S RADIO-CENTRALE
IS U REEDS ^BCUÏNÉ CD CISfS BEJ^D?
G. KOOPMAN
„Bronstee" Heemstede
MALTHA
i
Het eiland der bloedige hoofden
HOESBERGEN KOCKMANN
Metselaar-Schoorsteenveger
BIJKER
GRATIS
BONT-ALLERLEI.
De Pyramiden in de
vernis?
N V. Heemsteedsche Radio Centrale Havenstraat 8
Tel. 28614
Fransch - Duitsch-Eng.
Privaat- en clublessen
SCHOORSTEENVEGER EN
METSELAAR
Vanille IJS Mocca Ijs
U <3| Frambozen Ijs Advocaat Ijs
pr
Aileen de beste soort 12 ct. per kilo
H. C. TOESET, Schouwtjeslaan 16, tel. 12244 1
J. TOESET, J. v. Goyenstraat 21, tel. 28931
FIRMA F. OOSTERHOORN ZN.
Malariamuggen zijn er weer!!!
A.G.G.M, QIORG1S EN ZOON
DE EERSTLv iiEEMSTEEDSCHE COURANT
3
-OON 26314
J per wagen
i f 2.per uur
rraad strekt
H. Adan zal onge
il genieten,
nma nog wedstrij-
ïlingen.
■kit dus voor Zon-
isteedsche Wieler-
N.
VEMFEEST IN
AL.
emsteedscho Polo-
i onale zwemwtI -
ti Or oenend aal.
bet hoofdnummer,
at ionaal, geopend,
[ooi, recordhouder
litkwam tegen den
nd, Fischer. Tot
lan nek race, doch
de eindspurt van
hem met slechts
e deed aankomen,
innen zijn eigen
4/5 seconde, doch
s aanwezig waren,
worden.
ch derde met een
1st, H. Z. en P.
lag internat ionaal
e Duit sellers. Met
ch naar voren en
hter zich. H. Pearl
rogramma bracht
art. P. Jager kon
ie verschil op J.
n 0. Konn werd
reigd eerste op de
ternat ionaal.
ngens -adspi rant en
s te zien, waarvan
vierde. H. Stefels
i twee en drie.
ringen welke werd
[te, Emmering en
smaak.
100 Meter wissel-
aarin Bremen zou
de [Nederland sche
e kwam als volgt
[ruithof schoolslag
liep reeds uit. en
t'sprong. Mooi die
tegen Fischer kon
?n en onder dave-
Nederlanders het
loeg behaalde een
ip de dames van
ploeg werd door
)onde het publiek
rijc slag estafette,
1 oeg samengestelI
den laatsten man
l voorsprong va n
Zeeman die als
iet te kwaad met
t handslag werd
nat ionalen zwem-
gespeeld: H. P. C.-
ad. Het is den
deze sterke Duit-
naai achter elkaar
scliland is, met
;n zijn als volgt
en internationaal
i. 1 sec.; 2. S. L.
i sec.; 3. Heibel,
internationaal
18 2/5 sec.; 2. P.
i sec.; 3. P. Pearl,
is H. P. C.
;ec.; 2. J. Vermeer
,nn 1 min. 27 sec.
anten H. P. C.
Stefels 35 3/5 sec.
internationaal
1 min. 17 sec.; 2.
ïin. 19 3/5 sec.; 3.
/5 sec.
estafette lieeren
38 sec. met J. C.
r. Mooi; 2. Bremen
estafette dames:
3. H. P. C. II.
ren internationaal
c.; 2. Kring Haar-
1.1--Bremen 42.
r E L L I N G
ROTMAN
Onder de Koppensnellers op Borneo
De vereering der afgeslagen hoofden
De Dajaks, een vreedzaam en gelukkig volk
Diefstal komt er zelden voor
Op school 'hebben wij allen geleerd van de
koppensnellers op Borneo; wij hebben erover
gerild! En ik vermoedde toen absoluut niet, dat
ik later nog eens onder hen zou leven en hen
zou leeren kennen als vreedzame menschen
dat ik in hun huis zou zitten onder gedroogde
menschenschedels en hun gevreesde messen in
mijn bagage zou meenemen.
Waarom koppensnellen?
Het koppensnellen is een gebruik, dat on
getwijfeld is overgeleverd uit zeer oude tijden.
