S RADIO-CENTRALE IS U REEDS ^BCUÏNÉ CD CISfS BEJ^D? G. KOOPMAN „Bronstee" Heemstede MALTHA i Het eiland der bloedige hoofden HOESBERGEN KOCKMANN Metselaar-Schoorsteenveger BIJKER GRATIS BONT-ALLERLEI. De Pyramiden in de vernis? N V. Heemsteedsche Radio Centrale Havenstraat 8 Tel. 28614 Fransch - Duitsch-Eng. Privaat- en clublessen SCHOORSTEENVEGER EN METSELAAR Vanille IJS Mocca Ijs U <3| Frambozen Ijs Advocaat Ijs pr Aileen de beste soort 12 ct. per kilo H. C. TOESET, Schouwtjeslaan 16, tel. 12244 1 J. TOESET, J. v. Goyenstraat 21, tel. 28931 FIRMA F. OOSTERHOORN ZN. Malariamuggen zijn er weer!!! A.G.G.M, QIORG1S EN ZOON DE EERSTLv iiEEMSTEEDSCHE COURANT 3 -OON 26314 J per wagen i f 2.per uur rraad strekt H. Adan zal onge il genieten, nma nog wedstrij- ïlingen. ■kit dus voor Zon- isteedsche Wieler- N. VEMFEEST IN AL. emsteedscho Polo- i onale zwemwtI - ti Or oenend aal. bet hoofdnummer, at ionaal, geopend, [ooi, recordhouder litkwam tegen den nd, Fischer. Tot lan nek race, doch de eindspurt van hem met slechts e deed aankomen, innen zijn eigen 4/5 seconde, doch s aanwezig waren, worden. ch derde met een 1st, H. Z. en P. lag internat ionaal e Duit sellers. Met ch naar voren en hter zich. H. Pearl rogramma bracht art. P. Jager kon ie verschil op J. n 0. Konn werd reigd eerste op de ternat ionaal. ngens -adspi rant en s te zien, waarvan vierde. H. Stefels i twee en drie. ringen welke werd [te, Emmering en smaak. 100 Meter wissel- aarin Bremen zou de [Nederland sche e kwam als volgt [ruithof schoolslag liep reeds uit. en t'sprong. Mooi die tegen Fischer kon ?n en onder dave- Nederlanders het loeg behaalde een ip de dames van ploeg werd door )onde het publiek rijc slag estafette, 1 oeg samengestelI den laatsten man l voorsprong va n Zeeman die als iet te kwaad met t handslag werd nat ionalen zwem- gespeeld: H. P. C.- ad. Het is den deze sterke Duit- naai achter elkaar scliland is, met ;n zijn als volgt en internationaal i. 1 sec.; 2. S. L. i sec.; 3. Heibel, internationaal 18 2/5 sec.; 2. P. i sec.; 3. P. Pearl, is H. P. C. ;ec.; 2. J. Vermeer ,nn 1 min. 27 sec. anten H. P. C. Stefels 35 3/5 sec. internationaal 1 min. 17 sec.; 2. ïin. 19 3/5 sec.; 3. /5 sec. estafette lieeren 38 sec. met J. C. r. Mooi; 2. Bremen estafette dames: 3. H. P. C. II. ren internationaal c.; 2. Kring Haar- 1.1--Bremen 42. r E L L I N G ROTMAN Onder de Koppensnellers op Borneo De vereering der afgeslagen hoofden De Dajaks, een vreedzaam en gelukkig volk Diefstal komt er zelden voor Op school 'hebben wij allen geleerd van de koppensnellers op Borneo; wij hebben erover gerild! En ik vermoedde toen absoluut niet, dat ik later nog eens onder hen zou leven en hen zou leeren kennen als vreedzame menschen dat ik in hun huis zou zitten onder gedroogde menschenschedels en hun gevreesde messen in mijn bagage zou meenemen. Waarom koppensnellen? Het koppensnellen is een gebruik, dat on getwijfeld is overgeleverd uit zeer oude tijden. Waarop het berust, is onbekend, want deze volkeren hebben geen schrift; zij kennen slechts een mondelinge overlevering, die zich niet verder uitstrekt dan de paar laatste generaties. De inboorlingen weten dan ook alleen, dat dit bloedige gebruik reeds van oudsher in zwang is geweest, maar niet, hoe het is ontstaan. Wel weten zij, met welk doel het wordt onderhouden. Zij beschouwen het koppensnellen als onmisbaar voor het verkrijgen van goed weer, van wild in de bosschen en visch in de rivieren, van gezondheid en nakomelingschap. Een man wordt nooit heelemaal voor vol aan gezien, zoolang hij geen hoofd heeft thuis gebracht en