Van alles wat.
N ieu wsberichten.
Mr. CHUNG.
lijken avondwaarvoor wij het bestuur
der Sociëteit dankbaar zijn.
Voor ik deze sluit moet mij nog iets
van het hart, dat mij geërgerd heeft
bij de uitvoering van de stafmuziek van
het 4de Reg. Inf. kapelmeester Grentzius,
ter gelegenheid der algemeene vergadering
van ga9fabrikanten. Het zal zeker ieder
met mijdie nog nationaliteits-gevoel
heeftgehinderd hebbendat bij het spelen
der volksliederenhet Engelsche volkslied
vooraf ging. En dat wel bij eene uitvoe
ring van Hollandsche Militaire muziek
Onder geen voorwendsel komt het naar
mijn inzien te pas, dat wij Hollanders in
ons eigen land aan het volkslied van een
andere natie den voorrang gunnen. Dit
kan geen beleefdheid genoemd worden
tegenover enkele vreemden die zich hier
ophouden, wij moesten ons veeleer tegen
over hen schamen, dat wij zoo weinig
vaderlandsliefde toonen te bezitten.
Geachte Heer Redacteur.
Vergun mij voor de volgende regelen een
plaatsje in TJw eerstvolgend blad.
't Is over een in deze warme dagen niet
onbelangrijk onderwerpde zwemschool;
als bewoner van het laatste gedeelte
van het Zuider Buitenspaarne een netelig
onderwerp tevens. Over het onaangename
voor die bewoners van met het prachtige
zomerweder veroordeeld te zijn den gan-
sohen dag kieschheidshalve alle gordijnen
voor de vensters geheel neêrtelatendank
zij de totale afwezigheid van rietmatten of
zeilendie naar ik vermeen vroeger de
voorzijde van het bassin tot zekere hoogte
bedekten, wil ik hier niet spreken. Dit
stoort niemand in zijn bezigheden, en boven
dien de zwemschool is er éénmaalwil
dus iemand komen zwemmenwie zal het
hem euvel duiden Wat echter voor meer
genoemde bewoners den toestand onhoud
baar maakt, is het oorverdoovend ge
schreeuw, dat door de meeste jeugdige
zwemmers den gansehen dag wordt aange
heven. Vooral Woensdags en Zaturdags-
middags tusschen 2 en 3 ure is het voor
die bewoners totaal onmogelijk eenige
rustige arbeid te verrichten. Hooren en
zien vergaat't Schijnt geen zwemschool
meermaar eene schreeuw-ditoEn gingen
die jeugdige heeren zwemmers maar, na
het verfrisschende bad, onmiddelijk naar
huismaar jawelde meesten blij ven eerst
nog een uurtje tierende en schreeuwende
zich vergasten aan het aanschouwen hnn-
ner ontkleede natuurgenooten. Doch
genoeg hierover. Dat deze regelen er toe
mogen bijdragen dat aan dit „helsch"
lawaai een einde kome, is de wensch
van uwen getrouwen lezer
O.
Mijnheer de Redacteur
Gedurig worden, gelijk heden Woens
dag 4 dezer, de bewoners aan het Spaarne
en ieder die er zich vertoontonthaald
op een zoo afschuwelijken stank,
afkomstig van een erf, gelegen in de
onmiddelijke nabijheid van de Gravestee-
nenbrug, dat men niet. weet, hoe die op
de spoedigste wijze te ontwijken.
Voor de bewoners aldaar is dit echter
onmogelijk, inzonderheid voor hendie het
voorrecht genieten in de richting van
den wind te wonen. Deze toch zijn niet
alleen verstoken van het genotom met dit
warme weder de ramen te kunnen openen
maar worden er evenwel door getroffen
om reden de stank overal in de huizen
doordringt.
St. vraagt:
le. Of het aan de gezondheid bevor
derlijk en met de eischen der gezondheids
leer is overeen te brengenvooral bij de
heersehende tropische hitte, dat men aldaar,
op elk uur van den dag, die rottende
massa in beweging brengt en verplaatst
2e. Waarom indien het al geoorloofd
is aldaar aan den openbaren weg zulk
eene verpestende vuilnisbelt te mogen
houden, de werkzaamheden daaraan niet
des nachts geschieden, even als met het
ruimen van beerputten hier en elders
plaats vindt?
St. neemt, in het algemeen belang
vooral in deze dagen, nu alles wat tot
epidemie aanleiding kan geven,
streng dient geweerd te wordende vrij
heid het gemeentebestuur en inzonder
heid het PI. Geneeskundig toevoorzicht
op bovenstaande regelen te wijzen en hoopt,
dat terstond of zoo spoedig mogelijk,
gepaste maatregelen genomen wordenom
die onhoudbare toestand, die z. i. wel
degelijk zoo niet vóór alles behoort
nagegaan en onderzocht te wordenzonder
verwijl te doen ophouden.
