ALADDIN
TOVERFLUIT
FERWERDA TIEMAN
HEEREN COSTUMES
No. 28397
MARION'S
GROTE AVONTUUR
PREDIKBEURTEN
VOOR DE JEUGD
EN DE
INGEZONDEN
2
DE EERSTE HEEMSTEEDSCHE COURANT
ZONDAG 14 MAART.
Ned. Herv. Kerk, Wiliielminaplein.
V.m. 10 uur: Ds. G. Hennemann.
Jeugdkerkdienst.
Extra-collecte voor Jeugdkerkdiensten.
Kapel Nieuw-Vredenhof.
V.m. 10.30 uur: Ds. Barger.
Extra-collecte voor Prot. Bewaarschool.
Gereïormeerde Kerk, Koediefslaan.
V.m. 10 uur: Ds. v. d. Born.
N.m. 5 uur: Ds. Dondorp.
(Zondag 11.)
3e collecte voor Evangelisatie in N.-Holland.
Camplaan.
V.m. 10 uur: Ds. Dondorp.
N.m. 5 uur: Ds. v. d. Born.
(Zondag 10.)
3e collecte voor Evangelisatie in N.-Holland.
SOEFI-BE WEGING.
(Centrum Bloemendaal).
V.m. II uur: Universele Eredienst, bovenzaal,
Vreeburg, Kerkplein 16.
Spr.: Mevr. F. KampCompas.
Onderwerp: „Wees niet bezorgd".
Maandag 15 April.
N.m. 8.15 uur: Cursus voor belangstellenden,
Acacialaan 28, Bloemendaal.
Onafhankelijke Religieuze Gemeenschap,
Oranjeplein 9, Haarlem.
V.m. 10.30 uur: Ds. A. R. de Jong.
Onderwerp: „Gevaarlijke reddingsboten",
(Hand. 27 32).
Eglise Réformé Wallonne.
(Begijnhof.)
Dimanche 14 Avril.
a 9 h. 30: Service et Sermon présidé par Mr. Ie
pasteur E. Michelin-Moreau, de la Haye.
3e collecte pour la restauration.
a 9 h. 15: Ecóle du Dimanche.
Engelsche ImportSteeds voorhanden
ty'GR. HOUTSTR.
•3RAMOFOONPLATENCONCERT VAN DE
HEEMSTEEDSE RADIOCENTRALE.
(Des avonds van 78 uur).
Maandag 15 April 1940.
Wij gaan naar buiten, Groot harmonie orkest
Grades selection, Gracie Fields -C'est le
printemps, Georges Sellers en zijn orkest Du
schone Müllerin, Adalbert Lutter en zijn orkest
Die Mühle im Schwarzwald, Salon orkest -
Ti-pi-tin, Guy Lombardo en zijn orkest Ales-
sandro Stradella, Joseph Schmidt Rheinauf-
wartz, Adalbert Lutter en zijn orkest Die
Schmiede im Walde, Salon orkest Penny
Serenade, Nat Gonella and his Georgians La
rumba des roses, Georges Sellers en zijn orkest
Martha, Joseph Schmidt Good night
sweet dreams, goodnight, Guy Lombardo en
zijn orkest Ferdinand the Bull, Nat Gonella
and his Georgians.
Dinsdag 16 April.
Utrechtsche Raadskeldermars, Odeon orkest
Pech und Schwefel, Erwin Hartung met ork.
Die goeie ouwe tijd, Bob Scholte Hokus
Pokus, Walter Pörschmann en zijn orkest
Marechiare, Beniamino Gigli Am Isarbriick-
lein, Adalbert Lutter en zijn orkest -Ninetta
polka, Walter Pörschmann en zijn orkest La
Danza, Beniamino Gigli Vous que je veux,
George Sellers en zijn orkest If it rains
Who cares, Brian Lawrance en zijn orkest
Liebe, ja Liebe, Adalbert Lutter en zijn orkest
Les belles petites, George Sellers en zijn ork.
