BE V^BCUW E\ KAAE KEUS
O O
DE ROZENHOF
TWEEDE BLAD
De jeugd roept om werk!
bboscoop
Er op uit met de
Vacantie.
No. 29. 20 JULI 1934.
DE EERSTE HEEMSTEEDSCHE COURANT
t
5
'k Heb met een jongen man gesproken,
Die, sedert hij de school verliet,
Nog nooit aan 't werk heeft kunnen
komen;
Hij zocht het wel, maar vond het niet.
„Hoe lang nog moet die toestand duren?"
Zoo sprak hij, vol van bitterheid,
„Men blijft muur hopen op verbeef ring,
Maar onderwijl verstrijkt de tijd.
Er groeit een gansche generatie
Die nooit aan t werk nog is geraakt
En, als 't zóó doorgaat, nóóit zal weten,
Hoe 't zelfverdiende broodje smaakt!
Er moet beslist verandering komen.
De ouderen zullen moeten gaan;
De jongeren worden ongeduldig
Zij hebben recht op een bestaan!
Is het veeleischend, als wij zeggen:
Z.et jonge menschen aan het werk,
Die er naar hunkeren, te beginnen
Met al hun krachten, frisch en sterk?
Laat men de oud'ren pensionneer en;
(leef hun den steun geef ons het loon.
't Verwijt, dat wij niet ernstig willen,
Gevoelen wij als bitf re hoon!
Wie van zijn pensioen kan leven
Of van de rente van zijn geld,
Moest ons zijn baantje overgeven,
Nu werkeloosheid nijpend kwelt.
Er zijn er, die dat zouden kunnen.
Zij trekken er zich niets van aan,
Dut jonge krachten ledig loopen,
Omdat een oude niet wil gaan!
Men moet niet zóó lang blijven werken
Tot men totaal is afgeleefd,
Maar aan de jeugd een plaatsje geven,
Waar zij toch zeker recht op heeft."
Zóó uitte hij, de jonge kerel,
Zijn diepgevoelde bitfre klacht
En 't was, als klonk mij in de oor en
De noodkreet van een heel geslacht!
LUXOR-THEATER
in Luxor-Theater draait deze week:
„S.O.S. IJSBERG"'.
Leider der expeditie: Dr. ARNOLD FANCK.
Korte inhoud.
Een expeditie, geleid door Dr. Carl Lawrence
en verder bestaande uit Dr. Brand, John Dragan,
Dr. Matushek en Fritz Kiimmel, vertrekt uit
Berlijn om de waardevolle gegevens, die met de
verongelukte Wegner-expeditie verloren gegaan
waren, op te sporen. Zonder ongelukken trekken
zij ver het Noordelijk gebied in. Bij een gevaar
lijke ijsvlakte aangekomen, willen de meer
ervaren mannen halt houden, doch de eerzuch
tige Lawrence wenscht verder te gaan. Op
zekeren nacht verdwijnt hij uit het kamp mei
slechts een slede en een paar honden bij zich.
Eenigen tijd later passeert een Eskimo de
expeditie-standplaats en toont hun een over
blijfsel, van wat zij herkennen als Lawrence's
slede. Dr. Brand beveelt nu de andere mannen
op te breken, ten einde hun kameraad op te
sporen.
