Nieuwsberichten.
Mooie theorieën.
Nadat ia de zitting van Donderdag de
Tweede Kamer het algemeen debat over
het wetsontwerp tot wijziging der wet
op de rechterlijke organizatie en het beleid
der j U8titie had ten einde gebrachtkwamen
de artikelen in behandeling, waarvan de
eerste vier zonder bezwaar werden aange
nomen. Daarna kwam het artikel aan de
ordewaarover zich 't had zich bij het
algemeen debat duidelijk genoeg geopen
baard het meest verschil van gevoelen
zou openbaren. Dit art. 5 bepaalt, dat
overtredingen in belastingzaken en alle
misdrijvenwaarvan de berechting niet
aan een anderen rechter is opgedragen
bij de rechtbanken in eersten aanleg wor
den behandeld, behoudens hooger beroep.
Daartegen kwam op de heer Wintgens,
die voorgesteld had, dat de bepaling
van het artiekel alleen zou gelden voor
misdrijven, waartegen geen hoogere straf
is bedreigd dan 4 jaren gevangenis. Hij
trok dit amendement echter in om een
voorstel van den Heer A. Mackay te
ondersteunen, inhoudende dat de berechting
van zware misdrijven bij de Hoven zou
worden gelaten, en dus de bevoegdheid
der rechtbanken zou worden beperkt.
Daarop werd een sub-amendement inge
diend en toegelicht door den heer de Savor-
nin Lohmanwaarvan de hoofdstrekking
wasdat de Raadkamer van het Hof be
voegdheid worde gegeven, om minder
gewichtige zaken naar de rechtbank, in
plaats van naar de openbare zitting van
het Hof te verwijzenappèl wilde de
voorsteller alleen voor niet geïnstrueerde
zaken. Vrij scherp noemde de heer Lohman
in zijne toelichting, het stelsel van appèl
in strafzaken even afkeurenswaardig als
eeregerichtende eer van een arm man
in eene strafzaakzeide hijis evenveel
waard als de eer van spelers, van wie
door een eeregerioht moet worden uitge
maakt, wie de grootste bedrieger is. De
heer van Houten bestreed het artiekel.
Door de kwestie te vermengen met znlke
incidenteele geschilpunten beweerde hij
moest de invoering van het strafwetboek
worden vertraagd. Hij achtte verschillen
de berechting noodig wegens de slordige
instruktie bi) de rechtbankenbij de goede
instruktie voor de Hoven is appèl onnoo-
dig. Het nieuwe stelsel vordert groote
wijzigingen in de strafvorderingen spre
ker achtte het verkeerd eene principieele
beslissing te nemenzonder te weten waar
heen men gaat. Hij verklaarde zich voor
het amendement-Mackayen zou, bij aan
neming van art. 5 tegen de invoering van
het strafwetboek zijn. De heer v. Oldenhuis
Gratama voerde daartegen aandat het
niet aangaat, een beginsel niet toe te
passenomdat de gevolgen nog niet vast
staan, men moet integendeel aanvangen
met het beginsel, en dan de gevolgen
regelen. De heer van Blomwilevenals
de heer Mackay uitsluiting van hooger
beroep bij bedelarij. De heer v. d. Kaay
sprak krachtig tegen het amendement.
Hij is tegen appèl in strafzaken en vindt
instruktie beter dan een dubbele instantie.
Zijn stelsel is de Hoven te doen vervallen
maar daarvan kon alleen sprake zijn bij
eene geheele wijziging der rechterlijke
organizatiemaar een eerste stap naar
dat doel was het ontnemen van de zware
(Naar het Engelsch.
16)
„Teresa," sprak Mr. Motley, met
eene vastberadenheid, over welke hij
zelf zich verbaasde, ik aanbid je
beginselenmaar ik verfoei je prakti jk.
Trek je handschoenen niet uil, lieve:
die arme vrouw smacht naar haar brij.
Ga je gang, mijn kind; maar als ge,
naar huis terugkeerend, even wilt
aangaan bij Mrs. Pearmain, dan zult
ge, geloof ik, daar iets vernemen,
waarmee zal ik zeggen gij neen
waarmee ik mijn voordeel zal doen."
En de kleine Mrs. Morley ging haar
gang, geheel verbijsterd, en huive
rende bij de herinnering, dat de ouden
overmoed beschouwden als een voor-
leeken van een plolselingen dood.
„Louie," zeide Mr. Morley, toen
zijne vrouw uit het gezicht was, „het
is zeer verkeerd, ongehoorzaam te
zijn aan je moeder."
,,Dat is zoo, papa."
