KERSTGEDACHTE
D'
Met Kerstmis
HABERMEHL!
Meneer Jinks schaft zich een
kerstboom aan
TWEEDE BLAD
DESHULST
Kerstkransen
Weihnachtstollen
en Tulbanden
De kersttafel
wordt versierd
De eerste kerstboom
UIT ALLE WINDSTREKEN
Koopt schilderijen
,,'t Palet"
19 December 1940 No. 51
DE EERSTE HEEMSTEEDSCHE COURANT
5
tIT zijn de dagen
voor Kerstmis,
het grote feest
der gehele Christenheid.
Het feest van vrede en
mensenliefde, van licht
en van leven. „Vrede op
Aarde", galmen de klok
ken. „Vrede op Aarde", wordt gepredikt
in alle kerken wel is de tegenstelling
groot tussen de heerlijke Kerstgedachte
en de bittere werkelijkheid, doch daar
om juist is er geen enkel woord, dat
een zo innige weerklank vindt in alle
mensenharten, in elke mensenziel.
De toverkracht, welke er van uitgaat,
is van alle eeuwen en zal van alle eeu
wen blijven, zolang er mensen wonen op
deze aai'de. Wij hebben er behoefte aan.
het te zeggen, te horen en te herhalen;
er is een drang in ons, om het ideaal te
benaderen, dat ligt opgesloten in het
troostende Kerstwoord.
Van licht, liefde en leven spreekt ons
het heerlijke Kerstfeest. Is er iets scho-
ners denkbaar, dan het opvlammen van
het licht uit de duisternis, die ons om
ringt? Dat licht brengt ons ieder jaar
opnieuw het Kerstfeest. Sinds de ster
voor het eerst haar schijnsel wierp over
deze duistere aarde, is het licht gewor
den voor allen, die hun hart er voor
willen openstellen.
Wie oren heeft om te horen, voor dien
zal „Vrede op Aarde!" geen ijdele klank
zijn; voor wie ogen heeft om te zien,
voor dien zal het licht der eeuwige ster
een baken zijn op de levensweg. De don
kere dagen voor Kerstmis vormen een
symbool. Zij vormen bet beeld van de
duisternis, die zich spreidt over het ver
doolde mensdom. Hulpeloos dwalen wij
rond maar zie, daar schittert de ster,
die ons de weg wijst naar het Hoogere.
En het wordt licht om ons heen, licht
in onze ziel, want het Kerstfeest brengt
ons opnieuw de troostende boodschap,
welke onze vaste hoop aanwakkert, dat
het beter zal worden.
In de nacht en de duisternis, die ons
gevangen hield, zingt de ziel haar innig
ste, heerlijkste liederen; wij voelen ons
aangegrepen en opgeheven door het
licht, dat voor ons opdoemt en de scha
duwen van de koude winternacht ver
jaagt. Een heldere schijn gloort aan
de hemel, de ster gaat op, die ons pad
verheldert. Het is Kerstmis.
En in deze lichtzegen van het Kerst
feest ontbloeien in het menselijk hart
de kerstrozen der liefde, want licht en
liefde zijn hier onafscheidelijk verbon
den. In dit lichtwonder der liefde ont
plooit zich het Kerstfeest in zijn heer
lijke pracht. Dit is de wijding van
Kerstmis, dat een golf, een stroom van
liefde, van naastenliefde, ons over
weldigt.
In het nuchtere, koude leven van elke
dag wordt die liefde zo vaak onder
drukt, doch in deze dagen breekt zij zich
onweerstaanbaar baan; zegenend, zege
vierend en zegenbrengend stort zij zich
uit over de liefdeloze wereld. Tot elk
mensenhart, al is het nog zo arm, nog
zo eenzaam, dringt op het Kerstfeest
een straal van die liefde door. Zo sterk
is deze liefde, dat zij alles en allen om
vat, zoals de zon haar warmte uitstraalt
over alles wat leeft.
