DE ONBEKENDE STEM Oorlog aan den Oorlog! HET KORT VERHAAL CE Vü€UW EN haae HUIS Vervolg Plaatselijk Nieuws. BONT-ALLERLEI. De psychologie van de kinderleugen. No. 19. 11 MEI 1934. DE EERSTE HEEMSTEEDSCHE COURANT Op 18 Mei zullen duizenden vrouwen j in Den Haag een Stillen Rondgang j houden om te getuigen tegen den oorlog als middel om internationale geschillen te beslechten. Een stille stóet van vrouwen Trekt aanstonds door I)en Haag. „Wat willen zij?" Ziehier dan Een antwoord op die vraag. Zij willen daar getuigen Dat iedereen het hoort: „De oorlog is een misdaad! Weg met dien massamoord!" OntwaapTiingsconferenties Zijn allemaal mislukt, En onder zware lasten Gaat ieder land gebukt. Het recht moet zegevieren In plaats van bruut geweld, Waarbij een menschenleven Geheel niet wordt geteld. Gij moeders, die uw kind'ren Met zorg en liefdomringt, Gij gruwt bij de gedachte: Gedood of zwaar verminkt? Terwille van uw zonen Trek mee ten stillen strijd, En ga de wereld toonen Uw vredelievendheid! Door 1LOA GOLL. VEREEN. VOOR DE VERPLEGING VAN LIJDERS AAN VALLENDE ZIEKTE De „Vereen, voor verpleging van Lijders aan vallende Ziekte'' roept U op Zaterdag vóór Pinksteren toe: „Ver geet mij niet". Deze vereeniging ziet op hare Stichtingen nog steeds het aantal patiënten toenemen. Zulks vindt meae oorzaak in het feit, dat de Medische behandeling tot zulke goede resultaten leidt. Het aantal toevallen, berekend naar 100.000 verpleegdagen liep in 2 jaren tijds met plm. 50 7o terug en het nieuwe ziekenhuis aan den yoormaligen Voorweg, dat einde dezer maand in gébruik: zal worden genomen, belooft met zijn uitnemende inrichting en voorzien van de nieuwste hulpmiddelen nog meer genezings- en verbeteringskansen. Bovenal zijn deze Stichtingen vanouds een tehuis voor de ongeneeslijke patiënten, waar ze zich veilig weten, waar ze hun plaats en hun werk vinden en welk tehuis ze niet gaarne zouden ruilen voor het ongewisse bestaan, dat tengevolge van hun kwaal deze zieken in het volle leven hebben. Om echter het groote verschil, dat daar is tusschen inkomsten aan verpleeggeld en uit gaven aan exploitatie dezer, door ver over de 400 zieken bewoonde Stichtingen, op te heffen moet ieder jaar een groot bedrag worden in gezameld en een beroep worden gedaan op de particuliere liefdadigheid. Vooral nu verleden jaar 8000.minder aan giften en contributies Dinnenkwam, doordat wegens de tijdsomstandig heden het ledental met 5000 verminderde, is het te begrijpen, dat men een dringend beroep doet op alle belangstellenden in dezen arbeid. De jaarlijksche openbare collecte wordt Zaterdags voor Pinksteren gehouden door middel van het reeds bekende vergeet mij nietje, dat men dien dag m Heemstede te koop zal bieden. Deze collecte wordt ten zeerste aan bevolen. Meisjes boven de 14 jaar worden ver zocht zich aan te melden op Postlaan No. 11, Tel. 28637. Moge een schare van flinke jonge dames zich bereid verklaren zich voor dit schoone doel te beijveren. VEREEN. „PRO JUVENTUTE". De vereeniging „Pro Juventute" heeft geld noodig en stelt zich voor een groote verloting te houden. De prijs der loten is zeer laag ge steld, zoodat het voor niemand een beletsel is iets voor dit goede doel te offeren. Zij roept daartoe de hulp in van personen, die hun mede werking willen verleenen bij den verkoop dier loten. Deze kunnen zich wenden tot een der volgende adressen in Heemstede: Mevrouw J. van