ÏÏAARLEISCH
No. 44.
Uitgave van DE ERVEN LOOSJES, Gedempte Oudegracht 86.
Vierde Jaargang
Per drie maanden f—,25.
fr. p. p. —,40.
van WOENSDAG 24 Mei 1882.
De eerste openbare Speeltuin
in Nederland.
Van alles wat.
Nieuwsberichten.
De Zielverkooper.
9)
Dienstregeling ran het Postkantoor.
15 October 1881.
Openstelling van het kantoor:
Dagelijks van 8's morgens tot 9% uur'savonds.
Voor de storting en uitbetaling van postwissels
en de invordering van gelden op kwitantiën
alleen op werkdagenvan 9 uur 's morgens
tot 3 uur 's avonds.
Aanvang der bestellingen:
Op werkdagen: 7.10.'s morgens, 1.30,
3.30, 6.30, 9.'savonds.
Op Zon- en algemeene erkende Christelijke
feestdagen: 7.'smorg.1.30, 6.30 'sav
Lichting der hulpbrievenbussen in de stad
7.—», io.—«, 'sm., 2.30, 6.—*, 8.30'sav.
Hazepaterslaan6.45, 10.'s morgens, 3.
8. 's avonds.
De met geteekende worden op Zon- en
Feestdagen gelicht.
Lichting aan het Station:
Richting Amsterdam 8.5511.35 's morgens
2.35, 5:50, 7.30 's avonds.
Richting Rotterdam 7.44, 9.'s morgens,
12.10, 4.15, 5.25, 9.55 's avonds.
Richting den Helder 6.45, 10.—'s morgens,
4.55, 8.45 's avonds.
ABONNEMENTSPRIJS
Afzonderlijke nommers 3 centen per stuk.
Pry's per Advertentie van 1 tot 5 regels 25 cents, elke regel
meer 5 cents, groote letters naar plaatsruimte.
VERSCHIJNT:
Dinsdag- en Vrijdagavond.
Advertentiën worden aangenomen tot DINSDAG en VRIJDAG des middags ten 12 ure, die alsdan zoo mogelijk nog worden geplaatst.
Noord- en Znldhollandsclie Stoomtramweg-
Maatschappij: Haarlem—Lelden.
1 Mei. 1881.
Haarlem, Hillegom en Leiden 8.10.30
's morg.12.50, 3.10, 5.30, 6.40,-7.50 'sav.
HaarlemHillegom 9.11.40, 's morgens,
2.4.20, 9.10.10 's avonds.
Haarlemsche Tramway-Maatschapplj.
Eerste wagen 7.40 's morgens.
Laatste 10.30 's avonds.
Yertreknren der spoortreinen van het
Station Haarlem.
15 Oct, 1881.
Naar Amsterdam: 6.55, 8.34, 9.1, 9,35*
11.23, 11.41f12.1 's morgens, 1.16,
2.41 f, 3.58, 4.14*, 4.44, 5.54, 6.40, 7.19,
7.36*, 9.32, 10.37*, 11.8f 'savonds.
Naar Rotterdam7.49f, 8.39*. 9.4, 10.17*.
's morgens, 12.15f 12.39, 3.29*, 4.19
5.29-f, 6.39, 8.2, 10.1* 's avonds.
Naar den Helder: 6.50, 10.7 'smorgens;
1.30 tot Alkm. 5.8.49 's avonds.
Yoorjaarsdienst van af 1 April 1882.
Naar Zandvoort: (H.S.) 8.37, 10.18'smorg.
12.37, 1.33, 3.27*, 4.54, 5.53, 8.—'sav.
Van Zandvoort: 9.9, 11.35, 's morgens, 1.4
2.14*, 4.18 5.21, 6.53, 9.6 'avonds.
De met gemerkte treinen alleen op Zon
en Feestdagen.
De Heer de Leeuw heeft ons verzocht,
onderstaand artikel voorkomende in ons
blad van 28 Juli 1880 andermaal optenemen,
als naar zijne meening voor het tegen
woordige niet te onpas.
