KERSTGEDACHTE D' Met Kerstmis HABERMEHL! Meneer Jinks schaft zich een kerstboom aan TWEEDE BLAD DESHULST Kerstkransen Weihnachtstollen en Tulbanden De kersttafel wordt versierd De eerste kerstboom UIT ALLE WINDSTREKEN Koopt schilderijen ,,'t Palet" 19 December 1940 No. 51 DE EERSTE HEEMSTEEDSCHE COURANT 5 tIT zijn de dagen voor Kerstmis, het grote feest der gehele Christenheid. Het feest van vrede en mensenliefde, van licht en van leven. „Vrede op Aarde", galmen de klok ken. „Vrede op Aarde", wordt gepredikt in alle kerken wel is de tegenstelling groot tussen de heerlijke Kerstgedachte en de bittere werkelijkheid, doch daar om juist is er geen enkel woord, dat een zo innige weerklank vindt in alle mensenharten, in elke mensenziel. De toverkracht, welke er van uitgaat, is van alle eeuwen en zal van alle eeu wen blijven, zolang er mensen wonen op deze aai'de. Wij hebben er behoefte aan. het te zeggen, te horen en te herhalen; er is een drang in ons, om het ideaal te benaderen, dat ligt opgesloten in het troostende Kerstwoord. Van licht, liefde en leven spreekt ons het heerlijke Kerstfeest. Is er iets scho- ners denkbaar, dan het opvlammen van het licht uit de duisternis, die ons om ringt? Dat licht brengt ons ieder jaar opnieuw het Kerstfeest. Sinds de ster voor het eerst haar schijnsel wierp over deze duistere aarde, is het licht gewor den voor allen, die hun hart er voor willen openstellen. Wie oren heeft om te horen, voor dien zal „Vrede op Aarde!" geen ijdele klank zijn; voor wie ogen heeft om te zien, voor dien zal het licht der eeuwige ster een baken zijn op de levensweg. De don kere dagen voor Kerstmis vormen een symbool. Zij vormen bet beeld van de duisternis, die zich spreidt over het ver doolde mensdom. Hulpeloos dwalen wij rond maar zie, daar schittert de ster, die ons de weg wijst naar het Hoogere. En het wordt licht om ons heen, licht in onze ziel, want het Kerstfeest brengt ons opnieuw de troostende boodschap, welke onze vaste hoop aanwakkert, dat het beter zal worden. In de nacht en de duisternis, die ons gevangen hield, zingt de ziel haar innig ste, heerlijkste liederen; wij voelen ons aangegrepen en opgeheven door het licht, dat voor ons opdoemt en de scha duwen van de koude winternacht ver jaagt. Een heldere schijn gloort aan de hemel, de ster gaat op, die ons pad verheldert. Het is Kerstmis. En in deze lichtzegen van het Kerst feest ontbloeien in het menselijk hart de kerstrozen der liefde, want licht en liefde zijn hier onafscheidelijk verbon den. In dit lichtwonder der liefde ont plooit zich het Kerstfeest in zijn heer lijke pracht. Dit is de wijding van Kerstmis, dat een golf, een stroom van liefde, van naastenliefde, ons over weldigt. In het nuchtere, koude leven van elke dag wordt die liefde zo vaak onder drukt, doch in deze dagen breekt zij zich onweerstaanbaar baan; zegenend, zege vierend en zegenbrengend stort zij zich uit over de liefdeloze wereld. Tot elk mensenhart, al is het nog zo arm, nog zo eenzaam, dringt op het Kerstfeest een straal van die liefde door. Zo sterk is deze liefde, dat zij alles en allen om vat, zoals de zon haar warmte uitstraalt over alles wat leeft. Wat op het Kerstfeest onze harten ontroert en onze ziel in haar warme greep houdt, dat is de heerlijke bood schap, welke tot ons komt en ons spreekt van een liefde, die eeuwig is. Tegenover haar vallen alle afschei dingen, die de mensen onder elkaar heb ben opgericht, weg. Ons kleine „ik" ver dwijnt, wij stellen ons geheel open voor de naastenliefde, geboren uit het „in de mensen een welbehagen". Wij voelen ons allen één, omdat in ons de grote, heilige zekerheid is gewekt, dat zonder deze de gehele wereld omvattende broe derschap het „Vrede op aarde!" nooit in vervulling zal kunnen gaan. Het licht en de liefde van het Kerst feest