Waarop het berust, is onbekend, want deze
volkeren hebben geen schrift; zij kennen slechts
een mondelinge overlevering, die zich niet verder
uitstrekt dan de paar laatste generaties. De
inboorlingen weten dan ook alleen, dat dit
bloedige gebruik reeds van oudsher in zwang is
geweest, maar niet, hoe het is ontstaan.
Wel weten zij, met welk doel het wordt
onderhouden. Zij beschouwen het koppensnellen
als onmisbaar voor het verkrijgen van goed
weer, van wild in de bosschen en visch in de
rivieren, van gezondheid en nakomelingschap.
Een man wordt nooit heelemaal voor vol aan
gezien, zoolang hij geen hoofd heeft thuis
gebracht en zoo zijn moed heeft getoond. En
het is zeer wenschelijk om er minstens twee of
drie mede te brengen, want alleen dan mag hij
zijn ooren versieren met tijgertanden. En verder
mag een man op zijn onderarm zooveel tatoe-
eeringen laten aanbrengen, als hij hoofden heeft
verworven.
Reeds als kind geleerd.
Reeds de jongste kinderen leeren, dat koppen
snellen goed en noodig is. Van jongsaf zien zij
de grijnzende schedels langs den wand gerijd of
aan de dakbalken opgehangen en zij leeren er
een eerbiedige vrees voor te koesteren. Kinderen
van zes tot tien jaar houden de wacht bij de
pas afgesneden hoofden, terwijl deze gerookt
worden en het feest ter eere van de gelukkige
koppensnellers wordt gevierd. Ouder geworden,
leeren zij op zulk een feest de geheimen van den
stam kennen.
Wanneer een jongeman, die nog geen hoofd
heeft thuisgebracht, het hof maakt aan een
meisje, wordt hem duidelijk gemaakt, dat hij
zich nog geen echten man heeft betoond.
Volgens de legende overkwam dit ook eens aan
een jongen man van hooge afkomst. Hij doodde
achtereenvolgens een hert en een Orang Oetang,
doch het meisje was daarmede niet tevreden.
Tenslotte doodde hij, omdat hij niemand anders
kon vinden, haar moeder, die op een afgelegen
veld aan het wieden was. Hij kende de oude
vrouw niet en het meisje herkende in het ver
minkte gelaat de trekken van haar moeder niet.
Zoo kon de geschiedenis een „happy-end"
krijgen.
Een diep-geworte'd gebruik.
Kinderen bluffen onder elkaar over het aantal
schedels, dat hun vader bezit of kijken er een
kameraadje op aan, wanneer zijn vader 'in deze
gruwelijke jacht minder succes heeft gehad dan
de meesten. Jongelui van zeer goede familie-
zetten hun huishouden op met verscheidene
schedels en daar hebben zij gelijk -in, want zij
hebben die schedels noodig in duizend ver
schillende omstandigheden.
De Dajaks, die in het dagelijksch leven zoo
vriendelijk en gastvrij zijn, worden somber en
wreed, wanneer zij uitgaan om koppen te snellen.
Zij maken hun zwaard scherp, voorzien zich van
het strikt noodige en gaan er met een geheele
troep op af. Stuk voor stuk zijn ze besloten om
een menschenhoofd buit te maken, teneinde hun
toekomst te verzekeren. Wie niet slaagt, zal
door iedereen worden veracht en vooral door de
vrouwen. De jongelui weten dit en houden zich
dan ook op een afstand van hun geboortedorp,
totdat zij hun doel hebben bereikt, al moeten zij
daarvoor ook een jaar lang rondzwerven.
Op zoek naar hoofden.
Het doel wordt meestal door list bereikt. De
koppensnellers trekken dag aan dag voort door
het oerwoud, leven van wortels en een enkele
vrucht, tot zij op het grondgebied van een
vijandelijken stam zijn gekomen. Eindelijk worden
er menschelijke sporen gevonden en dag aan dag
gevolgd. Dan komt het er op aan, een gunstige
gelegenheid te vinden voor den aanval. Mannen,
vrouwen en kinderen kunnen allen aan het doel
beantwoorden; allen hebben een hoofd. Met een
dierlijk gebrul stort de koppensneller zich op het
niets vermoedende slachtoffer en vaak scheidt
hij met een enkelen zwaardslag het hoofd van
den romp. De kostbare buit wordt geborgen in
den mand aan zijn zijde, die door dierbare
handen is gevlochten.
Dan gaat de groep op dezelfde wijze terug.
