ALADDIN TOVERFLUIT FERWERDA TIEMAN HEEREN COSTUMES No. 28397 MARION'S GROTE AVONTUUR PREDIKBEURTEN VOOR DE JEUGD EN DE INGEZONDEN 2 DE EERSTE HEEMSTEEDSCHE COURANT ZONDAG 14 MAART. Ned. Herv. Kerk, Wiliielminaplein. V.m. 10 uur: Ds. G. Hennemann. Jeugdkerkdienst. Extra-collecte voor Jeugdkerkdiensten. Kapel Nieuw-Vredenhof. V.m. 10.30 uur: Ds. Barger. Extra-collecte voor Prot. Bewaarschool. Gereïormeerde Kerk, Koediefslaan. V.m. 10 uur: Ds. v. d. Born. N.m. 5 uur: Ds. Dondorp. (Zondag 11.) 3e collecte voor Evangelisatie in N.-Holland. Camplaan. V.m. 10 uur: Ds. Dondorp. N.m. 5 uur: Ds. v. d. Born. (Zondag 10.) 3e collecte voor Evangelisatie in N.-Holland. SOEFI-BE WEGING. (Centrum Bloemendaal). V.m. II uur: Universele Eredienst, bovenzaal, Vreeburg, Kerkplein 16. Spr.: Mevr. F. KampCompas. Onderwerp: „Wees niet bezorgd". Maandag 15 April. N.m. 8.15 uur: Cursus voor belangstellenden, Acacialaan 28, Bloemendaal. Onafhankelijke Religieuze Gemeenschap, Oranjeplein 9, Haarlem. V.m. 10.30 uur: Ds. A. R. de Jong. Onderwerp: „Gevaarlijke reddingsboten", (Hand. 27 32). Eglise Réformé Wallonne. (Begijnhof.) Dimanche 14 Avril. a 9 h. 30: Service et Sermon présidé par Mr. Ie pasteur E. Michelin-Moreau, de la Haye. 3e collecte pour la restauration. a 9 h. 15: Ecóle du Dimanche. Engelsche ImportSteeds voorhanden ty'GR. HOUTSTR. •3RAMOFOONPLATENCONCERT VAN DE HEEMSTEEDSE RADIOCENTRALE. (Des avonds van 78 uur). Maandag 15 April 1940. Wij gaan naar buiten, Groot harmonie orkest Grades selection, Gracie Fields -C'est le printemps, Georges Sellers en zijn orkest Du schone Müllerin, Adalbert Lutter en zijn orkest Die Mühle im Schwarzwald, Salon orkest - Ti-pi-tin, Guy Lombardo en zijn orkest Ales- sandro Stradella, Joseph Schmidt Rheinauf- wartz, Adalbert Lutter en zijn orkest Die Schmiede im Walde, Salon orkest Penny Serenade, Nat Gonella and his Georgians La rumba des roses, Georges Sellers en zijn orkest Martha, Joseph Schmidt Good night sweet dreams, goodnight, Guy Lombardo en zijn orkest Ferdinand the Bull, Nat Gonella and his Georgians. Dinsdag 16 April. Utrechtsche Raadskeldermars, Odeon orkest Pech und Schwefel, Erwin Hartung met ork. Die goeie ouwe tijd, Bob Scholte Hokus Pokus, Walter Pörschmann en zijn orkest Marechiare, Beniamino Gigli Am Isarbriick- lein, Adalbert Lutter en zijn orkest -Ninetta polka, Walter Pörschmann en zijn orkest La Danza, Beniamino Gigli Vous que je veux, George Sellers en zijn orkest If it rains Who cares, Brian Lawrance en zijn orkest Liebe, ja Liebe, Adalbert Lutter en zijn orkest Les belles petites, George Sellers en zijn ork. I won't tell a soul, Brian Lawrance en zijn orkest Spiranzza marsch, Odeon orkest. Woensdag 17 April. Residentie mars, Polydor orkest Humpty- Dumpty, Walter Pörschmann en zijn orkest Fein, fein schmeckt uns der Wein, Marcel Wit- trisch O Frühling, wie bist du so schön, Adalbert Lutter en zijn orkest Kussen ist keine Siind, Marcel Wittrisch Laszt den Kopf nicht hangen, Scala orkest te Berlijn Kleine Harmonicaspeler, Jean du Bela Mirco-polka, Emile Vacher en zijn orkest I can't face the music, Jack Harris en zijn orkest Al die zil veren sterretjes, Jean du Bela -Polnisch Blut, Walter Pörschmann en zijn orkest Traum Melodien, Adalbert Lutter en zijn orkest lour d'espoir, Emile Vacher en zijn orkest The flat foot floogee, Jack Harris en zijn orkest Barataria marsch, Polydor orkest. Donderdag 18 April. Koning Voetbal, Blaasorkest o.l.v. C. Woit- schach Lustiges Tirol, Georg Freundorfer en zijn orkest Mutterlied, Marcel