Onder bovenstaanden titel is in een hoofdar
tikel van het Nieuws van den Dag van Maandag
5 dezer maandbesproken de eerste openbare
speeltuin, zooals iedereen weet, of tenminste
kan weten, gelegen te Amsterdam op de
Weteringschans vlak naast de gasfabriek.
Met bijzonder genoegen heb ik van dit
schrijven kennis genomen. Ik had eenige
dagen te voren, in gezelschap van den heer
H. Hemkes Kz. alhier, genoemden speeltuin
bezochtalwaar wij met de meeste beleefdheid
waren ontvangen en juist ook den heer Tet
terode, den ontwerper en oprichter dezer
openbare speelplaatshadden aangetroffen.
In beginsel trok ons deze aangelegenheid
zeer aandaarom waren wij derwaarts gegaan.
Wij vertrokken hoogst voldaan over hetgeen
wij gezien en vernomen hadden.
Daar er in bovengenoemd hoofdartikel veel
is, waarmede ik instem, nam ik er met bijzonder
genoegen kennis van.
Tot zoover met dit schrijven gevorderd,
waarin ik, na nadere ontwikkeling mijner
meening, mij voorstelde de vraag te doen:
zoude „men", het geen tijd achten zulk een
openharen speeltuin ook te Haarlem in te
richten", komt mij onder de oogen het
Handelsblad van Donderdag 22 dezer. Hierin
vind ik een ingezonden stuk tot titel voerende
„Een middel tegen straatschenderij", waarin
mijne bevindingendenkbeelden en meenigen
over deze aangelegenheidzoo uitnemend zijn
uitgedrukt, dat mij niets verder te doen over
blijft dan na den uitroep bravo Js. Js. Wopkes,
Jz. (de onderteekenaar), het hierna te doen
volgende Redactie van Haarlemsch Adver
tentieblad verzoekende een en ander wel te
willen opnemen.
Een middel tegen Straatschenderij.
Onder de bowoners van het Oudekerksplein
circuleert van adres aan B. en W. over de
verregaande baldadigheid der straatjeugd, die
dit plein tot het terrein harer operatiën schijnt
te hebben gekozen. Ook de bewoners van
andere pleinenstraten en grachten hebben
meermalen zulke klachten geuit en nog onlangs
hebben B. en W. aan de ouders en de hoofden
der scholen een verzoek gericht, om hun in
het beteugelen van den moedwil der straatjeugd
behulpzaam te zijn.
Zonder nu de Amsterdamsche straatjeugd
in bescherming te nemen, veel minder haar
vrij te pleiten van de blaam, die op haar
rustwenseh ik toch op eenige verzachtende
omstandigheden, maar tevens op een middel
te wijzen, dat krachtiger resultaten belooft
dan alle toezicht van politie, ouders of on
derwijzers.
Het is nu eenmaal waar, dat kinderen geen
kasplanten zijn, of ten minste niet als zoodanig
moeten behandeld worden, geen grooter en
te gelijk geen heilzamer uitspanning voor het
kind, dan zich vrij in de open lucht te mogen
bewegen, zoodra de deuren ontsloten zijn van
den tempel der jeugd, waar de stilte even
indrukwekkend als de atmospheer drukkend
kan zijn; zoodra de schooljeugd met volle
teugen een meer zuivere lucht inademt en de
straatsteenen onder hare voeten voelt, is het
haar bijna onmogelijk om zich niet herhaalde
malen eenige decimeters boven dit plaveisel
te verheffen, of zich niet met hart en ziel
aan den zoogenaamden kikkerpas overtegeven,
De spieren, die op de harde en niet al te
ruime schoolbanken meer dan twee uren in
gespannen toestand verkeerden, moeten ont
spannen worden.
Dit is eene natuurwet, welke alleen ten
koste van lichamelijken groei en bloei in hare
werking kan worden gestuit.
"Veelal tot groote verlichting der ouders
worden nu de kinderen na den schooltijd de
straat opgezonden, om daar te genieten wat
de bekrompen woning onmogelijk kan aan
bieden zuivere lucht en vrijheid van beweging.