Beem, Heemsteedsche Dreef 241Ir. van Braam Houck- geest, Rembrandtlaan 14; Mevrouw E. van ReesMerens, Overboschlaan 3; Mevrouw J. Wieringavan Pelt Lechner, J. M. Molenaer- plein 6. GEVESTIGDE GEZINSHOOFDEN TE HEEMSTEDE. Opgave van 8 Mei 1934. D. C. van Alewijk, Crayenestersingel 27. H. M. Baggen, Rijnstraat 25. J. J. Bothe, Vondelkade 20. C. de Bijs, Bronsteeweg 78. H. üödde, Bosb. Toussaintstraat 66. W. Gorter, Franz Schubertlaan 25. J. G. Galis, Maasstraat 10. M. R. A. Hertog, Richard Holplein 10. H. C. Heyen, Jac. van Campen- straat 25. C. Hufferman, H. W. Mesdaglaan 30. N. P. Oosterveen, Oude Posthuisstraat 8. G. C. Post, Tooropkade 6. H. E. F. Savel- koul, Hugo de Grootlaan 1. C. Schot, Java- laan 23. J. C. Tol, Crayenestersingel 19. BADHUIS HEEMSTEDE. In het Badhuis aan de Postlaan werden in de week van 30 April tot en met 5 Mei genomen 678 douchebaden en 28 kuipbaden. Aan 42 kinderen werd een gratis schoolbad verstrekt op Woensdagmiddag van 2 tot 4 uur. Van de gelegenheid tot kosteloos baden op Woensdagavond tusschen 5 en 8 uur werd door 37 volwassenen gebruik gemaakt. Het was over elf uur, toen de huisknecht Mevrouw Ferand aankondigde bij de familie Gaster. Men was algemeen verbaasd. Niet dat elf uur laat was voor bezoeken, maar dat Mevrouw Ferand, die anders altijd om pre cies elf uur in haar bed pleegt te stappen, zoo laat nog kwam, dat was vreemd. Ze verscheen als een geestverschijning in de salon, waar de radio dansmuziek speelde, de jonge zoon George danste met zijn meisje, de oudste bridgte met een paar vrienden van hem, mevrouw Gaster flirtte met een gast, en de heer des huizes een cock-tail schudde. Ze werd hartelijk ontvangen, doch de uit drukking van haar oogjes wekte een vreemde sfeer in deze lichte, vroolijke vertrekken. „Ik had graag.... ik wou graag...." Haar blik ging hulpzoekend naar Maja. Het meisje was haar lieveling, hoewel men niets verschillenders kon denken, dan dat ouderwetsche keurige dametje, dat sinds den dood van haar man, twaalf jaren geleden, leefde als een uurwerk en dat dan afloopt, als ze naar bed ging. Dat ging zoo dag in, dag uit! „Komt U eens wat bij mij zitten, ik zal U iets te drinken halen," zei Maja. Ze was bezig een boek te schrijven, waarin ze de figuur der oude, zeer rijke, doch uiterst sober levende, verdroom de kleine vrouw beschreef. Mevrouw Ferand keek haar smeekend aan! „Zou je niet met me mee willen gaan? Ik moet je iets vertellen.... maar hier.... zou je het tóch niet willen gelooven!" Toen merkte Maja, dat er iets bijzonders aan haar oude vriendin was. „Ik ga met U mee," zei ze. Buiten gekomen riep ze een taxi aan en zij reden naar het stille, eenzame huis, het huis vol schilderijen, vol herinneringen en vol schaduwen. Doch de sfeer, die er vanavond in het heele huis hing, kende zij niet. Maja had ook dit huis ge bruikt voor haar boek. Ze zaten in een der voorkamers, waar me vrouw Ferand dikwijls haar avonden doorbracht. Het oude dametje belde en het dienstmeisje bracht haar de thee. Dat was altijd het éénige wat ze je aanbood en zelf ook dronk. Toen ze wéér alleen waren, vroeg Maja: „En wat scheelt U nu, lieve mevrouw?" De oude dame keek haar aan met bange, schuwe oogen. Toen gleed haar blik naar den hoek van de kamer, waar ze in de duisternis een kooi ontdekte, waar Jumbo, de papegaai, zich bevond. Maja keek verbaasd. „Lieveling," zei de oude vrouw eindelijk, „ik heb je