Wittriseh „11 Trovatore"-seIection, Marcari en zijn orkest Ca nous suffira, Guerino en zijn orkest Begin the begune, The Andrews Sisters Es musz ein Walzer sein bei einem Glaserl Wein, Adalbert Lutter en zijn orkest Day dreaming, Oscar Rabin en zijn orkest Alpenkinder, Georg Freundorfer en zijn orkest „Rigoletto"- selection, Marcari en zijn orkest Addio Vene- zia, Marcel Wittrisch So kann das ruhig weitergeh'n, Adalbert Lutter en zijn orkest Et tout ga c'est Paris, Guerino en zijn orkest Long time no see, The Andrews Sisters I wanna go back to Bali, Oscar Rabin en zijn orkest K.L.M.-mars, Blaasorkest o.l.v. C. Woitschach. Vrijdag 19 April. V.V.V. mars, Blaasorkest o.l.v. C. Woitschach Amphytrion walzer, Erich Schneidewind en zijn orkest Ich bin nur ein armer Wander- gesell, Marcel Wittrisch The grand Duchess, Orkest Raymonde - Der Rattenfanger, Marcel Wittrisch Tritsch, tratsch, Orkest Raymonde Du bist mein Edelstein, Adalbert Lutter en zijn orkest Joseph! Joseph!, Johnny and Jones Tu-li-tulip time, Nat Gonella and his Georgians Well, all right, The Andrew Sis ters Sorgenbrecher, Erich Schneidewind en zijn orkest Wat een weer, wat een weer, Johnny and Jones War ich doch so schön wie du, Adalbert Lutter en zijn orkest Beer Barrel Polka, The Andrews Sisters Honey chile, Nat Gonella and his Georgians Sta dion mars, Blaasorkest o.l.v. C. Woitschach. Zaterdag 20 April. Feestmars, Muziekkorps Goodnight sweet heart, Paradise island Trio Marcel Wittrisch singt, Marcel Wittrisch met koor en orkest Bunte Reihe, Erich Schneidewindt en zijn ork. Waltz Medley, Accordeon Serenaders The pagan love song, Paradise Island Trio Ich schenk mein Herz, Barnabas von Geczy en zijn orkest Billy Boy, The Andrews sisters Petruschka polka, Dallape orkest met xylophone Die launische polka, Erich Schneidewindt en zijn orkest Rote Rosen, Barnabas von Geczy en zijn orkest Hold tight, The Andrews sis ters Laughing polka, Dallape orkest met xylophone Adolf van Nassau, Muziekkorps. GEVESTIGDE GEZINSHOOFDEN TE HEEMSTEDE. Opgave van 8 April 1940. Wed. M. A. G. KuyndersBensdorp, Swee- linckplein 14. W. Zwikker, Irislaan 5. F. L. Pannekoek, Narcissenlaan 22. C. M. F. Seylhouwer, Rijnstraat 51. H. Oortman Ger- lings, Sweelinckplein 7. E. Kühn, Wagner- kade 95. S. I. Mogendorff, Sweelinckplein 4. J. P. G. van Kralingen, Zandvoortschelaan 88. Wed. J. M. P. KosterBurksen, Lanck- horstlaan 73. J. H. Bouwman, Fr. Schubert- laan 66. Geïllustreerd door JAN WIEGMAN (Buiten verantwoordelijkheid van de Redactie.) NOG EENS: „DE SUIKERBON". Onze vele cliënten zullen wel, evenals wij, ver ontwaardigd zijn geweest bij het lezen van het ingezonden stuk, hetwelk stond in de „Eerste Heemsteedsche Courant" van 4 April, en onder tekend was door W. Bos, en het heeft ons dan ook niet verwonderd, dat enkele van onze cliën ten aan ons adres minder aangename woorden hebben doen toekomen. Dit stukje, hoe goed ook bedoeld, raakt toch voor iederen zakenman kant noch wal en is zelfs voor ons en onze cliënten beledigend. Weet de schrijver, die zich waar schijnlijk achter de schuilnaam van W. Bos ver schuilt, wel, wat er in dat stukje staat? Zoudt U het prettig vinden, als U eens wat vergeet, voor dief te worden uitgemaakt? Zou U één van uw cliënten de woorden, die U neerschreef, durven zeggen?? Kunt U zich voorstellen wat de gevolgen van uw schrijven'voor ons zijn ge weest. Ziehier twee opmerkingen: „Hier heb je nog een bon van een dievegge" en „Hoe durven jullie zo een stuk in de courant zetten", en dit terwijl bij