moeten ons gehele leven vervullen. Kerstmis moet voor ons worden het be gin van een nieuw, dieper, sterker leven, ontsproten uit het licht en ge sterkt door de Kerstgedachte. Dan eerst zal het voor ons en voor de wereld zijn roeping hebben vervuld en zullen wij mogen hopen op het bereiken van het heerlijke ideaal: „Vrede op aarde, in de mensen een welbehagen!" natuurlijk weer als ieder jaar van Telefoon 28073 liet zou toch inderdaad geen echt kerstfeest voor ons zijn, indien wij niet de minste zorg zouden besteden aan de versiering van onze kersttafel, waarop rood lint, dennegroen en enkele kaarsen niet mogen ontbreken. Met een voudige hulpmiddelen is reeds veel te bereiken en het schemerige kaarslicht verleent zo iets bijzonders aan het geheel, doet de bescheiden scnotel veel feestelijker uitkomen. We kunnen beginnen met op het hagelwitte tafellaken in lengte en breedte rode linten te spannen en met een punaise vast te hechten, vervolgens hier en daar kleine takjes denne groen te leggen, die van een klein rood strikje voorzien zijn. Voor ieder bord wordt een kaarsje geplaatst in houder of bij gebrek hieraan wor den uitgeholde aardappelen gebruikt. Men zoekt deze liefst van een klein soort uit, snijdt het ondervlak recht, plaatst ze op een stukje kartpn, nadat ze uitgehold zijn en plooit er daarna rood vloei om, dat met een gouddraadje bijeenge houden wordt. In het midden kan een advents krans geplaatst worden van niet te grote af meting, waartoe men takjes dennegroen tot een krans bijeen bindt met rood lint en hier en daar enkele kaarsjes op houdertjes plaatst. Om de krans worden glazen bakjes gerangschikt, waar op fondant en chocoladekransjes en klokjes. Men kan de krans ook om een schaal leggen, die in het midden van de tafel wordt geplaatst en gevuld is met noten, vruchten en vijgen. Een aardig middenstuk kan in pyramidevorm worden opgebouwd, waarvoor men 7 stokjes van 20 a 25 c.M. en drie langere stokjes nodig heeft, verder vier sterappelen, takjes dennegroen en drie kaarsen in houders. De appels worden glimmend opgepoetst en in driehoeksvorm op tafel gelegd, daarna aan de zijkanten verbonden. Nu geeft men er de pyramidevorm aan door schuin ln het bovendeel der appels de grootste stokjes te steken, die alle weer in de vierde appel bijeenkomen en de punt van de pyramide vormen. Op de onderste stokjes komen drie houdertjes, waarin kaarsen gestoken werden, terwijl men er tevens kleine takjes dennegroen met gouddraad aan bevestigt. In de bovenste appel wordt eveneens een kaarsje en een paar takjes groen gestoken, terwijl men aan de pyra mide fondant- en chocolade-versieringen kan hangen. Het geheel is alleraardigst en zeer een voudig te maken. Kaarsenhouders kunnen met een figuurzaag van perenhout gezaagd worden, liefst in stervorm en niet te klein, zodat het af druipende vet niet op het tafellaken komt. Men kan ze rood verven of wel een dekje van zilver- of goudpapier geven, terwijl er van de onder kant uit een spijkertje geslagen wordt, waarop men de kaars steekt. Deze houders, van kleine kaarsjes voorzien, worden in halve cirkels om de borden of om het middenstuk geplaatst, ter wijl uit de sierlijk gevouwen servetten een klein takje groen komt kijken. Dit alles zijn tafelversieringen, die niet veel kosten met zich brengen, doch een sfeer ver mogen te scheppen, die nu eenmaal bij het Kerstfeest, het feest van het licht past. TOT de planten, die voor Kerstfeestversie ring gebruikt worden, behoort ook de alge meen verbreide en algemeen bekende Hulst. D.eze altijd-groene struik, die soms haast tot een boom kan opgroeien ter lengte van 5 a 8 M., ja zelfs tot ongeveer TO M., komt in ver schillende streken op meer hooggelegen gron den vrij algemeen in ons land voor. Bovendien vindt men de plant in vele tuinen en tuintjes als