DE MOOIE CONCURRENTE.
de Vecuw en Huis
De Zakenvrouw.
TWEEDE BLAD
ARME VRIJGEZELLEN!
BONT ALLERLEI.
HET KORT VERHAAL
No. 35. 31 AUGUSTUS 1934.
DE EERSTE HEEMSTEEDSCHE COURANT
5
Mussolini hoeft drie
ontslagen, omdat zij
trouwen.
burgemeesters
niet wilden
Er zijn altijd menschen nog.,
Die steeds moeten vitten,
Als een ander eens iets heeft
Wat zij niet bezitten.
Mussolini is getrouwd,
En kun nu niet velen,
Dat er and ren vergenoegd
Vrijheidsliedjes kweelen.
Ja, het kostelijkst bezit
Van de vrijgezellen
Dat 's hun vrijheid! Schijnt de man
Zeer gering te tellen.
Wie een staatsbetrekking heeft
En 'm niet wil verliezen,
Moet als hij niet is getrouwd
Snel een vrouwtje kiezen.
Een verstokte vrijgezel
Mag je daar niet wezen.
D'opperhuwelijksmakelaar
Zal j'er van genezen!
ji Drietal burgemeesters is
Nu alreeds ontslagen,
Want zij wenschten geen van drie
't Huwelijksjuk te dragen
D'eene sprak: „De ware vrouw
Kan ik maar niet vinden."
D'ander dacht: een huwelijk
Zou veel geld verslinden!
En de derde moest er nog
Rijplijk over denken,
Met 't gevolg: men zal hun baan
Aan drie and'ren schenken!
Ja, het is een heele toer
Vrijgezel te blijven,
Wanneer men van hoogerhand
'n Huwelijk voor gaat schrijven.
Komt het hier in Nederland
Ook tot zulke daden,
Dan mug t vrijgezellendom
Tijdig zich beraden!
Tachtig jaren streden wij
Voor de gulden vrijheid;
Nu misgunt men 'n vrijgezel
Z'n onbezorgde blijheid!
EEN MAN IN EEN BOOT.
Door VIRGINIA ROLF.
Een hond en een kat als eenig gezelschap.
Het plaatsje Aucud aan de Westkust van Zuid-
Amerika heeft onlangs een buitengewone sen
satie beleefd. Uit den door stormweer bewogen
Stillen Oceaan dook plotseling een klein zeil
bootje op, waarin slechts een man, een hond en
een kat zaten. Het had de avontuurlijke vaart
om de gevreesde Kaap Hoorn gewaagd, hoewel
zelfs oude, ervaren scheepskapiteins bij het
noemen van dien naam een lichte huivering
voelen. De reis vanaf hun uitgangspunt Buenos
Aires naar Aucud heeft reeds meer dan 100
dagen geduurd. Het eigenlijke uitgangspunt was
echter de Noorsche hoofdstad Oslo, vanwaar de
moedige zeeman Alfons Hansen in Augustus
1932 is vertrokken. Hij heeft tot nu toe ruim
25000 mijlen afgelegd.
Ongetwijfeld mag Hansen van geluk spreken,
dat hem en zijn reisgezelschap niets overkomen
is in de mist en de stormen, die bijna voort
durend op dit gevaarlijke punt heerschen. Wel
heeft hij meermalen beleefd, hoe zijn zeil in
stukken werd gewaaid en wegvloog, wel heeft
hij menigen wilden stormnacht doorgemaakt en
vaak genoeg had hij alle moeite om het water
uit zijn boot te hoozen.
Nu zal hij verder reizen, dwars over den
Stillen Oceaan naar nieuw, onbekend doel. Hij
moet wel veel moed, zelfvertrouwen en geluk
hebben gehad, om het reeds tot zoover te heb
ben gebracht. Hij heeft het meermalen maanden
achtereen moeten stellen zonder menschelijke
hulp, geheel aangewezen op het gezelschap van
twee dieren. Voor wie aan zulk een onder
neming begint, heeft het leven zijn waarde ver
loren, of hij zoekt het gevaar om de vreugde
die het weten van zijn krachten hem schenkt.