Met de plaatsing dezes in het eerst
volgend Haarlemsch Advertentiebladver
plicht ge
UEd. Dw. D.
G.
Haarlem 4 Juli 1883.
Tegenstrijdige berichten1°) De tuinen
zijn des avonds prachtig verlicht volgens
het nieuwst electrisch systeem; 2°) Nog
steeds wordt op de t. T. met het elek
trisch licht gesukkeld (J. B. van Bork,
Handelsblad, Ochtendblad 5 Juli.) Wie
heeft gelijk en waaraan zich te houden
Er wordt in Duitschland een onfeilbaar
middelN. B. tegen verdelging van ratten
geadverteerd. Bestel het en gij krijgt een
vrij groot pakwaarin een knuppel met
deze gebruiksaanwijzing„sla elke rat
die gij ziet met dezen knuppel gevoelig
op den kop en gij zult u onmiddellijk van
de onfeilbare uitwerking van ons middel
kunnen overtuigen." De pers heeft
4 Juli 's avonds op het terrein van t. T.
ontzettend gejoold. De policie heeft echter
geene termen gevonden om tegen de koningin
der aarde procesverbaal op te maken wegens
kennelijken staat. Op eene onzer re
dactie-wandelingen. QuibusPawie ter
wereld zouden 't meest stroop gebruiken
Pa. De letterkundigen, jongenlief! Quibus.
De letterkundigen, Pa Dat is walgelijk
Pa. Ja, jongenlief! wel is't walgelijk.
't Is merkwaardig, dat er niet vele huizen
als dat van den kruidenier H. Stenhuis
N. Boteringestraat te Groningen tot den
grond afbrandenvan wegen de vele onge-
zeggelijke dienstboden en nog meerdere
petroleumlampen, die er in de wereld
zijn. Met aandoening en gevoel van
weemoedige dankbaarheid zullen velen in
den lande en in onze stad vernemendat
Dr. Everts, voormalig directeur van Mee-
renberg, te Arnhem is overleden. Hij heeft
niet te vergeefs geleefd. De maat
schappij tot exploitatie van staatsspoor
wegen rookt eene leelijke pijp in hare
rnzie met de rijnspoorwegmaatschappij.
Zij moet haar f 15.000 schadevergoeding
betalen en van 23 a. s. aan haar station
reizigers lossen en laden. Zouden er ook
niet eens scheidrechters dienen benoemd
te worden tusschen 't publiek en de con
ducteurs der H. IJ. S. En tusschen 't
publiek dat het station Zandpoort gebrui
ken moet en Commissarissen derzelfde
H. IJ. S. 5 Juli is 't Addergraftee-
ken te Helder met plechtigheid
onthuldTe Kaatsheuvel is
geboren een overigens zeer gezond en zeer
krachtig kind zonder neus of oogen. Op
de plaatswaar de laatsten behoorden te
zitten, vindt men eene nauw merkbare
snede, waaruit soms eenig vocht vloeit.
Aardbeien-plukken was eertijds te Aals
meer, maar is nu geene kunst meer, want
het geschiedt niet langer in ouderwetsche
kopjes met eenige lagen keurig netjes
daarop gestapeld, maar in aarden potten
of in manden. Wie kan dat niet?
De provinciale staten hebben 't warm.
Eere den mannen, die zich zoo voor 't
vaderland opofferenDagbladredactiën
en dito schrijvers hebben 't dito dito.
Daarom basta
De heer Jhr. L. J. B. van Sasse
van Ysselt, lid der Eerste Kamer voor
Noord-Brabant heeft, evenals de heer Mr.
E. du Marchie van Voorthuysen, lid der
zelfde Kamer voor ütrecht, te kennen
gegevendat hij voor een herkiezing niet
wenscht in aanraking te komen.
In het Indiesch mail-overzicht van
het Bataviaasch Handelsblad wordt een
treurig tafreel opgehangen van den toestand
in Atjeh. Geen Europeaan aldaar ontveinst
zich volgens dat overzicht het
hachelijke van den toestand meerzelfs de
officieele rapporten kunnen hem niet meer
verbloemennu het zoover is gekomen
dat zelfs te Oleh-leh ieders leven zoo weinig
zeker is, dat den Engelschen konzul, on
danks den vrede, maar om de herhaalde
vijandelijke aanvalleneen wacht van vijf
en twintig man ter bescherming is gegeven.
Dat feit teekent op zich zelf de pozitie.