Zij kampeeren, waar hen de nacht overvalt,
slapen om beurten en maken geen vuur aan om
zich niet te verraden. De bloedende hoofden zijn
vastgemaakt aan hun lichaam, zoodat zij bij een
plotselinge vlucht niet verloren behoeven te
gaan. Intusschen wordt er thuis in angstige
spanning op hun terugkomst gewacht. Wie weet,
of zij niet gedood zijn? Daarom maken zij bij
het naderen van hun dorp reeds van verre hun
succes bekend door snerpende kreten.
Groote blijdschap.
Dadelijk loopt alles naar buiten om hen te
begroeten en hun kostbare buit te bewonderen.
De vrouwen trekken haar mooiste kleeren aan
en dragen haar meest bewerkelijke sieraden. De
mannen zijn in krijgsgewaad, gewapend met
lans en schild. De hoofden worden in optocht
de open veranda's der huizen binnengedragen.
Daarna worden ze op een speciale plaats schoon
gemaakt, gerookt en gedroogd. Er worden in
tusschen kippen en varkens geslacht; met hun
bloed worden de mannen besprenkeld door de
vrouwen van hun stam. Ook aan de gesneuvelde
hoofden besteden de vrouwen haar aandacht;
zij liefkozen ze en plaatsen stukken vet vleesch
tusschen de lijkkleurige lippen. Op deze wijze
worden de dooden verwelkomd.
De hoofden worden schoongemaakt door
specialisten, die daarvoor gebruik maken van
een buigzaam mesje met een mooi bewerkt
heft. De hersenen worden met een houten lepel
verwijderd. Soms wordt een gedeelte van de
gezichtshuid in smalle reepjes gesneden; deze
worden door de mannen gegeten om kracht en
moed te verkrijgen. Het haar wordt verdeeld
tusschen de volwassen mannen om er hun
zwaarden en schilden mee te versieren. De
schedels blijven het gemeenschappelijk bezit van
den stam, de onderkaak wordt er door een band
van gevlochten rotan aan bevestigd. De schedels
worden vaak gerookt boven hetzelfde vuur, dat
voor het bereiden der maaltijden wordt gebruikt,
doch niemand heeft bezwaar tegen de walgelijke
lucht. Wanneer de tanden uitvallen, worden zij
door houten blokjes vervangen. Vaak wordt de
gedroogde schedel wit en rood geverfd, dan wel
bekleed met een dun laagje lood of tin. De oog
holten worden gevuld met schelpen of andere
voorwerpen. Tusschen de lippen komt een
sigaret.
Waarom vereeren zij die hoofden?
De Dajaks gelooven, dat de geest van den
doode in zijn schedel blijft wonen en geluk aan
brengt aan het huis, wanneer hij goed wordt
behandeld. Hij wordt dan ook overdreven ge
vleid, krijgt de lekkerste hapjes voorgezet e.d
om hem het verlies van zijn vrijheid te doen
vergeten en tot een waar vriend van den stam
te maken. Verder gelooven de Dajaks, dat wie
in zijn aardsche leven een schedel heeft buit
gemaakt, zich een slaaf verzekert in het hierna
maals. Bovendien is het koppensnellen naar hun
opvattingen welbehaaglijk aan hun tallooze
goden en geesten, die door een menschenoffer
verzoend moeten worden, vooral in tijden van
epidemie. Deze opvattingen maken het begrijpe-
lijk, dat ondanks het strenge verbod der regee
ring het koppensnellen in afgelegen streken nog
steeds voorkomt.
De straf der dieven.
Toch is dit volk vriendelijk en op zijn wijze
beschaafd. In de langgerekte woningen vinden
méér dan honderd menschen een onderkomen.
De gelijke belangen en de noodzakelijkheid om
elkaar tegen koppensnellers te beschermen,
maken de bewoners van eenzelfde dorp tot één
groot gezin. Allen zijn gezamenlijk de bezitters
van het gemeenschappelijk eigendom. Er is wel
licht geen tweede volk op de aarde, waSr dief
stal zoo zelden voorkomt. Toch worden er nooit
maatregelen tegen genomen en de mondeling
overgeleverde wet der Dajaks bevat geen straf
tegen den diefstal. Nadat ik eens in een rivier
had gebaad, vergat ik mijn zeep op den oever.
Toen ik vele dagreizen verder was, werd het mij
gebracht door een ademloozen Dajak, die in
allerijl door het dorpshoofd was uitgezonden 0111
mij achterna te gaan.