Wat op het Kerstfeest onze harten
ontroert en onze ziel in haar warme
greep houdt, dat is de heerlijke bood
schap, welke tot ons komt en ons
spreekt van een liefde, die eeuwig is.
Tegenover haar vallen alle afschei
dingen, die de mensen onder elkaar heb
ben opgericht, weg. Ons kleine „ik" ver
dwijnt, wij stellen ons geheel open voor
de naastenliefde, geboren uit het „in de
mensen een welbehagen". Wij voelen
ons allen één, omdat in ons de grote,
heilige zekerheid is gewekt, dat zonder
deze de gehele wereld omvattende broe
derschap het „Vrede op aarde!" nooit
in vervulling zal kunnen gaan.
Het licht en de liefde van het Kerst
feest moeten ons gehele leven vervullen.
Kerstmis moet voor ons worden het be
gin van een nieuw, dieper, sterker
leven, ontsproten uit het licht en ge
sterkt door de Kerstgedachte. Dan eerst
zal het voor ons en voor de wereld zijn
roeping hebben vervuld en zullen wij
mogen hopen op het bereiken van het
heerlijke ideaal: „Vrede op aarde, in de
mensen een welbehagen!"
natuurlijk weer als
ieder jaar
van
Telefoon 28073
liet zou toch inderdaad geen echt kerstfeest
voor ons zijn, indien wij niet de minste zorg
zouden besteden aan de versiering van onze
kersttafel, waarop rood lint, dennegroen en
enkele kaarsen niet mogen ontbreken. Met een
voudige hulpmiddelen is reeds veel te bereiken
en het schemerige kaarslicht verleent zo iets
bijzonders aan het geheel, doet de bescheiden
scnotel veel feestelijker uitkomen.
We kunnen beginnen met op het hagelwitte
tafellaken in lengte en breedte rode linten te
spannen en met een punaise vast te hechten,
vervolgens hier en daar kleine takjes denne
groen te leggen, die van een klein rood strikje
voorzien zijn. Voor ieder bord wordt een kaarsje
geplaatst in houder of bij gebrek hieraan wor
den uitgeholde aardappelen gebruikt. Men zoekt
deze liefst van een klein soort uit, snijdt het
ondervlak recht, plaatst ze op een stukje kartpn,
nadat ze uitgehold zijn en plooit er daarna rood
vloei om, dat met een gouddraadje bijeenge
houden wordt. In het midden kan een advents
krans geplaatst worden van niet te grote af
meting, waartoe men takjes dennegroen tot een
krans bijeen bindt met rood lint en hier en daar
enkele kaarsjes op houdertjes plaatst. Om de
krans worden glazen bakjes gerangschikt, waar
op fondant en chocoladekransjes en klokjes.
Men kan de krans ook om een schaal leggen,
die in het midden van de tafel wordt geplaatst
en gevuld is met noten, vruchten en vijgen. Een
aardig middenstuk kan in pyramidevorm worden
opgebouwd, waarvoor men 7 stokjes van 20 a 25
c.M. en drie langere stokjes nodig heeft, verder
vier sterappelen, takjes dennegroen en drie
kaarsen in houders. De appels worden glimmend
opgepoetst en in driehoeksvorm op tafel gelegd,
daarna aan de zijkanten verbonden.
Nu geeft men er de pyramidevorm aan door
schuin ln het bovendeel der appels de grootste
stokjes te steken, die alle weer in de vierde
appel bijeenkomen en de punt van de pyramide
vormen. Op de onderste stokjes komen drie
houdertjes, waarin kaarsen gestoken werden,
terwijl men er tevens kleine takjes dennegroen
met gouddraad aan bevestigt. In de bovenste
appel wordt eveneens een kaarsje en een paar
takjes groen gestoken, terwijl men aan de pyra
mide fondant- en chocolade-versieringen kan
hangen. Het geheel is alleraardigst en zeer een
voudig te maken. Kaarsenhouders kunnen met
een figuurzaag van perenhout gezaagd worden,
liefst in stervorm en niet te klein, zodat het af
druipende vet niet op het tafellaken komt. Men
kan ze rood verven of wel een dekje van zilver-
of goudpapier geven, terwijl er van de onder
kant uit een spijkertje geslagen wordt, waarop
men de kaars steekt. Deze houders, van kleine
kaarsjes voorzien, worden in halve cirkels om
de borden of om het middenstuk geplaatst, ter
wijl uit de sierlijk gevouwen servetten een klein
takje groen komt kijken.