Ongetwijfeld bezat hij ook voor het begin van
zijn tocht veel ervaring. Het is niet ieders werk
om door den mistigen nacht langs onbekende
rotskusten, langs riffen en klippen zijn weg af
te tasten, voortdurend in gevaar om ergens een
onbekend einde te vinden. De hond Felix, die
hem vergezelt, is een kruising van alle rassen,
die er te vinden zijn. De kat, die naar den
mooien naam Sigrid luisterst, heeft gedurende
de heele reis stil in haar hoekje gezeten en
aandachtig haar meester aangekeken.
Zoo zet Alfons Hansen nu vanuit Aucud zijn
reis verder voort. Hij weet zelf niet, of hij geluk
of tegenspoed heeft te wachten. Doch avonturen
zal hij ongetwijfeld weer beleven op zijn
eenzame vaart en een avontuur is het, dat hem
op den Oceaan heeft gelokt.
In Midden-Amerika, waar eens de op zeer
hoogen trap van beschaving staande Maya's
leefden, heeft men kort geleden een oud wegen- j
net ontdekt, dat ten deele nog in goeden staat
„En wat zeg je nou van zoo'n idioot," vroeg
mevrouw Smith.
Mevrouw Smith was nooit erg kieskeurig, wat
haar taal betreft, zoodra er geen klanten in de
buurt aanwezig waren, doch zoo gauw een klant
binnenstapte, die een behandeling aan haar
lokken wilde ondergaan, trok mevrouw een
pruimelipje en lispelde allerliefst: „Wat wenscht
mevrouw gedaan? Zéker damewilt U éven
wachten dame? Water niet tè heet dame? Wat
zégt U van dien vreeselijken moord, dame. Ja,
het wordt maar steeds ruwer." En zoo verder.
Terwijl haar echtgenoot de tweede partij
ergens tegenzong, ergens in een der kleine
damesafdeelingen, waar de dames behandeld
werden.
Doch onder elkaar spraken ze een taaltje, dat
beter bij hen paste. Dat wil zeggen: mevrouw
sprak, meneer luisterde en mochtbeamen.
Hij beaamde ook nu en ongelijk had zij niet.
Zijn kapperszaak „Chez Pauline" (vooral een
kapperszaak met een Franschen naam, dat
hoorde zoo had mevrouw gezegd) bestond al
vele jaren en had een groote, vaste clientèle,
die zich, dank zij aanbevelingen, ook steeds
meer uitbreidde.
Om den hoek was een andere zaak, eveneens
goed bekend, alhoewel meneer en mevrouw
Smith natuurlijk altijd erg geringschattend
erover deden, och, géén slechte kapper, maar
voor mindere menschen, begrijpt U? Menschen
van een beetje stand merken het onderscheid
direct, verzekerde mevrouw met haar pruime-
mondje.
Nu moest men werkelijk wel erg optimistisch
zijn, of zooals mevrouw Smith het minder zacht
uitdrukte, idioot, om in deze straat, vlak tegen
over „Chez Pauline" wéér een kapperszaak voor
dames te beginnen.
En het verging die zaak voorloopig, zooals
mevrouw Smith voorspeld had: er kwam geen
kip.
De concurrent, die zich „Dameskapsalon
Yvette" noemde, was niet goedkoop, dus bleven
de klanten bij Pauline, of gingen om den hoek
en mevrouw Smith grijnsde. Meneer toonde
echter steeds belangstelling als zij een hoonende
opmerking maakte over de zaak van den over
kant. Hij deed dan een poging om ook te
grijnzen en keek terwijl naar „Dameskapsalon
Yvette". Want aan den overkant zat een aller
liefst meisje met blond, kort haar, „echte golf"
dacht meneer Smith en groote blauwe oogen.