„Maar, als je moeder geen bevelen
strafzaken aan de Hoven. In de zitting
van Vrijdag werd het debat voortgezet.
De Min. van Justitie bracht eenige wijzi
ging in het artiekelen evenzoo deden de
heeren Mackay en de Savornin Lohman
ten aanzien van hun amendementen. Na
sluiting der diskussie werd hetsub-amen-
dement-Lohman aangenomen met 57 tegen
11 stemmenhet amendement-Mackay ver
worpen met 44 tegen 25 stemmen, en
daarna art. 5 goedgekeurd. Alzoo is be
slist, dat bij de invoering van het straf
wetboek, de arrondissements-rechtbanken
de gewone rechters zullen zijn voor alle
misdrijven, met hooger beroep op de ge
rechtshoven. Aangenomen werd een amen
dement van den heer A. Mackay op art.
6om te bepalendat in strafzaken de
rechtbanken met drie, in plaats van met
vier rechters zullen vonnissen. De overige
artiekels werden goedgekeurd, en daarna
het wetsontwerp aangenomen met 48 tegen
19 stemmen. Aan de orde was daarop
een wetsontwerp, wijzigingen brengende
in het Burgerlijk Wetboek, ingediend
evenals het vorige en volgende met het
oog op de aanstaande invoering van het
strafwetboek. Een amendement van den
heer A. Mackay op art. 2 gaf aanleiding
tot een belangrijk debat. Volgens het art.
geeft een veroordeeling tot gevangenisstraf
van vier jaren of langer grond en recht
tot echtscheiding. De voorsteller van het
amendement wildedat geen veroordeeling
tot gevangenisstraf, hoe zwaar ook, het
genoemde recht zal geven een eisch
even antirevolutionnair als onredelijk, vol
gens den Min. van Justitie, die met ver
scheiden leden het amendement krachtig
bestreedook bedenkelijk uit het oogpunt
van zedelijkheid. De heer Buys van Bee-
renbroek ondersteunde het amendement
ook namens de Katholieke partij. De ge
heele rechterzijde 28 stemmen stemde
vóórde geheele linkerzijde 37 stem
men tegen het amendement, dat dus
verworpen werd. Het artiekel werd
aangenomen met 40 tegen 25 stemmen.
Art. 3, dat het recht tot echtscheiding
wilde doen schorsen of vervallen bij aan
vraag of verleenen van gratie werd krachtig
bestreden door de heeren Kist en van
Houtenen na verdediging door den Mi
nister verworpen met 36 tegen 29 stemmen,
't Geheele ontwerp werd daarna aange
nomen met 53 tegen 12 stemmen. De
voorgestelde wijzigingen in het wetboek
van Koophandel en dat van Burgerlijke
Rechtsvordering zijn met algemeene stem
men goedgekeurd.
Een zonderling beleg heeft te Bir
mingham groot opzien gewekt. Daar zijn
de drie dames Ormond, een moeder met
twee dochters, een week lang in haar
huis belegerd door een drietal baillifs of
deurwaarders, die een rechtelijk vonnis
wegens wanbetaling bij haar ten uitvoer
kwamen leggen.
Volgens de Engelsche wet mag niemand,
ook geen baillifeen huis waar hem de
toegang geweigerd wordtmet geweld
binnentreden. »Het huis van een Engelsch-
man is zijn kasteel.« De baillifs konden
dus, toen de dames hen niet binnen wilden
latenniets anders doen dan het huis van
voren en van achteren te bewaken om te
zorgen dat er niets uit- of in ging en zoo
de bewoonsters door honger tot de overgave
te dwingen. Een formeel beleg dus.
gegeven heeft, dan kunt gij er ook
niet ongehoorzaam aan zijn."
„Neen, papa."
„En het is even verkeerd, je vader
niet te gehoorzamen.
„Zeer zeker, paatjen-lief."
„En als je vader je beveelt, dan
kunt ge niet anders doen dan hem ge
hoorzamen."
„Natuurlijkpa."
„Welnu, ik beveel je dan een gans
te halen uit de proviziekamerderdienst-
boden, en aan Jane te zeggen, dat
zij die dadelijk moet schoonmaken en
braden. En wanneer dat gedaan is,
zal ik je verdere bevelen geven."
„Toen Mrs. Morley terugkwam van
haar bezoek aan de arme vrouw, was in
't huis nergens licht te bespeuren
deuren en vensters stonden openen
de heerlijke geur der bloeiende kam
perfoeliestruiken drong vrij naar bin
nen; maar er was niemand in huis.