hierheen genomen, want daar in je woning, met al die muziek en vroolijke men- schen, zou je me toch niet geloofd hebben. Je zoudt denken, dat ik gek was! En dat ben ik niet, Maja.... alleen bang.... vreeselijk bang. Ik ben hier altijd alleen. Ik heb angst." „Angst?", vroeg Maja, „waarvoor angst?" „Voor.... een stem." „Een stem?" Maja begreep er niets meer van. „Hoezoo?" „Voor iemand dien ik niet ken niet zie, niet hoor.... en waarvan ik tóch de stem ken.... Maja zweeg. Ze dacht, of de oude vrouw toch wel over spannen was geraakt, in haar eigen eenzaam leventje, „Het eerst heb ik die stem gehoord een week of drie geleden," zei de oude vrouw, „het was eerst alleen het geluid. Later werden die woorden zinnen. Maar hééle zinnen, neen, die heb ik nog nooit gehoord.... maar de stem is zóó vreese lijk, zóó heersch.... Eu ik ben alleen,.... onbe schermd.... en.... oud." „Maar wat voor een stem dan toch?" De oude vrouw stond op en ging naar de kooi, waarin Jumbo sliep. Ze nam het doek eraf. De papegaai ontwaakte, bewoog zich en krabde zich met den poot. „Let nu op." Er volgde echter een lange stilte. Alles was er akelig stil, geheimzinnig tikte de klok. Ze twijfelde ernstig nu aan de geestvermogens van haar oude vriendin en de doodsche stilte van het huis mevrouw Ferand's personeel leefde buitenshuis, behalve de eene dienstbode, die thee bracht werkte onheilspellend. Opeens.... Maja schrok. Wat was dat? Een geluid had de stilte verbroken. Eén geluid, zoo rauw, zoo geméén, zoo onheilspellend, dat er een rilling haar over den hals ging. Ze keek mevrouw Ferand aan, doch deze hief een vinger op, om haar te vermanen stil te blijven zitten. Maja keek tersluiks naar den papegaai. Die was op zijn stok geklommen en opende zijn bek. Weer klonk die stem. Ditmaal sprak ze een woord, een gemééne vloek. „Goeie hemel," lachte Maja. Iemand had het dier vloeken geleerd. Dat was alles. Doch de papegaai sprak weer. Onverstaanbaar, doch op zoo'n dreigenden toon, dat Maja er van schrok. Het was alsof iemand de kamer binnen gekomen was, een man, met een heesche, ge- ineene, misschien door drank verwoeste stem, een man, die dreigde. Ze zag Mevrouw Ferand's starenden blik op haar rusten en begreep opeens, hoe dit geluid de arme, oude vrouw moest hebben ontzet in de eenzaamheid van haar stille, eenzame avonden, in dit oude, verlaten huis.... De papegaai sprak verder. Hij herhaalde een woord tweemaal, soms waren het vloeken, altijd dreigend uitgestooten. Maja spande zich tever geefs in te verstaan wat het dier zei. Opeens verstond ze het en werd ijskoud. Had ze het werkelijk goed gehoord? Had ze zich niet vergist? Maar neen, dat kon onmogelijk. Hoor, weer dat woord. De papegaai was verschrikt opgesprongen, toen mevrouw Ferand met de bewegingen van een slaapwandelaarster naar de kooi ging en hef dekje erop legde. „Dat hoor ik sinds drie weken, iederen avond, iederen avond. De papegaai is hier niet de kamer uit geweest al dien tijd is hij in deze kamer ge weest. En niemand is er, met mijn weten, nie mand, die zóó spreekt. Maja vroeg zich af, of de oude vrouw dat ge hoord had. De twee laatste woorden waren: Kóud maken. Maja wist genoeg van het taaltje der dieven om het te begrijpen. De oude dame weifelde. Ze wankelde tusschen angst en tusschen een bijna ziekelijken weerzin om van haar inge wortelde gewoonten af te wijken. Tenslotte won de angst. Ze ging met Maja mee. Maja