Soms verscheen ze ook aan de deur. Het ge
beurde eens, dat meneer Smith een glimlach van
haar ontving, een glimlach, die hem in de war
maaktedagenlang. Hij was altijd een be
daard mannetje geweest. Als jongen kwam hij,
zoo van school, in de kapperszaak van zijn
vader. Kappen was zijn heele leven, knippen,
onduleeren, watergolven, manicuren en nu het
mode was schoonheidsbehandelingen. Zijn
lectuur bestond uit vaktijdschriften, zijn levens-
trots was een paar ingelijste diploma's en eerste
prijzen en hij had, heel verstandig, zijn beste
kapster getrouwd, toen deze opzegde en van
plan was een nieuwe zaak te beginnen. Ze had
een klein kapitaaltje bij eengespaard. Hij vroeg
haar ten huwelijk en hij had géén betere vrouw
kunnen treffen, die meer hart voor het kappen
had dan zij. Hoe kwam het dan, dat vreemde
gevoelens en droomen in meneer Smith's hart
begonnen te ontluiken? Het was zoo hij kon
het zich niet ontveinzen en over de reden be
hoefde hij niet lang te peinzen, die was aan den
overkant.
Vreeselijke situatie.
Meneer Smith beminde zijn concurrente.
Meneer Smit beminde zijn concurrente.
Zijn hart bloedde over slechtgaande zaken.
Hij hoopte vurig, dat er eens wat klanten
zouden komen, maar het blééf schraaltjes.
En toen beging Smith een vreeselijk verraad.
Op een dag zijn vrouw was weg om aan
huis te gaan kappen, iets, wat nogal vaak ge
beurde belde een dame op.
Hij was erg bezet --de dame moest en zou
gepermanent worden vandaag vandaag nog
en toen kwam de verleiding en blies hem de
woorden in, die als vanzelf aan zijn mond weer
ontsnapten. En de dame, na zich ettelijke malen
te hebben laten herhalen dat meneer Smith de
zaak héusch erg kon aanbevelen, besloot zijn
laad op te volgen.
„Eigenlijk heel aardig van U, om een concur
rent aan te bevelen," zei ze nog, en meneer
stamelde heel rood en schichtig: „Och, mevrouw,
we moeten elkaar helpen in dezen malaisetijd,
nietwaar." En van dien dag af begon zijn af
schuwelijk verraad steeds grootere en grootere
afmetingen aan te nemen. Want zij had tegen
hem geglimlacht, toen hij haar voorbij kwam
en nu stond hij voor niets meer in. Steeds meer
en meer dames dirigeerde hij naar den over
kant en toen dat verwondering wekte, verzon
hij een fantastisch verhaal over een nichtje van
zijn vrouw. De klanten dachten dat twee zaken
onder één hoedje speelden en velen wenden zich
eraan, inplaats van naar Pauline, naar Yvette
ie gaan. Mevrouw Smith keek steeds donkerder,
maakte steeds schamperder opmerkingen. Ten
slotte werd haar ergernis zoo groot, dat zij ook
in het bijzijn van klanten zich niet meer inhield
en wat de arme meneer Smith nu uitstond, is
niet te beschrijven.
Soms hoorde hij zijn vrouw opmerkingen
maken over: „die kappers aan den overkant,
die zich ook kappers gaan noemen," terwijl zij
een dame aan het helpen was, die hij onlangs
de zaak aan den overkant had aanbevolen.
Eens liet hij uit den treure den haardroger
razen aan het oor van zijn klant, om in 's hemels
naam de schelle stem van zijn vrouw te over-
naam de schelle stem van zijn vrouw teover-
treffen, doch de gedachte dat zij binnenkort een
klant kon treffen, die haar verbaasd zou ant
woorden: „Maar uw man heeft me zelf daarheen
gestuurd, toen hij geen tijd had," maakte hem
ijskoud.
