NOG
'DAGEN..
STOUTENBEEKS
O D E H U I S
I I V. CUW
H UIS
ZIET ONZE PRIJSVRAAG OP PAG. 3
MANTELS, vanaf f 5 90
JAPONNEN, vanaf f 4.90
RESTANTEN
PULLOVERS, ROKKEN, HOEDEN
VIVISECTIE
EU
PLEIN 10 - HAARLEM
TWEEDE BLAD
SPEENHOF AAN DE SAAR
BONT ALLERLEI
Het nieuwe
dienstmeisje
RECEPTEN
No. 4. 25 JANUARI 1935.
DE EERSTE HEEMSTEEDSCHE COURANT
5
KUNT U VAN DE GEWELDIGE KOOPJES
PROFITEREN. Wl) RUIMEN DE RESTANTEN
TEGEN SPOTPRIJZEN OP
Door CHARLES DELAMBRES.
Het ging den gewonen gang met Lucien Berty.
Zij, die hem goéd kenden zijn vrienden en
vooral zijn vrouw Oermaine kenden ook de
diverse stadia, die Lucien en met hem zijn
ingeving doorworstelde, alvorens een nieuwe
roman van den bekenden romancier het licht zag.
Hij werkte dan in steeds wisselende stem
mingen, ook aan een roman, die hem nu en dan
tot vertwijfeling scheen te brengen. Het ge
beurde, dat hij het eerste deel geheel verscheurde,
opnieuw begon, doorlas, weer verscheurde,
de deur uitliep en twee dagen niet boven water
kwam. Oermaine stond doodsangsten uit! Ze
alarmeerde de vrienden, en wilde tenslotte de
politie waarschuwen, toen hij thuiskwam, ver
wilderd, doch aanmerkelijk gekalmeerd.
Hij verklaarde inspiratie gevonden te hebben.
Sindsdien verdween hij iederen avond. Hij ver
telde aan zijn vrouw, geen zorgen over hem te
hebben, kleedde zich uiterst zorgvuldig, keerde
van zijn tochten terug, zeer tevreden.
Twee maanden duurde dit.
Toen bracht hij het manuscript aan Oermaine.
„Ik ben niét ontevreden, Oermaine," zei hij
„ik hoop, dat jij het goed vindtLees het."
Ze sloot zich op in haar kamer, las den heelen
avond en kwam schreiend bij hem.
„O, Luciendit is je beste werkik
ik ben er kapot van."
Lucien straalde. Hij bracht het naar den uit
gever, die sinds weken iederen dag opbelde of
er nog iets kwam. Twee dagen later verscheen
de uitgever bij hem thuis in extase.
Een half jaar later verscheen het boek. Het
was inderdaad Lucien's beste werk.
Critici, die hem wel eens een te groote celebra-
liteit verweten hadden, die beweerden, dat hij
geen levende menschen kón scheppen, doch
slechts kunstige fantasiebeelden, in prachtig
proza beschreven, waren nu vol enthousiasme
en lof.
Het boek pakte massa's, die tot nog toe koel
aan Lucien's werk waren voorbij gegaan. Oer
maine deelde in zijn geluk en was nog veel
blijder dan hij.
„Je moet me toch eens vertellen van je
tochten," zei ze. Nu ze het boek gelezen had,
wist ze, waarom hij verdween. Hij moest ge
dwaald hebben onder de armen van de stad,
hij moest hebben geleefd tusschen de werk-
loozen, de ellendigen, tusschen de schooiers, om
zich te kunnen inleven in de gedaante van zijn
hoofdpersoon, een jonge intellectueel, die, werk
loos geworden, door den vloek van het ge
dwongen nietsdoen langzaam tot vertwijfeling
raakt, steeds dieper wegzakt, tot misdaad vervalt
en ten gronde gaat.
Lucien vertelde.
„Zie je, dezen Jeam heb ik gekend. Ik ontmoette
hem héél toevallig, toen ik na desparaat uren
lang in den regen te hebben loopen dwalen, in
een kroegje ging zitten bekomen. We raakten in
gesprek, hij hield me dank zij m'n verregende
kleeren en mijn vertwijfeld uiterlijk, voor een
werkloos intellectueel en stortte zijn hart bij me
uit. Opeens zag ik dè figuur, waarnaar ik zocht.