Dit alles zijn tafelversieringen, die niet veel
kosten met zich brengen, doch een sfeer ver
mogen te scheppen, die nu eenmaal bij het
Kerstfeest, het feest van het licht past.
TOT de planten, die voor Kerstfeestversie
ring gebruikt worden, behoort ook de alge
meen verbreide en algemeen bekende Hulst.
D.eze altijd-groene struik, die soms haast tot
een boom kan opgroeien ter lengte van 5 a 8
M., ja zelfs tot ongeveer TO M., komt in ver
schillende streken op meer hooggelegen gron
den vrij algemeen in ons land voor. Bovendien
vindt men de plant in vele tuinen en tuintjes als
sierstruik aangeplant of treft men ze hier en
daar, als heg aangeplant aan, zodat deze steke
lige plant bij niemand een onbekende is. De
harde, leerachtige bladeren vallen voor de win
ter niet af, maar blijven, ofschoon ze wel iets
van haar frisheid verliezen, aan de takken zit
ten. De vrij dikke opperhuid, die van een tame
lijk dikke kurklaag is voorzien, beperkt zozeer
de verdamping, dat het afvallen der bladeren in
dit geval niet hoofdzakelijk is geworden. Door
de vrij scherpe stekels is de hulst vrijwel voor
aanvallen van de zijde der dieren gevrijwaard.
Opmerkelijk is het, dat de plant dikwijls in
tuinen bladeren voortbrengt, die minder met
stekels bezet zijn. Het schijnt dan wel of de
plant haar yveerbaar karakter onder de invloed
der beschaving enigszins af wil leggen, als
vreesde zij daar niet de vijanden, die haar in
het wild belagen.
Het gebruik van de met -groene bladeren en
rode bessen bezette takken voor versiering in
de winter zal zeker reeds lang hebben bestaan.
Daar alles dor en kaal is, valt zo'n enkele altijd
groene loofboom ten zeerste op. Wel heeft men
dan sparre- en dennegroen ter versiering, maar
planten met mooie, groene bladeren ontbreken
en in deze leemte voorzien de hulst en het klim
op. Vandaar dus, dat men zeker ten allen tijde
bij enig feest in de winter takken van hulst ter
versiering zal hebben gebruikt.
Naar men wil, gebruikten reeds de oude Ro
meinen bij hun feesten in December ter ere van
Saturnus deze takken ter versiering. Ook
schijnt het dikwijls het gebruik daar te zijn ge
weest deze takken bij het gelukwensen in de
hand te dragen, evenals men dat in Frankrijk
met Nieuwjaar'b.v. met takken, van de Mistel
doet. De eerste Christenen schijnen dit gebruik
te hebben overgenomen. Zj sierden er zich mee,
om hen niet van hunne vijanden te doen onder
kennen. Wellicht heeft lacer het versieren met
de takken van doornige bladeren en bloedrode
bessen voor hen een geheel andere betekenis
gekregen, als herinnering aan het bloed van den
Heiland en aan zijn Doornenkroon. In elk geval
is het zeker, dat de naam „Christdorn", in
sommige streken van Duitsland nog voor de
plant gebezigd, een herinnering aan dat ge
bruik geeft.
