r tl JEiadio 1938, ei^piiaai'di^v opvattingen... DE EERSTE HEEMSTEEDSCHE COURANT let Korte verhaal EEN KAARTSPELLETJE PHILIPS EN N.S.F. De verrassing SPORT Medisch allerlei Verliezen wij onze zintuigen? Alle Nieuwe Modellen staan gereed om voor U te demonstreeren DE ERVEN LOOSJES DE EERSTE HEEMSTEEDSCHE COURANT 3 Meer geluk dan wijsheid Ze hadden bij een glas bier over het vreselijke auto-ongeval van de dag gesproken. Het in alle bizonderheden nageplozen. Van de kwestie van schuld af tot aan het ogenblik kort voor de onaf wendbare ramp toe. Zo'n vreselijk ogenblik heeft iedereen wel eens beleefd en wanneer hij het beleefd heeft, voelt hij ook van tijd tot tijd de behoefte om het te vertellen. De eene gebeurtenis is interessanter en op windender dan de andere. Frans, de „buiten lander" onder de vier mannen hij was voor de oorlog enige jaren in de koloniën geweest en deze jaren zijn in zijn herinnering gegrift Frans heeft de rij geopend. Toen hij op een mor gen in zijn tent ontwaakte, zo vertelt hij, zag hij een paar centimeter van hem af de groen achtig schitterende ogen van een tijger op zich gericht. En dit was voor Frans een onvergetelijk ogenblik! Overbodig te vertellen, dat door een gelukkige bijkomstigheid het gevaar van opge geten te. worden, werd afgewend. Frans zou anders bezwaarlijk nu in deze kring zitten en Hubert het woord geven. Na dit opwindende ogenblik van schrik, waar van de opwindendste die van Frans was, belooft men zich niet al te veel van Hubert. Hubert is een goede kerel, maar zeer onbelangrijk. Han delsreiziger, die op z'n hoogste de provincies van ons landje en de gasthuizen der kleine steden met hun bedden, menu's en hun verveling kent. Wat kan men daar nu beleven! „Het was op een avond!" begint Hubert. „Toen in de „goede oude tijd" voor de oorlog ergens in het Zuiden. Het had dagenlang ge regend en de zaken waren slecht gegaan. Ik had slechts weinig geld in mijn portemonnaie. Nu, het eten in de „Gouden Ster" kostte niet veel, daarvoor was ik ook de enige gast in de herberg. Ik wist niet wat te doen van verveling en wachtte slechts nog op een fatsoenlijke tijd, om naar bed te kunnen gaan. Daar kwamen twee grote manen met rode gezichten de deur in, namen aan een tafeltje plaats en bestelden met- dreigende stem bier en brood. Daarna begonnen ze over het weer te klagen en dat hier aan het einde der wereld niets te doen was. Meteen haalt de ene ook al een spel kaarten uit zijn jaszak en vraagt den waard, hoe het met een spelletje kaart stond en of hij als derde man -De waard echter weigerde, hij kon niet erg goed kaarten. Nu trof een schattende blik mij en ik werd opgecommandeerd, en dat is ook helemaal niets buitengewoons, om een vreemde als partner voor een spel van één of twee uur erbij te halen. Ik stemde direct toe, was blij, de tijd te kunnen verdrijven. Verwisselde van tafel en vroeg, ter wijl de eene der twee mannen reeds de kaarten wies: „Waarom gaat het?" „Om één de honderd punten", is het onverschillige antwoord. Ik heb niet goed geluisterd, denk echter bij mijzelve: Dat betekent: voor iedere verloren honderd pun ten een cent. Een beetje hoog! Ik stemde toe, ofschoon ik anders slechts een tiende cent-speler ben. Die avond vertrouwde ik op mijn geluk, speelde. Speelde en won het éne spel na het andere. Er werd al die tijd geen overbodig woord gesproken. Ik bemerkte slechts met ver wondering, dat de waard, die geen verstand van kaarten had, met gespannen aandacht de ont wikkeling van het spel gadesloeg. Na twee uur ongeveer wierp een der beide mannen zijn