Ik verzweeg mijn naam, mijn adres. Ik liet me
hem zijn huis noteeren en keerde telkens en
telkens naar hem terug.
Ook hij zag me aan voor een arme en een
ellendige, evenals hij en langzamerhand vertelde
hij me alles, wat in hem omging. Van dag tot
dag sloeg ik zijn groeiende vertwijfeling gade,
zijn langzaam afstompend moreel besef, zijn
steeds sterker wordende verleiding overal om
hem heen lokkend door misdaad te verkrijgen
wat men hem niet wilde laten verdiénen."
Oermaine keek hem met wijd opengesperde
oogen aan.
„En nuIk meenwaar is hij nu? In
je boek wordt hij misdadiger, komt tot
moord en
„Och, een beetje fantasie komt er wel bij,"
meende hij.
Lucien glimlachte.
„Duswat heb je 1111 voor hem gedaan?"
„Ik heb hem den laatsten tijd niet meer gezien.
De laatste maal, dat ik hem zag, vertelde hij
me, dat een figuur uit de onderwereld hem had
voorgesteld, mee te doen aan een „kraak", dat
bracht me op de idee van mijn slot. Ik voelde
dat hij daartoe kómen zou, ditmaal misschien
nog niet, maar wel lateren voelde ook, hoe
het dan verder zou gaansteeds meer berg
afwaartsen zoo heb ik het beschreven
Hij stokte.
„Oermaine is er iets? Wat kijk je vreemd."
Zij was opgestaan. Ze week langzaam achter
uit, op hem de oogen gericht.
„Jij hebt dat gedaan," vroeg ze fluisterend,
„jij, die ik altijd de goedheid en fijngevoeligheid
zelf heb gevonden jij, die zulke mooie ge
dichten geschreven hebt jij hebt een mensch
op de vivisectie-tafel gebonden en hem lang
zaam uit elkaar gesnedenjij hebt hem voor
oogen zien ondergaan en had hem kunnen red
den, maar je liet hem verdrinken, omdat jij het
hulpgeschreeuw van een stikkend mensch wou
kunnen beschrijven, omdat je zijn laatste dood
stuipen moest zienomdat je alleen maar
talent hebt en géén hartjij, jij hebt dat
gedaan
Lucien sprong op. „Maar lieveling"
„Raak me niet aan!" riep ze. „Ik gruw van
je." Ze vluchtte voor hem en even later sloeg
de voordeur dicht.
Onthutst staarde hij voor zich uit. „Vrouwen
grillen," dacht hij, „stemmingen"gaat voor
bij... goeie hemel, ik zal zien, dat ik den jongen
vind en hem helpenik was nu eenmaal zoo
vol van mijn boekeen mensch kan niet aan
alles tegelijk denken. Hij vond echter dien man
niet terug. Zijn vrouw ook niet.
Op zonderlinge wijze waren ze eensklaps ver
vreemd van elkaar. Het leek hem soms, alsof
iemand tusschen hen in stond, die hem weg
duwde, iedere maal als hij probeerde haar te
omarmen, die hem koud en star aanstaarde,
iedere maal, wanneer hij trachtte met haar te
spreken, hun oude geluk weer te doen herleven.
Een doode stond tusschen heneen, die ver
dronken was voor zijn oogendien hij had
laten verdrinken. Nooit hij wist het na een
tijd nooit zou zij het vergeten, nooit op
houden, die koude, verstijvende aanwezigheid
tusschen hen te voelen.
Ze scheidden enkele maanden later en spraken
elkander nóóit meer.
Hij had zijn roem betaald, zooals die altijd
betaald moet worden.
Zijn prijs was geweest de vrouw, die hij lief
had en een levensgeluk.
Speenhof, onze medewerker,
Dichter-zanger bij uitnemendheid
Heeft ons ditmaal in de steek gelaten
Voor zijn liedje was helaas geen tijd.
Mogen wij hem dit wel euvel duiden
Onzen hoogbegaafden Koos
Nu wij weten dat hij aan de Saar is,
Neenop hem zijn wij niet boos.
Het was van Césarine en Jacobus
inderdaad een hartelijk gebaar,
Om hun liedjes te gaan zingen
Voor onze Mariniers, daar aan de Saar.