sierstruik aangeplant of treft men ze hier en daar, als heg aangeplant aan, zodat deze steke lige plant bij niemand een onbekende is. De harde, leerachtige bladeren vallen voor de win ter niet af, maar blijven, ofschoon ze wel iets van haar frisheid verliezen, aan de takken zit ten. De vrij dikke opperhuid, die van een tame lijk dikke kurklaag is voorzien, beperkt zozeer de verdamping, dat het afvallen der bladeren in dit geval niet hoofdzakelijk is geworden. Door de vrij scherpe stekels is de hulst vrijwel voor aanvallen van de zijde der dieren gevrijwaard. Opmerkelijk is het, dat de plant dikwijls in tuinen bladeren voortbrengt, die minder met stekels bezet zijn. Het schijnt dan wel of de plant haar yveerbaar karakter onder de invloed der beschaving enigszins af wil leggen, als vreesde zij daar niet de vijanden, die haar in het wild belagen. Het gebruik van de met -groene bladeren en rode bessen bezette takken voor versiering in de winter zal zeker reeds lang hebben bestaan. Daar alles dor en kaal is, valt zo'n enkele altijd groene loofboom ten zeerste op. Wel heeft men dan sparre- en dennegroen ter versiering, maar planten met mooie, groene bladeren ontbreken en in deze leemte voorzien de hulst en het klim op. Vandaar dus, dat men zeker ten allen tijde bij enig feest in de winter takken van hulst ter versiering zal hebben gebruikt. Naar men wil, gebruikten reeds de oude Ro meinen bij hun feesten in December ter ere van Saturnus deze takken ter versiering. Ook schijnt het dikwijls het gebruik daar te zijn ge weest deze takken bij het gelukwensen in de hand te dragen, evenals men dat in Frankrijk met Nieuwjaar'b.v. met takken, van de Mistel doet. De eerste Christenen schijnen dit gebruik te hebben overgenomen. Zj sierden er zich mee, om hen niet van hunne vijanden te doen onder kennen. Wellicht heeft lacer het versieren met de takken van doornige bladeren en bloedrode bessen voor hen een geheel andere betekenis gekregen, als herinnering aan het bloed van den Heiland en aan zijn Doornenkroon. In elk geval is het zeker, dat de naam „Christdorn", in sommige streken van Duitsland nog voor de plant gebezigd, een herinnering aan dat ge bruik geeft. Volgens de legende zou de Hulst juist aan de Kruisiging van Jezus z::n ontstaan hebben te danken en dus een zeer gepaste versiering op het Geboortefeest van den Heiland zijn. De palm n.l., waarvan men bij de Intocht van Jezus twijgen had afgesneden, kreeg direct bij het vernemen van het schrikkeliikT^',,Kruisigt hem!" doornen en sedert die tijd is hij altijd groen ge bleven, aldus de sage. De Duitse naam „Stech- palme" herinnert zeker ook nog aan die legende, waar men de plant overigens toch zeker geen verwantschap met een p dm zal kunnen toe zeggen. In de meeste gevallen komt de Hulst bij ons niet anders dan als'struik voor. Het schijnt ook wel bij de langzame groei dat hij een vrij hoge ouderdom moet bereiken, t m tot een fatsoenlijke boom op te kunnen groe.en. Naar men wil is daar minstens 80 jaar vo< r nodig. Het hout van de Hulst ezit betrekkelijk wei nig waarde. Voor houts iijwerk en dergelijke fijne bewerking is het ech r zeer geschikt. Ook voor kammen van houten aderen wordt het wel gebruikt, vooral omdat het zo fraai glad af snijdt. De struik bloeit in Mei en Juni met talrijke, weinig opvallende, kleine bloempjes, waaruit de talrijke rode bessen oi tstaan, waarmede de boom in de winter zo fraai, getooid is. Deze bessen zijn vooral in een schrale tijd een kostelijk voedsel voor vele lijsters. Iedere vogelvriend mc est eigenlijk een of meer van deze struiken in zijn tuin hebben, hij kon telkens in de winter het kostelijk genot hebben daar verschillende lijstersoorten rondom de dis geschaard te zien. En tevens kon hij op het Kerstfeest er zijn wonmg mee versieren. Kerstverhaal Door