I won't tell a soul, Brian Lawrance en zijn
orkest Spiranzza marsch, Odeon orkest.
Woensdag 17 April.
Residentie mars, Polydor orkest Humpty-
Dumpty, Walter Pörschmann en zijn orkest
Fein, fein schmeckt uns der Wein, Marcel Wit-
trisch O Frühling, wie bist du so schön,
Adalbert Lutter en zijn orkest Kussen ist
keine Siind, Marcel Wittrisch Laszt den Kopf
nicht hangen, Scala orkest te Berlijn Kleine
Harmonicaspeler, Jean du Bela Mirco-polka,
Emile Vacher en zijn orkest I can't face the
music, Jack Harris en zijn orkest Al die zil
veren sterretjes, Jean du Bela -Polnisch Blut,
Walter Pörschmann en zijn orkest Traum
Melodien, Adalbert Lutter en zijn orkest
lour d'espoir, Emile Vacher en zijn orkest
The flat foot floogee, Jack Harris en zijn orkest
Barataria marsch, Polydor orkest.
Donderdag 18 April.
Koning Voetbal, Blaasorkest o.l.v. C. Woit-
schach Lustiges Tirol, Georg Freundorfer
en zijn orkest Mutterlied, Marcel Wittriseh
„11 Trovatore"-seIection, Marcari en zijn orkest
Ca nous suffira, Guerino en zijn orkest
Begin the begune, The Andrews Sisters Es
musz ein Walzer sein bei einem Glaserl Wein,
Adalbert Lutter en zijn orkest Day dreaming,
Oscar Rabin en zijn orkest Alpenkinder,
Georg Freundorfer en zijn orkest „Rigoletto"-
selection, Marcari en zijn orkest Addio Vene-
zia, Marcel Wittrisch So kann das ruhig
weitergeh'n, Adalbert Lutter en zijn orkest
Et tout ga c'est Paris, Guerino en zijn orkest
Long time no see, The Andrews Sisters I
wanna go back to Bali, Oscar Rabin en zijn
orkest K.L.M.-mars, Blaasorkest o.l.v. C.
Woitschach.
Vrijdag 19 April.
V.V.V. mars, Blaasorkest o.l.v. C. Woitschach
Amphytrion walzer, Erich Schneidewind en
zijn orkest Ich bin nur ein armer Wander-
gesell, Marcel Wittrisch The grand Duchess,
Orkest Raymonde - Der Rattenfanger, Marcel
Wittrisch Tritsch, tratsch, Orkest Raymonde
Du bist mein Edelstein, Adalbert Lutter en
zijn orkest Joseph! Joseph!, Johnny and
Jones Tu-li-tulip time, Nat Gonella and his
Georgians Well, all right, The Andrew Sis
ters Sorgenbrecher, Erich Schneidewind en
zijn orkest Wat een weer, wat een weer,
Johnny and Jones War ich doch so schön
wie du, Adalbert Lutter en zijn orkest Beer
Barrel Polka, The Andrews Sisters Honey
chile, Nat Gonella and his Georgians Sta
dion mars, Blaasorkest o.l.v. C. Woitschach.
Zaterdag 20 April.
Feestmars, Muziekkorps Goodnight sweet
heart, Paradise island Trio Marcel Wittrisch
singt, Marcel Wittrisch met koor en orkest
Bunte Reihe, Erich Schneidewindt en zijn ork.
Waltz Medley, Accordeon Serenaders The
pagan love song, Paradise Island Trio Ich
schenk mein Herz, Barnabas von Geczy en zijn
orkest Billy Boy, The Andrews sisters
Petruschka polka, Dallape orkest met xylophone
Die launische polka, Erich Schneidewindt en
zijn orkest Rote Rosen, Barnabas von Geczy
en zijn orkest Hold tight, The Andrews sis
ters Laughing polka, Dallape orkest met
xylophone Adolf van Nassau, Muziekkorps.
