Bilse-concert,
Van alles wat.
N ieu wsberichten.
David Poindezter's verdwijning.
/2857.67 s werd natuurlijk aan de gemeen
tekas afgedragen.
Het Brouwershof jehet hofje van Gratie
het hofje „de Bakeneseer kamers'1het
Vrouwe- en St. Anthonie-Gasthuis en het
Frans-Loenenhofje worden mede genoemd
bij de Instellingen bovengenoemd.
Het Yerslag geeft voorts nog de namen
op van 20 verschillende hofjes, die,
als geen aanleiding gevende tot het ver
melden van bijzonderhedenook door ons
niet zullen worden overgenomen.
(Wordt vervolgd).
Zijdie verleden zomer tijdens de ten
toonstelling het Bilse-orkest hadden ge
hoord, lieten de gelegenheid niet onge
bruikt om weer eens dit uitstekende orkest
te hoorenen de weinigendie slechts
bij reputatie de voortreffelijke eigenschap
pen kenden waardoor genoemd orkest zich
kenmerktwilden zich nu gaarne persoon
lijk overtuigen, dat de algemeene opinie
geenszins overdreven was.
De tuin der sociëteit Vereeniging was
dan ook buitengewoon bezet. Het heerlijke
zomerweer, de besloten tuin waar men
niet behoeft te vreezen gestoord te worden
door het gewoel daarbuitenalles werkt
gunstig mee, om zulk een avond recht
te genieten.
Tusschen twee haakjes, had men toch
ook nu weer reden tot ergernis en wel
over de bediening. Is er te weinig per
soneel of staat dat onder zulk een slechte
controle Hoe het zijhet ware te wen-
schendat hierin eindelijk eens verbetering
kwam. Doch ter zake. Een programma,
dat voor allen, hetzij men min of meer
muzikaal ontwikkeld is, zeer interessant
was, op eene wijze te hooren uitvoeren
zooals wij dat gisterenavond hoorden
mogen wij ongetwijfeld als eene bizonder-
heid aanmerken. De volkomen gelijkheid
en zuiverheid, waardoor dit orkest zich
kenmerkte liet niets te wenschen over,
het is een geheel zooals men zelden
hoort. Bovendien zijn de verschillende
instrumenten heerlijk mooihet is reeds
een genot de zilveren tonen dier instru
menten te hooren.
Wij hebben dan ook slechts woorden
van lof voor dit orkest en voor den direc
teur, den heer Bilse, die de goede be-
standdeelen zoo uitstekend tot één lichaam
weet te maken, dat, door hem bezield, zich
geheel en al aan zijne leiding overgeeft.
De geestdrift van het publiek was zeer
groot, bij elk nummer brak een storm
achtig applaus los. Vooral na de Varia-
tionen a. d. Uuartett A dur van Beet
hoven, door 36 leden op onberispelijke
wijze uitgevoerd, bracht men door luid
geklap oprechte hulde aan de executanten.
Niet minder bij val hadden de solisten
die dan ook werkelijk uitstekend waren.
Bovenal de heer Molépiccolofluitist wist
ons zoozeer in verrukking te brengendat
men zelfs vergat eene onbeleefdheid te
begaan met hem te biseeren. De heer Molé
was echter welwillend genoeg gehoor te
geven aan het algemeen verzoek en her
haalde zijne solo.
Ook met de cornet a piston solo en met
die voor zither oogstten de heeren Tiirpe
en Menz veel bijval in, zooals zij dit met
hunne uitstekende voordrachten verdien
den.
Deze genotvolle avond, waarbij zooveel
gunstige omstandigheden meewerkten, zal
ons zeker nog lang in aangename herin
nering blijven.
Mocht de goede ontvangst een spoorslag
zijn voor den directeur om ons land meer
malen te bezoeken met zijn voortreffelijk
orkest.
We bleven bij ons laatste nummer in
Japan. Thans wordt uit dat land gemeld,
dat de grondstof tot het mooie verlakken
aldaar schaarsch begint te worden Zou
men 't daar niet met den mond afkunnen
zooals bij ons Bilse heeft op de concerten
in 't Paleis van Volksvlijt geen enkele
maal ,,'t Wien Neerlands bloed", laten
spelen, en over dit feit vertoornt zich
een Amsterdammerdie denkelijk ook wel
van een beetje „verlakken" houdt. Te
Zutfen heeft eene vrouw onwillekeurig
brand gestichtomdat zij geschrokken
was van een muis die uit de linnenkast
sprong. Prof. ten Brink houdt in
't Zondagsblad een praatje over acteurs en
actrices, dat niet veel om 't lijf heeft.