ons de regeling met de suikerbons zo uitnemend is. Al onze cliënten geven ons de bons bij de aflevering van de'suiker, en dit heeft steeds succes gehad, want sinds de suikerdistri butie zijn wij slechts één bon te kort gekomen, en op het distributiekantoor staan wij als de besten bekend. Wij weten wel, dat l]£t er bij enkele anderen slechter toegaat. Ons zijn collega's-bekend, die 100 en meer bons te kort komen en zich daar over op het distributiekantoor hebben moeten verantwoorden en wij nemen aan, dat deze col lega's graag een goede regeling zouden willen hebben, om daardoor verdere tekorten te voor komen. Maar moest dit met zulk een stukje? Konden daar geen andere woorden voor worden ge vonden? Wij vragen nu onze cliënten: blijft zo door gaan met de suikerbon. Wij zijn tevreden. Aan de redactie brengen wij onze dank voor de gelegenheid, aan ons geboden om dit stukje te plaatsen. Hoogachtend, H. en J. BOS, Binnenweg 37. Het misbruiken van de naam van anderen om eigen grieven te uiten, is natuurlijk een zeer laakbare handeling, waardoor men iemand in zijn zaken zeer kan benadelen. De clientèle van de heren Bos is echter blijkens het hier geplaat ste, zeer accuraat met de suikerbons en behoeft dus aan het bedoelde stukje in het vorige num mer van ons blad geen aanstoot te nemen. Hier geldt: wie de schoen past, trekke hem aan. En als men dan bij verschillende levensmiddelen winkeliers zijn licht opsteekt, blijkt, dat velen dit schoentje kunnen aanpassen! Naar aanlei ding van deze kwestie hebben wij ook eens ge- informeerd bij de distributiedienst alhier, waar men ons verzekerde, dat de geuite klacht niet ongegrond was. Er wordt door velen blijkbaar zeer slordig met de suikerbons omgesprongen, en de winkelier heeft er de last en de schade van. Het publiek make het daarom den leveran ciers niet nodeloos lastig! Zij hebben in deze tijd al genoeg beslommeringen en zullen dank baar zijn voor uw medewerking! RED. E.H.C. De leider van de distributiedienst, de heer *Q. J. Arnold, met wien wij deze kwestie be spraken, schrijft ons in verband daarmee nog het volgende: Geachte Redactie, Het artikeltje „Suiker zonder bon", voor komende in uw blad van 4 April j.l., geeft mij aanleiding U te verzoeken in het algemeen be lang hier even nader op in te mogen gaan. Naar aanleiding van bedoeld stukje werd mij van de zijde van enkele winkeliers verzocht als Leider van de Distributiedienst te Heemstede het publiek er op te wijzen, dat het ter verkrij ging van in distributie gebrachte artikelen ver plichtend is een geldige distributiebon in te leveren. Ik voldoe hierbij gaarne aan dit verzoek, om dat inderdaad de winkelier uiteindelijk degene is die door het niet ontvangen van bonnen ern stige belemmeringen ondervindt in het zaken doen. De gevolgen hiervan zijn, dat voor elke niet ontvangen bon de voorraad van den winkelier vermindert en deze niet aangevuld kan worden, omdat aangenomen wordt, dat het totaal aan ingeleverde bonnen de werkelijke omzet weer geeft. Hij ontvangt dan ook alleen maar een toewijzing naar gelang door hem bonnen wor den ingeleverd. De vrees van den winkelier, dat, indien hij een klant niet zonder bon helpt, deze naar een ander gaat, is m.i. ongegrond, omdat indien hij door blijft gaan met niet op zijn bonnen te let ten, hij toch die klant kwijt raakt, daar hij uit eindelijk zonder suiker komt te zitten en dus niet kan verkopen. In de eerste plaats is het dus nodig, dat de winkelier terdege moet opletten, dat hij niet met een kluitje in het riet wordt gestuurd door mede delingen b.v. 