GEVESTIGDE GEZINSHOOFDEN TE
HEEMSTEDE.
Opgave van 8 April 1940.
Wed. M. A. G. KuyndersBensdorp, Swee-
linckplein 14. W. Zwikker, Irislaan 5. F.
L. Pannekoek, Narcissenlaan 22. C. M. F.
Seylhouwer, Rijnstraat 51. H. Oortman Ger-
lings, Sweelinckplein 7. E. Kühn, Wagner-
kade 95. S. I. Mogendorff, Sweelinckplein 4.
J. P. G. van Kralingen, Zandvoortschelaan
88. Wed. J. M. P. KosterBurksen, Lanck-
horstlaan 73. J. H. Bouwman, Fr. Schubert-
laan 66.
Geïllustreerd door
JAN WIEGMAN
(Buiten verantwoordelijkheid van de Redactie.)
NOG EENS: „DE SUIKERBON".
Onze vele cliënten zullen wel, evenals wij, ver
ontwaardigd zijn geweest bij het lezen van het
ingezonden stuk, hetwelk stond in de „Eerste
Heemsteedsche Courant" van 4 April, en onder
tekend was door W. Bos, en het heeft ons dan
ook niet verwonderd, dat enkele van onze cliën
ten aan ons adres minder aangename woorden
hebben doen toekomen. Dit stukje, hoe goed ook
bedoeld, raakt toch voor iederen zakenman kant
noch wal en is zelfs voor ons en onze cliënten
beledigend. Weet de schrijver, die zich waar
schijnlijk achter de schuilnaam van W. Bos ver
schuilt, wel, wat er in dat stukje staat? Zoudt
U het prettig vinden, als U eens wat vergeet,
voor dief te worden uitgemaakt? Zou U één
van uw cliënten de woorden, die U neerschreef,
durven zeggen?? Kunt U zich voorstellen wat
de gevolgen van uw schrijven'voor ons zijn ge
weest. Ziehier twee opmerkingen: „Hier heb je
nog een bon van een dievegge" en „Hoe durven
jullie zo een stuk in de courant zetten", en dit
terwijl bij ons de regeling met de suikerbons
zo uitnemend is. Al onze cliënten geven ons de
bons bij de aflevering van de'suiker, en dit heeft
steeds succes gehad, want sinds de suikerdistri
butie zijn wij slechts één bon te kort gekomen,
en op het distributiekantoor staan wij als de
besten bekend.
Wij weten wel, dat l]£t er bij enkele anderen
slechter toegaat. Ons zijn collega's-bekend, die
100 en meer bons te kort komen en zich daar
over op het distributiekantoor hebben moeten
verantwoorden en wij nemen aan, dat deze col
lega's graag een goede regeling zouden willen
hebben, om daardoor verdere tekorten te voor
komen.
Maar moest dit met zulk een stukje? Konden
daar geen andere woorden voor worden ge
vonden?
Wij vragen nu onze cliënten: blijft zo door
gaan met de suikerbon. Wij zijn tevreden.
Aan de redactie brengen wij onze dank voor
de gelegenheid, aan ons geboden om dit stukje
te plaatsen.
Hoogachtend,
H. en J. BOS, Binnenweg 37.
Het misbruiken van de naam van anderen om
eigen grieven te uiten, is natuurlijk een zeer
laakbare handeling, waardoor men iemand in
zijn zaken zeer kan benadelen. De clientèle van
de heren Bos is echter blijkens het hier geplaat
ste, zeer accuraat met de suikerbons en behoeft
dus aan het bedoelde stukje in het vorige num
mer van ons blad geen aanstoot te nemen. Hier
geldt: wie de schoen past, trekke hem aan. En
als men dan bij verschillende levensmiddelen
winkeliers zijn licht opsteekt, blijkt, dat velen
dit schoentje kunnen aanpassen! Naar aanlei
ding van deze kwestie hebben wij ook eens ge-
informeerd bij de distributiedienst alhier, waar
men ons verzekerde, dat de geuite klacht niet
ongegrond was. Er wordt door velen blijkbaar
zeer slordig met de suikerbons omgesprongen,
en de winkelier heeft er de last en de schade
van. Het publiek make het daarom den leveran
ciers niet nodeloos lastig! Zij hebben in deze
tijd al genoeg beslommeringen en zullen dank
baar zijn voor uw medewerking!