zoo zijn moed heeft getoond. En het is zeer wenschelijk om er minstens twee of drie mede te brengen, want alleen dan mag hij zijn ooren versieren met tijgertanden. En verder mag een man op zijn onderarm zooveel tatoe- eeringen laten aanbrengen, als hij hoofden heeft verworven. Reeds als kind geleerd. Reeds de jongste kinderen leeren, dat koppen snellen goed en noodig is. Van jongsaf zien zij de grijnzende schedels langs den wand gerijd of aan de dakbalken opgehangen en zij leeren er een eerbiedige vrees voor te koesteren. Kinderen van zes tot tien jaar houden de wacht bij de pas afgesneden hoofden, terwijl deze gerookt worden en het feest ter eere van de gelukkige koppensnellers wordt gevierd. Ouder geworden, leeren zij op zulk een feest de geheimen van den stam kennen. Wanneer een jongeman, die nog geen hoofd heeft thuisgebracht, het hof maakt aan een meisje, wordt hem duidelijk gemaakt, dat hij zich nog geen echten man heeft betoond. Volgens de legende overkwam dit ook eens aan een jongen man van hooge afkomst. Hij doodde achtereenvolgens een hert en een Orang Oetang, doch het meisje was daarmede niet tevreden. Tenslotte doodde hij, omdat hij niemand anders kon vinden, haar moeder, die op een afgelegen veld aan het wieden was. Hij kende de oude vrouw niet en het meisje herkende in het ver minkte gelaat de trekken van haar moeder niet. Zoo kon de geschiedenis een „happy-end" krijgen. Een diep-geworte'd gebruik. Kinderen bluffen onder elkaar over het aantal schedels, dat hun vader bezit of kijken er een kameraadje op aan, wanneer zijn vader 'in deze gruwelijke jacht minder succes heeft gehad dan de meesten. Jongelui van zeer goede familie- zetten hun huishouden op met verscheidene schedels en daar hebben zij gelijk -in, want zij hebben die schedels noodig in duizend ver schillende omstandigheden. De Dajaks, die in het dagelijksch leven zoo vriendelijk en gastvrij zijn, worden somber en wreed, wanneer zij uitgaan om koppen te snellen. Zij maken hun zwaard scherp, voorzien zich van het strikt noodige en gaan er met een geheele troep op af. Stuk voor stuk zijn ze besloten om een menschenhoofd buit te maken, teneinde hun toekomst te verzekeren. Wie niet slaagt, zal door iedereen worden veracht en vooral door de vrouwen. De jongelui weten dit en houden zich dan ook op een afstand van hun geboortedorp, totdat zij hun doel hebben bereikt, al moeten zij daarvoor ook een jaar lang rondzwerven. Op zoek naar hoofden. Het doel wordt meestal door list bereikt. De koppensnellers trekken dag aan dag voort door het oerwoud, leven van wortels en een enkele vrucht, tot zij op het grondgebied van een vijandelijken stam zijn gekomen. Eindelijk worden er menschelijke sporen gevonden en dag aan dag gevolgd. Dan komt het er op aan, een gunstige gelegenheid te vinden voor den aanval. Mannen, vrouwen en kinderen kunnen allen aan het doel beantwoorden; allen hebben een hoofd. Met een dierlijk gebrul stort de koppensneller zich op het niets vermoedende slachtoffer en vaak scheidt hij met een enkelen zwaardslag het hoofd van den romp. De kostbare buit wordt geborgen in den mand aan zijn zijde, die door dierbare handen is gevlochten. Dan gaat de groep op dezelfde wijze terug. Zij kampeeren, waar hen de nacht overvalt, slapen om beurten en maken geen vuur aan om zich niet te verraden. De bloedende hoofden zijn vastgemaakt aan hun lichaam, zoodat zij bij een plotselinge vlucht niet verloren behoeven te gaan. Intusschen wordt er thuis in angstige spanning op hun terugkomst gewacht. Wie weet, of zij niet gedood zijn? Daarom maken zij bij het