In groepjes vereenigdworden in den beginne
allerlei spelen vrij ordelijk door hen uitgevoerd,
maar weldra voelt de jeugd het gemis aan
handenarbeid, of liever aan de voorwerpen,
waarop zij dien handenarbeid kan toepassen.
Alleen hoepelbal en tol kunnen nog dienst
doen, doch die speeltuigen hebben even als
de verschillende groenten hun tijd en door de
zucht naar afwisseling worden ze ook in hun
diensttijd spoedig weder geborgen. Het gemis
aan schommel, wipplank, rekstok, brug en
ringen doet zich levendig gevoelen: leuningen
van bruggen, stoepen, hekken enz., worden
tot gymnastiektoestellen gepromoveerd, stee-
nen als surrogaten voor ballen oqgezocht en
het straatspel ontaardt in straatschenderij.
Verjaagd en vervolgd, worden de kwade
hartstochten van het kind opgewekt en de
straathond, ik bedoel de straatjeugd, vertoont
hare tanden. De ordelievende burger schudt
treurig het hoofd voor zooveel ruwheid en
ontaarding.
Maar de mensehenvriend, die gevoelt dat
alle volksopvoeding bij dejeugd moet beginnen,
zoekt naar de oorzaak van dit kwaad en
spoort tevens middelen op om het te genezen.
Hij komt tot ervaring, dat die straatjeugd,
geheel aan zich zelf overgelatenbij gemis
aan gepast spel en nuttige beweging nood
wendig ontaarden en verwilderen moet.
Wie weten wil, wat de straatjeugd behoeft,
hoe ordelievend zij in beginsel is, hoe zij
geleid en opgevoed moet wordenen tevens
een praktisch antwoord wil gegeven zien op
de vraag, hoe volksvermaken kunnen veredeld
worden, begeve zich naar den openbaren
speeltuin aan de W eteringschans. Hij zal daar
2 tot 400 kinderen, waaronder menige straat
schender schuilt, soms onder toezicht van één
enkel persoon bezig zien zich te vermaken
en te genieten. Geen wanklank zal daar
zijn oor treffenweieens zal hij een hangende
lip zien, wanneer de beurt voor het een of
ander toestel zich wat lang laat wachten. En
die toestellen z\jn velete veel om te noemen
en van allerlei soort. Drie uren duurt dit
spelen onafgebroken voort, en volgens ver
klaring van directeur, die uitstekend voor
zijne taak berekend is en die zonder al te
veel in de vrijheid der spelenden in te grijpen,
toch gepaste regelen van orde heeft ingevoerd,
is er tot nu toe van onwil, noch ongeregeldheid
sprake geweest. Van tijd tot tijd wordt de
tuin door de onderwijzers bezocht en soms
ziet men jonge dames zich met het spel der
meisjes bemoeien, wat met dank wordt beloond,
Eén onaangenaam geluid wordt er gehoord,
n.l. door de spelenden, hét bengelgelui, dat
het oogenblik van scheiden aankondigt. Al
snappende over de genoten pretbegeeft
ieder zich huiswaarts en vaak moet een afstand
van meer dan een half uur worden afgelegd
om de ouderlijke woning te bereiken.
Of de kinderen werkelijk genieten? De
onderwijzers zullen u antwoorden, dat het
uitreiken van kaartjes, die aan een beperkt
getal kinderen toegang tot. den speeltuin ver-
leenenmet veel geestdrift wordt begroet, en
hoe de herinnering aan het genotene nog den
volgenden dag levendig wordt gevoeld.
Of het bezoeken van den speeltuin een
gunstigen invloed uitoefent? Het bestuur heeft
aie vraag aan de hoofden der scholen voor
gelegd en tamelijk algemeen was het gevoelen,
dat die invloed op gedrag, vlijt en getrouw
schoolbezoek reeds nu niet geheel te miskennen
viel. En toch is het lieve leventje pas twee
maanden aan den gang. Nu is het wel waar
dat de bezoekers van den speeltuin tot de
élite der straat- en schooljeugd behooren;
maar toch geloof ik, dat de meeste straat
schenderij minder uit moedwil, dan wel uit
gemis aan spel wordt geboren.