Toch gebeurt het natuurlijk eens in de zooveel
jaar wel, dat er iets verdwijnt. Het stamhoofd zegt
dan, dat hij het terugverwacht op een bepaalde
plaats voor den volgenden zonsopgang. Tien
tegen een komt het ook terug. Zoo niet, dan
wacht het slachtoffer van den diefstal tot er
eens op een mooien avond veel menschen bij
elkaar zijn, om een lange vervloeking tegen den
dief uit te spreken. Daarbij komt hij geheel in
extase; zijn ledematen trekken krampachtig. De
omstanders worden stil en verbleeken onder hun
donkere huid. Het is voor hen werkelijkheid, dat
de aangeroepen geesten aanwezig zijn en zich
gereedmaken tot den aanval op den dief. Deze
laatste is gewoonlijk meer ontroerd dan de
anderen; hij bekent, geeft het gestolene terug,
wordt gestraft en de zaak is afgeloopen.
De „toegong boela".
Heeft ook deze waarschuwing geen uitwerking
of gaat het om een belangrijken diefstal, onder
verzwarende omstandigheden gepleegd, dan
neemt men andere maatregelen. Er wordt een
monument opgericht, om den dief te beschamen:
een hoop takken op een goed zichtbare plaats
aan den weg. Het is een waarschuwing voor het
nageslacht. Men spuwt op den hoop en de
indruk, dien hij op de voorbijgangers maakt, is
zoo sterk dat ook zij eenige takken afbreken en
op den hoop werpen. Zoo wordt het monument
steeds grooter; iedereen in den omtrek spreekt
er over en als de dief er eens den brand in
steekt, wordt er nog een veel grooteren hoop
bijeengebracht. Het is een monument, dat niet
vernietigd kan worden, omdat het te diep ge
worteld is in het hart van het volk. Intusschen
heb ik op mijn lange rondreizen door dit land
slechts drie van die „toegong boela" gezien;
hieruit maak ik op, dat het misdrijf zeldzaam is.
Tatoeëeringen als onderscheiding.
Een ander gébruik, dat diep in het volksleven
is ingeworteld,-is. het tatoeëeren. Oorspronkelijk
was het niet meer dan een poging om het
lichaam te verfraaien, doch tegenwoordig geldt
het op Borneo als een onderscheiding. De kunst
wordt slechts uitgeoefend door vrouwen, die
er grooten aanleg' voor hebben en zich van
jongsaf erin hebben bekwaamd onder des
kundige leiding. Het volk gelooft, dat deze
vrouwen zeer dicht bij de goden staan.
Bij het tatoeëeren wordt de patiënt met het
gezicht omlaag op den grond gelegd. De figuur
wordt op de gewenschte plaats van het lichaam
gestempeld met behulp van een houten blokje,
waarop ze in relief voorkomt. Nu wordt het
motief nagewerkt met een hamertje en drie
kleine spijkertjes, welke aan het uiteinde van
een blokje hout zijn bevestigd. De spijkers
worden af en toe in de kleurstof gedoopt en de
figuur wordt zeer zorgvuldig gevolgd. De
bewerking veroorzaakt een hevige ontsteking,
die door een bepaalde handeling wordt ge
nezen.
Een pijnlijke bewerking.
Tijdens het tatoeëeren valt de patiënt meer
malen flauw van de pijn; niemand kan dit dan
ook langer dan een uur achtereen volhouden.
Na enkele weken begint men dan opnieuw en
zoo gaat het drie jaar achtereen, totdat de
huwbare leeftijd is bereikt. De vrouwen zijn
rijker getatoeëerd dan de mannen; zij hebben
dus heel wat te verduren, maar dan bezitten zij
ook iets, waar zij hun leven lang trotsch op
kunnen zijn.
De tatoeëeringen hebben alle een zekere be-
teekenis. Bij aanzienlijke personen zijn ze tal
rijker en ingewikkelder. Bij de vrouwen begint
men op den rug van de hand en zet de figuren
voort over den arm. Een man mag niet ge
tatoeëerd worden, voor hij bewijzen van moed
heeft afgelegd, het vaakst ziet men een drie
hoek op de borst of schouders, den nek, de
armen en de onderkaak. Zij, die zich bij het
koppensnellen bijzonder hebben onderscheiden,
hebben blauwe teekentjes op den rug van de
hand. Zoóals de moedige koppensneller goede
vooruitzichten heeft in het hiernamaals, geniet
ook een vrouw met veel tatoeëeringen daar
vele voorrechten. Zij mag er baden in een rivier
met doorzichtig water en de parels verzamelen,
die daarin voorkomen. De andere vrouwen
moeten op den oever blijven toekijken en de
allerarmsten mogen zelfs niet in de nabijheid
van de rivier komen.