Volgens de legende zou de Hulst juist aan
de Kruisiging van Jezus z::n ontstaan hebben te
danken en dus een zeer gepaste versiering op
het Geboortefeest van den Heiland zijn. De
palm n.l., waarvan men bij de Intocht van Jezus
twijgen had afgesneden, kreeg direct bij het
vernemen van het schrikkeliikT^',,Kruisigt hem!"
doornen en sedert die tijd is hij altijd groen ge
bleven, aldus de sage. De Duitse naam „Stech-
palme" herinnert zeker ook nog aan die legende,
waar men de plant overigens toch zeker geen
verwantschap met een p dm zal kunnen toe
zeggen.
In de meeste gevallen komt de Hulst bij ons
niet anders dan als'struik voor. Het schijnt ook
wel bij de langzame groei dat hij een vrij hoge
ouderdom moet bereiken, t m tot een fatsoenlijke
boom op te kunnen groe.en. Naar men wil is
daar minstens 80 jaar vo< r nodig.
Het hout van de Hulst ezit betrekkelijk wei
nig waarde. Voor houts iijwerk en dergelijke
fijne bewerking is het ech r zeer geschikt. Ook
voor kammen van houten aderen wordt het wel
gebruikt, vooral omdat het zo fraai glad af
snijdt.
De struik bloeit in Mei en Juni met talrijke,
weinig opvallende, kleine bloempjes, waaruit
de talrijke rode bessen oi tstaan, waarmede de
boom in de winter zo fraai, getooid is.
Deze bessen zijn vooral in een schrale tijd een
kostelijk voedsel voor vele lijsters.
Iedere vogelvriend mc est eigenlijk een of
meer van deze struiken in zijn tuin hebben, hij
kon telkens in de winter het kostelijk genot
hebben daar verschillende lijstersoorten rondom
de dis geschaard te zien. En tevens kon hij op
het Kerstfeest er zijn wonmg mee versieren.
Kerstverhaal
Door HAN G. HOEKSTRA.
De eerste betrouwbare mededeling over het
opstellen van een kerstboom wordt ons gedaan
door een onbekende man uit Straatsburg, die
in de zestiende eeuw geschreven heeft: „Op
Kerstavond wordt te Straatsburg in de kamer
een denneboom opgezet, waaraan men rozetten
van veelkleurig papier, appels, klatergoud en
suikerwerk hangt." Hieruit volgt echter niet,
dat dit een oud gebruik der Alemannen in de
Elzas was en weer opleefde omstreeks 1500.
Tevoren was het een tijdlang bijna vergeten
geweest, omdat de in 1024 gestorven Bisschop
Burchard van Wormes ijverde tegen het ge
bruik, bomen te versieren met kaarsen en an
dere voorwerpen, omdat daardoor de gedachte
werd opgewekt aan wonderbomen en verering
van heilige bomen in de heidense voortijd.
Het is dan ook niet buitengesloten, dat er tus
sen de altijd groene, verlichte kerstboom en
oude heidense gebruiken verband bestaat.
Het Noorse joelfeest is, folkloristisch gespro
ken, de voorloper van het. Kerstfeest en daarin
speelde de lijsterbes een rol. Een oude IJsland
se sage vertelt van een heilige lijsterbes, die in
de nacht der zonnewende straalt in een geheim
zinnige glans van duizenden lichtjes, zodat de
kale klippen aan de eenzame kusten der zee in
het licht flikkerden. In de 17e en 18e eeuw trof
men als voorloper van de kerstboom een groen
geverfde, houten, pyramidevorrhige stellage aan,
waarvan de hoeken versierd waren door ver
scheidene rijen kaarsen. Deze kerstpyramides
hebben zich het langst gehandhaaft te Berlijn,
waar zij nog in het midden, der vorige eeuw
verkocht werden op de van ouds beroemde
kerstmarkt, die op het slotplein gehouden werd.
Tegenwoordig treft men echter vooral overal
in Duitsland de verlichte denneboom aan.