't Muziekgezelschap van Stumpff wordt
ontbonden en Coenen organiseert een nieuw
Paleis-orkest. Eigen haard gunt zijn
lezers een denkbeeldig uitstapje naar
Krasnapolski. Van Sumatra's westkust
klaagt men dat, behalve de grootsche
natuur, op de buitenposten alles klein
steedsch is. Uit Helmond schrijft men
dat de jongelui daar druk hebben kermis
gehoudenmaar tegen Haarlemsehen dami-
aatjes-tijd gingen de meisjes, volgens ker
kelijk voorschrift, naar huis. Het aardige
liedje van Beets:
„Als de damiaatjes luien
Gaan de kindertjes naar bed,
Maar de meisjes hebben buien
Van verliefdheid somtemet."
Schijnt dus te Helmond niet zoo heele-
maal op te gaan. Van den nu bijna 70
jarigen dichter heeft Smit Kleine een zeer
gewaardeerde „Schets" geleverd. Na
den Haagschen schietwedstrijd heeft men
aldaar natuurlijk ook gedineerd en getoost
en was de versterking van den vriendschaps
band tusschen leger, schutterij en weer
baarheid de grondtoon van ieders wensch.
Goed te kunnen schieten is in onzen tijd
bij de landsverdediging van grooter waarde
dan mooi te kunnen praten en aan een
fijnen disch een fijn proever te kunnen
zijnmaar Omnibus heeft er niets tegen
dat die dingen hand aan hand gaan.
De Duitsche dokter Koch heeft van de
Fransche regeering het legioen van eer
gekregenmet welke onderscheiding een
Fransch bladdat den Duitschen dokter
als een haan afbeeldt (de Fransehen spre
ken den naam als coq uit) nog al grappig
den draak steekt. Onder het plaatje staat
de volgende samenspraak: de minister:
„Zijt ge een Pruis?"— de dokter„Ja"
de minister: „Naar Frankrijk gekomen
om de cholera te bestudeeren, is 'tniet?
(le dokter: „Ja" de minister: Niets
anders dan domheden verteld, hè?
de dokter: „Ja" De minister: „Bom,
daar heb je 't Kruis". De dokter (ter
zijde) „Ik had toch liever een pendule."
Van Coq gesproken, de winkelier C. C.
de Koek uit Arnhemdie onder drie ver
schillende namen de menschen bij den
nens trachtte te nemen, is nu te Antwerpen,
terwijl uit Arnhem een bevel van inhech
tenisneming tegen hem is uitgevaardigd
wegens fraude bij zijn faillissement. In
een vrouwengevangenis nabij Madrid heb
ben 923 dames van je fijnste soort een
formeelen opstand op touw gezet en wel
omdat de nieuw-aangestelde kantine-houder
niet in haar smaak viel. De bende is
op 't oogenblik nog niet getemd. Als een
staaltje van moederliefde kan worden ge
meld dat die oproerige wijven het plan
hebben gevormd om de kinderen beneden
de drie jaardie ingevolge het reglement
bij hun moeders mochten blijven, bij de
verdediging als schilden te gebruiken. Zou
dit waar zijn? Ongeloofelijker ding heeft
Omnibus nooit gehoord. Op zich zelf
staande feiten van onnatuurlijke moeders
komen voor, doch niet een gemeenschap
pelijke overeenkomst van vele vrouwen j
tot een dergelijke wreedheid. Op den
Apenberg bij Padang zit een gedroste
Engelsche matroosdie zich daar in goed
gezelschap schijnt te bevinden, want na
opgepikt en uitgeleverd te zijn, sprong
hij uit de sloep en zwom weder naar zijn
geliefden apenberg, denkelijk gedachtig
aan het spreekwoordsoort zoekt soort.
Het nieuwe onderwijs-ontwerp van den
Belgischen Minister Jacobs is thans bij de
kamerzitting in behandeling en wordt 1
gelijk te verwachten was door enkelen
fel bestreden en door sommigenwaaronder
vooral de ultra-clericaal Meyers en de
minister zelf, met warmte verdedigd. Ei
genaardig is de verdediging, door den heer
Simons, den onafhankelijken afgevaardig
de van Brussel gevolgddaar zijgoed
beschouwdmeer heeft van een bestrijding.
De heer Simons zegt niet tegen het ontwerp
te zijn, maar tracht in ditzelfde ontwerp 1
zooveel verandering te brengendatin
dien de wet volgens zijne meening tot
stand kwam, zij inderdaad voor clericaal
en liberaal nog gewenschte vruchten zou
kunnen dragen. Ziehier in 't kort de reeks
van amendementen op het onderwijs-ont
werp door den heer Simons voorgesteld.