Zij herinnerde zich wat haar man ge
zegd had en stak met haastige schreden
het grasperk over, en begaf zich naar
Mrs. Pearmain's woning, waar overal
het licht op was, en waar zij aan-
De belegerden schikten zich goed in haar
lot en zij hadden veel pret in de belang
stelling die zij wekten. Er stond alle dagen
een menigte toeschouwers voor het huis.
De dames bluften telkens, dat zij voor
zes weken mondvoorraad in huis hadden
maar zij waren toch zeer blijde, toen zij
nadat het beleg een paar dagen geduurd
had, op een bijzondere manier een lang'
brood binnen kregen.
Een harer vrienden nl. kwam voor het
huis met een valiesdat hij haar aan een
touw liet ophalen. Maar een der bailliffs
klemde zich er aan vast vóór het boven
zijn bereik wasdaardoor brak het touw
en het valies viel op den grond. Het bleek
een lang brood te bevatten en dit werd
nuna een vergeefsche pogingdoor een
venster in huis gemikt.
De gas- en waterleiding van het huis
waren afgesneden en de bewoonsters be
hielpen zich met kaarsen en dranken die
zij in huis hadden. Zij stonden op een
zeer goeden voet met de belegeraarswien
zij menige versnapering gaven en vuur
verschaften om zich te warmen bij de
koude nachtwaken.
Het was hier echter veel beweging om
niets. Want toen de baillifs eindelijk
het hnis der dames binnenkwamenvon
den zij niets wat de moeite waard was
om beslag op te leggen.
Verscheidene behuizingen en schu
ren in de Kerkhovenpold er storten gedeel
telijk in, doordat de dijk hoe langer hoe
meer inbrokkelt. Deze onderneming schijnt
aanhondend met allerlei tegenspoeden te
kampen te hebben.
Volgens een schrijven nit Parijs aan
de Amst. Ct moet het volgende voorgeval
len zijn De nieuwbenoemde gouverneur-
generaal Van Rees verzocht aan zijn vriend
L. aldaar om voor hem appartementen te
bespreken in het Hotel Continental en
naar het station een rijtuig van het hötel
te doen zenden.
De vriend had bij die bestelling de
woorden gevoegd»pour le vice-roi des
Indesa.
De Heer Van Rees komt in Parijs aan
en ziet aan het station gereed staan een
prachtig galarijtuig met vier paarden be
spannen, met jockey's en knechts in groot
pontificaal, met korte broek en witte kou
sen.
Dat de onder-koning met dat ceremo
nieel niet ingenomen was, laat zich be
grijpen en slechts tegen zijn wil maakte
hij van dat vorstelijk vervoermiddel ge
bruik.
Hoe voorzichtig men zijn moet met
gekleurde kousenbleek onlangs op nieuw
in het Duitsche plaatsje Keil. Daar is een
kindje aan bloedvergiftiging gestorven
tengevolge van het dragen van gekleurde
kousenterwijl het een onbeteekenende
brandwond aan den voet had.
Te Genève hebben de Nihilisten en
Socialisten Zondag een groote vergadering
gehouden, waar gelden voor uitgeweken
geestverwanten van elders werden inge
zameld.
Van een zeldzame drijfjacht weet het
Haagsche Dbld. het volgende te verhalen
Een oorlogsmatroos, »janmaat« op en
top, bracht dezer dagen, geruimen tijd
na middernacht, een bezoek aan zijn liefje
kwam, juist toen Mr. Pearmain uit het
rijtuig steeg, waarmede hij was terug
gekeerd van eene vrij langdurige reis.
Zij knoopte met den waardigen man
een gesprek aansloeg vol bewondering
in de duisternis de oogen naar hem
op, maar kon toch gedurende een
oogenblik niet verhinderen, dat de
gedachte bij haar opkwam, dat haar
Georgealhoewel hij niet zoo'n ont
zagwekkend persoon wastochalles
te zamen genomeneen aardiger echt
genoot was. Een oogenblik daarna
trof een luidruchtig rumoer haar ooren
en tegelijkertijd ook die van Mr. Pear
main en zij gingen samen naar binnen.
Het gedruis kwam uit de eetkamer.
Wat was dat voor een geur een
geur, die nooit te voren dat bekoorlijk
vertrek ontheiligd had? Wat schouw
spel vertoonde zich daar aan het be-
leedigd oog?