RED. E.H.C.
De leider van de distributiedienst, de heer
*Q. J. Arnold, met wien wij deze kwestie be
spraken, schrijft ons in verband daarmee nog
het volgende:
Geachte Redactie,
Het artikeltje „Suiker zonder bon", voor
komende in uw blad van 4 April j.l., geeft mij
aanleiding U te verzoeken in het algemeen be
lang hier even nader op in te mogen gaan.
Naar aanleiding van bedoeld stukje werd mij
van de zijde van enkele winkeliers verzocht als
Leider van de Distributiedienst te Heemstede
het publiek er op te wijzen, dat het ter verkrij
ging van in distributie gebrachte artikelen ver
plichtend is een geldige distributiebon in te
leveren.
Ik voldoe hierbij gaarne aan dit verzoek, om
dat inderdaad de winkelier uiteindelijk degene
is die door het niet ontvangen van bonnen ern
stige belemmeringen ondervindt in het zaken
doen.
De gevolgen hiervan zijn, dat voor elke niet
ontvangen bon de voorraad van den winkelier
vermindert en deze niet aangevuld kan worden,
omdat aangenomen wordt, dat het totaal aan
ingeleverde bonnen de werkelijke omzet weer
geeft. Hij ontvangt dan ook alleen maar een
toewijzing naar gelang door hem bonnen wor
den ingeleverd.
De vrees van den winkelier, dat, indien hij
een klant niet zonder bon helpt, deze naar een
ander gaat, is m.i. ongegrond, omdat indien hij
door blijft gaan met niet op zijn bonnen te let
ten, hij toch die klant kwijt raakt, daar hij uit
eindelijk zonder suiker komt te zitten en dus
niet kan verkopen.
In de eerste plaats is het dus nodig, dat de
winkelier terdege moet opletten, dat hij niet met
een kluitje in het riet wordt gestuurd door mede
delingen b.v. 'als: Mevrouw rust, of Mevrouw
zal, indien zij tijd heeft de distributiebon wel
eens geven, neen, want thans moet voorop
staan, dat zonder bon ook niet geleverd mag
worden.
In dit verband mag ik hier verwijzen naar de
bepalingen in de Distributiewet 1939, waarbij
het strafbaar is gesteld om distributie-artikelen
te kopen zowel als te verkopen zonder bon door
consument en winkelier.
De verkondigde mening, dat de distributie
maatregelen wel niet zo'n vaart zullen lopen,
deel ik niet, doch laat reeds thans èn winkelier
èn publiek medewerken aan een goede naleving
van de distributie-bepalingen, opdat, mocht on
verhoopt door welke omstandigheden dan ook
tot verdere uitbreiding van de distributie wor
den overgegaan, straffere maatregelen tegen
winkeliers en verbruikers achterwege kunnen
blijven.
WIJNHANDELAREN
BINNENWEG 139 - HEEMSTEDE
Telefonisch aan
gesloten onder
•dig een keur van exclusieveWfnwt
en Gedistilleerd.
Ten slotte geef ik in overweging aan óem
winkelier, let op uw bonnen en op uw zaak, ea
aan de verbruikers, geeft uw bonnen of bescha
digt deze niet, want ook deze bonnen kunnea
door den winkelier worden geweigerd, daar zij
niet door de Distributiedienst als geldige ben
nen worden aangenomen.