Nu breekt een moeilijke reis aan; verscheidene
stormen hebben zij te trotseeren. Ten slotte ver
liezen zij hun geheele uitrusting, behalve hun
lievelingshond Nakinak en een slede, die slechts
een radio-apparaat en een paar instrumenten
bevat. Hongerig en totaal uitgeput bereiken zij
de Rinks gletscher, een ijsmuur van 1500 voet
hoog en 18 mijlen breed. Van hun gunstig
liggende verblijfplaats af ontdekken zij aan den
rand van de fjord een kleine steenen hut, die
klaarblijkelijk door de Wegner-expeditie gebruikt
is. Binnen vinden zij een bericht van Lawrence,
dat hij zal trachten de fjord over te steken om
een Eskimo-dorp, te bereiken. Hoe wanhopig een
dergelijke poging lijkt, de honger drijft hen
voort; ze moeten wel. De radio en de hond
worden medegenomen en de vier mannen wagen
zich op het drijfijs. De geweldige stroom voert
hen naar een ijsberg, waar zij Lawrence vinden,
stervend, zooals zij' zelf. Na veel moeite gelukt
het Brand S.O.S.-seinen uit te zenden. Een
amateur vangt ze op en reeds gaat Mevrouw
Lawrence, een ervaren pilote, op weg naar
Groenland om haar man en zijn makkers te
redden.
Over de kleine troep voltrekt zich nu 'n
treurspel. In een aanval van krankzinnigheid
raakt Dragan in gevecht met Kiimmel, dien hij
van den ijsberg afgooit. Later maakt hij een
einde aan zijn leven. Matushek wordt door een
ijsbeer in stukken gescheurd en Brand tracht in
een laatste reddingspoging zwemmende een
Eskimo-nederzetting te bereiken.
Ellen Lawrence scheert met haar machine over
den ijsberg heen; het toestel wordt vernield,
doch zijzelf blijft ongedeerd en een hartroerend
wederzien met haar man volgt.
Udet, de koene Duitsche vlieger, vertrekt nu
naar Groenland en slaagt er in ongedeerd op
het ijsgevaarte te landen. Zoowel Ellen als Carl
en Brand worden nu gered.
Als tweede nummer wordt vertoond:
„De Ridders van de droeve Figuur".
Slim Perkins verheugt zich in het bezit van
een vervallen ranch in Motana, een afgetakelde
koe, een werkelijk mooie merrie, Cynthia Ann
genaamd, de gebruikelijke hypotheek en het
Door VINCENT LAROCHE.
Als in een nachtmerrie staarde het
meisje op het ontzettende, dat daar
in het maanlicht lageen lijk.
Ze verloor het bewustzijn en toen
ze weer tot zichzelf kwam, waren
de mannen nog altijd aan het
graven. Weer een doodeDe
rozenhof was een ruïne!
Wij hadden de Garstins leeren kennen tijdens
een reisje, toen we in hetzelfde hotel woonden.
Het was een aardig paar van middelbaren leeftijd
en vooral de vrouw, Henriëtte, beviel ons zeer.
Zoo kwamen wij ertoe, mijn vrouw en ik, het
paar uit te noodigen, eens een week-end bij ons
door te brengen. Wij wonen buiten, dichtbij een
mooi bosch en onze tuin is de vreugde en
trots van mijn vrouw, die zelf tuiniert. De
Garstins kwamen met een namiddagtrein aan
en nadat ze zich verfrischt hadden op hun
kamers, dronken we thee op het terras. Het was
een heerlijke zomeravond. Vóór ons lag de tuin,
omsloten door een bloeiende Meidoornheg en
vol prachtige rozen. Mijn vrouw had, ter eere
van de gasten, een paar heerlijke ruikers geplukt
om de logeerkamer te versieren. Na de thee
liepen we door den tuin. Het kwam me voor,
dat Henriëtte stiller en bleeker was dan eerst.
Ze werd eerst opgewekter, toen we naar binnen
gingen en in den loop van den avond was ze
weer vroolijk en charmant. Ik sprak met Garstin
over boeken en nam hem mee naar mijn kamer,
om hem een zeldzaam exemplaar te laten zien.
Toen we samen waren, zei hij eensklaps: „Doe
me een plezier en neem die rozen weg van onze
kamers."
Ik was verbaasd en wat onthutst. Hij zei:
„Mijn vrouw kan géén rozen verdragen. Ze heeft
iets vreeselijks in verband daarmede mee
gemaakt."