HAN G. HOEKSTRA. De eerste betrouwbare mededeling over het opstellen van een kerstboom wordt ons gedaan door een onbekende man uit Straatsburg, die in de zestiende eeuw geschreven heeft: „Op Kerstavond wordt te Straatsburg in de kamer een denneboom opgezet, waaraan men rozetten van veelkleurig papier, appels, klatergoud en suikerwerk hangt." Hieruit volgt echter niet, dat dit een oud gebruik der Alemannen in de Elzas was en weer opleefde omstreeks 1500. Tevoren was het een tijdlang bijna vergeten geweest, omdat de in 1024 gestorven Bisschop Burchard van Wormes ijverde tegen het ge bruik, bomen te versieren met kaarsen en an dere voorwerpen, omdat daardoor de gedachte werd opgewekt aan wonderbomen en verering van heilige bomen in de heidense voortijd. Het is dan ook niet buitengesloten, dat er tus sen de altijd groene, verlichte kerstboom en oude heidense gebruiken verband bestaat. Het Noorse joelfeest is, folkloristisch gespro ken, de voorloper van het. Kerstfeest en daarin speelde de lijsterbes een rol. Een oude IJsland se sage vertelt van een heilige lijsterbes, die in de nacht der zonnewende straalt in een geheim zinnige glans van duizenden lichtjes, zodat de kale klippen aan de eenzame kusten der zee in het licht flikkerden. In de 17e en 18e eeuw trof men als voorloper van de kerstboom een groen geverfde, houten, pyramidevorrhige stellage aan, waarvan de hoeken versierd waren door ver scheidene rijen kaarsen. Deze kerstpyramides hebben zich het langst gehandhaaft te Berlijn, waar zij nog in het midden, der vorige eeuw verkocht werden op de van ouds beroemde kerstmarkt, die op het slotplein gehouden werd. Tegenwoordig treft men echter vooral overal in Duitsland de verlichte denneboom aan. "■psRECiES om half één sloct meneer Jinks zijn schrijfbureau, stond op, greep zijn hoed en zijn winterjas en verliet zijn kantoor. Op zijn gemak wandelde hij vervolgens naar huis, want hij dronk pas om één uur koffie. Meneer Jinks was een man, die van werken hield, en die daarom van zijn rust dubbel ge noot. Vooral het zo des Zaterdags naar huis wandelen, in het vooruitzicht van een vrije Zondag bezorgde hem steeds weer een. opge ruimd humeur. Meneer Jinks had één eigenschap, die hem nogal eens wat last bezorgde; hij was erg ver geetachtig. Zo gebeurde het bijvoorbeeld wel, dat hij naar huis wandelde, om dan onderweg pas tot de ontdekking te komen, dat het Zater dag was. Dat was dan natuurlijk een meevaller tje. Maar deze keer wist hij het de gehele dag al. Want deze Zaterdag was een bijzondere, het was de Zaterdag voor Kerstmis. Dat betekende een vrije middag, benevens twee vrije Zondagen, dat betekende dus een humeur, zonniger dan ooit. Meneer Jinks floot. Hij was een zeer serieus mens, maar hij floot bij deze bijzondere gelegen heid een lichtzinnig wijsje, dat de radio in zijn onderbewustzijn had doen bezinken. Hij floot het in marstempo en hij stapte in de maat mee. Hij dacht er aan, hoe mooi het leven toch eigenlijk wel is, als je de goede dingen maar naar waarde schat. Hij dacht aan de warme koffie, die hem wachtte en die niemand toch maar beter wist te zetten dan zijn vrouw, dan Sophie.... En plotseling schrok hij op uit zijn gelukkige overpeinzingen. „Verdraaid," zei hij wrevelig, „die verwenste vergeetachtigheid. Daar zou ik bijna naar huis zijn gewandeld en Sophie zou het volste recht hebben gehad om me alle mogelijke verwijten te doen. Dat ik iets dergelijks vergeten kan, het is om dol te worden." Meneer Jinks schudde het hoofd. „Gelukkig is het een fout, die hersteld kan worden," zei hij in zichzelf. Hij keek eens om zich heen. Ieder jaar hadden de heer en mevrouw Jinks een Kerstboompje. Dat was alleen voor het genoegen van mevrouw, want kinderen waren er niet en meneer gaf er niet om. Maar hij wist, dat zijn echtgenote er