"■psRECiES om half één sloct meneer Jinks zijn
schrijfbureau, stond op, greep zijn hoed
en zijn winterjas en verliet zijn kantoor.
Op zijn gemak wandelde hij vervolgens naar
huis, want hij dronk pas om één uur koffie.
Meneer Jinks was een man, die van werken
hield, en die daarom van zijn rust dubbel ge
noot. Vooral het zo des Zaterdags naar huis
wandelen, in het vooruitzicht van een vrije
Zondag bezorgde hem steeds weer een. opge
ruimd humeur.
Meneer Jinks had één eigenschap, die hem
nogal eens wat last bezorgde; hij was erg ver
geetachtig. Zo gebeurde het bijvoorbeeld wel,
dat hij naar huis wandelde, om dan onderweg
pas tot de ontdekking te komen, dat het Zater
dag was. Dat was dan natuurlijk een meevaller
tje. Maar deze keer wist hij het de gehele dag al.
Want deze Zaterdag was een bijzondere, het
was de Zaterdag voor Kerstmis. Dat betekende
een vrije middag, benevens twee vrije Zondagen,
dat betekende dus een humeur, zonniger dan
ooit.
Meneer Jinks floot. Hij was een zeer serieus
mens, maar hij floot bij deze bijzondere gelegen
heid een lichtzinnig wijsje, dat de radio in zijn
onderbewustzijn had doen bezinken.
Hij floot het in marstempo en hij stapte in
de maat mee. Hij dacht er aan, hoe mooi het
leven toch eigenlijk wel is, als je de goede dingen
maar naar waarde schat. Hij dacht aan de
warme koffie, die hem wachtte en die niemand
toch maar beter wist te zetten dan zijn vrouw,
dan Sophie....
En plotseling schrok hij op uit zijn gelukkige
overpeinzingen.
„Verdraaid," zei hij wrevelig, „die verwenste
vergeetachtigheid. Daar zou ik bijna naar huis
zijn gewandeld en Sophie zou het volste recht
hebben gehad om me alle mogelijke verwijten
te doen. Dat ik iets dergelijks vergeten kan, het
is om dol te worden." Meneer Jinks schudde het
hoofd. „Gelukkig is het een fout, die hersteld
kan worden," zei hij in zichzelf. Hij keek eens
om zich heen. Ieder jaar hadden de heer en
mevrouw Jinks een Kerstboompje. Dat was
alleen voor het genoegen van mevrouw, want
kinderen waren er niet en meneer gaf er niet
om. Maar hij wist, dat zijn echtgenote er zeer
op gesteld w'as.
Als de kerstdagen naderden, ontving meneer
Jinks dan ook menige wenk in die richting. En
nu was het de Zaterdag voor Kerstmis en nog
was het boompje er niet. Meneer Jinks schaam
de zich. Hij dacht even na en richtte toen zijn
schreden naar de winkel van de tiïma urim-
monnet, die hem altijd terzijde stond als hij iets
met bloemen wilde zeggen.
„Het gaat hierom," zei hij tegen den vriende
lijken meneer Grimmonnet, „ik wilde graag een
klein, aardig kerstboompje hebben, niet te groot,
niet te kléin, zo tussenbeide, u weet dat wel."
De ander knikte verontschuldigend. „Het spijt
me buitengewoon, maar ik kan er u niet aan
helpen, meneer Jinks. Het is juist dit jaar voor
het eerst, dat ik geen bomen genomen heb, om
dat ik de vorige Kerstmis met meer dan de helft
ben blijven zitten. Het gaat niet meer zo hard,
begrijpt u? Maar als ik natuurlijk geweten had,
dat U er een had willen hebben, dan had ik er
voor gezorgd, dat spreekt van zelf."
Meneer Jinks zeide daaraan niet te twijfelen.
„Mag ik u dan voor het volgend jaar voor
een mooie boom noteren?", vroeg de winkelier.