„Waarom zou men elkaar niet iets gunnen?",
overpeinsde hij treurig, blij wist beter dan wie
ook dat zijn zaak goud opbracht, dat ze al een
aardige spaarduit hadden en geen kinderen.
Wat deed het ertoe, wanneer de ander ook een
goéd stuk brood verdiende?
En dan.... zoo'n allerliefste ander?
Maanden vergingen en het noodlot was
meneer Smith in zooverre gunstig, dat zijn
vrouw niets ontdekte van de machinaties, waar
aan hij zich schuldig had gemaakt. Hij was
er trouwens mee opgehouden en aan den over
kant, waar de gang er nu in zat, hadden ze toch
niet te klagen.
En.toen kwam de noodtotsavond.
Het was een kappersconcours, waar mevrouw
Smith uitblonk in historische kapsels, terwijl
meneer een prijs behaalde voor moderne
coiffure. Beiden waren ze in stralende stemming,
daar stapte eensklaps op hen af het mooie con-
currentje en zei, met haar liefste glimlachje: „Ik
moét U even gelukwenschen, het is toch eigen
lijk te gek, dat wij elkander nog nooit gesproken
hebben. Ja, ons vak is druk, hè? Maar bij deze
gelegenheid wil ik U beiden toch hartelijk dan
ken, voor wat U gedaan hebt. Dat zul je niet
veel aantreffen tegenwoordig, dat menschen
elkander helpen! En voor mij hing er zóóveel
van af! Mijn verloofde was werkloos geworden,
ik stak mijn beetje geld in deze zaak, nu kunnen
we trouwen, hij opent een heeren-afdeeling en
weet U, dat ik juist begon te twijfelen toen die
eerste klant kwam, die U naar me toe had ge
zonden? En ik zal het nóóit vergeten, dat kunt
U gelooven!" Ze drukte mevrouw en meneer
Smith de hand en het wereldwonder gebeurde:
mevrouw Smith was sprakeloos. Ze blééf sprake
loos. Den heelen weg door naar huis.
Toen begon ze te spreken.
Het was Zaterdagavond.
Ze had den tijd tot Maandagmorgen en ze
had dien tijd nóódig, iedere minuut ervan!
verkeerde. Men vond zelfs een wals, die gebruikt
werd voor het vlak maken der wegen. Ze be
stond uit twee samenstelbare deelen, die elk op
zich, of aan elkaar bevestigd, gebezigd konden
worden. Elk dezer beide stukken had een
breedte van 2 M. De doorsnede der wals is
70 c.M. en haar gewicht bedraagt 5000 K.G.
Haar ouderdom wordt op tientallen eeuwen
geschat.
FAMILIEBEROEPEN.
Het erfelijke talent.
Een professor in de Psychologie van een
Midden-Amerikaansche universiteit heeft opzien
barende ontdekkingen op het gebied van de
erfelijkheid van beroepstalenten gedaan. Terwijl
men tot nu toe steeds geneigd was, het feit te
ontkennen, dat de gaven van den zoon met die
van den vader overeenkomen, bleek uit zijn
onderzoekingen het tegendeel. Ook hij geeft toe,
dat een genie zelden een even begaafd kind
heeft; anderzijds beweert hij echter en wat
meer is, hij gelooft het te kunnen bewijzen
dat de gemiddelde begaafdheid in een geslacht
erfelijk is.
Om een voorbeeld te geven: de professor had
een jeugdige bekende, die den brandenden
wensch had, naar zee te gaan. Hij dacht zelfs
aan het beroep van stoker of scheepskok. Naar
verstandige redenaties luisterde hij niet meer;
zijn groote hartstocht gold het verre, het on
bekende. Hoe zijn deze neigingen ontstaan?