'als: Mevrouw rust, of Mevrouw zal, indien zij tijd heeft de distributiebon wel eens geven, neen, want thans moet voorop staan, dat zonder bon ook niet geleverd mag worden. In dit verband mag ik hier verwijzen naar de bepalingen in de Distributiewet 1939, waarbij het strafbaar is gesteld om distributie-artikelen te kopen zowel als te verkopen zonder bon door consument en winkelier. De verkondigde mening, dat de distributie maatregelen wel niet zo'n vaart zullen lopen, deel ik niet, doch laat reeds thans èn winkelier èn publiek medewerken aan een goede naleving van de distributie-bepalingen, opdat, mocht on verhoopt door welke omstandigheden dan ook tot verdere uitbreiding van de distributie wor den overgegaan, straffere maatregelen tegen winkeliers en verbruikers achterwege kunnen blijven. WIJNHANDELAREN BINNENWEG 139 - HEEMSTEDE Telefonisch aan gesloten onder •dig een keur van exclusieveWfnwt en Gedistilleerd. Ten slotte geef ik in overweging aan óem winkelier, let op uw bonnen en op uw zaak, ea aan de verbruikers, geeft uw bonnen of bescha digt deze niet, want ook deze bonnen kunnea door den winkelier worden geweigerd, daar zij niet door de Distributiedienst als geldige ben nen worden aangenomen. Met dank voor de plaatsing, Hoogachtend, De Leider van de Distributiedienst, G. J. ARNOLD. VOOR BETHESDA SEREPTA EN MEER EN BOSCH. BLOEMPJESDAG OP 11 MEI a.s. Collectanten en collectrices gevraagd. „Voorjaar". Na de doorgeworstelde barre winter 1939/1940 klinkt dit woord ons sympa thiek in de oren. We gevoelen ons, verrezen uit onze winterslaap, gekropen uit onze warme cocon, als vernieuwd, we bezien alles met andere ogen en hebben drang tot daden. Daden, welke opbouwend of vernieuwend werken, niet alleen voor ons zelf, maar ook voor anderen. Nog slechts enkele weken en de schone Mei maand is weer daar. Maand, door zovele dich ters bezongen, maand ook waarin de natuur ontluikt en waarin de bloemen ons tegengeuren en in ons wekken de blijheid en opgewektheid. De Chr. Ver. tot verpleging van lijders aan vallende ziekte zal voor haar inrichtingen „Bethesda Serepta" te Haarlem en „Meer en Bosch" te Heemstede gaarne mede genieten van deze blijheid en opgewektheid en ook van meer genoemde dadendrang en hoopt in die Mei maand en wel op Zaterdag voor Pinksterea, 11 Mei a.s. haar reeds jaren bekende Bloern- pjesdag te houden te Haarlem, Heemstede en omstreken. Vroeg genoeg medegedeeld, hoor ik U al zeggen, ja, maar er is lange tijd van voorberei ding nodig. In de eerste plaats is daar het punt: Collectanten en Collectrices. Doel van dit schrij ven is dan ook tweeledig, le. Voorbereiding van de inwoners van Haarlem en Heemstede op genoemde collecte. 2e. Hartelijke opwekking tot aanmelding als collectant(e) (op voorschrift van B. en W. minstens 14 jaar oud). Hoe meer zich aanmelden, hoe meer kans van slagen der collecte. Voor Haarlem geve men zich op bij: Club huis, Damstraat 19 en Mej. Steenkist, Pijlslaan 73. Voor Heemstede bij: Mevr. Bulten, Java- laan 31; Mevr. Bruinsma, Havenstraat 32, H. M. Haveman, Voorweg 27, alsook bij C. Zwank- huizen, Jac. v. Campenstraat 6, Heemstede. Secr. van de Afd. Macht v/h. Kleine, Heemstede Zuid. HEEFT OOK DE AARDE EEN RING? Door een reeks van onderzoekingen, die o«- langs is beëindigd, is het vermo'eden gerezea, dat de aarde waarschijnlijk evenals Saturnus eea ring heeft. Deze ring is echter niet zichtbaar voor het menselijk oog. Hij zou een opeen hoping van kleinere en grotere meteoren zijn, die op een hoogte van 20.000 tot 30.000 mijl boven de aarde zou zweven. De zon levert vol gens deze hypothese het grootste deel van de massa. Daarbij worden bijzonder kleine massa deeltjes uitgeslingerd, die in enkele uren de ge weldige afstand van de zon tot de aarde, d.w.z. tot de ring, afleggen. Slechts van buiten de aarde, bijvoorbeeld van een andere planeet af, zou men de ring kunnen waarnemen. 