Opeens begreep ik haar zwijgen en bleekheid,
toen we in den tuin vol rozen wandelden. En
mijn vrouw, die zoo trotsch op haar rozen was!
Ik stelde haar op de hoogte en zij haastte zich
de rozen weg te nemen.
Na dat week-end werd onze vriendschap
steeds hechter en op een keer, dat we een
week-end in de stad, bij de Garstins, door
brachten, in den winter, vertelde Henriëtte ons,
waardoor haar afschuw van rozen ontstaan was.
Als jong meisje woonde ze bij familie -ze
was. wees in een provincieplaats. Op een dag
ze was toen tien jaar werd een naburige
villa, die lang had leeggestaan, gehuurd door
een vrouw van middelbaren leeftijd. Ze heette
Marthe Levantier en leefde geheel alleen, deed
al het huiswerk zelf en tuinierde urenlang, des
morgens vroeg en nog des avonds laat. Binnen
een paar jaren was de tamelijk verwaarloosde
tuin herschapen in oen schitterenden rozentuin.
Marthe Levantier ging met niemand van het
dorp om, alhoewel ze altijd zeer beleefd was.
De kleine Henriëtte, die erg veel van bloemen
hield, stond soms vol stille bewondering te
kijken naar den tuin. Dan glimlachte mevrouw
Levantier haar toe, doch ze sprak nóóit.
Jaren vergingen.
Henriëtte was zestien geworden.
Mevrouw Levantier leefde nog steeds in de
kleine villa, die nu geheel verborgen was tus-
schen de heerlijkste rozen. Er waren bogen van
klimrozen, die naar het huis leidden, berceaux
van rozen, struiken en boompjes met rozen in
allerlei tinten.
De rozenhof was langzamerhand bijna een
bezienswaardigheid.
Vreemdelingen, die voorbij reden in hun
wagen, stopten om de rozen te bewonderen.
Mevrouw Levantier leefde sober en rustig. Een
enkele maal ging ze naar de stad, naar men
zeide, om familie te bezoeken. Men hield haar
voor weduwe. Eens ontmoette Henriëtte in de
stille laan, waarin de villa lag, een burgerlijk
uitzienden heer, die haar vroeg waar mevrouw
Levantier woonde. Ze wees hem het huis aan,
een beetje nieuwsgierig, omdat men zoo zelden
iemand bij mevrouw Levantier zag. Maar hoewel
ze erop lette, ze zag den man nooit meer.
Mevrouw Levantier kocht in dat jaar een der
andere villa's in de laan haar eigen huis had
ze reeds in bezit en verhuurde die.
Zelf bleef ze wonen waar ze was.
In den loop der jaren was ze tegen Henriëtte
iets minder terughoudend dan ze gewoonlijk
was. Als het meisje stond te kijken naar de
rozen, gaf ze haar er enkele van, en tenslotte
hielden ze wel eens een praatje. Henriëtte voelde
altijd een, zonderlingen tegenzin, om met
mevrouw te spreken, hoewel ze niet kon nalaten
naar de rozen te kijken en héél blij was, als ze
er een paar kreeg.
Op een dag stond ze weer te kijken naar die
mooie bloemen, toen een man plotseling naast
haar stilstond, dien ze niét kende. Hij maakte
een bewonderende opmerking over den tuin en
daar hij al tamelijk oud was in de oogen van
het jonge meisje, en een bescheiden goed-
moedigen indruk maakte, gaf ze hem antwoord.
Hij vroeg haar een en ander over dezen tuin,
en zij vertelde hem, dat mevrouw Levantier zelf
dien mooien tuin aangelegd had, en al die rozen
zelf gekweekt had. Alles doet ze zelf, zei ze,
's morgens héél vroeg is ze al bezig en ik ben
eens laat van een feestje naar huis gekomen,
toen ik haar ook bezig zag.