Vrolijk is er toen gelachen
Met uitbundig groot pleizier
Dank zij Speenhof's levensliedjes
Door den Nederlandsen Marinier.
AD IN TI RUM.
EEN JUBILEUM IN DE GESCHIEDENIS DER
ELECTRISCHE VERLICHTING.
Het eerste electrische schakelhuis in Berlijn
viert zijn vijftigjarig bestaan.
Door FRANS RICHTER.
Bij de jaarwisseling van 19341935 maakte
de wereld een gedenkwaardig jubileum mede, dat
jammer genoeg door het snelle tempo van onze
tijd veel te licht over het hoofd gezien wordt.
Juist een halve eeuw was het toen geleden,
sedert voor de eerste maal een electrisch scha
kelhuis met succes functioneerde en dat de
mogelijkheid aangetoond werd om electrische
centrales in bedrijf te brengen. De ouderen
onder ons zullen zich nog vaak herinneren de
overgang van kaarsen- en petroleum- en gas
verlichting naar de electrische verlichting. Voor
jongeren is de electriciteit reeds een vanzelf
sprekende zaak. En toch is het slechts een
halve eeuw geleden.
Het was een belangrijke proefneming, die
men toenmaals in de Friedrichstrasse in Berlijn,
in de hoofdstad van het Duitse rijk, ondernam.
Vele mannen, wier namen naderhand over de
gehele wereld bekend zouden worden, waren
daarbij betrokken. Zoals b.v. de jonge Oskar
von Miller, de stichter van het Duitse museum
te Miinchen, die zich juist deze gebeurtenis van
een halve eeuw geleden, tot aan zijn dood toe
steeds met bijzonder genoegen placht te her
inneren.
Men probeerde destijds, vanuit een kleine
1 r vnnrthroruïinjr van olcctrische
energie, meerdere huizen tegelijkertijd te ver
lichten. Daaronder was ook een van de grotere
en destijds druk bezochte koffiehuizen, dat dooi
de algemeen gewekte belangstelling bijzonder
in zwang kwam. Weliswaar zaten de bezoekers
op winteravonden gedurende menig uur in
donker of in het schijnsel van de overgewone
gasverlichting. In de volksmond ontstonden
vele grappige gezegden naar aanleiding van
deze proeven, die er dan ook in vergelijking met
tegenwoordig primitief genoeg uitgezien heb
ben. Allerlei gebreken deden zich voor. Menig
maal werd de stroomlevering voor geruime tijd
onderbroken. Maar het eind-resultaat heeft de
uitvinders en de toekomstige ondernemers van
destijds in het gelijk gesteld.- De ingenieurs
overwonnen tenslotte alle nukken van de
nieuwigheid. De electrische verlichting kon
haar zegevierende tocht over de wereld aan
vangen.
DE EXPEDITIE VAN DR. THOMSON NAAR
DE OERWOUDEN VAN ARNHEMSLAND.
Elke vroegere poging om met Australia's oer-
bewoners in contact te komen mislukt.
Een levensgevaarlijke onderneming.
Door HANS VAN BERLEKOM.
Met een kleine zeilboot, zonder eenig gezel
schap, is de Australische anthropoloog Dr.
Thomson op een expeditie naar de binnenlanden
van Arnhemsland uitgetrokken. In de ondoor
dringbare jungle van Arnhemsland leven nog de
laatste vertegenwoordigers van een raadsel
achtige, eens machtige inboorlingenstam. Men
weet zeer weinig af van deze oerbewoners van
Australië; onder de andere stammen wordt er
met bijgelovige vrees over hen gesproken, huive
ringwekkende verhalen over hun list en wreed
heid doen de ronde en de geleerden hebben hen
met het oog op hun geringe trap van ontwikke
ling de naam van „laatste mensen uit het stenen
tijdperk" gegeven. Slechts enkelen dergenen, die
zich op het gebied van deze naamloze oerwoud
bewoners hebben gewaagd, zijn levend terug
gekeerd.
De jonge Dr. Thomson hoopt niettemin een
kleine kans te hebben, dat de vijandelijk gezinde
„steentijdperk-mensen" hem het leven zullen
laten. Hij heeft drie jaar lang als eerste Euro
peaan onder de inboorlingen van het York-
schiereiland geleefd, die tevoren eveneens alle
vreemdelingen met haat en wantrouwen hadden
bejegend. Tijdens zijn verblijf aldaar heeft Dr.