"Waarlijk, de Heer N. Tetterode, een volks
man in den schoonsten zin des woordsdie
als de vader van den speeltuin mag aange
merkt worden, verdient niet enkel den dank,
maar ook den steun van allendie met zijn
edel streven instemmen. Hij en zijne medebe
stuurders mogen er zich van overtuigd houden,
dat het zaadtje, door hen geplant en met
zooveel zorg in zijne ontwikkeling geleid,
eenmaal tot een krachtigen boom zal opwassen,
waarvan de vruchten der volksbeschaving ten
goede zullen komen.
Dat de steun zich tot nu toe niet krachtiger
betoond heeft, dat vooral de gegoede burgerij
zich zoo onbetuigd laat is m. i. alleen toe te
schrijven aan te weinige waardeering of on
bekendheid met het schoone doel, dat met
het inrichten van den speeltuin werd beoogd.
Amsterdam is rijk aan menschenvrienden, die
gaarne een steentjezelfs een steen willen
bijdragen, waar liet volksbeschaving en volks
ontwikkeling geldt. Ik ben er zekervan.dat
de gemeente zieh binnen weinige jaren op een
tiental openbare speeltuinen zou kunnen be
roemen indien al de menschenvrienden er
levendig van overtuigd warendat zulke in
richtingen voor de veredeling en beschaving
van het volk even noodig zijn als kerken en
scholen, volksparken en koffiepaleizen. Moge
die overtuiging zich meer en meer vestigen.
Js. Js. WOPKES, Jz.
Amsterdam, Juli 1880.
En nu, lezers van het Advertentieblad,
herhaalt gij zeker met mij de vraag: „zou
het geen tijd worden dat men ook te Haar
lem een openharen speeltuin inricht f"
A. J. DE LEEUW.
Haarlem,24 Juli 1880.
Volgens het Vaderland heeft de Heer
Reijers wel nog niet lang geleden voor
't kantongerecht te Zaltbommel een eed
afgelegdmaar een eed onder voorbehoud.
Welke soort van eed dit nu weêr is
begrijpe wie 't begrijpen kanMen zweert
niet of men zweert wél; een derde is
onbekend. Wilt gij in huis of vrien
denkring vroolijk zingenvooral de echt
vaderlandsche liederenwaarvan men ge
woonlijk slechts één of anderhalf couplet
kent, om zich dan te behelpen met la,
ta en tra: schaf u dan aan de verzameling
van 159 gezelschapsliederen, door Jacob
Kwast bij Tj. van Holkema met begelei-
i ding van pianomuzijk uitgegeven a f 2.90.
j 't Zal te bezien staan of gijopgevoed
in de eerste 80 jaren dezer eeuw, Wien
Neêrlands bloed ten einde toe zult kunnen
zingen. Er is zooveel adem voor noodig
dat dit bewaard blijft voor de gelukkigen
die nu weldra in de school voor hunne
longen over eene genoegzame hoeveelheid
lucht zullen kunnen beschikken. Verkiest
gij een fijner toonkunstig genot: koop
dan en lees de schoonefraaieofschoon
soms wat zwierig gekleurde lezing over
Palestrina door Pastoor M. J. A. Lans,
Leeraar aan het seminarie Hageveldmet
portret en muziek-voorbeelden h f,75
uitgegeven bij J. W. van Leeuwen te
Leiden. De lijkbezorgers zullen wegens
de concurrentie der lijk verbranders moeten
afslaan. Te Milaan bedragen de kosten
slechts circa 50 francsmaarhet
overbrengen van het lijk naar den lijk
oven niet medegerekenden als dat
fatsoenlijk geschiedt, dan zullen onze
erfgenamen bij de crematie al niet veel
winnen. In zeker blad wordt het ministerie
bij een broek vergelekenMinister Visse
ring bij de rechter-, Minister Six bij de
linkerpij pen Minister van Goltstein was
de rechterzak, die scheurde. Juist moge
de vergelijking zijn, verheven is zij niet.