zeer op gesteld w'as. Als de kerstdagen naderden, ontving meneer Jinks dan ook menige wenk in die richting. En nu was het de Zaterdag voor Kerstmis en nog was het boompje er niet. Meneer Jinks schaam de zich. Hij dacht even na en richtte toen zijn schreden naar de winkel van de tiïma urim- monnet, die hem altijd terzijde stond als hij iets met bloemen wilde zeggen. „Het gaat hierom," zei hij tegen den vriende lijken meneer Grimmonnet, „ik wilde graag een klein, aardig kerstboompje hebben, niet te groot, niet te kléin, zo tussenbeide, u weet dat wel." De ander knikte verontschuldigend. „Het spijt me buitengewoon, maar ik kan er u niet aan helpen, meneer Jinks. Het is juist dit jaar voor het eerst, dat ik geen bomen genomen heb, om dat ik de vorige Kerstmis met meer dan de helft ben blijven zitten. Het gaat niet meer zo hard, begrijpt u? Maar als ik natuurlijk geweten had, dat U er een had willen hebben, dan had ik er voor gezorgd, dat spreekt van zelf." Meneer Jinks zeide daaraan niet te twijfelen. „Mag ik u dan voor het volgend jaar voor een mooie boom noteren?", vroeg de winkelier. „Goed," zei meneer Jinks en hij ging. Waarheen nu? peinsde hij. Hij herinnerde zich een laan, waar hij wel eens kerstbomen had zien staan. Waar was dat ook weer? Koninginelaan, meende hij. Dat was te ver om te lopen. Dan maar met een tram- meitje. Hij reed hoopvol gestemd naar de Koninginnelaan, om te ontdêkken, dat het een brede, deftige allee was met statige patriciërs huizen. En toen bedacht hij zich met een gevoel van opluchting, dat het niet de Koninginnelaan, maar de Koningslaan was, die precies aan het andere eind van de stad was gelegen. Gelukkig bracht een tram er hem vlak bij. Helaas, ook de Koningslaan bracht een bittere teleurstelling. Op de plek, waar meneer Jinks kerstbomen had menen te ontwaren, stond alleen een agent. „U hebt gelijk, meneer," gaf deze toe, „er hebben hier al zijn leven kerstbomen gestaan, maar ze hebben van het jaar de vergunning ge weigerd om reden het bederven van het natuur schoon van het aspect, begrijpt u?" Meneer Jinks zei, dat hij het heel goed be greep en verwijderde zich. Maar de agent riep hem terug. „Moet u soms een boom hebben?", vroeg hij scherpzinnig. „Inderdaad moet ik dat," bevestigde meneer Jinks. „Dan," zei de dienaar des recht, „moet u naar de Kalvermarkt gaan, daar staat een koopman, en die heeft bomen in alle soorten en alle maten." „Dank je wel, ik ga er dadelijk naar toe," beloofde meneer Jinks. Tien minuten later stond hij tegenover den koopman. „U bedoelt dus zo'n klein boompje van ongeveer die-der-hoogte?", veronderstelde deze en wees met zijn hand een meter van de grond. „Juist." „Laat ik u vertellen, dat ik er zo zeker veer tig gehad heb," verklaarde de koopman,' „prachtdingetjes, stuk voor stuk, U zou er van gewatertand hebben. Maar ze zijn óp, ze vlogen weg. Nog geen vijf minuten geleden verkocht ik de laatste. Maar ik heb nog wel een pracht van een boom van tegen de drie meter, die kan u voor een klein prijsje krijgen...." Meneer Jinks was al weg. Hij had op zijn horloge geken. Het was kwart over één. Op zijn vroegst kon hij om half twee thuis zijn en hij besloot zijn pogingen op te geven. In versnelde pas en met een gevoel van schrij nend schuldbewustzijn ging hij op huis af. Hij sloeg de hoek om van de straat, waar hij woon de, stak het pleintje over.... Plotseling bleef hij staan. Hij geloofde zijn ogen niet te mogen vertrouwen. Het was te mooi om waar te zijn. Op het pleintje, geën CWlntig nicici van zijn Huis, stond ccn koopman met een keur-collectie kerstbomen. Meneer Jinks stoof er op af. Binnen een mi nuut was -de koop gesloten en was meneer Jinks eigenaar van een gezellig, klein kerstboompje, dat hij met een gelukkig gezicht huiswaarts vervoerde. „Je bent een half uur te