Thomson geheel het leven van een inboorling
geleid en alle gevoelsuitingen van de primitieve
volksstam nauwkeurig bestudeerd. Zijn erva
ringen en zijn grondige kennis van de verschil
lende dialecten zullen hem nu te stade komen bij
zijn poging, om het vertrouwen van de wilde
stam van Arnhemsland te winnen. Dr. Thomson
heeft daarom ook elk aanbod om hem te verge
zellen van de hand gewezen, omdat hij maar al
te goed weet, dat de kleinste fout het leven kan
kosten. Wanneer het hem 1111 eerst maar gelukt,
op de een of andere wijze met de „steentijdperk
mensen" in contact te komen, dan hoopt hij de
wilden wel van zijn vreedzame bedoelingen te
kunnen overtuigen.
Wat men tot dusverre over de zeden en ge
woonten der bewoners van Arnhemsland te
weten is gekomen, geeft intussen weinig hoopt,
dat het Dr. Thomson gelukken zal, ook zelfs
maar met de wilden in onderhandeling te treden.
Alle expedities, die tot dusver getracht hebben
met deze stam betrekkingen aan te knoopen,
werden met een regen van vergiftigde speren
en pijlen ontvangen en moesten onverrichter-
zake terugkeren. De weinige onderzoekers, die
een ontmoeting met de steentijdperkmensen
overleefden, vertellen gruwelijke verhalen van
de indrukken, die zij in dit land hebben opge
daan. Dag en nacht weerklonk het dof gedreun
der trommels rondom hun kampplaats, zonder
dat zij ooit een mens te zien kregen. Steeds
sterker werd het- geluid en steeds nauwer werd
de kring van krijgstrommels om het kamp ge
trokken, totdat plotseling op een nacht de
overval kwam, die den meesten deelnemers dei-
expeditie het leven kostte. De Australische
regering, die er natuurlijk grote waarde aan
hecht, over de uitstervende oerbewoners het
rechte te weten te komen, steunt de expeditie
van Dr. Thomson met alle middelen. Doch men
maakt er zich geen illusies over, dat de ge
waagde onderneming met succes zal worden
bekroond.
De huisvrouw als leermeesteres.
Een goede arbeidsverdeling spaart tijd.
Een nieuwe gedienstige betekent voor de
huisvrouw een tijd van dubbele inspanning en
meer werk, aangezien zij de nieuwelinge in
alles moet inwerken, vooral als deze nog be
trekkelijk jong is.
üok voor het meisje komen weken, waarin
zij zich aan de gewoonten van het nieuwe gezin
moet aanpassen, wil zij het de huisvrouw naai
de zin maken.
Van groot belang is het dan ook, dat de
huisvrouw haar huishouding beheerst en dat de
werkindeling practisch en efficient is, hetgeen
op ervaring zal berusten.
De huisvrouw zal het meisje in alle bijzonder
heden moeten inwerken en gemakshalve een
rooster in de keuken ophangen, waarop de
werkverdeling is aangegeven.
Hoewel het ene meisje zich vlugger zal aan
passen dan het andere, kan men toch nimmer
volstaan met alleen de plaatsen van het werk
materiaal aan te wijzen en verder te eisen, dat
de nieuwelinge zich nu zelf maar moet inwerken.
De eerste weken zijn van veel belang en hier
van hangt grotendeels af, of het meisje zal
werken, zoals de huisvrouw zulks wenst. Immers
ieder heeft weer een andere manier van werken
en de huisvrouw zal aan de hand harer ervaring
vele practische wenken weten te geven.
Is het meisje ingewerkt, dan zal zij haar
werkzaamheden, die in geregelde volgorde ver
lopen, bijna „op de klok" kunnen verrichten,
tenminste als mevrouw haar niet voor allerlei
kleinigheden of boodschappen van het werk
haalt. Alhoewel het meisje na verloop van enige
tijd zelfstandig zal moeten werken, berust de
opperste leiding bij de huisvrouw.