De vreemdeling toonde zich bijzonder belang
stellend, voor wat ze vertelde. Plotseling haalde
hij een foto tevoorschijn en vroeg haar of die
man haar bekend voorkwam. Henriëtte- bekeek
deze fotodoch schudde ontkennend het
hoofd. Toen toonde hij haar een ander, eveneens
onbekend, aan het meisje. Ze begon spijt te
krijgen, toen ze al deze foto's zag en wilde wel
dat ze niet op den praatlust was ingegaan. Doch
plotseling herkende ze een der foto's. „Dien man
heb ik eens gesproken," riep ze uit, „hij vroeg
me den weg naar mevrouw Levantier," ver
telde ze.
Iets in het gezicht van dezen man maakte
haar angstig. Een voorgevoel van iets vreeselijks
bekroop haar.
„Juffrouw," zei hij, „mijn naam is Lebrun,
inspecteur van politie," hij liet haar de politie
penning zien, „ik zou graag willen, dat U alle
bijzonderheden omtrent deze ontmoeting be
schreef.''
Het is niet gemakkelijk, zich de détails te
herinneren van een gebeurtenis, die men zelf,
op dat oogenblik tenminste onbelangrijk vond.
Doch Henriëtte slaagde erin door middel van
haar dagboek, den datum en het uur vast te
stellen. Ze was erg nieuwsgierig; toen ze alles
verteld had, wat ze zich kon herinneren, trachtte
ze den inspecteur uit te hooren. Deze keek haar
ernstig aan en sprak: „Er zijn dingen, die een
jong meisje, zooals U, veel beter niét kan
hooren."
Zooiets is juist geschikt, een meisje nieuws
gierig te maken. Henriëtte kon bijna niet slapen
van opwinding.
Ten laatste stond ze op.
Het was een prachtige maannacht.
Uit haar venster kon zij een stuk van den
tuin zien van mevrouw Levantier en plotseling
hield ze den adem in: er waren mannen in
haar tuin.
Inbrekers?!
Neen, dat kon niet. Ze herkende den ouden
veldwachter van het dorp.
Wat kon er gaande zijn daarginds tusschen
de rozen?
Toen deed het meisje iets, wat ze haar leven
lang betreurde:
Ze kleedde zich fluks aan en sloop heel zacht
jes naar beneden, ging den tuin door, en kwam
zoo aan den straatweg. Deze stak ze over en
verborg zich vervolgens tusschen de rozen van
mevrouw Levantier. Ze kon tusschen de haag
doorgluren en ze zag, dat de inspecteur bezig
was met den veldwachter en nog iemand te
graven. Al de mooie rozenstruiken op die plek
waren totaal verwoest! En plotseling had het
meisje bijna gegild, want Lebrun fluisterde:
„Ja hierZe groeven nog ijveriger
en haalden iets te voorschijn. Als in een nacht
merrie staarde het van schrik verstijfde meisje
op het ontzettende, dat daar in het maanlicht
lageen lijkZe verloor het bewustzijn
en toen ze weer tot zichzelf kwam, merkte ze
met ontzetting, dat ze nog steeds aan het graven
waren! De rozenhof was een ruïne en daar, in
het maanlicht, lag weer iets verschrikkelijks,
een andere doodeGillend rende het meisje
weg en thuis kreeg ze een zenuwtoeval.
Ze was langen tijd ziek.
Veel later hoorde ze de lugubere geschiedenis.
Mevrouw Levantier was een verschrikkelijke
misdadigster geweest.
Zij had, door middel van advertenties, trouw
lustige, gefortuneerde mannen gelokt, ze in de
stad ontmoet, en dan bij zich uitgenoodigd.
Onder voorwendsel, dat ze om haar goeden
naam bevreesd was, mochten ze niet over het
bezoek spreken en moesten des avonds komen.
Deze ongelukkige bezoekers verlieten haar
nóóit meer.