De platte tafelbesehuit is niet meer wat
zij vroeger was. Daarom looft de uitgever
van de Bakkers-Courant f 20,en een
zilveren medaille uit voor de beschrijving
van de best gekeurde manier om haar te
vervaardigen. Intusschen houden de die
renbeschermers te Arnhem eene kosteloos
te bezichtigen tentoonstelling van zadels
en hamen voor karpaardenwaardoor hun
arbeidzoo niet minder zwaardan toch
minder pijnlijk kan worden. De raad
van Da vos heeft besloten een lijkwagen
aan te schaffen en Mevrouw van Lijnden
heeft voor hare laudgenooten aan de
Nederlandsche sociëteit een lijkkleed ge
schonken. Sombere tijdingAkelige zege
praal van de kwaalwaartegen geen kruid
gewassen isDe burgemeester van Baarn
heeft toch zijne fraaie, landelijke gemeente
boven het zeker weinig bekoorlijk Nieu-
weramstel verkozen. Hij heeft voor de
voordracht bedankt Oesters te Batavia
voor f,30 a f,40 de 100! 'tis om
je te verknijpen. In de Vereenigde
Staten komt houtgebrekde lucifersfa
brieken verbruiken bosschen. Staan
de hoofden der school thans in hoogen
eerin de zestiende eeuw ondervond reeds
een boer, die meester Trotzendorff te
Goldberg voor een nietsdoener uitschold
dat er met de heeren niet te spotten viel.
Hij werd veroordeeld om een heelen dag
onder de leerlingen op de A. B. bank te
zitten met de oogen stijf op het A. B.
boek gericht. Zoodra hij ze er afwendde
kreeg hij een slag met een stok op het
hoofd. Men kan zich tegenwoordig
ook in ons land verzekeren tegen den
beet van een hondhet vallen van een
dakpan het neerstorten van een plafond
het schieten van ongeoefendeneen giftig
insecteen schichtig paardhet springen
van eene lamp, ijzel, glibberigheid of
glibberige voorwerpenspoorwegbotsing
of ontsporingbliksemdronkaardsmis
stappen, het breken van eene fleseh bij
het opentrekkeneene ongepaste „aardig
heid" het uitschieten van een meseen
overhaast aanpakken van eene stalen pen
enz. enz. De premie is zeer laag. Mis
stappen zijn natuurlijk in éénen bepaalden
lichamelijken zin bedoeld; voor de ge
volgen van die in zedelijken zin bestaat
nog gene maatschappijWelke eene premie
zou zulk eene mogen en moeten eischen
De muskieten houden bij mooi weêr
deerlijk huis in de rietlanden, en Prof.
Hugo de Vries met den heer J. H. Wakker
onderzoeken het geelsnot der hyacinthen.
Onze reporter heeft zich vergeefs aange
meld om zijne koningin te vertegenwoor
digen op de Noordpool-expeditie. Hoe
matig hij beloofde te zijnmen vond het
te kostbaar hem gratis meê te nemen.
Maar te gelijk met deze weigering ontving
hij eene zeer beleefde uitnoodiging van
't bestuur der neutrale brei- en naaischool
te R.een welvarend dorp in Noordhol
land om als afgevaardigde der pers tegen
woordig te zijn bij een huishoudelijk feest
dat te Kraantjelek zal plaats hebben op
Woensdag 12 Juli e. k.
De Koning en de Koningin zijn
gisteren met het prinsesjen naar het bui
tenland vertrokken. Z. M. heeft dus ge
meend niet te moeten wachten met zijn
vertrektotdat een einde is gekomen aan
de ministerieele krizis. Men maakt daar
uit op, dat de zaak vooreerst slepende
zal worden gehouden.
Volgens sommigen is het zoo goed als
zeker, dat al de ministers zullen aanblij
ven behalve die van Buitenlandsche
Zaken en die van Kolonieën.