kaar ten neer en verklaarde, dat hij genoeg ervan had. Er stond 896 punten ten mijnen gunste op de afrekening. Ik had werkelijk geluk gehad. Dat was rond negentig cent. De beide mannen hielden een korte bespreking. Ik hoorde later, dat ze ter plaatse bekende vee handelaren waren toen haalde de ene een portefeuille te voorschijn en legde negen fonkel nieuwe bankbiljetten van tien voor me neer. „Kunt u me veertig cent teruggeven?" vroeg hij op de rustigst mogelijke toon. Dat was het vreselijkste ogenblik van mijn leven, en ik zwoer in die seconde alle lichtzinnig heid en alle zonden af. De blijdschap over het vele geld kwam eerst veel, veel later. Ik had, zonder het te weten, om een gulden en niet om een cent gespeeld." „En als je verloren had?" vroeg Otto, terwijl Hubert, door herinneringen overweldigd, het koude zweet van zijn voorhoofd veegde. „Dat was het nu juist! Die veehandelaren zouden geen stukje aan me heel hebben gelaten, als ik met mijn onnozele twintig gulden het verlies had willen goedmaken. De waard wist wel, waarom hij weigerde te spelen. Hij was in werkelijkheid een goed kaartspeler. Maar hij kende de hoge inzet van die twee en ook hun ruwheid." Waarop de vier mannen op het kaartspel en het spreekwoord: Bezint eer gij begint! dronken op kosten van Hubert. -AAN VISSCHEN- -AAN KANOEN- -EN DANSTE TOT DIEP IN DEN NACHT. NU BEN IK WEER HEELEMAAL KLAAR, OM HET PROGRAMMA VAN VOREN AF AAN DOOR TE WERKEN. PERPETUUM MOBILE. Voetbal Uit het H.B.C.-kamp. Ook Zondag tegen het bekende Rotterdamse Leomdas maakte H.B.C. een betrouwbare indruk Vooral de voorhoede was in prachtvorm en dit zeer snelle vijftal zal in deze formatie het menigen keeper lastig maken. Achtmaal moest de Leonidaskeeper vissen en prachtgoals, al zou Neve er stellig enige van gehouden hebben. v. Bakel, die ook nu weer de binnenplaats bezette, voldeed uitstekend en zal voor de competitie wel gehandhaafd blijven. Hij en v. d. Linden wisten door tactisch toelopen een door den keeper gestopte bal in de touwen te werken. Boot als reserve-back was ook niet slecht, evenals v. d. Eem, die voor Leuven inviel. Dit bewijst dat H.B.C. nu ook over reserves gaat beschikken. Toen het eenmaal 70 stond scoorde Leonidas 2 goede goals, een gevolg van een ietsje verslappen o.i. door de grote voorsprong. Ook de lagere elftallen wonnen, n.l. H.B.C. Ill van Leonidas III met 32, H.B.C.a van Leoni- das-a met 4-3 en H.B.C.b van D.E.M.b met 3-0. Dinsdagavond stond er nog geen wedstrijd vast voor H.B.C. I. Wel staat vast H.B.C. II— Wilskracht II en H.B.C. IllV.V.H. IV. Zondag begint de competitie der junioren met: 12.30 uur: H.B.C.aConcordia-a. 12.30 uur: Vogelenzang-bH.B.C.b. 2 uur: H.B.C.c—T.Y.B.B.c. 12.30 uur: B.S.M.a—H.B.C.a. Vissen VISWEDSTRIJD. Zondagmorgen hield de visclub „De Dage raad" te Heemstede een kaswedstrijd op witvis in de Ringvaart tussen Bennebroek en Hillegom. Na een zeer geanimeerde strijd was de uitslag als volgt: 1. C. v. Norden; 2. H. Schoo; 3. Scheerlings Jr.; 4. J. Neeskens; 5. J. Bos; 6. Uvenhoven; 7. Jan Schoo; 8. Th. Schoo; 9. Scheerlings Sr.; 10. Heitlager. In een gezellige bijeenkomst had des avonds in het clubgebouw „Het Wapen van Heemstede" de prijsuitreiking plaats, waarbij de voorzitter de leden dankte voor de medewerking, waardoor deze wedstrijd een zo bijzonder gezellig ver loop had. Bedenkelijke vermindering van gezichts- en gehoorscherpte! Tegenwoordig wordt er in Frankrijk 5 tot 6 der voor de militaire dienst gekeurde jongelui wegens hardhorigheid en middenoorontstekingen als onbruikbaar afgewezen. Vervolgens