Met dank voor de plaatsing,
Hoogachtend,
De Leider van de Distributiedienst,
G. J. ARNOLD.
VOOR BETHESDA SEREPTA EN MEER EN
BOSCH. BLOEMPJESDAG OP 11 MEI a.s.
Collectanten en collectrices gevraagd.
„Voorjaar". Na de doorgeworstelde barre
winter 1939/1940 klinkt dit woord ons sympa
thiek in de oren. We gevoelen ons, verrezen uit
onze winterslaap, gekropen uit onze warme
cocon, als vernieuwd, we bezien alles met andere
ogen en hebben drang tot daden. Daden, welke
opbouwend of vernieuwend werken, niet alleen
voor ons zelf, maar ook voor anderen.
Nog slechts enkele weken en de schone Mei
maand is weer daar. Maand, door zovele dich
ters bezongen, maand ook waarin de natuur
ontluikt en waarin de bloemen ons tegengeuren
en in ons wekken de blijheid en opgewektheid.
De Chr. Ver. tot verpleging van lijders aan
vallende ziekte zal voor haar inrichtingen
„Bethesda Serepta" te Haarlem en „Meer en
Bosch" te Heemstede gaarne mede genieten van
deze blijheid en opgewektheid en ook van meer
genoemde dadendrang en hoopt in die Mei
maand en wel op Zaterdag voor Pinksterea,
11 Mei a.s. haar reeds jaren bekende Bloern-
pjesdag te houden te Haarlem, Heemstede en
omstreken.
Vroeg genoeg medegedeeld, hoor ik U al
zeggen, ja, maar er is lange tijd van voorberei
ding nodig. In de eerste plaats is daar het punt:
Collectanten en Collectrices. Doel van dit schrij
ven is dan ook tweeledig, le. Voorbereiding
van de inwoners van Haarlem en Heemstede op
genoemde collecte. 2e. Hartelijke opwekking tot
aanmelding als collectant(e) (op voorschrift
van B. en W. minstens 14 jaar oud). Hoe meer
zich aanmelden, hoe meer kans van slagen der
collecte.
Voor Haarlem geve men zich op bij: Club
huis, Damstraat 19 en Mej. Steenkist, Pijlslaan
73. Voor Heemstede bij: Mevr. Bulten, Java-
laan 31; Mevr. Bruinsma, Havenstraat 32, H. M.
Haveman, Voorweg 27, alsook bij C. Zwank-
huizen, Jac. v. Campenstraat 6, Heemstede.
Secr. van de Afd. Macht v/h. Kleine,
Heemstede Zuid.
HEEFT OOK DE AARDE EEN RING?
Door een reeks van onderzoekingen, die o«-
langs is beëindigd, is het vermo'eden gerezea,
dat de aarde waarschijnlijk evenals Saturnus eea
ring heeft. Deze ring is echter niet zichtbaar
voor het menselijk oog. Hij zou een opeen
hoping van kleinere en grotere meteoren zijn,
die op een hoogte van 20.000 tot 30.000 mijl
boven de aarde zou zweven. De zon levert vol
gens deze hypothese het grootste deel van de
massa. Daarbij worden bijzonder kleine massa
deeltjes uitgeslingerd, die in enkele uren de ge
weldige afstand van de zon tot de aarde, d.w.z.
tot de ring, afleggen. Slechts van buiten de
aarde, bijvoorbeeld van een andere planeet af,
zou men de ring kunnen waarnemen.
16. Lang duurden de onderhandelingen, tot
dat ze meenden, dat geen van beiden waard
waren zo'n edel dier te bezitten en dat het nie
mand anders dan hun vader toekwam. Suleika
was vol medelijden met Aladdin. „Was je niet
moe, jongen?", vroeg ze. „Ik had zo'n spijt, dat
ik je door die brandende zon weggestuurd had.