naderen van hun dorp reeds van verre hun succes bekend door snerpende kreten. Groote blijdschap. Dadelijk loopt alles naar buiten om hen te begroeten en hun kostbare buit te bewonderen. De vrouwen trekken haar mooiste kleeren aan en dragen haar meest bewerkelijke sieraden. De mannen zijn in krijgsgewaad, gewapend met lans en schild. De hoofden worden in optocht de open veranda's der huizen binnengedragen. Daarna worden ze op een speciale plaats schoon gemaakt, gerookt en gedroogd. Er worden in tusschen kippen en varkens geslacht; met hun bloed worden de mannen besprenkeld door de vrouwen van hun stam. Ook aan de gesneuvelde hoofden besteden de vrouwen haar aandacht; zij liefkozen ze en plaatsen stukken vet vleesch tusschen de lijkkleurige lippen. Op deze wijze worden de dooden verwelkomd. De hoofden worden schoongemaakt door specialisten, die daarvoor gebruik maken van een buigzaam mesje met een mooi bewerkt heft. De hersenen worden met een houten lepel verwijderd. Soms wordt een gedeelte van de gezichtshuid in smalle reepjes gesneden; deze worden door de mannen gegeten om kracht en moed te verkrijgen. Het haar wordt verdeeld tusschen de volwassen mannen om er hun zwaarden en schilden mee te versieren. De schedels blijven het gemeenschappelijk bezit van den stam, de onderkaak wordt er door een band van gevlochten rotan aan bevestigd. De schedels worden vaak gerookt boven hetzelfde vuur, dat voor het bereiden der maaltijden wordt gebruikt, doch niemand heeft bezwaar tegen de walgelijke lucht. Wanneer de tanden uitvallen, worden zij door houten blokjes vervangen. Vaak wordt de gedroogde schedel wit en rood geverfd, dan wel bekleed met een dun laagje lood of tin. De oog holten worden gevuld met schelpen of andere voorwerpen. Tusschen de lippen komt een sigaret. Waarom vereeren zij die hoofden? De Dajaks gelooven, dat de geest van den doode in zijn schedel blijft wonen en geluk aan brengt aan het huis, wanneer hij goed wordt behandeld. Hij wordt dan ook overdreven ge vleid, krijgt de lekkerste hapjes voorgezet e.d om hem het verlies van zijn vrijheid te doen vergeten en tot een waar vriend van den stam te maken. Verder gelooven de Dajaks, dat wie in zijn aardsche leven een schedel heeft buit gemaakt, zich een slaaf verzekert in het hierna maals. Bovendien is het koppensnellen naar hun opvattingen welbehaaglijk aan hun tallooze goden en geesten, die door een menschenoffer verzoend moeten worden, vooral in tijden van epidemie. Deze opvattingen maken het begrijpe- lijk, dat ondanks het strenge verbod der regee ring het koppensnellen in afgelegen streken nog steeds voorkomt. De straf der dieven. Toch is dit volk vriendelijk en op zijn wijze beschaafd. In de langgerekte woningen vinden méér dan honderd menschen een onderkomen. De gelijke belangen en de noodzakelijkheid om elkaar tegen koppensnellers te beschermen, maken de bewoners van eenzelfde dorp tot één groot gezin. Allen zijn gezamenlijk de bezitters van het gemeenschappelijk eigendom. Er is wel licht geen tweede volk op de aarde, waSr dief stal zoo zelden voorkomt. Toch worden er nooit maatregelen tegen genomen en de mondeling overgeleverde wet der Dajaks bevat geen straf tegen den diefstal. Nadat ik eens in een rivier had gebaad, vergat ik mijn zeep op den oever. Toen ik vele dagreizen verder was, werd het mij gebracht door een ademloozen Dajak, die in allerijl door het dorpshoofd was uitgezonden 0111 mij achterna te gaan. Toch gebeurt het natuurlijk eens in de zooveel jaar wel, dat er iets verdwijnt. Het stamhoofd zegt dan, dat hij het terugverwacht op een bepaalde