Het wachtgeld van ontslagen onderwijzers
verhoogd en bij de wet vastgesteld de
bijzondere scholen aan strenge voorwaarden
gebondenzoodat men ernstige waarborgen
krijgt voor goed onderwijs geen andere
onderwijzers aan openbare of bevoorrechtte
scholen toe te laten dan die behoorlijk
gediplomeerd zijnsubsidiën aan bizondere
scholen uitdrukkelijk verbodentenzij ze
behooren tot de daareven genoemde be
voorrechtte scholen een schoolinspectie
van rijkswege uitbreiding van het leer
plan met gymnastiek, teekenen en zang
geen andere onderwijzers dan Belgen of
zij die als zoodanig genaturaliseerd zijn.
Het blijkt niet of de Hooge Regeering
met het ontwerp des ministers al dan niet
is ingenomendochzooveel is zekerdat
de heer Jacobs zelf met uitbundigen lof
zijn voorstel aanprijst en van vrijheid en
nogmaals van vrijheid spreekthoewel
't een uitgemaakte isdatindien de wet
werkelijk tot stand komt, het in België
hoogst moeilijk zal zijn, om den kinderen
een bepaald neutraal-onderwijs te doen
deelachtig worden.
Te Bradfordin Pennsylvaniawaar
in eene glasblazerij de werklieden wegens
hunne hooge eischen door anderen vervan
gen waren met een nieuwen meesterknecht,
een FranschmanDogneaux genaamdheb
ben de vroegere werklieden de fabriek
overvallen. De directeur en de overigen
namen de vlucht. Dogneauxdie dit niet
wildewerd met eene ijzeren bont neer
geveld waarna hem de beide oogen werden
uitgehaaldMen wanhoopte aan het behoud
van zijn leven. Vier der wreedaards zijn
in hechtenis genomen.
Uit Atjeh schrijft men aan het
I), v. Ned. I. het volgende omtrent den
treurigen afloop van een vijandelijke hin
derlaag tusschen Montassik en Senelop op
d Juli
Twee handelsemployés, éen van de
firma Huisgen en éen van Jolles Co-
waren voor de belangen hunner firma's
in de uiterste Zuid-Ooster linie. Den vo-
rigen dag was de eerste geheel alleen te Glé
Cambing geweeBt en ongehinderd te Anak
Galoeënig teruggekeerd. Nu gingen zij
vandaar met het transport naar Montassik
en Senelop waar zij bleven tot 's namid
dags enbeiden te paardtegen 5 uur
den terugtocht aanvingen. Het transport
was reeds 's morgens teruggekeerd. De
afstand van Senelop tot Mantassik bedraagt
slechts p. m. 1.2 kilometer dus ongeveer
een kwartier uur gaans. Halfweg werden
zij onverwacht door een tiental Atjehers
besprongendie met lansen en klewangs
gewapend waren.
De employé van de firma Huisgen
de Heer Schrender, ontving een lanssteek
in den buik en stortte dadelijk van zijn
steigerend paard; de andere, de Heer
Hoffmanontving een steek in de bil en
(Uit het Engelsch.)
11)
Dat laatste handgebaar, waarmede hij
haar vaarwel toegewuifd had,en dat zoo
vreeselijke wanhoop had uitgedrukt,
evenvoordat zij hem had zien verdwij
nen achter den grooten ceder, had voor
haar eene beteekenis, welke slechts
ééne verklaring toeliet. Leefde hij nog
hij zou teruggekeerd zijn.
Des avonds van den dagdie volgde
op de zooëven vermelde gebeurtenis
sen, werd de eenzaamheid hare kamer
op eens ondragelijk voor Edith, en
kon zij geen weêrstand bieden aan
een innerlijken aandrang om zich te
kleeden en naar buiten te gaan. Zij
wond een sluier om haar hoofden,
de hoofdstraat mijdende, sloop zij on
gemerkt de stad uiten wist zij het
vrije veld le bereiken. Na eenigen tijd
geloopen te hebbenkwam zij bij een
grooten boomdie zijn takken spreidde
over eene smalle laanwelke het kort
ste pad was naar den grooten weg
naar Londen. Aan den voet van dien
boom bevond zich een door de natuur
gevormde rustplaats een groot brok
steen, en David en zij hadden daar
dikwijls samen gezeten. 'tWas een
zachte, stille avond; zij zette zich neder
op den steen, en schoof den sluier
van voor haar gelaat weg. De maan i
'twas eerste kwartier stond laag
aan den westelijken hemel en scheen
door de takken van den boom.