En die stoute hond was helemaal niet weg. Hij
had zich bij de kamelen verborgen. Ga maar
rustig hier liggen, ik zal de muskieten wel bij je
vandaan houden." 's Avonds speelde Aladdin
voor de tent en alle stamgenoten kwamen
luisteren.
17. Het concert duurde tot oiep ui ue
en toen ze eindelijk gingen slapen, voelden ze
zich wonderlijk te moede.... leder was tevreden
en vrolijk, maar niemand begreep, hoe dat
kwam. „Die kleine jongen kan mooi spelen,"
zeiden ze tot elkaar. „We zullen hem vragen, of
hij het morgenavond weer wil doen." Iedere
avond speelde Aladdin nu voor de verzamelde
stam en geluk en tevredenheid begonnen onder
hen te heersen. De mensen werden zachter voor
hun ondergeschikten en behandelden hun dieren
met minder wreedheid. En Aladdin zou gelukkig
geweest zijn, als hij niet zo'n groot verlangen
had gehad naar z'n ouders en z'n broertjes en
zusjes.
18. tens, toen hij een slaapje deed in de
schaduw van een rotsblok, hoorde hij een fijn
stemmetje iets in zijn oor roepen. „Ben je on»
al vergeten, mensenkind," zei het, „waarom kom
je ons nooit eens opzoeken?" Aladdin keek op
en naast hem stonden, vrolijk glimlachend, de
kleine elf met haar moeder. „Zal ik je weer
klein maken, jongen," sprak Aya's Moeder, „en
ga je dan met ons mee naar huis?" Aladdin
stemde toe, en floep, daar stond hij weer even
klein als de elfen tussen het hoge gras. Hij was
een beetje beschaamd, dat hij zijn kleine vrien
den zo verwaarloosd had, maar toen hij vertelde
van zijn heimwee naar zijn ouders, begrepen ze
het best en zochten hem te troosten.
FEUILLETON
Roman van I F J. GROOTHEDDE
(Nadruk verboden.)
32)
Met plotselige duidelijkheid begreep hij in
eens, dat deze hoogstwaarschijnlijk dezelfde
weg had genomen als hij en ook zijn toevlucht
had gezocht in het barre, maar gastvrije
Noorden.
Hij zou Marion krijgen, als hij terugkeerde.
Hij balde zijn vuisten en mompelde dreigend:
„Als ik je mocht ontmoeten, zul je niet terug
keren, nooit meer, dat beloof ik je, Hall Pen-
nock. Jij bent de oorzaak van- al de ellende,
door jou werd ik de moordenaar van mijn eigen
geluk, ik zal ook jouw moordenaar zijn."
De hengst bleef plotseling staan. Jim keek op
en zag links van zich een bouwvallige hut, zo
een, als door herders gebruikt werd, als ze in
het veld door zwaar weer werden overvallen.
„Een goed idee van je, Shella, je baas heeft
wel wat rust nodig, na al die emoties."
Hij trad de hut binnen, na Shella van zijn
tuig te hebben ontdaan. Er bevond zich een
lange rustbank in het vertrek, die met een
roestig kacheltje het enige meubilair vormde.
