N ieu wsberichten In C a I a b r i kerkgezangen tij ons te lande lager stelde dan die der Engelsclien. Ka gewezen te hebben op het aan velen onbekende, groote verschildat er bestaat tusschen het Engelseh en het „Welsh" (de taal der bewoners van Wales) gaf de heer L. zijnen hoorders den raad ten beste „leert Engelseh, het is niet zoo moeielijk, het loont wel den tijd, dien ge er aan besteedt." Met een woord van dank aan hen die den gedenksteen ter eere van den Heer W. M. Logeman hadden doen plaatsen ein digde de voordracht die door eene talrijke menigte belangstellenden was aangehoord, en die zeker nog lang in herinnering zal blijven. Het ontwerp tot herziening van de kiestabel heeft de Tweede Kamer bereikt. De hoofdstrekking daarvan moet zijn verdeeling van het Rijk in enkelvoudige hoofdkiesdistrikten met uitzondering van enkele groote steden, zooals Amsterdam Botterdam, Gravenhage en Utrecht. Haarlem wordt, bij aanneming van di wetsontwerp, een enkelvoudig distrikt Verleden Vrijdag is de buitenge wone gezant van Perzië door Z. M. den Koning in bizonder gehoor ontvangen. In een gala-rijtuigbegeleid door een eskadron huzarenreed de ambassadeur ten hove. Op het oogenblik dat de gezant in gala-kostuum in het rijtuig plaats nambliezen de trompetters een fanfare, terwijl de huzaren met geprezenteerde sabel het vertrek van den prins afwacht ten. Op het voorplein van 's Konings paleis was een Kompanjie jagers opgesteld. De hoornblazers lieten bij aankomst van den gezant het eere-sinjaal weêrklinken. Z. M. de Koning wachtte Prins Maeom in de audientie-zaal af, omgeven door de groot-officieren van Zijn Huis, allen in groot tenue. De Minister van Buiten- landsche zaken, Jhr. Roe hu seen, stelde den gezant aan Z. M. voor. Prins Macom bood hierop zijne geloofsbrieven aan als buitengewoon ambassadeur in bizondere zending van Zijne Keizerlijke Majesteit den Shah van Perzië, waarna hij met eene toespraak de versierselen der orde van den Leeuw en de Zon, door zijn Soeverein aan Z. M. verleend, den Koning aanbood. Na afloop van dit gehoor werd de ambassadeur met zijne legatie aan H. M. de Koningin voorgesteld, waarna hij onder dezelfde eerbewijzen naar zijn hotel terugkeerde. In de kiesvereeniging Burgerplicht te Amsterdam heeft Mr. J. A. Levy eene welsprekende rede gehouden ter beant woording van de vraagof bij Grondwet herziening Art. 194 („Het openbaar onderwijs is een voorwerp van de aan houdende zorg der Regeering." „Er wordt overal in het Rijk van overheids wege voldoend openbaar onderwijs gege ven.") behoort te vervallen. Spreker kwam tot de konkluzie, dat het nrtiekel tot geen prijs moet worden losgelaten. Met dit gevoel vereenigden zich de heeren Boissevain en Heldt; laatstgenoemde, anders een ij veraar voor het algemeen stemrecht, zou dit tot te duren prijs verworven achten, indien daarvoor Art. 194 moest worden prijs gegeven. De heeren Hoebink en De Hartog verlangden wel het behoud van de openbare school, maar betwistten de noodzakelijkheid om dit beginsel in de Grondwet op te nemen. Zij wenschten Grondwet-herziening, en om dit doel te bereikenmeenden zij dat menom met de antirevolutionnairen te kunnen samengaanhet artiekel moest prijs geven. Het beginsel zou toch leven in de harten van alle weidenkenden, beweerde Prof. De Hartogzeker verge tendedat, zoo dit als motief moet dienen tot het schrappen van Grondwets- artiekelen, het even goed kan worden aangewend als motief tot opheffing van de geheele niet-weldenkendenwier aan tal men zich niet te klein moet voor stellen. Prof. Spruyt was met het beginsel zelf niet ingenomenen trad hier weder op als liberaal tegenstander van het open baar onderwijs. Er had geen stemming plaats, maar de meerderheid deelde blijk baar de meening van den heer Levy. Het hotel van den Fransehen gezant te 'sGravenhage was den 6den Januari, Gambetta's begrafenisdagten teeken van rouw gesloten. Aan hetgeen de nieuwsbla