Nauwlijks zat zij daar, ofzijwerd
gewaar hoewel niet door eenig ge-
druisch dat er iemand naderde, en
zij trok zich terug in de schaduw van
den boom. Daar kwam een ruiter in
de laan aanrijden, gezeten op een
groot zwart paard. Zijne gestalte en
de wijze waarop hij reed dwongen
Edith als door tooverkracht haar blik
op hem gericht te houden, en zijne
verschijning maakte zulk een over
weldigenden indruk op haar, dat het
bloed haar bijna in de aderen stolde.
Hij kwam naderbijen thans kon zij
zijn gelaat onderscheiden in den mane
schijn. 'tWas onmogelijk zich te ver
gissen de ruiter was David Poindexter.
Hij was echter geheel anders gekleed
dan zij hem ooit gezien hader was
in zijn kostuum niets, dat aan het
gewaad eens geestelijken deed denken
ook was dat zwarte paard niet afkomstig
uit Poindexter's stal. En hoe stil reed
hij, geheel zonder gedruisch! zoo
stil als een schim. Dat kwam echter
doordat het paard de hoeven neêr-
zelte op zachte graszoden. Hij reed
langzaam en hield het hoofd neêrge-
bogenals iemand, die in gepeins ver
diept is; maar bijna voordat Edith op
adem had kunnen komen, was hij
langs den boom heen gereden, en
reed hij verder, naar het dorp. Thans
was hij verdwenen in de schemering
en schaduw, en een oogenblik later
begon Edith te twijfelenof hare ver
beelding haar niet een poets gespeeld
had. Een bijgeloovig afgrijzen maakte
zich van haar meesterwat zij gezien
had, 't was een schim geweest, niet een
wezen van vleesch en bloed. Zij viel op
hare knieën bij den steen en bleef daar
geruimen lijd liggen met haar aange
zicht op haar armen en met gevouwen
handen, soms biddende, soms over
weldigd door verbazing en angst. Ein
delijk rees zij overeind, en keerde zij
met haastige schreden, te midden van
de toenemende duisternis, naar hare
woning terug. Maar nog voordat zij
was thuisgekomen, had zij ontdekt,
dat hetgeen zij gezien had geen schim
geweest was. Het geheele dorp verkeer
de in koortsachtige opgewondenheid.
Ieder was vol van 'tgeen er was
voorgevallen. Wie was daar een uur
geleden doodbedaard de dorpsstraat
in komen rijden Wie anders dan David
Poindexter zelf 't minste, als hij
'tniet was, dan was het de duivel.
Hij scheen weinig acht te slaan op de
verbaasde blikkendie op hem gewor
pen werden, of, in allen gevallehij
scheen er niets van te begrijpen. In
plaats van zich naar het oude huis
van Lambert te begevenwas hij af
gestapt aan het logement, waar hij
den logementhouder vroeg, of hij daar
kon logeeren. Maar toen de logement
houder,die den dominezoo goed gekend
had als zijn eigen uithangbordhem
bij zijn eigen naam had aangesproken,
had de ander het hoofd geschudeen
verbaasd gezicht gezet, en verzekerd,
dat zijn naam met Poindexter, maar
Lambert wasen toen dit tol nadere on
dervragingen had aanleiding gegeven
had hij er op laten volgen, dat hij de
eenige zoon was van David Lambert
en dat hij herwaarts gekomen was,
om zijn aanspraken te laten gelden op-
de nalatenschap van dien heer, wiens
wettige erfgenaam hij was. Ten bewijze
voor hetgeen hij beweerde, had hij
verscheidene dokumenten voor den
dag gebracht, waaronder de huwelijks
akte zijner moeder en zijn eigen ge
boorteakte. Wat David Poindexter be
trof, hij verklaarde niet te wetendat
er zulk een persoon bestonden niet
tegenstaande het voor iemanddie wel
bij 'thoofd was, moeilijk moest zijn
te gelooven, dat David Poindexter en
deze zoogenaamde David Lambert twee
personen, en niet een en hetzelfde
individu waren, hield laatstgenoemde
stoutweg zijn beweren vol, en ver
zekerde hij, dat de waarheid vroeger
of later wel aan 'tlicht komen, en
zijne verklaring bevestigen zou. In-
tusschen evenwel had een zijner schuld-
eischers hem laten arresteeren ter zake
van eene schuld van achthonderd pond;
en Harwood Courtney had hein gezien
en gezegd, dat hij eeuwig verdoemd
mocht wezenals de man iemand
anders dan David Poindexter was-
(Wordl vervolgd.)