Zij lagen reeds vroeg in hem; sinds hij lezen
kon had hij slechts interesse voor de avontuur
lijke geschiedenissen van een Jules Verne, een
Karl May. Dus enkel en alleen door lectuur ge
prikkeld? Maar moet ook niet de drang tot
dergelijk „geestelijk voedsel" ergens op gegrond
zijn?
Een ingesteld onderzoek naar de familie van
den jongen vertoonde een ondubbelzinnig beeld.
De jongen heeft een oud-oom, waar hij als twee
druppels water op gelijkt. Niet alleen uiterlijk,
maar ook in een drang tot reizen en trekken.
De kinderen van dezen ouden heer zijn allen in
het buitenland. Allen kozen hun aanvangsberoep
zóó, dat zij in staat waren, zonder groote geld
middelen gemakkelijk aan hun drang tot het
verre tegemoet konden komen. Maar ook de
grootvader had in zijn leven groote reizen ge
maakt en dat hij nu reeds geruimen tijd als
boer in een farm zit, vindt heel wat meer zijn
oorzaak in de omstandigheden dan in aan
geboren neiging.
Er schijnt dus in de geheele familie een
wensch naar die beroepen te liggen, die hun
bewegingsvrijheid verschaffen en hun de moge
lijkheid bieden verre streken te bezoeken.
WETENSWAARDIG ALLERLEI.
De scheeve toren van Pisa week vroeger
4.9 M. van de loodlijn af. Volgens een kort ge
leden verrichte meting bedraagt de afwijking
thans nog slechts 3.4 M. Het schijnt, dat de
toren zich weer opricht, hoewel het mogelijk
blijft, dat de vroegere metingen onnauwkeurig
waren.
Financiëele problemen van den
middenstand.
Zij beheert de kas.
Wat de vrouw daarvan weten moet,
door GERRA v. STAVEREN.
Er zijn gezinnen, waarin de financieele zorgen
bijna uitsluitend op de vrouw drukken. De man
denkt alleen -aan het verrichten van zijn werk;
hoe het geld, dat hij daarmee verdient, besteed
moet worden, laat hij over aan zijn vrouw. In
zulke gevallen is het de taak van de vrouw, om
steeds voldoende contant geld te hebben, wan
neer daaraan behoefte bestaat. Wanneer de huur
betaald moet worden en de rekeningen van de
leveranciers komen, moet daarop van tevoren
zijn gerekend, zoodat het geld klaar ligt. De
man is het huis uit om te werken en laat de
geldzaken aan zijn vrouw over dan moet zij
ook door een goed financieel beleid zich dat ver
trouwen waardig maken.
Vele koopmansvrouwen bevinden zich in soort
gelijke omstandigheden. Zelfs in groote zaken
komt het voor, dat de man, die door zijn meer
dere ontwikkeling de zaken leidt, juist bij moei
lijke en netelige zaken het oordeel van zijn
vrouw wil hooren, voordat hij beslissingen neemt
over het beheer van de zaak of over geldbeleg
gingen. Ook dit legt aan de vrouw een taak op.
Onder de tegenwoordige omstandigheden komt
het maar al te vaak voor, dat de zaak op een
gezonde basis wordt gedreven, doch dat er ge
brek is aan bedrijfskapitaal. Wil de vrouw nu
werkelijk raad en steun geven, zooals van haar
verwacht wordt, of wil zij zelfs haar vrouwelijke
tact benutten voor het voeren van onderhande
lingen, dan moet zij zorgen, op de hoogte te
komen van het moderne bedrijfscrediet, waarvan
helaas ook menig zelfstandig werkend zakenman
onvoldoende weet.
Kan een zaak, die niet bepaald tot de „groote"
behoort dan kans hebben op een crediet van een
bank? Inderdaad is het een zeer algemeene op
vatting dat de banken de groote zoowel als
de kleine zich slechts bezig houden met de
kapitaalsbehoeften van groote industrieele onder
nemingen, terwijl zij zich doof zouden kunnen
houden voor de wenschen van de kleinere zaken.