Voor Jim was dit al genoeg. Hij vond papier en
hout in een hoek van het vertrek en spoedig
had hij het kacheltje in brand, dat langzamer
hand een weldadige warmte begon te versprei
den. Na wat gedroogd vlees te hebben ver
orberd, waarvan zich een flinke voorraad in de
zadeltas bevond, strekte hij zich uit op de rust
bank en trachtte te slapen. Maar herhaaldelijk
schrikte het beeld van Marion hem op. Haar
gestalte rees dreigend voor zijn ogen, bloed
droop uit haar hart, steeds maar bloed, dat hem
dreigde te verstikken. Dan vloog hij overeind,
wiste zich het klamme zweet van zijn voorhoofd,
staarde verwilderd in het rond en ging weer
liggen, als het tot hem doorgedrongen was, dat
de hut leeg en verlaten was en dat het waan
beelden waren, die hem benauwden. Spoedig
echter kwamen de beelden terug, zag hij de
redcoats komen, bloedkleurig, die lange zwaar
den boven hun hoofden slingerden en dreigend
gromden. Toch moest hij tenslotte in slaap ge
zonken zijn, want toen hij ontwaakte, drong het
daglicht schel door de ruiten, die hem met hun
scheuren vijandig schenen aan te staren. Met
een kreet van schrik vloog hij van de bank en
opende de deur. Shella krabde met zijn hoeven
de hardgeworden sneeuw weg, die fel glinsterde
in de juist opgekomen zon en trachtte zodoende
wat gras te bemachtigen, maar toen het paard
hem hoorde, staakte het zijn werk en kwam luid
hinnikend op hem af. Jim klopte hem op de nek,
bevestigde het zadel en reed een ogenblik later
weg, de jonge dag in.
Het moest hard gevroren hebben die nacht,
want de bovenlaag van de sneeuw was steen
hard en klonk metaalachtig onder de hoeven
van het paard. Nog had hij geen honderd yards
gereden of Shella gleed uit en verloor bijna zijn
evenwicht.
„Vervloekt," gromde Jim, „nu dat weer."
Hij steeg af, rommelde in de zadeltas en vond
tot zijn verlichting wat hij zocht. Een half uur
werkte hij in grimmige verbetenheid, angstvallig
luisterend naar elk gerucht, alhoewel hij bijna
zeker wist, dat zijn vervolgers nog niet konden
komen, al hadden ze ook de hele nacht door
gereden. Bovendien zouden ze op dezelfde moei
lijkheden stuiten die hij nu ondervond. Toch
was het met een zucht van verlichting, dat hij
de Engelse sleutel in de zadeltas wierp. De
hengst stond nu op scherp en tot zijn voldoening
merkte hij, dat ze nu niet meer uitgleden. Hij
zette het paard aan tot een lichte draf en ge
bruikte intussen zijn ontbijt van gedroogd vlees,
een taai, maar versterkend voedsel.
Hij reed die dag onafgebroken door en kwam
tegen de avond, dodelijk vermoeid, in Omaha
aan. Die nacht, in het hotel, sliep hij aanmerke
lijk rustiger. Wek kwam Marion's beeld hem nog
dreigen, doch dat beeld vervaagde reeds. Zijn
stalen zenuwen waren een ogenblik geschokt
geweest, doch hadden zich volkomen hersteld.
Ook het angstgevoel nam af, zijn gezond ver
stand verkreeg opnieuw de overhand en toen
hij de volgende morgen uitreed, keken zijn ogen
weer brutaal de wereld in. Zeker, hij voelde zich
nog niet helemaal veilig, hij wist, dat hij gevolgd
zou worden, maar dat betekende nog niet, dat
ze hem al hadden. In het uiterste geval kon hij
zich altijd nog verdedigen en hij nam zich voor,
dit te doen ook, als het moest en er niet voor
terug te schrikken, ze met kogels te ontvangen.
Op de middag begon het weer te dooien. Dat
maakte het voortgaan in de smeltende sneeuw
erg moeilijk. Maar nauwelijks was de zon achter
de horizon verdwenen, of de temperatuur daalde
snel, zo snel, dat hij zich haastte, de herberg
te bereiken, die men hem in het hotel had aan
geraden.