wordt nog 3 tot 4 wegens sterk verminderd gezichts vermogen afgekeurd. Recente onderzoekingen bij kinderen der lagere scholen hebben aan het licht gebracht, dat 6 tot 8 der kinderen in de leerplichtige leeftijd een verminderd hoorvermogen aan een of "beide oren heeft. Uit de statistieken van het Ministerie van Onderwijs blijkt, dat op elke 1000 onder zochte kinderen 95 gevallen van verminderd gezichtsvermogen en oogziekten voorkomen. De reukzin wordt gewoonlijk niet speciaal onderzocht. Zou deze zin aan scherpte verliezen, dan mag —c bij de kunstmatige atmosfeer, waar in wij het grootste deel van ons leven door brengen, als een voordeel beschouwd worden. In het verminderd gebruik van onze reukzin en de nagenoeg algemene gewoonte van het roken, moeten ongetwijfeld de. oorzaken gezocht wor den voor de verminderde scherpte van deze zin bij de bevolking der geciviliseerde landen in vergelijking met die der inboorlingen. Zelfbescherming van het oor. Het bijeen persen der mensen in steden, scho len, ontspanningslokaliteiten en verkeersmidde len heeft een geweldige uitbreiding gegeven aan de omstandigheden, die gewoonlijk de verzwak king van het gehoor in de hand werken. Het is een algemeen bekend feit, dat uit de gewone kinderziekten mazelen, roodvonk, kinkhoest en steeds weerkerende verkoudheden heel licht ziekten van het middenoor overblijven. In dergelijke gevallen slaat de infectie van neus en keel op het oor over en die opeenhoping van afscheidingen of etter in het middeoor of in de holte achter het trommelvlies veroorzaakt spoe dig pijn. Nu en dan ontstaat door de inwendige druk een perforatie van het trommelvlies. Dit kan tot chronische oorloop leiden, als de toestand niet snel en op de juiste wijze behandeld wordt. Een chronische ontsteking van het middenoor heeft niet alleen een blijvende verzwakking van het G. M OORD GROOTË 'HOUTSTRAAT 103 TEL 130 iS HAARLEM Het adres voor Betere Radio. Speciaal Philips Service Station Hoofdvert. van N.S.F. gehoor ten gevolge, doch bedreigt tevens de ge hele lichamelijke gezondheid. Er kan niet nadrukkelijk genoeg gewezen worden op de noodzakelijkheid, om tijdens en na de gewone kinderziekten zeer speciale aandacht aan het oor te besteden. Iedere pijn en elke af scheiding moet onmiddellijk aan den dokter worden gemeld. Gedeeltelijke doofheid en chro nische kwalen van het middenoor zijn maar al te vaak de gevolgen van verwaarlozing in de kindertijd, omdat -de ouders zich de ernst van de gewone kinderziekten, die zo veelvuldig voor komen, niet bewust zijn. Bij bepaalde werkzaamheden, met name ketel- bouw en klinkwerk in de scheepsbouw, heeft het gehoororgaan zo'n ontzaglijk lawaai en een zodanige verandering van de luchtdruk te door staan, dat er van het gevoelige organisme van het oor te veel gevergd wordt. Onder deze ar beiders is dan ook hardhorigheid aan beide oren een veel voorkomend verschijnsel. De verminde ring van het gehoor is in dit geval niet het ge volg van een ziekte, doch moet beschouwd woi- den als een maatregel van het menselijk lichaam, waardoor dit zich tegen de aanhoudende hinder van het lawaai beschermt. Lezen bederft de ogen. Wat het gezicht betreft, moet men wel be denken, dat de mens sinds de oudste tijden van kunstmatig lichtbronnen gebruik heeft ge maakt. Nooit echter heeft men onder de meest verschillende belichtingsomstandigheden zoveel van de ogen gevergd als tegenwoordig. De uitvinding van de boekdrukkunst in de 15e eeuw en de voortschrijding van de algemene beschaving hadden natuurlijk tengevolge, dat een steeds