den mededeelen aangaande de begrafenis plechtigheid van den grooten republikein ontleenen we het volgendeOm half tien kwain de lijkwagen voordie Gambetta's stoffelijk overschot grafwaarts zou brengen, Zes piqueurs te paard, gekleed in zwart met witreden voor den wagen, die door zes paarden werd getrokken. Aan de vier hoeken waren vazen aangebracht, waarop reukwerk lag te branden. De kist was bedekt met een kleed van zwart fluweel, waarover een driekleurige vlag gedra peerd was, met krip omfloerst. Verder lagen op de kist twee natuurlijke palmtak ken en kransen van roode immortollen. De kist was nauwlijks te zien van wege de bloemen. Drie groote wagensdie vóór de lijkkist uitredenwaren beladen met kransen. Bovendien werden talrijke kransen aan stokken in den stoet medegedragen. De vaandels der regimenten waren met rouwfloers bedekt. Langs den geheelen weg, dien de stoet aflegde, werd de lijkkoets begroet met de kreten: leve Frankrijk! leve de RepubliekDe delegatie van Elzas- Lotliaringen werd met bizondere hartelijk heid ontvangen. Op den prachtigen dooden- akker van Père Lachaise voerde de minis ter Devès het woord namens de Regeering; aan het slot zijner toespraak zeide hij „Gambetta laat het land achter, meester van zijn lot, welvarend en vrij. De inwen dige orde der Republiek en de waardigheid van Frankrijk tegenover het buitenland zijn voortaan voldoende gewaarborgd." De heer Brisson bracht de heldhaftige pogin gen van Gambetta tegen den vijandelijken inval in herinnering. De dood van G. dompelt de natie in rouw. Spreker deed een beroep op de eensgezindheid onder de republiekeinsche partijwaarvoor ook G. zoozeer geijverd had, en eindigde met de kreetleve de Republiek 1 de heer Brelat bracht hulde aan Gambetta uit naam van het leger, dat hij zoo liefgehad had. Uiteenloopend zijn de gevoelens der verschillende Fransche en buitenlandsche bladen betreffende den invloed, dien Gam betta's heengaan op Frankrijks toestand zal uitoefenen. Verwacht men hier daarvan de bevestiging en versterking van de Kon- servatieve Republiek, daar wordt Gam betta's dood het begin van het einde der Republiek genoemd. Zeker is het, dat door dit overlijden de kracht der idealistiesche republikeinen gebroken is. In 't buiten land is men vrij algemeen van oordeel, dat de toestand van Europa er veiliger door geworden is. Alleen waar eene tegen Duitschland zeer vijandige stemming heerscht, beschouwt men den dood van den ex-dictator als eene groote ramp. Dat de Parijsche beurs steeg bij de tijding van Gambetta's overlijden, 't zou eene duidelijke aanwijzing zijn van de in Frankrijk heerschende stemming, indien men niet wistdat de fondsenmarkt onder den invloed der Regeering staat, die waar schijnlijk aanleiding gegeven heeft tot genoemde rijzing door gebruik te maken van hare bevoegdheid om last te geven tot den aankoop van amortisabele rente, ten einde zoodoende aan de wereld te toonen, dat Frankrijk's krediet door het sterfgeval niets geleden heeft. Den 4den dezer heeft Frankrijk weder om een zijner historiesche figuren uit den tijd der volksverdediging door den dood verlorennamentlijk den divizie- generaal en Senator Antoine Eugène Alfred Chanzy. Onder het Goevernement der Nationale verdediging kommandeerde hij het 16de legerkorpsen nam als zoo danig een schitterend deel aan den slag van Coulmiers. Gambetta droeg hem daarna het opperbevel over het tweede Loire-leger op. In de Nationale Yergadering te Bor deaux was Chanzy een dergenen die tegen de vredes-preliminairen stemden. In 1873 werd hij door Mac-Mahon tot goeverneur- generaal van Algerië benoemd. Daarna stond hij dikwijls bloot aan de verden king, dat hij het niet eerlijk meende met de Republiek. Hij moet zich echter daarvan hebben weten te zuiveren, daar hij in 1875 tot lid van den Senaat voor het leven werd gekozen. Bij het rangeeren van treinen, ge raakte te Alkmaar de portier B. onder de locomotief, met