Deze meening komt echter niet overeen met de
werkelijkheid. De particuliere banken zijn er
zich zeer goed van bewust, dat ook zij ten
zeerste afhankelijk zijn van de levensbelangen
der middenstandsbedrijven. Dit geldt evengoed
van den particulieren bankier, die als helper en
raadsman staat temidden van de groote familie
der handeldrijvenden in zijn stad, als van de
provinciale bank. Doch zelfs door de groötè
banken wordt de kleine zakenman op elke wijze
gesteund. In 1933 heeft één dezer banken bijv.
60.000.000 aan credieten verleend, die geen
van alle meer dan ƒ.3000.bedroegen.
80.000.000 werd verleend aan credieten, die
varieerden tusschen ƒ3000.tot 12.000.
Men heeft kunnen constateeren, dat in het ge
heele particuliere bankbedrijf tegenwoordig ruim
80 van alle toegestane credieten verleend
worden aan middenstandsbedrijven. Uit zulke
cijfers blijkt wel, dat de banken volstrekt niet
onwillig zijn om hun medewerking te verleenen.
Hier behoort van de zijde der handeldrijvenden
tegenover te staan, dat zij ernaar streven om
hun verplichtingen tegenover den geldschieter
behoorlijk na te komen. Vooral op dit gebied is
het moreele peil sterk gedaald; zij moeten het
hunne doen om het weer op te voeren. Juist
tegenover een bank moet de credietnemer zich
bijzonder betrouwbaar toonen, want de bank
zelf is op haar beurt weer credietnemer ten op
zichte van de menschen, die hun geld bij haar
hebben belegd.
ONZE KEUKEN.
Wat eten we deze week?
Zondag: Zalmsla, Biefstuk, Witte Capucijners,
Rhum crème.
Maandag: Kalfstong, Worteltjes, Aardappelen,
Koude rijstebrij.
Dinsdag: Tong met toast, Spinazie, Roer
eieren, Aardappelen, Vruchten.
Woensdag: Tomatensoep, Rauwe groenten-
schotel met mayonnaise, Pommes frites.
Donderdag: Saucijsjes, Bloemkool, Aard
appelen, Bessencompöte.
Vrijdag: Gestoofde visch, Kropsla, Aard
appelen.
Zaterdag: Macaronischotel, Tomatensla, Aard
appelsla.
MACARONI-GERECHT.
250 gram koud varkensvleesch of 100 gram
ham, 225 gram macaroni, 2 tomaten, peper en
zout, 3 eieren, 1 eetlepel jus, peterselie, 100
gram kalfsvleesch.
We koken de macaroni in water en zout gaar,
nadat ze in stukjes gebroken is. Het vleesch
wordt gehakt met de ham en de gewasschen
peterselie en vermengd met de dunne plakken
gesneden tomaten, peper en zout. De eieren
worden flink geklopt met de lepel jus.
Terwijl de macaroni staat te koken, hetgeen
ongeveer 20 minuten duurt, vetten we een vuur
vasten vorm in en bestrooien dezen met paneer
meel. Is de macaroni gaar, dan gieten we het
overtollige water af, b.v. door ze op een zeef
uit te laten lekken en vullen de kanten zoo dat
het middengèdeelte open blijft, hierin komt het
vleesch- en tomatenmengsel, waaroverheen de
geklopte eieren gegoten worden, waarna de
schotel nog een half uur in den oven geplaatst
wordt.
JAPON VOOR TWEE DOELEINDEN.
73133
Hierbij geven wij afbeeldingen van een
strandjapon, die men ook thuis kan dra
gen, door er een driehoekige cape op te
knoopen, welke tevens dienst doet in
plaats van korte mouwen.
Als de strandjapon wit is. kan men
een tamelijk donkere, doch frissche tint
kiezen voor cape en ceintuur. Knippa
tronen verkrijgbaar tot en met maat 48
f 0.58.