In dezelfde streekdie bij het vertrek van
Generaal van der Heyden zoo bevredigd
heettedat zij onder rechtstreeks Neder-
landsch bestuurja zelfs onder Nederland-
sche rechtspleging gebracht kon worden,
loopt thans iederzelfs de vertegenwoordi
ger eener vreemde mogendheid gevaar. En
niettemin laat men in die streek, alleen
ter wille der dagelijks beschamende vredes-
leuzehet verblijf van vrouwen en kinderen
toealsof de mannen niet al hun energie
noodig haddenom den steeds opdringenden
vijand op een of ander oogenblik het aan
richten van een groot bloedbad te beletten.
En terwijl het behoud dier vrouwen en
kinderen in onze gelederenhoe ook strijdig
met militair begripder waakzaamheid en
der verdediging lioogere eischen steltliet
men dezehoe luide en krachtig ook uitge
sproken onvervuldzoodat onze militaire
krachtenvoor zoover het vijandelijk staal
en lood haar verschoonemaar al te fel en
al te snel gesloopt worden door de vermoeie
nis en de uitputting, welke de steeds
onmogelijk bevondenmaar in Atjeh stijf
hoofdig volgehouden cumulatie van gar-
nizoens- en velddienst na zich sleepen.
Reeds al te opmerkelijk is het, dat tal van
officierendie aan de verdediging gedurende
het begin dezer maand (Mei) hebben deel
genomen, naar Java teruggekeerd zijn.
Ware de toestand naar eenigzins houdbaar,
die terugkeer zon niet worden waargeno
men daar het in Atjeh zoolang en vol
hardend getoond militair plichtbesef boven
alles zou gaan in de tegenwoordige oogen-
blikken, de hachelijkstedie sedert da
vermeestering van den Kraton zijn door
leefd. De civiele politiek, wanneer men
de heersehende kortzichtigheid en gierig
heid zoo noemen magbenam echter den
militair in Atjeh het eenige waarop hij nog
stenndede hoop op ommekeer. De wanhoop
daaraan dreef de minderen tot desertie en
de meerderen tot vertrekja den militairen
bevelhebber zelfs tot verzoek om ontslag-
Volgens het „mailoverzicht" toch is dat
verzoek ingediend door Kolonel Schafer,
den Kommandant der Atjeh-troependaar
het hem duidelijk is dat zonder versterking
dezer laatsten zijne verantwoordelijkheid
voor het leven zijner krijgsmakkers niet
gedekt is. Ook de Goevernenr Laging
Tobias zou er toe overhellen, zijn ontslag
te vragen. Daar de mededeeling van den
l Min. van Kol. in de Eerste Kamer, dat
de toestand verbeterd en versterking ge
zonden was, van later datum is, zal er
nu, willen we hopen, van die aanvragen
om ontslag geen sprake meer zijn. De
schrijver van het „mail-overzicht" is zeer
gebeten op den vorigen Goeverneur Pruyg
v. d. Hoeven, die volgens hem nog altijd
een verderfelijkeu invloed uitoefent. Hij
spreekt van diens „tegen den borst stuitende
antimilitaire plannen"maar wijdie
weten, dat in de Atjeh-zaak, bijna van
den beginne af, militaristen en antiemili
taristen elkander bestreden hebbenhechten
niet zoo heel veel gewicht aan die krasse
uitdrukkingomdat we ook vaak van een
„tegen de borst stuitend militarisme" heb
ben hooren spreken.
Aan een partikulieren brief uit Oleh-
leh van 28 Mei is het volgende ontleend
aangaande het sneuvelen van den kontroleur
Yan der Lith „Hij trok met tien oppassers
op weg, om zich te vereenigen met een
officierbenevens zestig soldaten. Het doel
van den tocht wasschatting op te eischen
van de „bevriende" kampongsomdat zij
de kwaadwilligen ongedeerd hadden laten
voorbij trekkendoch het valt niet moeilijk
te begrijpendat die boete met bloed be
taald zou worden. Bij de plaats gekomen,
waren de kampongs verlaten, het geen
Van der Lith een kwaad teeken toescheen.
Er heerschte eene doodelijke stiltedoch.
toen zij een oogenblik verder gingen,,
werden zij door een kanonvuur opgewacht.
Overal zaten de Atjehers in de klapper-
boomen achter hoogten. Juist was Van
der Lith achter een aarden wal verscholen
van plan kruipende voort te gaan, om
het geweervuur te ontduiken, toen de
zilveren rand van zijn pet zichtbaar werd,
en een kogel zijn linkerschouder trofdie
aan den anderen kant een uitgang vond,
waarop hij dood neder viel. Het is meer
dan waarschijnlijk, dat zij het op hem
gemunt haddenwant twee der minderen
die zijn pet trachtten op te rapen, zijn
eveneens het slachtoffer geworden.