Daar stond Mr. Morleyaan't eene
einde van de pas gedekte en keurig
aangerechte tafel, met zijn vork prik
kend in de borst van een gans, en met
zijn mes omhoog geheven; daar zat
Mrs. Pearmaindoodsbleekmet spo-
te Nieuwediep. Het paar lag vrij spoedig
overhoop en van woorden kwam het tot
daden. Zooals veelal bij dergelijke uitge
latenheid, moesten de meest onschuldige
voorwerpen het ontgeldenruiten werden
verbrijzeld, breekbare zaken van allerlei
slagkopjes, pottenpannen enz. volgden,
zoodat het binnen korten tijd eene ruïne
was. Om de aangerichte schade volkomen
te makenpakte Jan toen eenige gespaard
gebleven luxe-artikelen bij elkaar en poetste
hiermede de plaat. Hij werd echter achter
volgd door enkele dames van het edelste
soort, en toen deze door de politiemacht
werden versterkt, werd 't een ware drijf
jacht en voor onzen zeerob te benauwd;;
op een gunstig oogenblik klauterde hij
dan ook tegen een huis opwist het dak
te bereiken en zette nu zijn tocht over
de daken voort, waarbij natuurlijk ver-
seheidenen dakpannen sneuvelden. Einde
lijk werd hij echter door zijn vervolgers
in de engte gedreven en tusschen hemel
en aarde met een suikerpot in de hand,
gearresteerd.
In een herberg bij het Italiaansche
stadje Ghedi stapte onlangs een rijke vee-
kooper af, die op weg was naar een markt
in de streek van Cremona. Hij wilde eerst
daar overnachten, maar eenige geheim
zinnige teekenen van verstandhouding tus
schen den waard en een ander man maakte
hem ongerust. Hij liet daarom 's nachts te
een uur nog zijn rijtuig inspannen en ver
trok in de richting van Cremona.
Na verloop van eenigen tijd ontmoette
hij twee karabiniers die zichtoen hij:
hun zijn k.ffiade vermoedens mededeelde,
terstond bëïreid verklaarden hem te ver
gezellen. Een der carabiniers ging met jas
en hoed van den veekooper in het rijtuig
zitten en reed zoo een goeï eind vooruit.
Een half uur later werd het rijtuig aan
gehouden door twee mannendie den ge-
waanden veekooper »zijn geld ofzijnleven»
vroegen. Maar de karabinier antwoordde
hun met een paar revolverschoten. Een
der mannen viel dood neder, de ander
nam de vlucht. De gedoode roover bleek
de herbergier te zijndie met zijn stalknecht
langs een korteren binnenweg den vee
kooper vooruitgegaan warenom hem dan
op te wachten en te berooven.
In België zal eerlang het vijftigjarig,
bestaan van spoorwegen daar te lande her
dacht worden. Den len Mei 1834 werd
er de eerste spoorweg geopend. Men heeft
het plan geopperd om dat feest te vieren
door aan alle Belgen een week lang kos
teloos vervoer op de verschillende lijnen
toe te staanzoo bericht Figaro's corres
pondent. Maar waarschijnlijk zal wel aan
een ander meer uitvoerbaar plan van feest
viering de voorkeur gegeven worden. Er
is echter sprake van, deze feesten tot Au
gustus uit te stellen en ze te doen samen
vallen met de vierjaarlijkscheherdenkings
feesten van België's onafhankelijkheid.
Het programma der feesten ter eere
van den Koning en de Koningin der
Nederlanden is nog niet vastgesteld. Men
spreekt nu weer van een luisterrijk bal in
het Brusselsche Stadhuis.
De oud-Hoogleeraar P. Hartingte
Amersfoort, oppert in het Utr. Dbld. het
denkbeeld, om kapitaal bijeen te brengen
voor studiebeurzen ten behoeve van Zuid-
Afrikaansche studenten aan onze hooge-
ren van tranen in de oogenzij het
ook zonder eenigen eetlust, eenstuks-
ken van de bruingebraden borst al te
kluiven; daar zat Fanny; Farrwell,
blozende als eene roos, met Harry's
arm beschermend om haar heen
geslagen; daar stond Louie Morley
naast haar vader een trommelslok te
zwaaienterwijl hare groote donker
bruine oogen als 't ware dansten bij
de muziek van het vrolijk gelach
van Dr. Bonnamydie aan de andere
zijde van Mr. Morley stond.
„Allerliefste vrouw", sprak Mr. Mor
ley, terwijl bij zijn mes nederlegde
en met zijn hand op de overblijfsels
van de gans wees. „Vergun me u
een oude, maar nog niet vergeten
kennis voor te stellen
„0 zeker!" riep Mrs. Morley uit.
te zeer verbaasd om eenige verontwaar
diging te kunnen laten blijken„alsof
ik niet twintig jaar lang iederen dag
mijns levens een gans onder de oogen
gehad had!"
Wordt verolgd
F