Nog een ander vermoeden is uitgespro
ken in het volgende ingezonden stuk, dat
dezer dagen in de Arnhemsche Courant
voorkwam
Jtoch leert diplomatie zoo zachtjes aan, dat Ieertie,
En Peuthcr scheert ons dnnr, maar degelijk, dat
scheertie;
Justitie laat ons schier geen enkele kroeg, dat
laatie;
Klerclc praat maar van meer geld en nog meer
geld, dat praatie;
Kip kijkt naar onze vloot en doet nog meer, dat
doetie;
Van Goltstein plaagde Karei en moet nu weg,
dat moetie;
Pijnaclcer zeit, 'k hen jong, 'k moet nog mijn
proef doen, zeitie,
Maar Lijnden wil niet meer, en scheidt er uit,
dat scheidtie
tHad sommiger verbazing gewekt, dat
HH. MM. de Koning en de Koningin
met heel hnn gevolg zoo spoedig nadat
het doodsbericht der Kroonprinses van
Wurtemberg ontvangen was zich in de
Engelsche hoofdstad in rouwgewaad kon
den vertoonen. Daarover behoeft men zich
niet te verbazen, schrijft de heer J. C.
Ketting, 's Konings kleermaker te Am
sterdam, daar in elk goed ingericht ate
lier met flinke werklieden zeer goed bin
nen den te Londen beschikbaren tijd
ongeveer 30 uur de noodige costumes
in gereedheid te brengen zijn. En ten
bewijze deelt hij uit eigen ervaring het
volgende mede„Indertijd werd op mijn
atelier voor wijlen Z. K. H. den Prins
van Oranjete Amsterdam zijnde een
luitenant-admiraalsuniform en dus een
gewaad, waaraan veel meer arbeid moet
besteed worden dan aan een rouwge
waad in minder dan 24 uur gele
verd. Ik nam den eenen dag om elf uur
maat, en den volgenden morgen om acht
uur werd de uniform, volkomen passend
en zorgvuldig afgewerkt, op het konink
lijk paleis afgeleverd. In 1878 had ik de
eer naar 's Gravenhage ontboden te worden
en mij een spoedeischende bestelling van
Z. M. den Koning opgedragen te zien.
Ook toen verliepen er geen 24 uur, of
aan de order was voldaanen leverde ik
van 11 uur 's morgens tot 9 uur 'san-
deren daags, de reis inbegrepen drie cos
tumes en een overjas, kant en klaar,
't Volgende jaar nam ik 's morgens om
11 uur maat bij Z. M. op 'tLoo, enden
volgenden dag 's morgens te 7 uur was
ik reeds met de bestelde drie costumes
en een demi-saison op't Loo terug." Met
bewondering lezen we deze bladzijde uit
de Mijslires d'un Tailleur, en met het
blad, dat de mededeeling van den heer
Ketting plaatste, verklaren we gaarne:
,,'t doet ons genoegen dit te hooren't pleit
voor de hoogte, waarop ook in dezen tak
de Nederlandsche industrie staat. Staaltjes
van grooter activiteit en vlugheid zal
't buitenland althans moeilijk kunnen
aanwijzen-"
Vrijdagmiddag zijn de houten steiger
en aanlegplaats van de London CJiattam
and Dom-Spoorwegmaatschappij te Q,ueen-
boro door brand vernield. De steiger en
het station kostten der spoorwegmaat
schappij 60,000 pond Sterling. Men heeft
geld noch boeken kunnen redden, en de
goederenwagens moesten aan de vlammen
overgelaten worden, evenals een klein zeil
schip dat bij het havenhoofd lag. De
Prins Hendrik, de schoone boot van de
Maatschappij „Zeeland," is gelukkig, dank
zij der waakzaamheid en vlugheid van
kapitein en bemanning, nog bij tijds van
het vlammend havenhoofd verwijderd
kunnen worden. Indien de nieuwe asbest-
verf het fabrikaat van de firma Leur
te Haarlem slechts gebruikt ware,
zoudenmeent menloodsen en station er
heter zijn afgekomen, doch de steigers
waren met kreozoot doordrongen, wat de
vlammen aanmoedigde.
(Naar het Hoogduitsch van O. MyLius.)