In een nachttrein van Calais naar
Parijsbij Ailly-sur-Sommeis een moord
aanslag gepleegd op een Engelsch geeste
lijke, Whitbarn genaamd. Hij was in een
hoekjen gaan slapen en werd gewekt door
een paar slagen op het hoofd, die de
moordenaar hem toebracht met een beitel.
Het hulpgeroep van Whitbarndie zich
wakker tegen zijn aanvaller verdedigde,
werd door reizigers in de naaste koepee
(Naar het Engelsch van J. Arbuthnot Wilson.)
7)
We zijn verplicht af te luisteren wat
er verder volgt!" Marian is in zulke
aangelegenheden eene zeer bedreven
vrouw; en wanneer zij van oordeel
is, dat we dit of dat verplicht zijn
jegens de dochter van den armen Tom,
dan geef ik het haar altijd onvoor
waardelijk gewonnen. Maar ik erken,
dat ik het in dit geval liever niet
gedaan zou hebben.
„Maarhad Effie gezegd.
„Maar ik gevoelde mij er nu toe
gedrongen. Ik kan niet vertrekken,
zonder u betuigd te hebben, op hoe
hoogen prijs ik al uwe welwillend
heid gesteld heb."
„Maar, Mr. Chung, één ding moet
ge mij zeggen," hernam zij op ern-
stigen toon;" waarom hebben ze u
naar Pekin teruggeroepen?"
„Dat wilde ik u liever niet zeggen."
„Ik ben er op gesteld, dat ge 't
mij zegt."
„Omdat mijne voorliefde voor Eu-
ropeesche vormen en mijn Europee-
sche manieren, waarvan zij vernomen
hebben door het schrijven van den
een of andere mijner mede-attachés,
hun ontevredenheid hebben gewekt."
„Maar, Mr. Chung, oom zegt, dat
men niet weten kan, wat ze met u
zullen doen. Ze zouden u wel de
doodstraf kunnen laten ondergaan op
een of andere ongerijmde beschuldi
ging van tooverij of iets dergelijks."
„Ik vrees, dat dat het geval zal
zijn," antwoordde hij met onverstoor
bare kalmte. Wat me zeiven betreft,
maakt me dat niet angstig. Wij,
Chinezen, zijn, gelijk u wel bekend
is, een koelbloedig volk maar 't
zou me leed doen, als mijn lot een
oorzaak van droefheid werd voor
eenige personenmet wie ik in
Engeland warme vriendschap geslo
ten heb."
„Mr. ChungDitmaal klonk er een
onuitsprekelijk afgrijzen uit den toon,
waarop zij dit zeide.
„Spreek zoo niet," haastte Chung
zieh te zeggen, „'t Zou nergens toe
dienen, als ge u misschien noodeloos
verontrusttet. 't Is mogelijk, dat me
niets kwaads overkomt; in allen ge
valle, niemand zal zich er om bekom
meren, behalve ik zelf. Laat ons
nu naar huis terugkeeren! Ik had
hier niet zoo lang met u moeten toe
ven, en 't is bijna etenstijd."
„Neen," sprak Effie op vastberaden
toon; „we gaan nog niet naar huis.
Ik moet eerst meer van deze zaak-
weten. WTe hebben nog lijd in over
vloed vóór het dineeen al ware dat
niet het gevaldan moet het dinee
maar wachten."
„Maar, Miss Walters, ik heb, ge
loof ikniet goed gedaan, met u hier
te brengen, en ik weet zeker, dat ik
hier niet langer blijven mag. Ga naar
huis! Uwe Tante zal het u kwalijk
nemen."
„Laat Tante het me kwalijk nemenl
Zij is de beste vrouw van de wereld,
maar ik moet alles weten aangaande
deze zaak. Mr. Chung, waarom zegt
ge niet eenvoudig', dat ge niet verkiest
te gaan, en dat ge in Engeland wilt
blijven, al roepen zij u ook nog zoo
terug?"
Niemand weigert Effie ooit gehoor
zaamheid, en Chung aarzelde dan ook
blijkbaar. „Ik zal u zeggen, waarom,"
antwoordde hij langzaam; „omdatik
dat niet kan doen. Ik ben een die
naar van de Chineesche Regeering, en,
als het hun goeddunkt mij terug te
roepen, dan moet ik gaan."
„Maar ze kunnen u toch niet dwin
gen, aan hun opontbod gehoor te
geven."
„Ja, dat kunnen ze wel. Uwe Re
geering zou me uitleveren."
„Maar, Mr. Chung, zoudt ge niet u
uit de voeten kunnen maken en u een
tijdlang schuil houden, en dan later
weêr voor den dag komen en leven
als een Engelschman