bracht haar naar de logeerkamer en belde daarna den commissaris van politie op en verzocht om een onderhoud. „Misschien zult U lachen," zei ze, voordat ze hem alles vertelde. Hij lachte echter niet, hij dacht ernstig na. Toen belde hij en liet een inspecteur komen en droeg hem op, ongemerkt het huis te be waken dezen nacht, en mocht iemand erin bin nengaan, hem dan te arresteeren. Dien nacht, tegen drie uur, werd een man gearresteerd, toen hij door de huisdeur, welke geruischloos geopend werd, wilde binnentreden. Het was een beruchte misdadiger, die in ver band werd gebracht met verschillende roof moorden, een man met een brutaal gezicht en heesche, gemeene stem. Hij verzette zich woest tegen de arrestatie en wist niet te verklaren, toen men hem vroeg, wat hij zoo laat wilde doen in het huis. De dienstbode, die eveneens gevangen ge nomen was, erkende tenslotte, dat ze de deur geopend had. Hij was haar broer. Sinds jaren had hij haar uit het oog verloren, doch op een kwaden dag 'vlas hij verschenen en had van haar geëischt, dat zij hem behulpzaam moest zijn bij een inbraak. Zij weigerde echter. Ettelijke malen had hij zich des nachts de huisdeur door haar laten openen om op zijn gemak alles op te nemen. In de voorkamer stond de kooi van den papegaai en ze hadden daar ettelijke malen geredetwist. Zij weigerde, haar meesteres te helpen be stelen; hij had hoonend gezegd, dat hij zijn grooten slag zou slaan en desnoods de oude vrouw zou „koud maken" en haar erbij, als ze haar mond niet hield. Deze bedreiging had de ongelukkige vrouw ervan weerhouden, alles te verraden. Het was de papegaai, die den misdadiger verried. Het kostte Mevrouw Ferand verschrikkelijke moeite om den papegaai de stem van dezen mis dadiger weer af te leeren. Maja zette hem thuis wekenlang voor de radio, totdat hij zoet kweelde als Tauber en Crooks en oorverscheurende geluiden maakte, krassen, huilen, gieren.... wat wel niet zoo aangenaam klonk, maar niet dreigend. Mevrouw Ferand vertroetelde hem tot aan zijn dood en herhaalde ontelbare malen, dat zij aan hem en aan Maja's snel ingrijpen haar leven dankte. EEN VREDERECHTER ALSKING-KONG! New-York heeft zijn sensatie! in het Noor den van de wijk Jersey werd een wilde men- schenjacht gehouden. Men trachtte d.w.z. voorbijgangers en politie tezamen een man te vangen, die maandenlang reeds dit stadsdeel onveilig maakte. Het was een misdadiger, dien men „de Gorilla" had genoemd, waarschijnlijk geïnspireerd van de film King-Kong. Een man, die in het bijzonder vrouwen aanviel, hun den weg versperde en lastig viel. Na een heftige vervolging slaagde men er in den „Gorilla" te grijpen. Wie beschrijft de verbazing van de politie, toen men in den misdadiger een ter naam en faam goed bekend staanden vrederechter van Jersey herkende, die een dubbel leven leidde. Hij werd door zes van zijn slachtoffers zonder de minste aarzeling als de gezochte mis dadiger aangewezen. Thans wordt verder na gegaan, of hij misschien ook schuldig is aan een serie moorden, die in den laatsten tijd de be volking van de Amerikaansche reuzenstad in grooten onrust bracht; de „gorilla" zakte tijdens de ondervraging op het politiebureau ineen en verklaarde, nadat men hem bijgebracht had, dat hij op nevelige, regenachtige avonden door de zucht naar de overdag dikwijls door hem be handelde misdaden werd aangegrepen. Een ge schiedenis, die een Edgar Allan Poe waardig