16. Lang duurden de onderhandelingen, tot dat ze meenden, dat geen van beiden waard waren zo'n edel dier te bezitten en dat het nie mand anders dan hun vader toekwam. Suleika was vol medelijden met Aladdin. „Was je niet moe, jongen?", vroeg ze. „Ik had zo'n spijt, dat ik je door die brandende zon weggestuurd had. En die stoute hond was helemaal niet weg. Hij had zich bij de kamelen verborgen. Ga maar rustig hier liggen, ik zal de muskieten wel bij je vandaan houden." 's Avonds speelde Aladdin voor de tent en alle stamgenoten kwamen luisteren. 17. Het concert duurde tot oiep ui ue en toen ze eindelijk gingen slapen, voelden ze zich wonderlijk te moede.... leder was tevreden en vrolijk, maar niemand begreep, hoe dat kwam. „Die kleine jongen kan mooi spelen," zeiden ze tot elkaar. „We zullen hem vragen, of hij het morgenavond weer wil doen." Iedere avond speelde Aladdin nu voor de verzamelde stam en geluk en tevredenheid begonnen onder hen te heersen. De mensen werden zachter voor hun ondergeschikten en behandelden hun dieren met minder wreedheid. En Aladdin zou gelukkig geweest zijn, als hij niet zo'n groot verlangen had gehad naar z'n ouders en z'n broertjes en zusjes. 18. tens, toen hij een slaapje deed in de schaduw van een rotsblok, hoorde hij een fijn stemmetje iets in zijn oor roepen. „Ben je on» al vergeten, mensenkind," zei het, „waarom kom je ons nooit eens opzoeken?" Aladdin keek op en naast hem stonden, vrolijk glimlachend, de kleine elf met haar moeder. „Zal ik je weer klein maken, jongen," sprak Aya's Moeder, „en ga je dan met ons mee naar huis?" Aladdin stemde toe, en floep, daar stond hij weer even klein als de elfen tussen het hoge gras. Hij was een beetje beschaamd, dat hij zijn kleine vrien den zo verwaarloosd had, maar toen hij vertelde van zijn heimwee naar zijn ouders, begrepen ze het best en zochten hem te troosten. FEUILLETON Roman van I F J. GROOTHEDDE (Nadruk verboden.) 32) Met plotselige duidelijkheid begreep hij in eens, dat deze hoogstwaarschijnlijk dezelfde weg had genomen als hij en ook zijn toevlucht had gezocht in het barre, maar gastvrije Noorden. Hij zou Marion krijgen, als hij terugkeerde. Hij balde zijn vuisten en mompelde dreigend: „Als ik je mocht ontmoeten, zul je niet terug keren, nooit meer, dat beloof ik je, Hall Pen- nock. Jij bent de oorzaak van- al de ellende, door jou werd ik de moordenaar van mijn eigen geluk, ik zal ook jouw moordenaar zijn." De hengst bleef plotseling staan. Jim keek op en zag links van zich een bouwvallige hut, zo een, als door herders gebruikt werd, als ze in het veld door zwaar weer werden overvallen. „Een goed idee van je, Shella, je baas heeft wel wat rust nodig, na al die emoties." Hij trad de hut binnen, na Shella van zijn tuig te hebben ontdaan. Er bevond zich een lange rustbank in het vertrek, die met een roestig kacheltje het enige meubilair vormde. Voor Jim was dit al genoeg. Hij vond papier en hout in een hoek van het vertrek en spoedig had hij het kacheltje in brand, dat langzamer hand een weldadige warmte begon te versprei den. Na wat gedroogd vlees te hebben ver orberd, waarvan zich een