Ze vergiftigde ze, ontstal hun, wat ze bij zich
hadden en begroef de lijken in den tuin! De rozen
hof
Sindsdien en is het wonder? behield
Henriëtte een ziekelijke afschuw voor rozen. De
geur alleen reeds roept haar dat verschrikkelijke
uur bij den rozenhof weer voor den geest,
hoewel reeds vele jaren verloopen zijn.
gezelschap van een niet zeer snuggeren cowboy,
luisterende naar den naam van Andy. Op de
aangrenzende ranch woont Angelica Wayne, de
aangebedene van Slim. Angelica woont bij haar
oom Percy en haar tante Emily in, die voor hun
I nichtje groote toekomstplannen hebben. Zij
ontvangt dan ook een uitnoodiging om eenige
maanden bij de Hertogin van Drisborough in
Londen te komen logeeren. Slim's verdriet wordt
j eenigszins verzacht door het feit, dat op zijn
ranch radium gevonden wordt en dat hij voor
den verkoop van zijn bezittingen 1.000.000.
ontvangen had.
Ondertusschen was Angelica reeds vertrokken,
maar Slim, thans financieel onafhankelijk, had
zichzelf en Andy uitgedost in wat voor hen „de
laatste Londensche mode" is en met Cynthia Ann
aan een touwtje, zetten zij gedrieën koers naar
de Engelsche hoofdstad. Slim neemt Cynthia
Ann mede, omdat hij niet zeker is of Angelica
hem liefheeft, maar haar genegenheid voor het
paard staat als een paal boven water. De reis
naar Londen kenmerkt zich door een reeks
komische verwikkelingen. Dan staan zij eindelijk
in Londen, waar zij in een groot hotel hun intrek
nemen, met een speciale suite voor Cynthia Ann.
Het toeval doet ben kennis maken met de
Hertogin van Drisborough in hoogst eigen per
soon. Deze waardige dame is een groote lief
hebster van paardenvleesch, terwijl zij een zwak
heeft voor Amerikaansche Cowboys. Tot zijn
onuitsprekelijke blijdschap ontdekt Slim nu, dat
Angelica bij de Hertogin logeert.
Ten huize van de hertogin wordt ter eere van
Angelica een groot gecostumeerd bal gegeven.
Slim verschijnt, vergezeld door Andy, in een
zware wapenrusting. Tot de gasten behoort
eveneens een gentleman-schurk, Philip Marley
genaamd, die reeds lang het oog op Angelica
gevestigd heeft om zich van haar geld meester
te maken. Een detective van Scotland Yard
deelt Slim mede, dat de schurk definitief te her
kennen is aan een moedervlek op zijn oor. Slim
en Andy gaan op de loer liggen om eiken gast
gade te slaan. Ongelukkerwijze valt Slim echter
in slaap en ontwaakt met de onaangename ont
dekking, dat een paar millioen mieren in zijn
harnas zijn gekropen, terwijl het feit, dat hij
volkomen geïsoleerd was, de zaak niet een-
i voudiger maakt.
I
De twee wakkere cowboys weten echter een
poging van Marley om Angelica te ontvoeren,
te verhinderen en de politie krijgt Marley,
machteloos en wel in handen. Angelica kan haar
liefde voor Slim nu niet langer verbergen, tot
tevredenheid van de sportieve Hertogin.
Maar dan wandelend.
En onze voeten dan
In den zomer komt over ons allen de zucht om
te reizen en te trekken, om er eens volkomen
„uit" te zijn, al is het maar door een lange
wandeling. En daarnaast zijn er velen, die be
paald bij voorkeur hun vacantie wandelend
doorbrengen, liever dan met den trein te reizen
en juist ue détails van het landschap te missen.
Wie zoo met een rugzak om door het land
wandelt, zal ongetwijfeld met een frissche ge
zondheid en in de beste stemming weer thuis
komen.
Het is jammer, dat vele vrouwen er tegenop
zien, om zulk een wandeltocht mee te maken.