„Goed," zei meneer Jinks en hij ging. Waarheen
nu? peinsde hij.
Hij herinnerde zich een laan, waar hij wel
eens kerstbomen had zien staan. Waar was dat
ook weer? Koninginelaan, meende hij. Dat was
te ver om te lopen. Dan maar met een tram-
meitje. Hij reed hoopvol gestemd naar de
Koninginnelaan, om te ontdêkken, dat het een
brede, deftige allee was met statige patriciërs
huizen.
En toen bedacht hij zich met een gevoel van
opluchting, dat het niet de Koninginnelaan,
maar de Koningslaan was, die precies aan het
andere eind van de stad was gelegen. Gelukkig
bracht een tram er hem vlak bij.
Helaas, ook de Koningslaan bracht een bittere
teleurstelling. Op de plek, waar meneer Jinks
kerstbomen had menen te ontwaren, stond alleen
een agent.
„U hebt gelijk, meneer," gaf deze toe, „er
hebben hier al zijn leven kerstbomen gestaan,
maar ze hebben van het jaar de vergunning ge
weigerd om reden het bederven van het natuur
schoon van het aspect, begrijpt u?"
Meneer Jinks zei, dat hij het heel goed be
greep en verwijderde zich. Maar de agent riep
hem terug. „Moet u soms een boom hebben?",
vroeg hij scherpzinnig. „Inderdaad moet ik dat,"
bevestigde meneer Jinks. „Dan," zei de dienaar
des recht, „moet u naar de Kalvermarkt gaan,
daar staat een koopman, en die heeft bomen in
alle soorten en alle maten."
„Dank je wel, ik ga er dadelijk naar toe,"
beloofde meneer Jinks.
Tien minuten later stond hij tegenover den
koopman. „U bedoelt dus zo'n klein boompje
van ongeveer die-der-hoogte?", veronderstelde
deze en wees met zijn hand een meter van de
grond. „Juist."
„Laat ik u vertellen, dat ik er zo zeker veer
tig gehad heb," verklaarde de koopman,'
„prachtdingetjes, stuk voor stuk, U zou er van
gewatertand hebben. Maar ze zijn óp, ze vlogen
weg. Nog geen vijf minuten geleden verkocht ik
de laatste. Maar ik heb nog wel een pracht van
een boom van tegen de drie meter, die kan u
voor een klein prijsje krijgen...."
Meneer Jinks was al weg. Hij had op zijn
horloge geken. Het was kwart over één. Op zijn
vroegst kon hij om half twee thuis zijn en hij
besloot zijn pogingen op te geven.
In versnelde pas en met een gevoel van schrij
nend schuldbewustzijn ging hij op huis af. Hij
sloeg de hoek om van de straat, waar hij woon
de, stak het pleintje over....
Plotseling bleef hij staan. Hij geloofde zijn
ogen niet te mogen vertrouwen. Het was te
mooi om waar te zijn. Op het pleintje, geën
CWlntig nicici van zijn Huis, stond ccn koopman
met een keur-collectie kerstbomen.
Meneer Jinks stoof er op af. Binnen een mi
nuut was -de koop gesloten en was meneer Jinks
eigenaar van een gezellig, klein kerstboompje,
dat hij met een gelukkig gezicht huiswaarts
vervoerde.
„Je bent een half uur te laat," ontving zijn
echtgenote hem. Toen zag ze de kerstboom,
haar ogen sperden zich wijd open en ze sloeg
de handen ineen. „M'n lieve help, Evert, wat
iieb je nu gedaan!", jammerde mevrouw Jinks,
„ik heb nog zo gezegd, dat je géén boom moest
kopen. We gaan met de kerstdagen immers naar
je broer in Amsterdam!"
WERELDRECORD VOOR HET INSTEKEN
VAN DRADEN.