groter aantal mensen hun ogen langer voor dichtbijzien gingen gebruiken. Bovendien worden er bij het lezen van de ene gedrukte zin na de andere talloze bewegingen der tere oogspieren uitgevoerd, veel meer dan bij het bekijken van betrekkelijk grote of ver verwijderde voorwerpen bij een verblijf in de vrije natuur nodig was. Daarbij moet het voorwerp, hoe kleiner het is hetzij letters of fijne industrie-arbeid des te dichter bij het oog gehouden worden om een voldoende groot beeld op het netvlies te leveren. Ten opzichte van het maken van reclame in nieuwsbladen bestaan bij sommige zakenmen- schen nog eigenaardige opvattingen. Men beschouwt het als een noodzakelijk kwaad, terwijl men niet wil inzien dat goed gevoerde reclame niet alleen de peiler van iedere zaak is, d. w. z. de bestaansgrond, maar tevens de motor tot opvoering van omzet. Wij willen trachten in een serie advertenties de groote beteekenis uiteen te zetten van advertentiereclame, mits deze op oordeelkundige wijze wordt gevoerd. Elke week hopen wij met wenken onze adver teerders van dienst te zijn en wij wekken hen op deze serie met aandacht te volgen. N.V. DRUKKER IJ VOORHEEN GED. OUDE GRACHT88, HAARLEM, TEL. 10144 Nadruk verboden 's Morgens op weg naar kantoor hield Tom plotseling zijn wagentje in en ging, door nieuws gierigheid aangespoord, voor de étalage van een postzegelwinkel staan. Rode aanplakbiljetten waren daar aangebracht: „Vandaag veiling!", en hij bekeek met kennersblikken en liefde de stukken, die de kopers moesten aanlokken. Op eens kreeg hij een kleine schok; hij streelde verlangend over de koele, heldere ruit en ademde een beetje sneller, als een minnaar, die onver wacht de dame van zijn hart voor zich ziet. Daar lag het, wit op een blauwe ondergrond: het „kruis van Savoye". Tom was postzegelverzamelaar; dat veront schuldigde veel. In zijn verzameling ontbrak nog menig goed stuk, maar het kruis van Savoye was zijn droom sedert vele jaren. Hier lag het nu binnen zijn bereik en misschien goed koop te krijgen. Hij trad de winkel binnen en drong door de menigte kijk- en kooplustigen langzaam naar voren, totdat hij dicht bij den veiler stond, die zijn droog beroep met op monterende, kleine toespraken trachtte te doen begeleiden. Tom wendde zich tot den helper en gaf zijn belangstelling voor de bedoelde zegel te kennen. Men beloofde hem, dit stuk zo gauw mogelijk onder de hamer te brengen; desondanks moest hij nog een goed half uur wachten, voor dat het zover was. Eindelijk verhief de veiler zijn vettige stem: „Het kruis van Savoje, wit op blauwe onder grond, onbeschadigd, wie biedt erop!" „Vijftig gulden!" riep Tom moedig, en de veiling begon. In het begin had hij nog drie of vier concur renten, maar spoedig bleef er slechts nog één over, die dan ook koel en hardnekkig verder bood, totdat Tom geërgerd inzag, dat hij een zwaren tegenstander had. Het was een magere, grijsharige man, met het voorkomen van een handelaar. Tom rekende ingespannen tussen het bieden door. Tot zijn schrik had hij de grens voor de som, die hij had besloten te bieden, reeds lang overschreden en met onvermoeide regelmatigheid bood zijn tegenstander verder. Een onaangenaam mens, het is om wanhopig te worden, overlegde Tom: als ik nu nog hoger ga, moet ik van mijn reis naar Spitsbergen af zien, welke ik deze zomer wilde maken. „...Eenmaal, tweemaal....", hoorde hij de stem van den veiler dringen en hij verhoogde weer zijn bod. Het is onzin, dacht hij daarbij; zoveel is die zegel helemaal niet meer waard; het is allang- boven de catalogusprijs! Hij