het noodlottig gevolg dat beide beenen hem werden afgesneden. Hij werd naar het gasthuis vervoerd. Te Parijs hebben de bewoners der huizen in de nabijheid der Seine veel te lijden van de onbeschaamdheid der ratten, die door het hooge water uit de riolen worden verdreven. Deze dieren zijn zoo groot en sterk, dat katten ze niet aandur ven Dashonden alleen wagen den strijd, waarin zij wel meestal overwinnaar blijven, doch dikwijls zware wonden bekomen. Ratten zijn van nature den mensch vijandig, en hunne slimheidom aan de hun gelegde lagen te ontkomen, is niet ten onrechte spreekwoordelijk geworden. Het volgende voorbeeld van hunne scherpzinnigheid wordt door een ooggetuige in de Illustrirte Zei- tang van 30 Deo. 11. medegedeeld. Op de Place St. Géry te Brussel, dicht bij de Senne gelegen, is voor eenige jaren eene vleeschhal gebouwdwelke met een onderaardsch kanaal in verbinding staat, dat den aanval van die markt en eene aangrenzende straat in den vloed voert, pe ratten uit de rivier hadden spoedig de aangename ontdekking gemaakt, dat zij door dat kanaal op gemakkelijke wijze toegang tot een welbereiden disch konden vinden, en vierden weldra heerlijke nach telijke feestmalen. De slagersdie zwaren huurprijs aan de stad voor eene plaats in de hal te betalen hadden, waren zeer wei nig in hun schik met deze zwelgpartijen, en eischten bescherming voor hunne koop waren. Daarop werd in den Raad besloten de pilarendie de balken dragenwaaraan het vleesch hangt, met zink te bekleeden, op welke gladde oppervlakte de nagels der knaagdieren geen vat zouden hebben. Dat middel hielp verscheidene dagen, en het vertrouwen keerde reeds weder, toen plotseling op een morgen op nieuw een aantal afgeknaagde beenderen gevonden werd. De ratten hadden overal hare sporen achtergelatenmen wist dus wie de ver metele dieven warenmaar hoe ze naar boven hadden kunnen klimmen, bleef een raadsel. Twee personen besloten toen, des nachts de wacht te houden en zagen het vol gend tooneeltjewaarvan in hetzelfde num mer van het tijdschrift eene aardige illustra tie voorkomt, door een der waarnemers zelf geteekend. Midden in den nacht kwamen een massa grootedikke ratten uit het onderaardsch kanaal naar boven, en marcheerden in stormpas op een der met zink beslagen pilaren aan. Hier hield de compagnie stand; de een klom op de rug van den andere en weldra was er een berg van ratten, die boven de zinkbekleeding uitstak. De reservetroepen klommen nu over de mak kers heen naar boven en stortten zich met ware woede op de heerlijke stukken spek, kalfsvleesch en schapenbouten, waaronder zij een flinke slachting gingen aanrichten. Of de rollen een volgenden avond ver wisseld werdenen zijdie zich nu te goed hadden gedaanditmaal hare ruggen aan de andere moesten leenen, deelt de verslaggever niet mede. De Ned. Tentoonstelling van Reis duiven is te Rotterdam in de bovenzaal der Sociëteit „Harmonie" van Vrijdag tot Zondag gehoudenonder de commissie van beoordeelaars vindt men ook den naam van onzen stadgenoot, den Heer A. J. Bronk- horst Jr. Aan den Haarlemschen inzender, den Heer J. C. Paulen, zijn de volgende prijzen toegekendin de eerste afdeeling letter C. Het schoonste koppel duiven van I zuiver ras, I. Effen blauw, 3e prijs. III. Geschulpt rood (hars), le prijs. IV. Vaal, le prijs. V. Zwart, le prijs. Aan den Heer A. J. Bronkhorst Jr.die volgens onze mededeeling (zie No. 1) ter opluistering een paar duiven inzond, die van Aug. tot December 1882 uit eigen beweging heen en weer vliegen op twee hokken van Haarlem nuar Leidenafstand 30.000 meteris een le prijs toegekend; dit paar duiven heeft reeds 120 maal den tocht van Haarlem naar Leiden en terug onder verschillende weergesteldheid volbracht. Dezer dagen zijn uit de villa „Wes- terwoud" bij Driehuizen, gemeente Velsen, verschillende voorwerpen ontvreemd. Algemeen is het water vallende. Zaterdag en Zondag heeft men kunnen Uit het Italiaansch. 