Hun argumenten zijn: gevoelige voeten en de
vrees, dat de vermoeienis onaangename gevolgen
zal hebben. De voeten hebben inderdaad reeds
menigeen ernstige zorg veroorzaakt. Men moest
ook eigenlijk geen wandeling gaan doen zonder
schoenen, die werkelijk gemakkelijk zitten,
m.a.w. die niet knellen, doch ook géén blaren
veroorzaken en den voet voldoende steun geven.
Het leer aan de punt mag niet te hard zijn.
Verder is het zeer onverstandig, om nieuwe
schoenen aan te trekken, wanneer men lang
achtereen denkt te loopen. Wandelschoenen
moeten eerst goed uitgeloopen zijn en dat ge
beurt het beste binnenshuis. Vaak is ook het
leer van huis uit hard; dit verandert eerst na
langdurig gebruik. Wanneer men met een paar
mooie, nieuwe schoenen uit wandelen gaat,
heeft men kans om voor zichzelf en voor anderen
den dag te bederven. Goede schoenen zijn dus
onmisbaar, doch zij maken niet alles in orde.
De voeten moeten goed verzorgd worden; zoo
niet, dan kan men er zich ook niet over ver
wonderen, dat zij weinig kunnen verdragen. Met
puimsteen worden alle harde plekken zacht ge
wreven, daarna laat men de voeten ongeveer
tien minuten in warm water staan. Daarna
worden zij krachtig afgedroogd, zoodat zij kurk
droog zijn, en tenslotte met crème, vet of olie
gemasseerd. Het doel van deze massage is, om
het vet goed in de huid te laten dringen. Daarna
wascht men de voeten na met eau de cologne
of Fransche Brandewijn, waarna'zij opnieuw met
een badhanddoek worden afgedroogd. Na deze
behandeling is het altijd nog gewenscht, talk
poeder op de voeten en in de kousen te strooien,
doch het is niet eens meer absoluut noodzakelijk.
De boven beschreven behandeling behooren de
voeten eiken keer te krijgen, wanneer men zich
op een wandeling begeeft. Men begint dan met
een prettig gevoel, het gevoel, dat men kilo
meters vèr kan loopen. Dezelfde behandeling
moet echter herhaald worden, wanneer men
thuiskomt. Dan zal elk gevoel van vermoeidheid
in de voeten verdwijnen en men zal aangenaam
verrast zijn, dat men zich zoo goed voelt.
Vrouwen moeten bij haar huishoudelijke
bezigheden nooit schoenen met hooge hakken
dragen. Zijn de voeten door langdurig staan of
heen en weer loopen vermoeid, dan zullen zij
spoedig weer in orde zijn, wanneer men een
half uur lang zittend werk doet en daarbij de
voeten op een stoel legt, welke even hoog is
als die, waarop men zit.
Huishoudelijke bezigheden, die ook zittende
gedaan kunnen worden, zullen wij nooit staande
verrichten. Het heeft geen zin, de voeten over
matig te vermoeien. Ook zonder dat moet een
huisvrouw reeds zeer veel staan en loopen.
Werkjes als groente schoonmaken en aard
appelen schillen moeten altijd zittende worden
gedaan.
Het is voor de voeten zeer gezond om eiken
dag gedurende eenigen tijd op bloote voeten te
loopen. Het zou het beste zijn, om dit op een
grasveld of zandvlakte te doen, doch bijna
even goed is de kamervloer. De hoofdzaak is',
dat de voet ook eens onbekleed is. Verder kan
het uithoudingsvermogen van de voeten aan
merkelijk verbeterd worden door een weinig
voet-gymnastiek.
Het is voor élke vrouw van het grootste
belang om gezonde en sterke voeten te hebben,
want er bestaat in hooge mate samenhang tus
schen den toestand der voeten en de uitdrukking
van het gelaat. Men zegt zelfs, dat om deze
reden vrouwen met pijnlijke en gevoelige voeten
tevens de vrouwen zijn, die vroeg oud worden!