plaats voor den volgenden zonsopgang. Tien tegen een komt het ook terug. Zoo niet, dan wacht het slachtoffer van den diefstal tot er eens op een mooien avond veel menschen bij elkaar zijn, om een lange vervloeking tegen den dief uit te spreken. Daarbij komt hij geheel in extase; zijn ledematen trekken krampachtig. De omstanders worden stil en verbleeken onder hun donkere huid. Het is voor hen werkelijkheid, dat de aangeroepen geesten aanwezig zijn en zich gereedmaken tot den aanval op den dief. Deze laatste is gewoonlijk meer ontroerd dan de anderen; hij bekent, geeft het gestolene terug, wordt gestraft en de zaak is afgeloopen. De „toegong boela". Heeft ook deze waarschuwing geen uitwerking of gaat het om een belangrijken diefstal, onder verzwarende omstandigheden gepleegd, dan neemt men andere maatregelen. Er wordt een monument opgericht, om den dief te beschamen: een hoop takken op een goed zichtbare plaats aan den weg. Het is een waarschuwing voor het nageslacht. Men spuwt op den hoop en de indruk, dien hij op de voorbijgangers maakt, is zoo sterk dat ook zij eenige takken afbreken en op den hoop werpen. Zoo wordt het monument steeds grooter; iedereen in den omtrek spreekt er over en als de dief er eens den brand in steekt, wordt er nog een veel grooteren hoop bijeengebracht. Het is een monument, dat niet vernietigd kan worden, omdat het te diep ge worteld is in het hart van het volk. Intusschen heb ik op mijn lange rondreizen door dit land slechts drie van die „toegong boela" gezien; hieruit maak ik op, dat het misdrijf zeldzaam is. Tatoeëeringen als onderscheiding. Een ander gébruik, dat diep in het volksleven is ingeworteld,-is. het tatoeëeren. Oorspronkelijk was het niet meer dan een poging om het lichaam te verfraaien, doch tegenwoordig geldt het op Borneo als een onderscheiding. De kunst wordt slechts uitgeoefend door vrouwen, die er grooten aanleg' voor hebben en zich van jongsaf erin hebben bekwaamd onder des kundige leiding. Het volk gelooft, dat deze vrouwen zeer dicht bij de goden staan. Bij het tatoeëeren wordt de patiënt met het gezicht omlaag op den grond gelegd. De figuur wordt op de gewenschte plaats van het lichaam gestempeld met behulp van een houten blokje, waarop ze in relief voorkomt. Nu wordt het motief nagewerkt met een hamertje en drie kleine spijkertjes, welke aan het uiteinde van een blokje hout zijn bevestigd. De spijkers worden af en toe in de kleurstof gedoopt en de figuur wordt zeer zorgvuldig gevolgd. De bewerking veroorzaakt een hevige ontsteking, die door een bepaalde handeling wordt ge nezen. Een pijnlijke bewerking. Tijdens het tatoeëeren valt de patiënt meer malen flauw van de pijn; niemand kan dit dan ook langer dan een uur achtereen volhouden. Na enkele weken begint men dan opnieuw en zoo gaat het drie jaar achtereen, totdat de huwbare leeftijd is bereikt. De vrouwen zijn rijker getatoeëerd dan de mannen; zij hebben dus heel wat te verduren, maar dan bezitten zij ook iets, waar zij hun leven lang trotsch op kunnen zijn. De tatoeëeringen hebben alle een zekere be- teekenis. Bij aanzienlijke personen zijn ze tal rijker en ingewikkelder. Bij de vrouwen begint men op den rug van de hand en zet de figuren voort over den arm. Een man mag niet ge tatoeëerd worden, voor hij bewijzen van moed heeft afgelegd, het vaakst ziet men een drie hoek op de borst of schouders, den nek, de armen en de onderkaak. Zij, die zich bij het koppensnellen bijzonder hebben onderscheiden, hebben blauwe teekentjes op den rug van de hand. Zoóals de moedige koppensneller goede vooruitzichten heeft in