4) Morgen zullen de roovers hier op'tplein bij de fontein komen om te schieten, en een liedje op ons te zingen. „Ik zal wachten uitzetten." „Waarvan men de roovers dadelijk kennis zal geven." „Ik zal geene bevelen geven dan op't oogenblik dat zij moeten ver trekken. „Dan zal er een of ander meegaan, om al onze bewegingen te bespieden." „Maar wat wilt ge dan doen?" „Niets, volstrekt niets; dan, drin ken, slapen, de lui er toe brengen om te zingen Tralala, schenk in het glas, Eet of't vastenavond was, Lustig klinken, Slapen, drinken, Wat een pret, Eten, drinken, Dat's de wet! ,,Maar zijt ge krankzinnig?" „Bedaard, kapitein; en de bersaglieri moeten hetzelfde doen, ja zij mogen nog een beetje vrijen ookwij zullen de roovers met rust laten, daar wij duidelijk zien, dat het niets geeft of wij hen al naloopen. We zullen, zoo doende, de schoenen van de soldaten sparenwij zullen hen gezond houden, en daarbij den naam krijgen van echte pretmakers. Wij zullen eiken dag een paar patrouilles heel onschuldigen openlijk de ronde laten doen, als om te zeggen: „pas op, wij komen," maar eigenlijk alleen maar om een luchtje te scheppenen op een mooien nacht zullen we er heel stilletjes op los gaan. „Nu begin ik u te begrijpen. Ga voort. „Wel, terwijl wij zoo op de loer liggen, dat zoowat vijftien a twintig dagen duren moet, zullen de soldalen, vooral omdat zij voor onschadelijk worden aangezien, allerlei betrekkin gen aanknoopen, zij zullen in de woningen in en uilgaan, met allen goede maatjes worden, vrijages hebben met de meisjes, en 'savonds zullen ze in hun kwartier alles vertellen, wal zij gezien en gehoord hebben; we hebben een paar knappe sergeants, die door de praatjes allerlei inlichtin gen zullen krijgen, en, zonder dat de soldaten het merken, hen zullen aan zetten om er nog meer berichten intewinnenen zoo zullen wij eindelijk zoowel de bewoners als de streek goed leeren kennen; de soldaten echter, moeten niets hiervan weten, maar het moet alles met de sergeanten worden afgesproken. Wij zullen over dag de ronde doen, en onderwijl zal ik eene topografische schets maken van deze streekdie veel van een doolhof heeft, en als we weten wat we noodig hebben om een goeden slag te slaan, dan zullen wij het doen, dat is zeker." „Ja, het plan is goed, maar er is eene fout in; de enkele liberalen, die hier zijn, zullen aan den prefect schrij ven dat wij niets uitvoerendan zal er aan den majoor worden geschreven; wij zullen er geducht van langs krijgen, en misschien zelfs verplaatst worden zonder iets uitgericht te hebben, en zonder iets gewonnen te hebbendan schande." „Daar loopen wij gevaar van; maar ook dat kan afgewend worden, als ik in cijferschrift aan den majoor schrijf, wat wij van plan zijn. „Dat is goed toegestemd. Nu zijn wij het eens. j En zij gingen naar huis, zingende: Tralala, schenk in het glas, Eet of 't vastenavond was, Lustig klinken, enz. Den volgenden morgen begonnen zij het programma uittevoeren. Om zeven uur werd de reveille geblazen, toen, volgens gewoonte, bijna alle bersaglieri reeds op de been waren, daarna werd het gewone appel gehou den, terwijl zij eenige onbeduidende bevelen ontvingenen daarmee was het uit. Ieder soldaat kreeg vijftien centimes daags extra, zoodat zij dertig centimes hadden om eiken dag naar goedvinden te bestedenvelen hadden geld van huis gekregen. Na een dag of wat had het er veel van of 't een vroolijk gezelsehap was, dat een poosje buiten kwam doorbrengen. In de huizen en in de herbergen hoorde men gezang, en zag men groepjes aan tafel zitten. Zij, die 'tgoed betalen kondenkochten een kuikenof een jong geitjeof een stuk schapenvleesch om zich een feestmaal te bereiden, de minder rijken aten zich half ziek aan al wat zij krijgen konden; soms nam de een of ander dorpeling deel aan het leest. Wordt vervolgt

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlemsch Advertentieblad | 1883 | | pagina 2