flinke voorraad in de zadeltas bevond, strekte hij zich uit op de rust bank en trachtte te slapen. Maar herhaaldelijk schrikte het beeld van Marion hem op. Haar gestalte rees dreigend voor zijn ogen, bloed droop uit haar hart, steeds maar bloed, dat hem dreigde te verstikken. Dan vloog hij overeind, wiste zich het klamme zweet van zijn voorhoofd, staarde verwilderd in het rond en ging weer liggen, als het tot hem doorgedrongen was, dat de hut leeg en verlaten was en dat het waan beelden waren, die hem benauwden. Spoedig echter kwamen de beelden terug, zag hij de redcoats komen, bloedkleurig, die lange zwaar den boven hun hoofden slingerden en dreigend gromden. Toch moest hij tenslotte in slaap ge zonken zijn, want toen hij ontwaakte, drong het daglicht schel door de ruiten, die hem met hun scheuren vijandig schenen aan te staren. Met een kreet van schrik vloog hij van de bank en opende de deur. Shella krabde met zijn hoeven de hardgeworden sneeuw weg, die fel glinsterde in de juist opgekomen zon en trachtte zodoende wat gras te bemachtigen, maar toen het paard hem hoorde, staakte het zijn werk en kwam luid hinnikend op hem af. Jim klopte hem op de nek, bevestigde het zadel en reed een ogenblik later weg, de jonge dag in. Het moest hard gevroren hebben die nacht, want de bovenlaag van de sneeuw was steen hard en klonk metaalachtig onder de hoeven van het paard. Nog had hij geen honderd yards gereden of Shella gleed uit en verloor bijna zijn evenwicht. „Vervloekt," gromde Jim, „nu dat weer." Hij steeg af, rommelde in de zadeltas en vond tot zijn verlichting wat hij zocht. Een half uur werkte hij in grimmige verbetenheid, angstvallig luisterend naar elk gerucht, alhoewel hij bijna zeker wist, dat zijn vervolgers nog niet konden komen, al hadden ze ook de hele nacht door gereden. Bovendien zouden ze op dezelfde moei lijkheden stuiten die hij nu ondervond. Toch was het met een zucht van verlichting, dat hij de Engelse sleutel in de zadeltas wierp. De hengst stond nu op scherp en tot zijn voldoening merkte hij, dat ze nu niet meer uitgleden. Hij zette het paard aan tot een lichte draf en ge bruikte intussen zijn ontbijt van gedroogd vlees, een taai, maar versterkend voedsel. Hij reed die dag onafgebroken door en kwam tegen de avond, dodelijk vermoeid, in Omaha aan. Die nacht, in het hotel, sliep hij aanmerke lijk rustiger. Wek kwam Marion's beeld hem nog dreigen, doch dat beeld vervaagde reeds. Zijn stalen zenuwen waren een ogenblik geschokt geweest, doch hadden zich volkomen hersteld. Ook het angstgevoel nam af, zijn gezond ver stand verkreeg opnieuw de overhand en toen hij de volgende morgen uitreed, keken zijn ogen weer brutaal de wereld in. Zeker, hij voelde zich nog niet helemaal veilig, hij wist, dat hij gevolgd zou worden, maar dat betekende nog niet, dat ze hem al hadden. In het uiterste geval kon hij zich altijd nog verdedigen en hij nam zich voor, dit te doen ook, als het moest en er niet voor terug te schrikken, ze met kogels te ontvangen. Op de middag begon het weer te dooien. Dat maakte het voortgaan in de smeltende sneeuw erg moeilijk. Maar nauwelijks was de zon achter de horizon verdwenen, of de temperatuur daalde snel, zo snel, dat hij zich haastte, de herberg te bereiken, die men hem in het hotel had aan geraden. Zo, rijdend van herberg tot herberg en van plaats tot plaats, legde hij verscheidene dag reizen af. Aan achtervolging dacht hij bijna niet meer. De kans bestond natuurlijk, dat men ge telegrafeerd had naar de plaatsen, die hij moge