het hiernamaals, geniet ook een vrouw met veel tatoeëeringen daar vele voorrechten. Zij mag er baden in een rivier met doorzichtig water en de parels verzamelen, die daarin voorkomen. De andere vrouwen moeten op den oever blijven toekijken en de allerarmsten mogen zelfs niet in de nabijheid van de rivier komen. Verder verzekeren de Dajaks, dat de rijke tatoeëeringen van een vrouw op geheimzinnige wijze overgaan op de beenderen. Zij begraven de dooden in' doodkisten, doch na eenige jaren worden de beenderen daaruit weer verzameld in een groote urn. Aan de tatoeëeringen zouden zij het skelet kunnen herkennen. Men heeft ons echter nooit dergelijke beenderen laten zien. Waarom dit metselwerk zoo ijzersterk was Chemische analyse der vernislaag thans mogelijk Door Dr. R. S. VAN TONGEREN. Geheele generaties van onderzoekers hebben zich bezig gehouden met den bouwstijl, het ontwerp en de constructie van de Egyptische pyramiden, zoodat men eigenlijk zou mogen aannemen, dat er aan de geweldige bouwwerken niets meer is, wat den menschelijken speurzin tot nog toe verborgen is gebleven. En toch is onlangs een ontdekking gedaan, die de kennis van deze oud-Egyptische bouwwerken aan merkelijk zal vermeerderen. Professor Pochan was er sedert eenige maan den mee bezig enkele losgeraakte blokken van de groote pyramiden op te meten om de be rekeningen, die de Duïtsche ingenieur Max Eyth gemaakt had, te controleeren en te bevestigen. Daarbij bemerkte hij plotseling, dat de steenen aan de buitenzijde een eigenaardige roodbruine kleur hadden, die tot nog toe aan geen van zijn voorgangers was opgevallen. Een chemisch onderzoek van deze kleur leverde het verbluf fende resultaat, dat de steen met een laag ijzer- oxyde was bedekt, die vermengd was met een gipsmengsel en dientengevolge tot nog toe heeft kunnen standhouden. En verdere onderzoekingen op andere steenen bevestigden de veronderstel ling, dat de pyramiden eens vanaf hun top tot aan hun breede basis met deze kleurstof waren bestreken, ja zelfs, dat dit blijkbaar herhaaldelijk was gedaan. Navorschingen in de literatuur over dit onder werp toonden aan, dat reeds vroeger enkele Egyptologen zich over deze eigenaardige kleur verwonderd hadden, doch haar hadden toege schreven aan den invloed van het woestijnzand en de gloeiende zonnehitte. Ook bij de sphinx, die nu evenals 4000 jaar geleden in het woestijnzand sluimert, werden resten van deze kleurstof gevonden. Men neemt thans aan, dat deze zich eens in een mooi donkerrood aan de Blikken van de oude Egyptenaren vertoonde. Door een toeval heeft men hier een feit ontdekt, dat in deze afmetingen wel eenig zal zijn in de geschiedenis der wereld. Men mag evenwel aannemen, dat ook dit werk, evenals de geheele bouw der pyramiden, onder leiding van den staat zelf werd ondernomen en dat niet een enkeling deze reusachtige opgave had uit te voeren. Van het grootste belang is verder de samenstelling van den kleurstof, die niettegen staande den invloed van weer en wind, meer dan veertig eeuwen onveranderd gebleven is, zoodat ze nu door de chemische analyse zonder meer in haar aparte bestanddeelen kan worden opgelost. EEN ZWERFTOCHT VAN VIJF VIOLEN. De beroemde Violenbouwer Stradivarius te Cremona moest eens vijf kostbare met ivoor in gelegde violen maken, die in het begin van de achttiende eeuw voor het Spaansche Hof waren besteld. Toen zij gereed waren, kon hij er echter geen afstand van doen. Hij behield ze tot aan zijn dood in het jaar 1737. Zij werden geërfd door zijn zoon Francesco. Na diens dood in 1742 werden zij het eigendom van zijn broer