was HET NIEUWE TESTAMENT VERKEERD VERTAALD? Verklaringen over de juistheid of onjuistheid i van het Nieuwe Testament, welke haast sensa tioneel te noemen zijn, heeft de Engelsche assyroloog Dr. George M. Lamsa afgelegd. Hij heeft juist een vertaling der vier evangeliën uit het Arameesch voltooid. De evangeliën, zooals deze tot nog toe gebruikt werden, bevatten naar zijn .meening niet minder dan 1400 fouten, waarvan talrijke aanleiding zijn geweest tot een wetenschappelijken en theologischen woorden- strijd, een strijd, die al eeuwen en eeuwen j woedt. Dr. Lamsa is de meening toegedaan, dat de grootste fouten zijn ingeslopen bij de ver taling uit het Arameesch in het Grieksch, het- geen als grondslag van alle vertalingen dient. Een der beroemdste gedeelten uit het Nieuwe j Testament is volgens Dr. Lamsa totaal verkeerd vertaald. Het zijn de woorden, die de Gekrui- j sigde kort voor zijn dood gesproken heeft. Zij luiden in het Arameesch: „Eli, Eli, lama asabthani?" of... in het Hollandsch „Mijn God, mijn God, waarom hebt ge mij verlaten?" Vol gens de opvattingen van Dr. Lamsa schijnt het woord „lama", dat „waarom" beteekent, niet in den ouden Arameeschen tekst voor te komen. Het woord „asabthani" is een vorm van het werkwoord „nemen Daarom luidt die zin in werkelijkheid: „Mijn God, daarom word ik genomen", of „Mijn God, mijn taak is vervuld". Volgens den geleerde heeft Christus ook nooit de bekende zinsnede uitgesproken, dat eerder een kameel door het oog van een naald zou gaan, dan een rijke in het Koninkrijk der Hemelen"! Het Arameesche woord „Gamia" beteekent namelijk niet alléén „kameel", maar óók, koord, touw of draad, zoodat er in werke lijkheid zou staan: „Eerder gaat een draad door het oog van een naald, danenz." EEN MUIS KNAAGT AANDEN VOLKENBOND! De Volkenbond ziet muizenissenDat is geen grap, maar de meest-ernstige ernst! Vol gens de „Daily Express" houdt de Commissie voor Opvoeding der Jeugd zich op het oogen- blik bezig met het Mickey-Mouse-probleem! Van verschillende zijden heeft deze Commissie het verzoek ontvangen, om deze grappige films voor de geheele wereld vrij van invoerrechten of belastingplichten te stellen, opdat de kinderen van alle landen zich over Mickey Mouse kunnen amuseeren, zonder dat dit genoegen voor hen te duur wordt. Men is van meening, dat alleen aan die landen kan worden toegestaan een dergelijke vrijdom te bezitten, die hun contri butie aan den Volkenbond trouw betalen. Totdat dit is vastgesteld zal er wel eenige tijd ver- loopenZoodat de Commissie weer wat te doen heeft en Genève weer eens een bewijs geleverd heeft van de noodzakelijkheid van haar bestaan. AI steunt die noodzakelijkheid niet op een Ontwapeningsconferentie, dan toch zeker opde véél belangrijkere Mickey-Mouse- films! Tracht den gedachtengang van het kind te begrijpen Tè zware straffen dwingen het kind tot een leugen! Veelal een gevolg van zwakheid en fantasie. Verschillende factoren kunnen ertoe leiden, dat sommige kinderen hardnekkig onwaarheden zeggen, om niet het groote woord „liegen" te gebruiken. Straffen helpt in vele gevallen niet en inplaats hiervan zouden wij trouwens veeleer wenschen, dat de ouders of opvoeders naar de oorzaak van dit herhaaldelijk jokken zouden zoeken. In de meeste gevallen is de moeder degene, die het meest aan de opvoeding harer kinderen moet werken; de vader toch is uit den aard der zaak het grootste