lijk kon passeren, maar hij vermeed de steden zoveel mogelijk en als hij gedwongen werd er te overnachten, kwam hij bij avond binnen en vertrok weer in de prille ochtenduren. In de kranten, die hij geregeld kocht, had nog niets van de moord gestaan en ook dat gaf hem een gevoel van geruststelling. Het idee van „vlucht" vervaagde steeds meer, om plaats te maken voor de gedachte, dat hij op weg was, Hall Pennock op te sporen. Door zich op hem te wreken, zou hij de smaad uitwissen, die Marion hem door haar weigering had aangedaan. Wraak gevoelens kwamen heersen in zijn hart en ver dreven de gevoelens van liefde, van berouw over zijn daad en zijn angst. In het eerste café, dat hij op Canadees grond gebied aandeed, informeerde hij zo eens terloops naar hem. De waard krabde zich achter de oren, schoof zijn kalotje opzij en sprak pein zend: „En jongeman van donker uiterlijk, gezeten op een blauw-zwarte hengst, wacht eens, ja, zo'n jonge kerel is hier geweest, een paar maan den geleden. Hij is naar het Noorden getrokken met een paar Ieren." Jim vroeg niet verder, hij wist, dat hij op het goede spoor was en dat was hem voorlopig ge noeg. Vervuld van een duivelse vreugde verliet hij de stad. Hij had het wild geroken en zou niet rusten, voor hij het in zijn klauwen had, om het daar niet meer levend uit te laten gaan. Even buiten de stad werd het geronk van 'n vliegtuig hoorbaar in de heldere vrieslucht. Paard en ruiter keken beide op bij dat onge wone geluid. Shella snoof onrustig en legde zijn oren plat in de nek. Jim keek belangstellend toe, een vliegtuig was voor hem iets ongewoons. De machine snorde weg in dezelfde richting, als waarin hij ging. „Zo'n ding had ik moeten hebben," dacht hij, „dat gaat heel wat sneller dan met een paard." Tot zijn verwondering maakte het vliegtuig een zwenking en keerde in een grote bocht op zijn weg terug, nu aanmerkelijk lager. Het dave ren der motoren maakte Shella razend en hij had de grootste moeite het dier in bedwang te houden, toen de machine over zijn hoofd weg- raasde. Zijn verbazing steeg echter ten top, toen het stervend geronk weer aangroeide en de vliegmachine hem voor de tweede keer inhaalde. Hij gluurde omhoog, zag, dat iemand zich naar buiten boog, zag.... het bloed stolde hem eens klaps in de aderen, dat.... dat was.... Huddles- field van de Bereden. Met een ruk trok hij zijn geweer van zijn schouder. Het vliegtuig daverde voorbij, zwenk te weer en kwam, nu heel laag, op hem afge stormd. Hij sprong uit het zadel, legde bliksem snel aan, wachtte een seconde, mikte en schoot snel twee keer achtereen. Recht boven zijn hoofd klom het vliegtuig omhoog, viel scheef, zwenkte achter hem weg, cirkelde een halve slag rond en kwam dan als een steen naar beneden, met de neus naar omlaag, draaiend om zijn eigen as. Jim keek onbewogen toe, het geweer opnieuw in den aanslag. Even later weerklonk een don derend gekraak, het vliegtuig had zich in de grond geboord. Hij liet een schel gefluit weerklinken. Shella kwam aangelopen, schichtig rondziend. Hij wierp zich in het zadel, keek nog een keer om, zag twee, drie mannen uit het wrak kruipen e» stoof weg, bezeten door hetzelfde angstgevoel, dat hij de eerste avond had gehad. Razend snel joeg hij voort. Ze waren niet dood, ze leefden. Ze zouden hem najagen, hem grijpen en sleuren in de dood. Waanzinnige angst greep hem aan, deed hem Shella ranselen, ranselen, tot hij niet meer kon. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Eerste Heemsteedsche Courant | 1940 | | pagina 2