Paolo. In 1775 moest deze eindelijk wegens geld gebrek de violen verkoopen en wel aan den Italiaan Brambilla, die er 125 Gilatti (ongeveer 600 gulden) voor betaalde. Een jaar later had Paolo Stradivarius weer wat geld in handen gekregen; hij wilde nu de violen terugkoopen, doch hoorde, dat zij in tusschen naar Madrid waren gezonden, waar zij door Karei den lilden waren aangekocht. Zoo kwamen zij toch nog aan het Spaansche Hof, dat ze oorspronkelijk had besteld. In 1814 waren er nog slechts drie van deze instrumenten in het koninklijk Paleis te Madrid aanwezig. Na jarenlange nasporingen is gebleken, dat een vierde zich bevond in het bezit van een Engelsch verzamelaar, van de vijfde is niets bekend. De drie violen zijn vanaf 1836 tot aan de revolutie van 12 April 1931 in gebruik geweest van de koninklijke Kapel. Thans worden zij met zorg bewaard in het conservatorium te Madrid. De waarde wordt ge schat op zeven honderd vijftig duizend gulden... HET MANNELIJKE SIERAAD. Weemoedig trilt de ziel van figaro. Ver, héél ver liggen de tijden achter ons, waarin de échte man gekenmerkt werd door een goed verzorgde snor...! Toen men van de jonge ling- met-het-dons. of van de clean-shaven man nen, die er ook in die tijden waren, sprak, als van „melkmuilen" en de meiskes een „kus zon der snor" vergeleken bij een „ei zonder zout".... En kom nü eens met een snor....! De opvat tingen van onze tijdgenooten over het nut van een snor zijn steeds onderworpen aan een regel matige verandering. Thans domineert nog steeds het gladgeschoren gelaat en de oudste Figaro's denken nog slechts met weemoed aan die heer lijke tijden, toen zij als haar-kunstenaars en snorren-artiesten in een hoog aanzien stonden. Evenals men in bepaalde winkels nog steeds vol piëteit een paar... snorre-koppen bewaart, thee koppen met een porcéleingi snorrebeschermer, die de fraai gekrulde haren beschermde tegen aanraking met het bruine vocht. E11 zelfs hij, die anders de grillen der modi niet slaafs pleegt na te komen, moet vaststellen dat het aantal baarden angstwekkend in aantal vermindert. Het is waarlijk overbodig in dit geval de statistiek daarover te raadplegen. Ieder van ons heeft zonder twijfel wel eens vergeelde fotografieën gezien uit de dagen van groot vader.... Hoe feestelijk grootpapa ook gekleed was, in rok of in gekleede jas, met stropdas of flapdas, steeds deed een golvende, imponeerende baard pogingen het laatstgenoemde kleedingstuk aan het gezicht te ontrekken.... Deze baard ver leende grootpapa een zekere autoriteit. E11 dit was misschien de aanleiding van de aan sporing der Hongaarsche autoriteiten, die lum veldwachters en grensbeambten met nadruk de „aanschaffing" van een baard hebben aanbe volen. „De baard verleent iemand een martiaal uiterlijk", staat in deze aansporing te lezen, een aansporing, die den Hongaarschen Figaro's een kreet van vreugde ontlokte.... Wie dus binnenkort Hongarije bezoekt, be hoeft zich niet erover te verwonderen, als hij daar louter baardige, martiaal-uitziende beamb ten ontmoet Vanzelfsprekend is het niet heelemaal een modegrilen zéker geen toeval, dat onze tegenwoordige generatie betrekkelijk weinig met een baard-sieraad (voorzoover het namelijk het mannelijk geslacht betreft) verschijnt! Lange baarden zijn hinderlijk, vooral bij industrieelen arbeid. In Engeland óf was bet in Frankrijk? heeft een bekende industriefirma reeds jaren geleden den arbeiders, die de machines bedienden, verboden een haard te dragen! Niet alle arbeiders wilden zich van dit fraaie, mannelijke sieraad ontdoen. Dit besluit der directie was