Verder verzekeren de Dajaks, dat de rijke
tatoeëeringen van een vrouw op geheimzinnige
wijze overgaan op de beenderen. Zij begraven
de dooden in' doodkisten, doch na eenige jaren
worden de beenderen daaruit weer verzameld in
een groote urn. Aan de tatoeëeringen zouden
zij het skelet kunnen herkennen. Men heeft ons
echter nooit dergelijke beenderen laten zien.
Waarom dit metselwerk zoo ijzersterk
was
Chemische analyse der vernislaag
thans mogelijk
Door Dr. R. S. VAN TONGEREN.
Geheele generaties van onderzoekers hebben
zich bezig gehouden met den bouwstijl, het
ontwerp en de constructie van de Egyptische
pyramiden, zoodat men eigenlijk zou mogen
aannemen, dat er aan de geweldige bouwwerken
niets meer is, wat den menschelijken speurzin
tot nog toe verborgen is gebleven. En toch is
onlangs een ontdekking gedaan, die de kennis
van deze oud-Egyptische bouwwerken aan
merkelijk zal vermeerderen.
Professor Pochan was er sedert eenige maan
den mee bezig enkele losgeraakte blokken van
de groote pyramiden op te meten om de be
rekeningen, die de Duïtsche ingenieur Max Eyth
gemaakt had, te controleeren en te bevestigen.
Daarbij bemerkte hij plotseling, dat de steenen
aan de buitenzijde een eigenaardige roodbruine
kleur hadden, die tot nog toe aan geen van zijn
voorgangers was opgevallen. Een chemisch
onderzoek van deze kleur leverde het verbluf
fende resultaat, dat de steen met een laag ijzer-
oxyde was bedekt, die vermengd was met een
gipsmengsel en dientengevolge tot nog toe heeft
kunnen standhouden. En verdere onderzoekingen
op andere steenen bevestigden de veronderstel
ling, dat de pyramiden eens vanaf hun top tot
aan hun breede basis met deze kleurstof waren
bestreken, ja zelfs, dat dit blijkbaar herhaaldelijk
was gedaan.
Navorschingen in de literatuur over dit onder
werp toonden aan, dat reeds vroeger enkele
Egyptologen zich over deze eigenaardige kleur
verwonderd hadden, doch haar hadden toege
schreven aan den invloed van het woestijnzand
en de gloeiende zonnehitte. Ook bij de sphinx,
die nu evenals 4000 jaar geleden in het
woestijnzand sluimert, werden resten van deze
kleurstof gevonden. Men neemt thans aan, dat
deze zich eens in een mooi donkerrood aan de
Blikken van de oude Egyptenaren vertoonde.
Door een toeval heeft men hier een feit ontdekt,
dat in deze afmetingen wel eenig zal zijn in de
geschiedenis der wereld. Men mag evenwel
aannemen, dat ook dit werk, evenals de geheele
bouw der pyramiden, onder leiding van den
staat zelf werd ondernomen en dat niet een
enkeling deze reusachtige opgave had uit te
voeren. Van het grootste belang is verder de
samenstelling van den kleurstof, die niettegen
staande den invloed van weer en wind, meer
dan veertig eeuwen onveranderd gebleven is,
zoodat ze nu door de chemische analyse zonder
meer in haar aparte bestanddeelen kan worden
opgelost.
EEN ZWERFTOCHT VAN VIJF VIOLEN.
De beroemde Violenbouwer Stradivarius te
Cremona moest eens vijf kostbare met ivoor in
gelegde violen maken, die in het begin van de
achttiende eeuw voor het Spaansche Hof waren
besteld.
Toen zij gereed waren, kon hij er echter geen
afstand van doen. Hij behield ze tot aan zijn
dood in het jaar 1737.
Zij werden geërfd door zijn zoon Francesco.
Na diens dood in 1742 werden zij het eigendom
van zijn broer Paolo.
In 1775 moest deze eindelijk wegens geld
gebrek de violen verkoopen en wel aan den
Italiaan Brambilla, die er 125 Gilatti (ongeveer
600 gulden) voor betaalde.