deel van den dag afwezig. Heel natuurlijk is het echter indien beide ouders in een rustig avonduurtje bepaalde gebreken van hun kind bespreken en overdenken wat mogelijk de juiste weg is om hem of haar hier van terug te brengen. Wanneer een moeder haar kind steeds weer op onwaarheid spreken betrapt, moet zij trach ten het welwillend tegemoet te komen en pro- beeren den gedachtengang te volgen, die het hier toe bracht. Veelal ligt grootsprekerij hieraan ten grond slag, maar ook spreken sommige kinderen on waarheid uit vrees voor straf of om interessant te zijn. Wij noemen hier slechts enkele oorzaken, doch nog vele andere zijn aan te voeren. Er zijn zeer zeker kinderen, bij wie liegen een karaktertrek is; ongetwijfeld moet deze uit geroeid worden. Het kind moet erop gewezen worden, dat het het tegendeel bereikt met onwaarheid spreken, van wat het zich heeft voorgesteld. Een kind openlijk te beschamen als hij op een leugen betrapt wordt is veelal een heilzame, doch harde methode, die wij niet dan in uiterste gevallen moeten toepassen. Het kind moet overtuigd worden van de oude spreuk: „Al is de leugen nog zoo snel, de waar heid achterhaalt haar wel." Veelal hebben kinderen een al te rijke fantasie en zeggen zij dingen, die zij voor waar aan nemen, doch in werkelijkheid op onwaarheid berusten. Met liefde en geduld moeten zij op het ver keerde gewezen worden en het onwaardige hiervan leeren inzien, opdat zij niet meer terug verlangen naar het Paradijs van hun fantasieën. Stratt men dergelijke kinderen, dan bereikt men juist het tegendeel. Men moet de kinderen op het onverbeterlijke wijzen en hun de nuchtere waarheid voor oogen houden. Vele kinderen komen ook tot liegen, indien zij voor kleine vergrijpen tè harde straffen krijgen. Wanneer het kind weet, dat hij voor kleme vergrijpen wel is waar een vermaning krijgt, doch geen ernstige straf, zal hij er eerder toe komen eerlijk te vertellen, waarom dit of dat gebeurd is. Veelal is het verbergen der waarheid ook een gevolg van het feit, dat er te weinig vertrouwe lijke omgang bestaat tusschen ouders en kinderen, terwijl tevens met niet genoeg zorg kan worden toegezien, met wien de kinderen omgaan! Kinderen nemen veel van elkander over en gevoelen zich graag het middelpunt. Alleen om interessant te zijn, zullen sommige kinderen reeds onwaarheid spreken, niet denkende aan de gevolgen. Hier moeten wij zooveel mogelijk op het gemoed van het kind werken, op het verkeerde van zijn handeling wijzen. Ziet hij dit zelf in, dan zal ook deze bevlieging wel weer tot het verleden behooren. Bij sommige kinderen is liegen niet slechts angst voor straf, doch vooral bij opgroeiende en veelal overgevoelige kinderen is het een gevolg van een teit, wat zij in hun fantasie doorleefd heb ben, niet gaarne willen prijsgeven en voor waar aannemen. Men hoort moeders meermalen zeggen: „dat had je mij toch kunnen vertellen," maar ze ver geten, dat zij niet het vertrouwen van hun kin deren wisten te winnen. Ziet een moeder, dat er een aanleg tot on waarheid spreken bij het kind in kiem aanwezig is, dan zal zij met zeer veel tact te werk moeten gaan en het kind op het verkeerde van zijn handelingen wijzen. Wordt het kind te hard aan gepakt, dan zal men juist het tegenovergestelde bereiken van wat men zich heeft voorgesteld. Noodig is samenwerking tusschen vader en moeder. Indien bij hen geen eenheid bestaat in de