Deze zal behalve voor de regeling van het
werk tevens zorgen, dat alle bestellingen op
tijd gedaan worden en niet steeds dit of dat
niet in huis is. 's Morgens na het ontbijt geeft
zij op wat nodig is van melkboer, bakker,
groenteboer, enz., waardoor onnodig lopen en
vragen voorkomen wordt en heeft het huis
meerdere verdiepingen, dan zal, als het meisje
boven bezig is, de huisvrouw in de meeste ge
zinnen wel voor de bel zorgen.
Het is van belang, dat de meisjes ook waren
kennis krijgen, zodat zij bij zelf inkopen het
goede van het minder goede leren onderschei
den, terwijl zij ook op de hoogte gesteld moeten
worden van prijzen.
Het menu wordt tijdig samengesteld en de
huisvrouw zal in den beginne veelal met het
meisje samen koken, opdat zij de smaak der
huisgenoten kan leren kennen.
Men moet vooral toezien, dat streng de hand
wordt gehouden aan het volgen van het werk-
rooster, waarop o.a. het Vaste extra werk voor
iedere dag wordt aangegeven, terwijl het werk
zó wordt ingedeeld, dat 's Zaterdags tijd ge
vonden kan worden, om het eten voor de
Zondag zo veel mogelijk klaar te maken.
Zondag zal het werk zoveel mogelijk beperkt
worden, in de regel is het mogelijk, dat het
meisje wat later beneden komt, terwijl een
meisje, dat altijd „onder vreemden is", zeker
wel aanspraak mag maken op een groot deel
van de rustdag voor haar zelf, terwijl één vrije
middag per maand, om eventuele inkopen voor
haar zelf te doen ook niet te veel gevraagd is,
behalve natuurlijk haar beide avonden.
Aangezien de samenwerking tussen huis
vrouw en dienstbode van veel belang is voor
de goede verhouding in het gehele gezin, moet
van beide zijden een goede wil aanwezig zijn
en tevens een elkander begrijpen.
Beiden staan als mensen tegenover elkander
en zeker bevordert men de goede verhouding,
indien men zich afvraagt: „Hoe zou ik mijn
eigen dochter gaarne behandeld zien, als zij
onder vreemden moest leven?"
GEVULDE KOOL.
1 savoyekool, 500 gr. varkensgehakt, 150 gr.
oud brood, 1 ei, peper, zout, nootmuscaat,
stukje boter.
De buitenste bladeren worden verwijderd,
daarna maakt men rondom de stronk een diepe
insnijding, zodat de bladeren voorzichtig af
genomen worden, deze worden in water met
zout half gaar gekookt, daarna uit het water
genomen en gaar gekookt.
Het gehakt wordt aangemaakt, met in water
geweekt en uitgèknepen brood, het ei, peper,
zout en noot; het moet echter niet te stijf zijn,
aangezien we het dan niet gemakkelijk kunnen
uitstrijken.
We leggen een witte doek in een slabak,
hierop komt een laag van de grootste bladeren,
een dun laagje gehakt strijken we hierop uit,
daarna weer kool, gehakt, kool, enz., totdat
alles verwerkt is. De doek wordt nu met de
vier punten stevig dichtgeknoopt of wel we
nemen de doek bijeen boven de kool en binden
er een band omheen, laten ze daarna een goed
uur in ruim kokend water en zout gaar koken,
terwijl we onder in de pan een oud bordje doen,
om te voorkomen dat de doek vast gaat zitten.
We nemen de kool uit de doek en dienen ze
op, overgoten met de boter, die we wat ge--
bruind hebben.
EEN KINDER
JURKJE VOOR
KOELERE
DAGEN.
1
304
Dit jurkje kan
(van fluweel ge
maakt worden.
Het rokje loopt
eenigszins klok
kend uit, terwijl
het om het mid
del aangezet
wordt. Het halsje
wordt met een
aardig piqué
kraagje afge
werkt, terwijl de
sluiting verder
van voren is. De
prijs van dit mo
del kost slechts
f 0.48 voor den
leeftijd van 58
jaar.
Patronen kunnen per brief aangevraagd wor
den met bijsluiting van ƒ0.58 in postzegels aan
de Moderedactrice van dit blad, Roelofsstraat
109 te 's-Gravenhage.
FEUILLETé.