Een jaar later had Paolo Stradivarius weer
wat geld in handen gekregen; hij wilde nu de
violen terugkoopen, doch hoorde, dat zij in
tusschen naar Madrid waren gezonden, waar zij
door Karei den lilden waren aangekocht.
Zoo kwamen zij toch nog aan het Spaansche
Hof, dat ze oorspronkelijk had besteld. In 1814
waren er nog slechts drie van deze instrumenten
in het koninklijk Paleis te Madrid aanwezig. Na
jarenlange nasporingen is gebleken, dat een
vierde zich bevond in het bezit van een Engelsch
verzamelaar, van de vijfde is niets bekend. De
drie violen zijn vanaf 1836 tot aan de revolutie
van 12 April 1931 in gebruik geweest van de
koninklijke Kapel.
Thans worden zij met zorg bewaard in het
conservatorium te Madrid. De waarde wordt ge
schat op zeven honderd vijftig duizend gulden...
HET MANNELIJKE SIERAAD.
Weemoedig trilt de ziel van
figaro.
Ver, héél ver liggen de tijden achter ons,
waarin de échte man gekenmerkt werd door een
goed verzorgde snor...! Toen men van de jonge
ling- met-het-dons. of van de clean-shaven man
nen, die er ook in die tijden waren, sprak, als
van „melkmuilen" en de meiskes een „kus zon
der snor" vergeleken bij een „ei zonder zout"....
En kom nü eens met een snor....! De opvat
tingen van onze tijdgenooten over het nut van
een snor zijn steeds onderworpen aan een regel
matige verandering. Thans domineert nog steeds
het gladgeschoren gelaat en de oudste Figaro's
denken nog slechts met weemoed aan die heer
lijke tijden, toen zij als haar-kunstenaars en
snorren-artiesten in een hoog aanzien stonden.
Evenals men in bepaalde winkels nog steeds vol
piëteit een paar... snorre-koppen bewaart, thee
koppen met een porcéleingi snorrebeschermer,
die de fraai gekrulde haren beschermde tegen
aanraking met het bruine vocht.
E11 zelfs hij, die anders de grillen der modi
niet slaafs pleegt na te komen, moet vaststellen
dat het aantal baarden angstwekkend in aantal
vermindert. Het is waarlijk overbodig in dit
geval de statistiek daarover te raadplegen. Ieder
van ons heeft zonder twijfel wel eens vergeelde
fotografieën gezien uit de dagen van groot
vader.... Hoe feestelijk grootpapa ook gekleed
was, in rok of in gekleede jas, met stropdas of
flapdas, steeds deed een golvende, imponeerende
baard pogingen het laatstgenoemde kleedingstuk
aan het gezicht te ontrekken.... Deze baard ver
leende grootpapa een zekere autoriteit. E11
dit was misschien de aanleiding van de aan
sporing der Hongaarsche autoriteiten, die lum
veldwachters en grensbeambten met nadruk de
„aanschaffing" van een baard hebben aanbe
volen. „De baard verleent iemand een martiaal
uiterlijk", staat in deze aansporing te lezen, een
aansporing, die den Hongaarschen Figaro's een
kreet van vreugde ontlokte....
Wie dus binnenkort Hongarije bezoekt, be
hoeft zich niet erover te verwonderen, als hij
daar louter baardige, martiaal-uitziende beamb
ten ontmoet
Vanzelfsprekend is het niet heelemaal een
modegrilen zéker geen toeval, dat onze
tegenwoordige generatie betrekkelijk weinig met
een baard-sieraad (voorzoover het namelijk het
mannelijk geslacht betreft) verschijnt! Lange
baarden zijn hinderlijk, vooral bij industrieelen
arbeid. In Engeland óf was bet in Frankrijk?
heeft een bekende industriefirma reeds jaren
geleden den arbeiders, die de machines bedienden,
verboden een haard te dragen! Niet alle arbeiders
wilden zich van dit fraaie, mannelijke sieraad
ontdoen. Dit besluit der directie was een directe
aanslag op de vrijheid van het individu. Twee
arbeiders^Sieten het zich niet welgevallen en
maakten er rechtszaken van. Een zeer benepen
toestand voor het rechtvaardigheidsgevoel van
den rechter! En nadat de raadskamer een zéér
langdurig en zéér scherp debat had gevoerd
over het onderwerp „de baard in het fabrieks
leven"... kregen tenslotte de arbeiders ongelijk!