opvoeding van het kind, en hij weet dat óf vader, óf moeder oogluikend toestaat wat door één van beiden verboden is, dan wordt veel afgebroken, wat met moeite en zorg werd op gebouwd. Het opvoeden onzer kinderen is wellicht de grootste taak, die op onze schouders gelegd wordt. Niet alleen liefde, tact en geduld zijn drie factoren, die wij zoo heel noodig hebben om de jonge loot op te zien groeien tot een krachtigen boom, aan wien de levensstormen zonder schade voorbij kunnen trekken. De jeugd van heden is het volk van de toe komst. Wij met onze rijpe ervaring zullen al onze krachten moeten aanwenden om die jeugd te helpen opgroeien tot een hooger plan, opdat ook zij menschen worden, waarop men kan bouwen! KOKEN MET OVERLEG. De hooge gasrekening geeft menige huis vrouw een groote zorg en toch zou deze veel lager kunnen zijn, indien met zorg en overleg gekookt werd. Niemand heeft eenig voordeel door deze roekeloosheid en in dezen tijd van bezuiniging meenen wij dat wij in deze nog eenige goede wenken kunnen geven. Om te beginnen moet men de gasvlam niet zóó hoog laten branden, dat hij buiten den bodem van de pan of ketel komt, daar de hitte, die buiten het ondervlak uitstraalt verloren gaat. Nimmer steekt men eerst het gas aan, vult daarna'den ketel of pan en zet hem op het gas fornuis of -stel, doch plaatst éérst den ketel of pan op het vuur en steekt daarna het gas aan. Wellicht zijn er zuinige huisvrouwen, die denken, dat zulks nimmer gebeurt, doch een feit is het dat het zéér véél voorkomt. Zeer practisch zijn dubbele pannen, waarin men b.v. de aardappelen en groenten op één pit plaatst en wel zóó, dat het gerecht, dat het langst moet koken, in het onderste gedeelte ge daan wordt. Pannen moet men steeds met een deksel sluiten, om alle warmte te behouden. Bij het bakken in den oven moet men de warmte zóóveel mogelijk benutten en b.v. met een of ander gebak er tegelijk een schoteltje inplaatsen. 63486 ELEGAN1 IAPONNE1'JE. No 63456. Met toestemming van de redactie van Het Practisch Modeblad" plaatsen wij on (ierstaand fraai model. Een 1 ijzonder vlot geslaagd model is hel lier afgebeelde voorjaarsjaponnetje, waar ;oe zich verschillende wollen en zijden .veefsels leenen. Voor slanke fi guren kan de hooge halslijn ge handhaafd blij ven, terwijl meer gezette dames dit zelfde model kun nen dragen, doch met een puntig uitgeknipte hals. De schouderlijn vindt de verbree ding in het over den bovenmouw vallende kapje; de mouw zelf is aangesloten. De japon bestaat uit een lijfje, dat aan het, de heu pen omsluitende, /.es-baans rokje is gezet, terwijl een smalle ceintuur de stiknaad niet alleen aan het oog onttrekt, doch tevens een aardi ge garneering vormt. De knoo- pen kunnen op "t lijfje gezet wor den, terwijl in 't verbreede gedeel te van de cein tuur knoopsgaten gemaakt worden. De halsgarnee- ring is zeer on gemeen en be staat uit crêpe georgette, waarvan de om trek geajourd is, terwijl in het midden eenige dwarse oprijgjes gemaakt worden, aan den binnenkant, zoodat de soepele stof aan beide kanten in plooien neervalt. Bij een punthals kan dezelfde garnee ring genomen worden, doch dan zijn de oprijgjes kleiner, zoodat de chabot dan te vens meer naar beneden valt. creconserveerde soepgroenten. Om altijd soepgroenten bij de hand te hebben, snijdt men gelijke deelen selderij, prei en worteltjes fijn en bewaart ze met zout in 'n inmaakglas op een koele plaats. GOEDE KNIPPATRONEN. Patronen kunnen per brief aangevraagd worden met bijsluiting van f 0.58 in postzegels aan de Moderedactrice van dit blad. Roelofsstraat 109 te 's-Gravenhage. De patronen worden U tegelijk met een num mer van ons nieuwe Modeblad, waarin ongeveer 50 modellen zijn afgebeeld, toegezonden. Denkl U er voo-al aan. de juiste maat en het nummer 'P te geven. 