Voor slanke figuren is deze japon bij
zonder aanbevelenswaardig. De cape
doet het zeer goed.
Indien U spoedig in het bezit van
deze japon wenscht te komen, bestel dan
nog heden het patroon, dat onder no
73133 verkrijgbaar wordt gesteld.
DE BEHANDELING VAN NIKKELEN
KANNEN.
Nikkelen kannen, die zelden gebruikt
worden, hebben vaak een olieachtige reuk
en geven een onaangenamen smaak aan
hun inhoud. Men giete er meerdere malen
heet sodawater in, drooge ze goed af en
late ze open staan Heel lang ongebruikte
kannen worden op een dag met koffiedik
gevuld.
GOEDE KNIPPATRONEN.
Patronen kunnen per briet aangevraagd worde,
met bijsluiting van 0.58 in postzegels aan de
Moderedactrice van dit blad. Roelofsstraat lOt
te 's-Gravenhage.
De patronen worden U tegelijk met een num
mer van ons nieuwe Modeblad, waarin ongeveei
50 modellen zijn afgebeeld, toegezonden. Denkt
U er vooral aan. de luiste maat en het nummer
op te geven.
Uj
Deze schotel is heel gemakkelijk voor
vacantiedagen, omdat we alles 's morgens vroeg
al klaar kunnen maken en nadat we thuis komen
slechts in den oven te plaatsen hebben.
MAYONNAISE.
In de warme zomerdagen ontbreekt veel aan
den lust tot warm eten en daarbij komt nog, dat
we in de vacantie alle voorbereidingen voor ons
hoofdmaal reeds vooraf kunnen maken, alleen de
saus dóen wij het laatste oogenblik op de gereed
gemaakte schotels. We kunnen allerlei variaties
op het gebied van slaatjes bedenken en een
handige huisvrouw weet deze bijna tot in het
oneindige te varieeren. Wij hebben reeds ver
schillende malen recepten voor mayonnaise ge
geven, doch op veelvuldig verzoek voldoen wij
hieraan nogmaals en geven de bereiding van
mayonnaise:
1 rauwe eierdooier, zout, peper.
Droge mosterpoeder en 2 eetlepels goede
azijn worden gedurende eenige minuten flink
geklopt in een steenen kom of emaille steelpan,
indien men dit handiger vindt. We meten nu
2]/2 d.L. slaolie af en laten de eerste helft hier
van druppel bij druppel bij het eiermengsel
vallen, steeds flink kloppende, voegen daarna
zoo noodig als de saus te dik wordt een weinig
azijn bij, om vervolgens de rest van de olie met
een zeer dun straaltje in de mayonnaise te laten
loopen. Hoofdzaak is, dat we steeds flink klop
pen en de olie in den aanvang druppelsgewijs
bijvoegen. We hebben niet alle mayonnaise, die
we maakten, noodig en bewaren de rest in een
goed gesloten jampot.
GEVULDE MELOEN.
1 meloen, 200 gram aalbessen, 200 gram
frambozen, 3 perziken, 3 bananen, stukjes
meloen, klein blikje ananas, fijne suiker, des
verkiezend likeur en gehakte noten.
We snijden van den meloen het bovenste kapje
af en hollen hem voorzichtig met een zilveren
lepel uit, nadat eerst het vocht en zaad ver
wijderd is. Het vruchtvleesch dat gedeeltelijk
gebruikt wordt doen we in een slabak, voegen
er de afgeriste bessen, de frambozen, de af
geschilde en aan stukjes gesneden perziken en
bananen alsmede de fijne gesneden ananas bij,
strooien over het geheel fijne poedersuiker en
drppelen desverkiezende wat likeur over de
vruchten. We laten de vruchtensla een half
uurtje staan en vullen er den uitgeholden meloen
mede, terwijl we er desgewenscht nog gehakte
noten bijvoegen.