Alleen in het artiesten-leven heeft de Mont-
martre-haardracht, waartoe ook de baard be
hoort, zich weten te handhaven. Golvende lok
ken op de kraag, een volle baard en een
breedgerande flambard vormen hier een typische
omlijsting van het gezicht, dat bij schilders en
teekenaars meestal de kenmerken draagt van
een scherp-ontwikkeld waarnemingsvermogen.
De vervolmaking der scheerapparaten was
ook een factor, die het clean-shaven gelaat be
gunstigde. Het dure scheren, dat door het dragen
van een baard zooveel mogelijk bespaard werd.
was voor iedereen mogelijk geworden door de
uitvinding der veiligheidsscheerapparaten, waar
mede de onhandigste zich nog veilig kon ont
doen van stoppels en haren.
PERSONALIA.
Geslaagd.
Aan de R.K. Kweekschool De Voorzienigheid
te Amsterdam zijn voor het examen akte L.O.
geslaagd de dames M. A. Smorenburg en Ilonca
Schindler, alhier.
PRACTISCHE WENKEN
Gelakte theebladen.
Deze kan men weer mooi maken, door ze
goed in te wrijven met een zalfje van meel en
olie (goede olie).
Met een zachte wollen lap wordt nageglansd.
Thee-aanslag in kopjes of aan den binnenkant
van theepotten verwijdert men met zout, dat
men droog langs het aardewerk moet wrijven;
ook helpt dubbelkoolzure soda uitstekend om dit
euvel te doen verdwijnen.
Rieten stoelen kan men goed reinigen met een
sterke zoutwater-oplossing, daarna langzaam
1 laten drogen, in de schaduw of een onverwarmd
I vertrek. Hierdoor voorkomt men kraken bij het
I zitten.
Een goed verzorgd en ongestoord Radio-programma
van Binnen- en Buitenlandsche Stations geeft U de
Aansluitkosten Binnenlandsche programma's f 5.
Binnen- en Buitenlandsche programma's f 9.
Contributie f2.per maand
Heeft U al kennis gemaakt met
Stoomerij „DE PAUW"
lev. prima werk teg. bill, prijzen
lleeron cost.uum stoomen f 2.50
Ontvlekkon. oppersen f 1.25
Pantalons stoomen 1' 1.00
Japonnen stoomen van Hf f 1.50
Wolion dekens f 0.70 f 0.90
0.lndiëstr.74H.W. Tel. 16889
BILLIJKE PRIJZEN
MEI. I. C. S-.1i UKT - OOSTERL. 15
ïtusschen, gevolgd
gierigen, langs den
vriendje nagehold,
ietje Roet door de
daar allemaal op
de held van den
toegejuicht en de
emd.
BORNEOSTRAAT 4 HEEMSTEDE
TELEFOON 28444
HET BESTE ADRES VOOR BURGERWERK, WITTEN
EN WATERVERVEN.
Verder alle soorten VERSCHE GROENTEN:
SNIJBOONTJES, SPERCIEBOONTJES,
CAPUCiJNDERS, JONGE TUIN BOONTJES,
DOPERWTJES, ASPERGES en AARDBEIEN
Dagelijks versch
TOMATEN 12 cent per pond
Kleine cups 15 cent
Kwart Liter 25
Halve Liter 50 cent
Heele Liter f i.
TELEF. 28055 - Telefon. bestell. worden direct bezorgd
DAMESKAPSALONS
Heemstede, Raadhuisstraat 6 Telefoon 28090
Wij hebben met ingang van
I Juni onze prijzen verlaagd
MAAK ZELF UW
RAAMHORREN
Amerikaansch Groen- Blauw- en Wit HORRENGAAS,
vanaf 21 cent per M. Geschaafde Horrenlatten 10 cent per M.
Horrenband 2 cént per M. Koperen- Nikkelen- Bronzen
sierspijkers20 cent per 100 stuks. Vertinde spijkers 12 cent per
groot pak. Handvatten in Koper- Nikkel- Gelakt vanaf 5 cent.
Kruisstr. 34-36 -Tel. 12485 - Centraal IJzermagazijn
Bestellingen worden ook aangenomen
SPAARNZICHTLAAN 3 - HEEMSTEDE
Ridderstraat 18
H AARLEI
TELEFOON 13310.