ONZE KEUKEN.
Wat eten we deze week?
Zondag: Slierasperges, Gesmolten boter en
harde eieren, Kalfsfricandeau, Peultjes, Aard
appelen, Citroenpudding.
Maandag: Toast met zalm en mayonnaise,
Koud vleesch, Stoofsla, Ananas-pudding.
Dinsdag: Tomaten-soep, Macaroni schotel met
doperwten, Vruchten.
Woensdag: Schotsche eieren, Spinazie, Aard
appelen, Havermout-crême.
Donderdag: Karbonade, Bloemkoolschotel,
Aardappelpurée, Watergruwel.
Vrijdag: Vischkoekjes, Kropsla en komkom
mer, Pommes frites, Griesmeel met bessensap.
Zaterdag: Gebakken lever met aardappelen en
uien, Appelmoes (blik), Hangop met beschuit
en suiker.
ANANAS-PUDDING.
3 d.L. slagroom, 1 eiwit, 75 gram suiker, 1
klein blikje ananas, 6 bl. witte gelatine.
We openen het blik ananas, doen den inhoud
in een zeef, die we boven een steelpannetje
houden, zoodat het vocht hierin opgevangen
wordt. De blaadjes gelatine worden intusschen
geweekt gedurende 5 minuten in ruim koud
water, het sap van de ananas wordt met 50 gr.
suiker opgekookt en hierbij voegen we de goed
uitgeknepen gelatine, steeds roerende, totdat
suiker en gelatine geheel zijn opgelost, daarna
doen wij de fijn gesneden stukjes ananas in de
suikerstroop en laten alles afkoelen, af en toe
roerende om te voorkomen, dat de gelatine naar
den bodem zakt.
Het eiwit wordt met een tikje zout stijf-
geslagen, daarna komt de room hierbij, terwijl
wij tenslotte de stijf geklopte room en eiwit bij
de ananas voegen, zoodra we zien, dat deze
drillerig wordt. Alles in een met koud water
omgespoelden puddingvorm overgieten.
Presenteeren met vanille wafeltjes.
MACARONI MET DOPERWTEN.
225 gr. macaroni, water en zout, 1 blik dop
erwten, 50 gram geraspte kaas, zout en peper
naar smaak, 50 gram boter.
We koken de macaroni in ruim water met zout
gaar, nadat wij ze eerst in stukken van ongeveer
5 c.M. hebben gebroken. Inplaats van de ge
wone pijp-macaroni kunnen we hoorntjes, lint
of andere macaroni nemen. Ook spaghetti is
hiervoor geschikt. Goede soorten zijn ongeveer
in 25 min.gaar. Hebben we ons overtuigd, dat
dit het geval is, dan gieten we het overtollige
AARDIG EN PRACTISCH JURKJE.
73100 A en B
Vnnr den zomer moeten de kleintjes vol
doende kleeren
hebben om buiten
te, spelen. Wat
zöudt U ervan
denken om bij
gaand patroon
eenige malen uit
te voeren? Hei
meest prac
tisch zijn
itoffen met
een fijn rui
tje, omdat
't vuil hier
op niet al
te zichtbaar
is. Onder
het jurkje
woruen een broekji
van hetzelfde materi
aal en een blouse mei
pofmouwtjes gedragen
Door den eenvoudiger
vorm is het geheel ge
makkelijk te wasschen
en te strijken.
Knippatronen ver
krijgbaar voor 28 jaai
tegen betaling van
slechts 48 ct.
Hieronder gever wij de
mdeeling der
verschillende onderdeelen van het patroon
weer.
Vergeet U vooral niet dit aardige mo
delletje te bestellen?
O O
GOEDE KNIPPATRONEN.
Patronen kunnen per Driet aangevraagd worde,
met bijsluiting van 0.58 in postzegels aan de
Moderedactrice van dit blad. Roelofsstraat 109
te 's-Gravenhage.