Zo, rijdend van herberg tot herberg en van
plaats tot plaats, legde hij verscheidene dag
reizen af. Aan achtervolging dacht hij bijna niet
meer. De kans bestond natuurlijk, dat men ge
telegrafeerd had naar de plaatsen, die hij moge
lijk kon passeren, maar hij vermeed de steden
zoveel mogelijk en als hij gedwongen werd er
te overnachten, kwam hij bij avond binnen en
vertrok weer in de prille ochtenduren. In de
kranten, die hij geregeld kocht, had nog niets
van de moord gestaan en ook dat gaf hem een
gevoel van geruststelling. Het idee van „vlucht"
vervaagde steeds meer, om plaats te maken voor
de gedachte, dat hij op weg was, Hall Pennock
op te sporen. Door zich op hem te wreken,
zou hij de smaad uitwissen, die Marion hem
door haar weigering had aangedaan. Wraak
gevoelens kwamen heersen in zijn hart en ver
dreven de gevoelens van liefde, van berouw over
zijn daad en zijn angst.
In het eerste café, dat hij op Canadees grond
gebied aandeed, informeerde hij zo eens terloops
naar hem. De waard krabde zich achter de
oren, schoof zijn kalotje opzij en sprak pein
zend:
„En jongeman van donker uiterlijk, gezeten
op een blauw-zwarte hengst, wacht eens, ja,
zo'n jonge kerel is hier geweest, een paar maan
den geleden. Hij is naar het Noorden getrokken
met een paar Ieren."
Jim vroeg niet verder, hij wist, dat hij op het
goede spoor was en dat was hem voorlopig ge
noeg. Vervuld van een duivelse vreugde verliet
hij de stad. Hij had het wild geroken en zou
niet rusten, voor hij het in zijn klauwen had,
om het daar niet meer levend uit te laten gaan.
Even buiten de stad werd het geronk van 'n
vliegtuig hoorbaar in de heldere vrieslucht.
Paard en ruiter keken beide op bij dat onge
wone geluid. Shella snoof onrustig en legde zijn
oren plat in de nek. Jim keek belangstellend toe,
een vliegtuig was voor hem iets ongewoons. De
machine snorde weg in dezelfde richting, als
waarin hij ging.
„Zo'n ding had ik moeten hebben," dacht hij,
„dat gaat heel wat sneller dan met een paard."
Tot zijn verwondering maakte het vliegtuig
een zwenking en keerde in een grote bocht op
zijn weg terug, nu aanmerkelijk lager. Het dave
ren der motoren maakte Shella razend en hij
had de grootste moeite het dier in bedwang te
houden, toen de machine over zijn hoofd weg-
raasde. Zijn verbazing steeg echter ten top, toen
het stervend geronk weer aangroeide en de
vliegmachine hem voor de tweede keer inhaalde.
Hij gluurde omhoog, zag, dat iemand zich naar
buiten boog, zag.... het bloed stolde hem eens
klaps in de aderen, dat.... dat was.... Huddles-
field van de Bereden.
Met een ruk trok hij zijn geweer van zijn
schouder. Het vliegtuig daverde voorbij, zwenk
te weer en kwam, nu heel laag, op hem afge
stormd. Hij sprong uit het zadel, legde bliksem
snel aan, wachtte een seconde, mikte en schoot
snel twee keer achtereen. Recht boven zijn hoofd
klom het vliegtuig omhoog, viel scheef, zwenkte
achter hem weg, cirkelde een halve slag rond
en kwam dan als een steen naar beneden, met
de neus naar omlaag, draaiend om zijn eigen as.
Jim keek onbewogen toe, het geweer opnieuw
in den aanslag. Even later weerklonk een don
derend gekraak, het vliegtuig had zich in de
grond geboord.
Hij liet een schel gefluit weerklinken. Shella
kwam aangelopen, schichtig rondziend. Hij
wierp zich in het zadel, keek nog een keer om,
zag twee, drie mannen uit het wrak kruipen e»
stoof weg, bezeten door hetzelfde angstgevoel,
dat hij de eerste avond had gehad. Razend snel
joeg hij voort. Ze waren niet dood, ze leefden.
Ze zouden hem najagen, hem grijpen en sleuren
in de dood.
Waanzinnige angst greep hem aan, deed hem
Shella ranselen, ranselen, tot hij niet meer kon.
(Wordt vervolgd.)