laat," ontving zijn echtgenote hem. Toen zag ze de kerstboom, haar ogen sperden zich wijd open en ze sloeg de handen ineen. „M'n lieve help, Evert, wat iieb je nu gedaan!", jammerde mevrouw Jinks, „ik heb nog zo gezegd, dat je géén boom moest kopen. We gaan met de kerstdagen immers naar je broer in Amsterdam!" WERELDRECORD VOOR HET INSTEKEN VAN DRADEN. (Uit New-York: Een ongewoon wereldrecord, dat waarschijnlijk reeds binnen enkele dagen zal moeten worden afgestaan, behaalde een kleer maker in Ottawa, 'die men voor den internatio nalen meester verklaard voor het insteken van draden in een naald. De strijd hierover ont brandde, toen Mevrouw Cloutiere, die van de bekwaamheid van den kleermaker Serelli ge naamd gehoord had, hem een gewone naai- naald zond, waarin zij zelf reeds 224 witte dra den gestoken had. Tegelijkertijd deelde zij. dit feit aan de couranten mede, waardoor het kam pioenschap als het ware een officieel karakter aannam. Alle „ter zake kundigen" waren van mening, dat dit record niet gebroken kon worden. De kleermaker zond Mevr. Cloutiere spoedig daarop de naald terug, nadat hij er nog 26 dra den bij door het oog had gestoken en wel, op dat men ze van de andere goed zou kunnen on derscheiden, ditmaal zwarte draden. DOOR EEN KARPER GESCHOTEN. (Uit Ontario). Hengelen is een gezonde sport en het enige gevaar, dat er aan verbonden is tenminste voor hen die niet kunnen zwemmen is, te verdrinken. Maar toch kan men een onge luk krijgen, dat in het geheel niet te voorzien is. Een hengelaar aan het Ontario-meer hoopte, tijdens zijn visvangst ook een wilde eend te kunnen verschalken en nam daartoe zijn geweer mee in zijn bootje. Hij gooide zijn hengel uit en had geluk, na korte tijd haalde hij een karper uit het water, die er mocht zijn. Hij haalde de haak bij de hevig spartelende vis uit de bek en legde het dier op de bodem van het bootje. De zware vis deed wanhopige pogingen om weer in het natte element te raken en kwam op een 'gegeven ogenblik in aanraking met de haan van het geweer, waardoor hef schot afging en den visser in de arm tror. Het zal zeker wel niet dik wijls :n de hengelsport zijn voorgekomen, dat de hengelaar door een vis met een geweer werd getroffen. bij den schilder ZELF de kortste, de veiligste, de goedkoopste weg Bronsteêweg 21 Heemstede is geopend iederen werkdag van 10-12, 14-17 u. A. W. Verhorst TOMATENBLADEREN AFWEERMIDDEL VOOR INSECTEN. (Uit San Francisco). Op een Amerikaanse farm heeft men opgemerkt, dat de tomaten- bladeren een eigenschap bezitten, die door de insecten verafschuwd wordt. De geur der blade ren schijnen de dieren hoogst onaangenaam te vinden, want niet alleen vliegen en kruipend gedierte wagen zich niet in de omgeving van een tomatenbed, of bij een bloem- of groentebed, dat men met tomatenbladeren bedekt heeft, doch men kan de planten ook behoeden voor de scha delijke insecten, door het bed met een aftreksel van de tomatenbladeren 'te bespuiten. Hetzelfde middel is ook zeer afdoende om vliegen uit de veestallen verwijderd te houden. RIJWIELEN ZONDER ONDERPAND. (Uit Kopenhagen). De Deense Spoorweg maatschappij heeft een dienst ingesteld,, speciaal ten gerieve van het publiek. Aan de stations, waar autobusdiensten vroeger 'dé passagiers verder vervoerden, doch die nu .stilgelegd- zijn, kunnen de passagiers, die een lange weg moe ten afleggen, de beschikking ovev-een fiets krij gen. Het gebruik er van .is kosfejops, zelfs be hoeft men niet eens iets in ondejjp^id te geven. Het is bekend, dat de' Denen zó "samengegroeid zijn met hun fietsen, dat reeds^ftèfftléinste kind er mee om kan gaan en geen. grijsaard is zo ge brekkig, of hij kan toch riog hier en daar heen peddelen. •-•„V-fi© 1!

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Eerste Heemsteedsche Courant | 1940 | | pagina 4