubbele pannen, waarin
men b.v. de aardappelen en groenten op één pit
plaatst en wel zóó, dat het gerecht, dat het
langst moet koken, in het onderste gedeelte ge
daan wordt. Pannen moet men steeds met een
deksel sluiten, om alle warmte te behouden.
Bij het bakken in den oven moet men de
warmte zóóveel mogelijk benutten en b.v. met
een of ander gebak er tegelijk een schoteltje
inplaatsen.
63486
ELEGAN1 IAPONNE1'JE.
No 63456.
Met toestemming van de redactie van
Het Practisch Modeblad" plaatsen wij on
(ierstaand fraai model.
Een 1 ijzonder vlot geslaagd model is hel
lier afgebeelde voorjaarsjaponnetje, waar
;oe zich verschillende wollen en zijden
.veefsels leenen.
Voor slanke fi
guren kan de
hooge halslijn ge
handhaafd blij
ven, terwijl meer
gezette dames dit
zelfde model kun
nen dragen, doch
met een puntig
uitgeknipte hals.
De schouderlijn
vindt de verbree
ding in het over
den bovenmouw
vallende kapje;
de mouw zelf is
aangesloten.
De japon bestaat
uit een lijfje, dat
aan het, de heu
pen omsluitende,
/.es-baans rokje is
gezet, terwijl een
smalle ceintuur
de stiknaad niet
alleen aan het
oog onttrekt, doch
tevens een aardi
ge garneering
vormt. De knoo-
pen kunnen op "t
lijfje gezet wor
den, terwijl in 't
verbreede gedeel
te van de cein
tuur knoopsgaten
gemaakt worden.
De halsgarnee-
ring is zeer on
gemeen en be
staat uit crêpe georgette, waarvan de om
trek geajourd is, terwijl in het midden
eenige dwarse oprijgjes gemaakt worden,
aan den binnenkant, zoodat de soepele
stof aan beide kanten in plooien neervalt.
Bij een punthals kan dezelfde garnee
ring genomen worden, doch dan zijn de
oprijgjes kleiner, zoodat de chabot dan te
vens meer naar beneden valt.
creconserveerde soepgroenten.
Om altijd soepgroenten bij de hand te
hebben, snijdt men gelijke deelen selderij,
prei en worteltjes fijn en bewaart ze met
zout in 'n inmaakglas op een koele plaats.
GOEDE KNIPPATRONEN.
Patronen kunnen per brief aangevraagd worden
met bijsluiting van f 0.58 in postzegels aan de
Moderedactrice van dit blad. Roelofsstraat 109
te 's-Gravenhage.
De patronen worden U tegelijk met een num
mer van ons nieuwe Modeblad, waarin ongeveer
50 modellen zijn afgebeeld, toegezonden. Denkl
U er voo-al aan. de juiste maat en het nummer
'P te geven.
101
Brengt men pannen aan de kook op een
groote vlam, dan moet men deze daarna zoo
laag mogelijk opstellen. Men spaart hierdoor
niet alleen gas, maar voorkomt ook overkoken
en aanzetten der spijzen (tevens tijdbesparing)!
HET PRACTISCHE HUIS.
WAAR MOETEN WE ONZE SCHOENEN
BERGEN?
In den regel worden onze schoenen stief
moederlijk bedeeld wat de bergplaats betreft.
Veelal worden ze onachtzaam hier of daar neer
gezet in een kast en bijna altijd zonder spanner,
hetgeen de duurzaamheid niet in de hand werkt.
Heeft men weinig kasten, dan is het wellicht
aan te bevelen een heel eenvoudig kastje te
laten maken, dat men aan den binnenkant van
den muur of aan de deur laat bevestigen, en de
scharnieren naar boven toe opklept.
Een schuine breede dwarslat voorkomt, dat de
schoenen door elkaar vallen bij het sluiten.
Kleine kastjes, die niet eens de lengte der
schoenen behoeven te hebben, als de planken
geplaatst worden, met een kleine dwarslat op
de plank. In het bovenste deel worden allerlei
vakjes gemaakt, voor reserve-veters, schoen
crème, borstels en uitwrijfdoeken.
VOORKOMEN VAN VLEKKEN IN HOUT.
Nieuwe meubels zien er bij de aflevering on
berispelijk glanzend uit, doch ditzelfde kan men
ook bij gebruikte en zelfs oude meubels ver
krijgen, indien men ze geregeld met het was
doek inwrijft, daarna met een flanellen doek
uitwrijft.
Het eikenhouten bovenvlak van de huiskamer
tafel zal géén kringen en doffe plekken ver-
toonen, indien de noodige voorzorg in acht ge
nomen wordt.
Men bedekt het blad, alvorens het tafellaken
over de tafel uit te leggen, met een stuk molton,
terwijl men ten overvloede nog tafelmatjes onder
warme schotels en schalen plaatst.
Vele aardewerken vazen en bloempotten heb
ben de eigenschap, dat zij poreus zijn en leelijke
vlekken geven op hout en kleedjes. Men voor
komt dit echter, door voor deze ronde voor
werpen gummi of rondjes kurken van verschil
lende afmetingen aan te schaffen; naar gelang
van de grootte van het ondervlak.
WENKEN VOOR DE WASCH.
Indien men zijden kousen vlug wil drogen,
doet men warm water in een alluminium bed-
kruik en wikkelt de kousen hierom heen.
Wanneer men gekookte stijfsel niet vlug ge
noeg gebruikt, wordt deze dik. Om dit te ver
hinderen voegt men, wanneer men de stijfsel
kookt, wat koud water bij en neemt de pan
daarna van het vuur.
WENKEN VOOR HUIS EN KEUKEN.
Uitstekende koffie verkrijgt men door de ge
malen koffie in de filter te doen, hierbij naar
verkiezing een mespunt gebrande suiker te voe
gen en een paar korrels zout, daarna stampt men
alles flink aan, giet er een eetlepel koud water
op en herhaalt dit eenige malen, totdat de koffie
begint te druppelen, om dan tenslotte eenige
malen héét water bij te schenken, totdat het
vocht dat uit de koffiefilter druppelt, lichtbruin
is. Men vult de kopjes een derde met koffie en
schenkt verder kokende melk bij of een derde
koffie, een derde water (heet) en een derde
room.