Nodig is: 200 gram bloem, 200 gram boter,
a 1 d.L. water.
Bereiding: Kneed 2/3 gedeelte van de bloem
met 1/3 gedeelte van de boter en het water
even dooreen. Bestrooi een pasteiplank en dito
rol met bloem; plaats het deeg op de plank,
rol het uit en plaats er hier en daar kleine
stukjes boter op. Vouw het deeg nu dicht, rol
het weer uit en ga zo door, tot al de boter en
bloem in het deeg gewerkt is. De bloem wordt
telkens gebruikt om plank en rol te bestrooien.
Het deeg behoort zéér soepel te zijn, als het
gereed is. Feuilleté moet in een zeer hete oven
op een met bloem bestrooid bakblik gebakken
worden! Van dit deeg kan men maken: grote
en kleine pasteitjes, rissoles, fleurons, appel
bollen, grote en kleine taartjes, banketletters!
Wel moet men er terdege op letten, dat de
boter hard is en men het deeg op een koele
plaats maakt!
GORT MET ROZIJNEN.
300 gr. Alkmaarse gort, 200 gr. sunmaid
rozijnen, ruim 1 L. water, zout.
Alkmaarse gort is de beste in kwaliteit en in
het koken het voordeligst en meest smakelijk.
We wassen ze in ruim water zolang, tot het
water helder is en gieten er daarna iets meer
dan 1Z2 L. water op, waarin de gort een uur
of zes moet weken. We brengen ze daarna niet
het weekwater aan de kook, voegen er het
zout- era de rozijnen t>ïj en laten al1e«i
zachtjes doorkoken, gedurende minstens twee
uur. Het water is dan verkookt en gort en
rozijnen zijn dik gezwollen. We presenteren bij
gort met rozijnen boter en basterdsuiker.
LONDONDERRYSOEP.
500 gr. kalfsschenkel (met been), 1 Liter
water, 50 gr. boter, zout, foelie, stukje Spaanse
peper, kerry, 45 gr. bloem, 1 d.L. room, 2 eier
dooiers, ys blikje champignons, 1 uitje.
We zetten de gewassen poulet op met koud
water, zout, foelie en stukje Spaanse peper,
brengen het water tegen het kookpunt en laten
het verder een uurtje trekken, zeven de vloeistof
en moeten nu 1 V2 L. bouillon hebben.
We smelten de boter in een pannetje en laten
hierin het zeer fijn gesnipperde uitje gaar
smoren, voegen kerry en bloem bij en bij
scheutjes tegelijk de bouillon, waarna we de
soep 10 minuten heel zachtjes laten koken. De
pan wordt van het vuur genomen en de inhoud
van het blikje champignons erbij gevoegd.
In de soepterrine worden beide dooiers met
de room geklopt en met kleine scheutjes tegelijk
wordt (steeds kloppende) de soep bij gegoten.
ZUURKOOL MET AARDAPPELPUREE EN
VERSE WORST.
1 K.G. zuurkool, 1 blokje delfrite, 2 eetlepels
rijst, 500 gr. verse worst, 1 K.G. aardappelen,
ruim L. melk, 50 gr. boter, zout, noot.
We zetten de zuurkool op met een weinig
water en een blokje delfrite, doen er twee eet
lepels gewassen rijst bij en laten ze ongeveer 1
a 1% uur zachtjes stoven, waarna het water
verkookt moet zijn.
De geschilde aardappelen worden snel gaai-
gekookt, daarna gemalen of gestampt en ver
mengd met ruim L. warme melk, boter en
noot. We kloppen de massa flink op om een
luchtige puree te krijgen. In een pannetje wordt
de boter warm gemaakt en de worst gebraden;
héél zachtjes omdat we anders kans hebben, dat
het vél open barst, waardoor veel van het
smakelijke aanzien verloren gaat.
We maken nu een verwarmde schotel op,
door een rand van de puree te vormen met in
het midden de zuurkool en er overheen de worst.
De jus wordt met een weinig water afgemaakt
en apart opgediend.
Wist U dat
men klamme handen dagelijks wassen
moet in water, waarin wat aluin is opgelost.
Droog de handen daarna zorgvuldig en be
strooi ze met talkpoeder, evenzo doet men dit
met klamme voeten.