En de geestelijke sprak op zeer
liefderijken toon met mij, en mijn
heer Summers bracht zijn arme vrouw
de kamer uit, nadat zij mij nog,
zonder een woord te spreken, de
hand gedrukt hadja zij zag mij niet
eens aanwant zij hield zich nog
steeds het gelaat met den doek bedekt.
Ik werd langzamerhand ook wat kal
mer en vertrok. Toen ik echter het
huis verliet, stonden er nog altijd
eenige vrouwen en kinderen op het
trottoir het huis aan te gapen en over
de treurige aangelegenheid te praten;
en toen ik haar voorbij was, hoorde
ik een oude vrouw zeggen: „dat is
de kindermeid van het overleden jongs-
kenen waarlijkzij schijnt zich den
dood van het kind meer aan te trek
ken dan de moeder, want zij was
veel bedroefder en veel meer aange
daan dan de moeder!"
Toen ik weêr thuis kwamwas
mijne nieuwe meesteres zeer veront
waardigd, en zij overlaadde mij met
verwijtingen. Ik deelde haar mede,
waar ik geweest wasmaar zij wilde
me niet gelooven; er volgde nu vrij
wat gekijf, en mij werd de dienst
opgezegd. Doch 't was me volko
men onverschillig, evenals al het ove
rige ter wereld, want ik had voor
niets gedachten meer dan voor den
dooden kleinen Robert, die zonder mij
gestorven was; en ik, die eenmaal
mijn eigen kind van 't leven beroofd
had, treurde me bijna dood om een
ander, vreemd kind, dat echter veel
meer dan een vreemd kind voor me
geworden was.
Ik verloor nu weder mijne betrek
king, en 't duurde lang voordat ik
een andere vond. Ik liep met mijn
ziel onder den arm rondbezocht in
den beginne geregeld het kleine graf
op het kerkhof, en beweende daar
mijn lievelingmaar bleef me ook in
mijn hart ergeren over de ondank
baarheid der ouders, die in weerwil
van hunne belofte niets van zich hoo
ren lieten, en me ook niet gezegd
hadden, waar zij tegenwoordig hun
verblijf hielden. Eindelijk leed ik ge
brek en was ik wel genoodzaakt,
weder een dienst te zoekenen ik
werd keukenmeid bij burgermenschen
in Upper Stamford Street, 't Was een
moeilijke dienst, geheel het tegen
overgestelde van het leven, dat ik
bij mijnheer en mevrouw Summers
geleid had veel werk en harde
woorden maar 't loon was goed
Ik was weder begonnen te drin
ken om alles te vergeten en mezelve
te bedwelmen, en ik was verbitterd
tegen de geheele wereld, sedert mijn
lieveling dood was, en zijn ouders
zoo ondankbaar geweest waren, mij
te vergeten. Het eenige, dat hun
eenigszins tot verontschuldiging kon
strekken, namentlijk dat zij arm waren
en niet bij machte, oin mij mijn geld
terug te geven, liet ik niet gelden;
want wat kon mij dat ellendige geld
schelen? 't Was mij er maar om te
doen, iets betreffende den kleinen
Robert en zijne ziekte te hooren.
't Zal ongeveer zestien maanden na
den dood van mijn lieveling geweest
zijn, toen ik op zekeren avond in de
maand Juni van Holborn naar Black-
friars- Bridge liep, om naar huis, dat
wil zeggen'naar de woning, waarin
ik diende, terug te keeren. Toen ik
Fleetstreet overstak, zag ik eenige
schreden vóór me een heer, die den
weg naar Ludgate-Hill insloeg, en in
wien ik mijnheer Arthur Summers
meende te erkennenofschoon hij
zeer voornaam gekleed was. Ik liep
hem achterop en sprak hem aan,
want ik was nu zeker, dat hij het
was, en hij erkende ook mij terstond,
en scheen half verheugd, half verle
gen te zijn, omdat hij mij wederzag.