deed nog een laatste poging en trok zich vermoeid terug, toen de grijze man verder bood. „....tweemaal en driemaal!" De hamer sloeg neer. Tom hoorde het geruis, waarmee de koop werd gesloten, toen hij de winkel reeds verliet. Het was hem licht en blij te moede, alsof hij een zware verleiding had weerstaan. Neen, het was werkelijk te gek, zo veel voor een postzegel uit te geven, hoe graag hij haar ook had willen hebben. Leven en beleven was tenslotte meer waard dan een stukje papier. Neen, hij wilde liever reizen. De koude, witte pracht van het Noorden lokte hem reeds lang.... Zeer tevreden met zichzelf klom hij in zijn wagen en reed naar kantoor. 's Middags bij het eten ontving zijn vrouw hem met de geheimzinnige woorden: „Tom, ik heb een verrassing voor je; Tom, ik geloof, dat je verschrikkelijk blij zult zijn." Ze leidde hem bij de hand naar de eetkamer, en hij voelde zich zo ongeveer als een kind met Kerstmis. „Daar, kijk eens, Tom," zei ze gelukkig triomferend en trok zijn servet weg. Tom sperde zijn ogen open: daar lag het kruis van Savoye, wit op een blau we ondergrond! „Voor je verzameling! ik weet wel, hoe je er aan hangt!", verklaarde ze teder. „Ik heb het vandaag voor je laten kopen. Er was namelijk een veiling bij Beekman en Paul gaf mij het adres van een handelaar, die er verstand van heeft. Het is wel een beetje duurder geworden dan wij dachten, maar er was zo'n vervelende man, die de zegel ook wilde hebben. Die heeft de prijs zo hoog gedreven! Maar trek het je niet aan, Tom. Dan geef je maar je reis naar Spits bergen op. Ga liever met mij mee naar tante Hanna aan de Rivièra, daar is het niet zo koud...." Tom bedankte haar. Niet zo hartelijk, als zijn lieve, blonde vrouw het wel had verwacht. „Wat is er met je?", vroeg ze teleurgesteld, „ben je dan helemaal niet blij?" „Natuurlijk, kindje. Ik had vandaag veel drukte op kantoor. Let er maar niet op!" Toen kwam de soep. „Denk je, dat de postzegel misschien goed koper te krijgen was geweest, Tom? Ik had tegen den handelaar gezegd, dat hij haar tot iedere prijs moest zien te krijgen. Maar, wan neer hij met die andere had gesproken, denk je, dat hij zich zou hebben teruggetrokken, Tom?" „Men kan het allicht vermoeden," zei Tom en zuchtte diep. De betekenis van de neus. De reukzin is voor ons geciviliseerde mensen van veel minder belang, dan gehoor en gezicht. De instandhouding van een onbelemmerde ademhaling door de neus is daarentegen van wezenlijk belang voor onze gezondheid. Wan neer men niet een minuut lang een munt aan ,de rand met de lippen niet met de tanden kan vasthouden, dan haalt men door de mond adem. De longen krijgen dan de lucht niet in gefiltreerde, voor-verwarmde en enigszins vochtige toestand, zoals dit het geval is, wan neer men door de neus ademhaalt. De neus vormt met haar verschillende gangen een natuurlijk en onmisbaar apparaat ter voor bereiding van de lucht. De gewone verkoud heden en andere catarrhale aandoeningen van neus en keel, die nog veel te veel voorkomen, kunnen, als ze verwaarloosd worden, tot ernstige ziekten leiden. OVERZICHT DER WERKLOOSHEID. Bij het plaatselijk orgaan der arbeidsbemidde ling kwamen in de loop dezer week 322 aanbie dingen in van werkzoekenden, t.w.: 55 grondwerkers. 7 metselaars. 5 schilders. 34 timmerlieden. 4 opperlieden. 55 bloemistarbeiders. 58 losse werklieden. 16 metaalbewerkers. 8 kantoorbedienden. 2 bouwk. teekenaars. 3 bakkers. 75 werkzaam in andere groepen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Eerste Heemsteedsche Courant | 1937 | | pagina 5