(Uit New-York: Een ongewoon wereldrecord,
dat waarschijnlijk reeds binnen enkele dagen zal
moeten worden afgestaan, behaalde een kleer
maker in Ottawa, 'die men voor den internatio
nalen meester verklaard voor het insteken van
draden in een naald. De strijd hierover ont
brandde, toen Mevrouw Cloutiere, die van de
bekwaamheid van den kleermaker Serelli ge
naamd gehoord had, hem een gewone naai-
naald zond, waarin zij zelf reeds 224 witte dra
den gestoken had. Tegelijkertijd deelde zij. dit
feit aan de couranten mede, waardoor het kam
pioenschap als het ware een officieel karakter
aannam. Alle „ter zake kundigen" waren van
mening, dat dit record niet gebroken kon worden.
De kleermaker zond Mevr. Cloutiere spoedig
daarop de naald terug, nadat hij er nog 26 dra
den bij door het oog had gestoken en wel, op
dat men ze van de andere goed zou kunnen on
derscheiden, ditmaal zwarte draden.
DOOR EEN KARPER GESCHOTEN.
(Uit Ontario). Hengelen is een gezonde sport
en het enige gevaar, dat er aan verbonden is
tenminste voor hen die niet kunnen zwemmen
is, te verdrinken. Maar toch kan men een onge
luk krijgen, dat in het geheel niet te voorzien is.
Een hengelaar aan het Ontario-meer hoopte,
tijdens zijn visvangst ook een wilde eend te
kunnen verschalken en nam daartoe zijn geweer
mee in zijn bootje. Hij gooide zijn hengel uit en
had geluk, na korte tijd haalde hij een karper
uit het water, die er mocht zijn. Hij haalde de
haak bij de hevig spartelende vis uit de bek en
legde het dier op de bodem van het bootje. De
zware vis deed wanhopige pogingen om weer
in het natte element te raken en kwam op een
'gegeven ogenblik in aanraking met de haan van
het geweer, waardoor hef schot afging en den
visser in de arm tror. Het zal zeker wel niet dik
wijls :n de hengelsport zijn voorgekomen, dat
de hengelaar door een vis met een geweer werd
getroffen.
bij den schilder ZELF
de kortste, de veiligste, de goedkoopste weg
Bronsteêweg 21
Heemstede
is geopend iederen werkdag van 10-12, 14-17 u.
A. W. Verhorst
TOMATENBLADEREN AFWEERMIDDEL
VOOR INSECTEN.
(Uit San Francisco). Op een Amerikaanse
farm heeft men opgemerkt, dat de tomaten-
bladeren een eigenschap bezitten, die door de
insecten verafschuwd wordt. De geur der blade
ren schijnen de dieren hoogst onaangenaam te
vinden, want niet alleen vliegen en kruipend
gedierte wagen zich niet in de omgeving van
een tomatenbed, of bij een bloem- of groentebed,
dat men met tomatenbladeren bedekt heeft, doch
men kan de planten ook behoeden voor de scha
delijke insecten, door het bed met een aftreksel
van de tomatenbladeren 'te bespuiten. Hetzelfde
middel is ook zeer afdoende om vliegen uit de
veestallen verwijderd te houden.
RIJWIELEN ZONDER ONDERPAND.
(Uit Kopenhagen). De Deense Spoorweg
maatschappij heeft een dienst ingesteld,, speciaal
ten gerieve van het publiek. Aan de stations,
waar autobusdiensten vroeger 'dé passagiers
verder vervoerden, doch die nu .stilgelegd- zijn,
kunnen de passagiers, die een lange weg moe
ten afleggen, de beschikking ovev-een fiets krij
gen. Het gebruik er van .is kosfejops, zelfs be
hoeft men niet eens iets in ondejjp^id te geven.
Het is bekend, dat de' Denen zó "samengegroeid
zijn met hun fietsen, dat reeds^ftèfftléinste kind
er mee om kan gaan en geen. grijsaard is zo ge
brekkig, of hij kan toch riog hier en daar heen
peddelen.
•-•„V-fi© 1!