„Wel zoo, oude Martha, hoe gaat
het met je sprak hij zeer ver-
trouwiijk en op vrolijken toon! „Vind
ik je eindelijk weder? Sedert vele
maanden heb ik je gezocht, want
mijne brieven aan je kwamen als onbe
stelbaar terug, en op mijn oproepin
gen in de krant hebt ge niet geant
woord. Ga nu dadelijk met me meê
naar den naastbijgelegen pasteibakkers-
winkel, dan kunnen we terstond onze
rekening vereffenenwant ik ben
toevallig goed bij kas."
En, of ik al tegenstribbelde, hij
nam me mede, en liet me een stuk
taart en een glas pons geven, betaalde
me het geld, dat ik hem geleend had,
met eene ruime rente terug, en gaf
me bovendien vijftig pond ten ge
schenke als een bewijs van zijn op
rechte dankbaarheid voor alles wat
ik voor hem en voor het dier
bare kind, liet hij er stamelend en
ietwat verlegen op volgen, gedaan
had. En toen ik 't sprak van zelf
me verwonderde over zijne veran
derde omstandigheden, deelde hij met
ietwat zware tong en waterige oogen
want hij had blijkbaar veel gedron
ken, en sloeg ook nu nog verscheiden
glazen sterke pons naar binnen
mede, dat zijne middelen hem dit
thans veroorloofdenwant dat hij door
een bizonder gelukkig toeval, den dood
van een verren bloedverwant, niet
lang na zijn treurig verlies, in't bezit
van een aardig vermogen en van eene
lijfrente gekomen was, zoodat hij
nu niet meer behoefde te werken,
maar als een gentleman leven kon.
,,Die arme lieveling had hij dat
mogen beleven!" liet ik me onwille
keurig ontvallen; „wat zou het geluk
kig geweest zijn 1"
„Och wat," zeide hij, en hij wist
nietwaarheen hij de oogen wenden
zou, „het kind heeft het ook goed."
„Goed? Hoe moet ik dat
verstaan?" riep ik verontwaardigd
uit. „Ge vergeet, mijnheer Summers,
dat of heeft mevrouw Summers
misschien wéder een kleine gekregen,
en wordt die door u bedoeld?"
„Jessieeen kind 0 neen 1" haastte
hij zich te antwoorden. „Dat niet.
Jessie en ik wonen doorgaans in
Aberystwyth in Wales, waar we fa
milie hebben, en waar de frissche
zeelucht mevrouw Summers goed doet.
Maar we denken er aan, spoedig we
der naar Londen te verhuizenen een
aardige woning in het Westend te
huren. Maar ik wilde zeggen," ver
volgde hij, en hij werd al meer en meer
verlegen, „ons arm kind heeft het goed,
want het is van alle zorg en last onthe
ven,en zoo voort maar de arme Jessie
kan er zich helaas maar niet over
heen zetten. Doch ik moet nu verder,
goede Martha, want ik heb nog eenige
zaken af te doen. Geef me je adres,
en ik zal je het mijne gevenen dan
zult ge schriftelijk nader van ons
hooren, en wanneer we weder in
Londen komen wonen, daar kunt ge
staat op makendan komt ge weder
bij ons!"
En zoo bleef me niets over dan
hem te verzoeken mijne groeten over
te brengen aan zijn arme ziekelijke
Yi'ouw, want hij maakte groote haast
om me te verlatenen toen ik mijn
weg naar huis vervolgde, was me
alles als een droomen zoo ik niet
het goud en de banknoten in mijne
beurs gevoeld hadzou ik me waar
schijnlijk verbeeld hebben, dat ik alles
maar gedroomd had.
Ik weet niet, hoe het zoo kwam,
maar van hel geld, dat zoo onverwachts
in mijn bezit gekomen was, kon ik
hetrechte genolniet hebben. Reeds vaak
had ik vurig verlangddat ik toch
eens honderd pond sterling mijn ei
gendom zou mogen noemenén nu
ik zoo'n som had en die zonder ge
wetensbezwaar mijn eigendom kon
noemen, was ik er onverschillig onder,
en tobde ik er over, wat ik er meê
aanvangen zou.
Wordt vervolgd.)