De patronen worden U tegelijk mei een num
mer van ons nieuwe Modeblad, waarin ongeveei
50 modellen zijn afgebeeld, toegezonden. Denkt
U er vooral aan. de juiste maat en het nummet
op te geven
water af en overspoelen de macaroni desnoods
nog even met kokend water.
In de pan wordt de 25 gram boter gesmolten
en de macaroni om en om geschud, waarna de
kaas erover gestrooid wordt en de pan met
macaroni nog even op blijft staan. De doperwten
worden uit de bus gedaan, worden op een zeef
geplaatst om het water weg te laten loopen en
met de rest van de boter verwarmd, daarna op
een schotel gedaan, en garneeren met een rand
van macaroni.
Rijst en macaronischotel zijn een uitstekende
vervanging voor aardappelen, die thans veel
van den goeden smaak hebben ingeboet.
CITROEN-PUDDING.
2 d.L. witte wijn, 4 eieren, 150 gram suiker,
2 d.L. water, 6/2 bl. witte gelatine.
We kloppen de eierdooiers met de suiker, dié
wij liefst niét tè grof nemen, witte basterd of
fijne paarlmelis is het beste. Zijn de eieren
schuimig, dan voegen wij bij scheutjes het
water en de wijn hierbij, zetten de pan op het
vuur, op een niet tè hooge pit en op een asbest-
plaatje en brengen de massa steeds kloppende
met een garde aan de kook.
Het best gebruiken we hiervoor een niet tè
kleine steelpan met een eenigszins ronden
bodem. Is de eiercrême mooi dik en tegen het
kookpunt, dan wordt de geweekte en goed uit
geknepen gelatine er roerende in opgelost en
tenslotte wordt het zeer stijf geklopte eiwit er
door geroerd. Daarna in een puddingvorm doen
om stijf te worden.
BLOEMKOOL-SCHOTEL.
1 niet te kleine bloemkool, 25 gram bloem,
25 gram boter, 40 gram geraspte oude kaas,
2 a 2y2 d.L. melk, paneermeel, zout, eenige
klontjes boter.
We koken de gewasschen en schoongemaakte
bloemkool in zout water, totdat zij gaar is en
verdeelen haar in kleine stukjes, die wij in een
vuurvasten schotel leggen en bedekken met een
dikke saus, die wij maken door de boter en
bloem te verwarmen en met elkaar te vermen
gen, hierbij voegen we een tikje zout en 2 a 2^2
d.L. melk, met kleine hoeveelheden tegelijk en
steeds roerende. Het hangt veelal van de kwali
teit van de bloem af of men meer of minder
vocht moet gebruiken. Heeft de saus eenige
minuten doorgekookt, dan nemen we de pan
van het vuur en kloppen er de kaas door, gieten
de saus over de bloemkool, bestrooien den
bovenkant met wat paneermeel en leggen hier
en daar een klontje boter, waarna de schotel
20 a 25 minuten in den oven wordt geplaatst.
VISCHKOEKJES.
1 pond gekookte visch, 1 pond aardappelen,
4 eetlepels broodkruim, 1 eetlepel gehakte peter
selie, 1 ei, peper, zout, bacon, bloem, frituurvet.
We moeten de visch, b.v. schelvisch, van alle
graten en velletjes ontdoen, daarna fijn hakken
en vermengen met de gemalen koude aard
appelen, peterselie en het broodkruim. Van dit
mengsel vormen we ronde, platte koekjes, het
geen we het gemakkelijkst doen met bloem aan
den binnenkant der handen. Frituurvet wordt
kokend heet gemaakt en intusschen worden de
koekjes dubbel gepaneerd met het met water
geklopte ei en paneermeel, daarna in het vet
goudbruin gebakken. In een koekenpan bakken
we evenveel plakjes bacon of mager spek als
we koekjes hebben, rollen deze op en leggen
op elk koekje een rolletje gebakken spek. Warm
opdienen.