een directe aanslag op de vrijheid van het individu. Twee arbeiders^Sieten het zich niet welgevallen en maakten er rechtszaken van. Een zeer benepen toestand voor het rechtvaardigheidsgevoel van den rechter! En nadat de raadskamer een zéér langdurig en zéér scherp debat had gevoerd over het onderwerp „de baard in het fabrieks leven"... kregen tenslotte de arbeiders ongelijk! Alleen in het artiesten-leven heeft de Mont- martre-haardracht, waartoe ook de baard be hoort, zich weten te handhaven. Golvende lok ken op de kraag, een volle baard en een breedgerande flambard vormen hier een typische omlijsting van het gezicht, dat bij schilders en teekenaars meestal de kenmerken draagt van een scherp-ontwikkeld waarnemingsvermogen. De vervolmaking der scheerapparaten was ook een factor, die het clean-shaven gelaat be gunstigde. Het dure scheren, dat door het dragen van een baard zooveel mogelijk bespaard werd. was voor iedereen mogelijk geworden door de uitvinding der veiligheidsscheerapparaten, waar mede de onhandigste zich nog veilig kon ont doen van stoppels en haren. PERSONALIA. Geslaagd. Aan de R.K. Kweekschool De Voorzienigheid te Amsterdam zijn voor het examen akte L.O. geslaagd de dames M. A. Smorenburg en Ilonca Schindler, alhier. PRACTISCHE WENKEN Gelakte theebladen. Deze kan men weer mooi maken, door ze goed in te wrijven met een zalfje van meel en olie (goede olie). Met een zachte wollen lap wordt nageglansd. Thee-aanslag in kopjes of aan den binnenkant van theepotten verwijdert men met zout, dat men droog langs het aardewerk moet wrijven; ook helpt dubbelkoolzure soda uitstekend om dit euvel te doen verdwijnen. Rieten stoelen kan men goed reinigen met een sterke zoutwater-oplossing, daarna langzaam 1 laten drogen, in de schaduw of een onverwarmd I vertrek. Hierdoor voorkomt men kraken bij het I zitten. Een goed verzorgd en ongestoord Radio-programma van Binnen- en Buitenlandsche Stations geeft U de Aansluitkosten Binnenlandsche programma's f 5. Binnen- en Buitenlandsche programma's f 9. Contributie f2.per maand Heeft U al kennis gemaakt met Stoomerij „DE PAUW" lev. prima werk teg. bill, prijzen lleeron cost.uum stoomen f 2.50 Ontvlekkon. oppersen f 1.25 Pantalons stoomen 1' 1.00 Japonnen stoomen van Hf f 1.50 Wolion dekens f 0.70 f 0.90 0.lndiëstr.74H.W. Tel. 16889 BILLIJKE PRIJZEN MEI. I. C. S-.1i UKT - OOSTERL. 15 ïtusschen, gevolgd gierigen, langs den vriendje nagehold, ietje Roet door de daar allemaal op de held van den toegejuicht en de emd. BORNEOSTRAAT 4 HEEMSTEDE TELEFOON 28444 HET BESTE ADRES VOOR BURGERWERK, WITTEN EN WATERVERVEN. Verder alle soorten VERSCHE GROENTEN: SNIJBOONTJES, SPERCIEBOONTJES, CAPUCiJNDERS, JONGE TUIN BOONTJES, DOPERWTJES, ASPERGES en AARDBEIEN Dagelijks versch TOMATEN 12 cent per pond Kleine cups 15 cent Kwart Liter 25 Halve Liter 50 cent Heele Liter f i. TELEF. 28055 - Telefon. bestell. worden direct bezorgd DAMESKAPSALONS Heemstede, Raadhuisstraat 6 Telefoon 28090 Wij hebben met ingang van I Juni onze prijzen verlaagd MAAK ZELF UW RAAMHORREN Amerikaansch Groen- Blauw- en Wit HORRENGAAS, vanaf 21 cent per M. Geschaafde Horrenlatten 10 cent per M. Horrenband 2 cént per M. Koperen- Nikkelen- Bronzen sierspijkers20 cent per 100 stuks. Vertinde spijkers 12 cent per groot pak. Handvatten in Koper- Nikkel- Gelakt vanaf 5 cent. Kruisstr. 34-36 -Tel. 12485 - Centraal IJzermagazijn Bestellingen worden ook aangenomen SPAARNZICHTLAAN 3 - HEEMSTEDE Ridderstraat 18 H AARLEI TELEFOON 13310.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Eerste Heemsteedsche Courant | 1934 | | pagina 3