101 Brengt men pannen aan de kook op een groote vlam, dan moet men deze daarna zoo laag mogelijk opstellen. Men spaart hierdoor niet alleen gas, maar voorkomt ook overkoken en aanzetten der spijzen (tevens tijdbesparing)! HET PRACTISCHE HUIS. WAAR MOETEN WE ONZE SCHOENEN BERGEN? In den regel worden onze schoenen stief moederlijk bedeeld wat de bergplaats betreft. Veelal worden ze onachtzaam hier of daar neer gezet in een kast en bijna altijd zonder spanner, hetgeen de duurzaamheid niet in de hand werkt. Heeft men weinig kasten, dan is het wellicht aan te bevelen een heel eenvoudig kastje te laten maken, dat men aan den binnenkant van den muur of aan de deur laat bevestigen, en de scharnieren naar boven toe opklept. Een schuine breede dwarslat voorkomt, dat de schoenen door elkaar vallen bij het sluiten. Kleine kastjes, die niet eens de lengte der schoenen behoeven te hebben, als de planken geplaatst worden, met een kleine dwarslat op de plank. In het bovenste deel worden allerlei vakjes gemaakt, voor reserve-veters, schoen crème, borstels en uitwrijfdoeken. VOORKOMEN VAN VLEKKEN IN HOUT. Nieuwe meubels zien er bij de aflevering on berispelijk glanzend uit, doch ditzelfde kan men ook bij gebruikte en zelfs oude meubels ver krijgen, indien men ze geregeld met het was doek inwrijft, daarna met een flanellen doek uitwrijft. Het eikenhouten bovenvlak van de huiskamer tafel zal géén kringen en doffe plekken ver- toonen, indien de noodige voorzorg in acht ge nomen wordt. Men bedekt het blad, alvorens het tafellaken over de tafel uit te leggen, met een stuk molton, terwijl men ten overvloede nog tafelmatjes onder warme schotels en schalen plaatst. Vele aardewerken vazen en bloempotten heb ben de eigenschap, dat zij poreus zijn en leelijke vlekken geven op hout en kleedjes. Men voor komt dit echter, door voor deze ronde voor werpen gummi of rondjes kurken van verschil lende afmetingen aan te schaffen; naar gelang van de grootte van het ondervlak. WENKEN VOOR DE WASCH. Indien men zijden kousen vlug wil drogen, doet men warm water in een alluminium bed- kruik en wikkelt de kousen hierom heen. Wanneer men gekookte stijfsel niet vlug ge noeg gebruikt, wordt deze dik. Om dit te ver hinderen voegt men, wanneer men de stijfsel kookt, wat koud water bij en neemt de pan daarna van het vuur. WENKEN VOOR HUIS EN KEUKEN. Uitstekende koffie verkrijgt men door de ge malen koffie in de filter te doen, hierbij naar verkiezing een mespunt gebrande suiker te voe gen en een paar korrels zout, daarna stampt men alles flink aan, giet er een eetlepel koud water op en herhaalt dit eenige malen, totdat de koffie begint te druppelen, om dan tenslotte eenige malen héét water bij te schenken, totdat het vocht dat uit de koffiefilter druppelt, lichtbruin is. Men vult de kopjes een derde met koffie en schenkt verder kokende melk bij of een derde koffie, een derde water (heet) en een derde room.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Eerste Heemsteedsche Courant | 1934 | | pagina 3